Maandag 28 November
(Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Leiden, 26 November.
Feuilleton.
N°. 10052.
fa 1-"1
hi t-v-.
LEIDSOH
PRI.48 DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franca per post1.40.
Afzonderlijke Xommcrs0.05.
PRIJS DER AD VERTEJ. TI ÉN:
Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer /"0.17|.
Grootere lettere naar plaatsraimlw Voor het
incassceren buiten do stad wordt /"ü.10 berekend.
- Aan de universiteit alhier is door den
heer A. Drost met goed gevolg afgelegd het
doctoraalexamen in de klassieke letteren.
- Door wijlen den heer P. Du Rieu Jr. is
behalve het legaat van 5000, ten behoeve
van het Stedelijk Museum in de Lakenhal,
ook vermaakt een zilveren blatoen van de
Kemrener Beurs.
- Baron A. De Goffinet, secretaris van het
kabinet van Z, H. den koning der Belgen,,
is gisteravond te 's-Hage in het hotel „den
Ouden Doelen" aangekomen.
- De 2de luit.-kwartiermeester A. H. J.
G. P. Scheepens, van het 4de bat. van het
7de regiment infanterie te Amsterdam, on
langs overgeplaatst bij heft leger in O.-I., zal
in Januari Eyno bestemming volgen.
- Tioocde Kamer. Sitting van 25 Nov.
De behandeling dor IndÉsche begrooting wordt
voortgezet.
Be heer Van Kerkwijk kladde over do
overschrijding van d-e kosten veer den spoor
weg ter Sumatra's Westkust «n keurde het
slaan v-an dwanga/Tbeidors, by <den spoorweg
aanleg te werk gesteld, af, afcs in stryd met
<)e 'Christelijke besdhaving.
De 'feeeren Geertsema en Kielstra achtten
•die vettige bestraffing noodig in het belang
«der discipline -en achtten de bevoegdheid
•veiliger in handen der ingenieurs dan van
de controleurs. -Aan den minister werden
inlichtingen gevraagd omtrent de spoorweg
plannen op Jewc., uit wiens antwoord bleek
dat by geen hoofdspoor, doch ee.ie stoomtram-
lijn langs Java'eiroordkustwil doen aanleggen.
Omtrent de dwangarbeiders, wier bestraf-
ding door ingenieurs ook: de heer Norman
verkeerd achtte, -deelde de minister cnede, dat
b\j do aanstaande nieuwe regeliDg van hot
stelsel van dwangarbeid op de grielen zou
wordea gelet.
In overleg met den voorzitter is, op voor
stel ven den 'hoer Guyot, besloten, de ge
heime fbespreking van rket defensieplan van
Java urt te stellen tot-na het ieces.
De Legeering rbeeft overwogen het voorstel
van dec heer Goertsema om 10,GÜ0 uit te
trekken voor keuring van ambtenaren en
officieren in verband .met de nieuwe regölizg
op de verfloven.
De uitgtven in Slndië -cgn goedgekeurd.
De hoor De Ras betoogde bet nuttier goed
ongerichte sfcoloniale reserve en de hoar Land
kwam by de marine op voor de gezondheids
belangen van het marine personeel in Indië.
De heer Smit keurde opnieuw den bouw
van schepen, type.-Gold finch, in het buitenland
af, als zynde onvoordeelig en ten nadeele onzer
nyverheid, en de heer Guyot protesteorde dat
van de eischen by den bouw was afgeweken.
,De minister van marine beriep zich o,p de
voordeelige aanbieding in het buitenland en
achtte een oordeel over de geschiktheid
voorbarig.
Uitvoerig werd er beraadslaagd over het
ontwerp tot aanleg van een dam ter verbetering
van de vaart in het "Westgat van Soerabaia.
Het werd uitvoerig verdedigd door den heer
Guyot en bestreden door de heeren Land en
Van der Kaay.
De heer Conrad hield een uitvoerig betoog,
met kaarten toegelicht, om de noodzakeiykheid
van het voorstel aan te toonen.
Dinsdag voortzetting.
In den loop der zitting stelde do voorzit
ter voor, na afloop der Indische begrooting
te behandelen verschillende wetsontwerpen,
waaronder de peraequatie der grondbelasting,
do onteigening van gronden ten behoeve der
afwatering van 's-Hertogenbosch en Dronge-
len, zoomede de motie-tRuys v. Beerenbroek.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Van de bepaling van den dag der beraad
slaging over de Staatsbegrooting is dus voor
alsnog geen sprake. Trouwens, de meeste
der regeerings-antwoorden ontbreken nog.
Voor openbare beraadslaging zyn in ge-
ree Jheid gebracht de Jioofdstukken der Staats
begroting, betreffendehet Huis der Koningin,
waarby tevens de «igemeene beschouwingen
worden gehouden; de Hooge Staatscollegibn
en de Nationale Schuld.
De heeren Goeman Borgesius en Röell
hebben voorgesteld in het ontwerp tot vast
stelling van het bedrag der grondbelasting,
te bepalen, dat in afwachting van nadere
wettelijke regeling, dn eone gemeente, waar
•de heffing van 10 opcenten op het onge
bouwde minder mocht opbrengen dan aldaar
over 1892 door heffingen van opcenten op
dezelfde belasting werd verkregen, voormelde
opcenten worden geheven ten hoogste tot
zoodanig aantal, als noodig is om «de opbrengst
d9r beffing eren groot te doen blijven als
over 1892 het geval is geweest.
•Ook het hotofdbostu&r der HtöL Maatsck
van Landbouw heeft zioh met een breedvoerig
adres tot de Tweede Kamer gewend, waarin,
met hot oog op den toestand op het platte
land, als een dringende eisch wordt verzocht,
by de peraequatie het percentage op 5 pCt.
te bepalen.
By het afdeelingsondorzoek der Tweede
Kamer van de Ponsioenbegrooting voor 1893
hoopte men dat de bloei van het fon^6, waar
over men zich verheugde, geene aanleiding
zou geven tot inrichting der administratie op
weelderigen voet.
Met instemming had men ook vernomen,
dat maatregelen werden voorbereid om de
weduwen en woezen op te sporen, die aan
spraak op pensioen hebben. Ook zag men
gaarne de weduwen van ambtenaren, vóór
1836 aangesteld, nog in het Pensioenfonds
opgenomen. Men vroeg of by de toegezegde
pavtiëele herziening der pensioenwetgeving ge
let zal worden op de belangen van hen, die
vroegertydelyk diensten hebben bewezen,
zooals 6tenographischo ambtenaren by de
Staten-Generaal.
Vele leden kwamen er tegen op, dat de
Regeering reeds nu beschikte over het vry-
gevallen bedrag aan traktementen, zonder
daarvoor een voorstel aan het oordeel der
Kamer te onderwerpen.
Van andore zyde bad men daartegen geen
bezwaar, mits daardoor het gezamenlyk be
drag der traktementen niet werd verhoogd.
Men verzocht mededeeling omtrent de wyze
van aanwending van het botrekkeiyk aanzien
lek bedrag, in 1891 voor reis- en verblyf-
kosten en vacatie-gelden aan de leden van
het Pensioenfonds uitgegeven.
Hoeren liquidateuren van de zaken der
„Zuid-Hollandsche Leerhoeve voor Zuivelbe
reiding" te Oudshoorn zenden ons een exem
plaar van hun rapport, om daaruit mede te
deelen wat tot toelichting van de liquidatie
dezer instelling kan strekken.
Om dit echter volkomen objectief te doen,
zouden wy hetgoheele rapport moeten afdruk
ken, -en zooveel plaats kunnen wy niet afstaan
aan eene zaak, die toch eigenlyk nagenoeg
uitsluitend de aandeel houders betreft.
Gaarne deelen wy echter mede, dat Jiqui
dateuren als slotsom van hun beheer consta-
teeren, dat er een saldo is van 104,751.37,
waarvan moeten worden betaald aan de Erven
Visser Van Hazerswoude: 118 obligatiön in
de hypothecaire geldleening, hun in eigendom
toekomende hetzy door primitieve deelneming,
hetzy door overname, hetzy als beschadigde
borgen door hen betaald, ƒ118,000; 3 pet.
rente van 78 obligation van 1 Januari—15
November ƒ2,047.50, en van 40 obligatiën
van 21 Maart 15 November ƒ783.33; rente
loos voorschot ƒ19,741.50; tot ƒ140,572.33.
Voorts deelen liquidateuren mede, dat zy
zyn gemachtigd de pretentie der Erven Visser
van Hazerswoude met de afbetaling van het
beschikbaar saldo quitte te rekenen.
Dezen hebben daarby te kennen gegeven,
dat het, ter eere van do nagedachtenis van
mr. Visser van Hazerswoude, voor hen een
aangenaam bewustzyn is, dat niemand het
minste is te kort gekomen aan geldeiyke
verplichtingen, welke men wellicht uit gene
genheid voor den overledene op zich had
genomen.
De Erven Visser van Hazerswoude biyven
bovendien bereid, eventueel in to dienen
wettige pretention op de „Voreeniging de
Zuid-Hollandsche Leerhoeve voor Zuivelberei
ding" te voldoen. (H. C.)
Door de geneeskundige staats commissie
is te Groningen bevorderd tot arts do heer
S. Brandsma, cand.-arls, geboren te Oranje
woud; terwijl door den hee; Van Kony-
nenburg, cand.-arts, geboren te Groningen,
met goed gevolg het eerste gedeelte van het
arts examen is afgelegd.
Naar men. aan de „Noori-Br." mede
deelt, is er by hot gemeentebestunr te 's Bosch
tyding ontvangen van het ministerie van
binnenlandscbe zaken, inhoudende de mede
deeling, dat, ten einde het besluit van den
Raad omtrent het al of niet bouwen van
geschikte lokalen voor kweek- on loerschool
te vergemakkeiyken en te bespoedigen, van
wege genoemd departement bier c-n zeer enkele
dagen opgave zal worden gedaan aan het
bestuur dier gemeente van d eischen, die
de minister by het bouwen van genoemde
localiteiten onafwysbaar stelt
Van het „Leerboek der Engelsche taal
voor eerstbeginnenden", door J. H. A. Gunther,
is thans reeds een tweede druk verschenen.
By de verschijning van den eersten druk
werd reeds gewezen op de bijzondere me
thode, die in dit leerboek gevolgd wordt en
die alleszins aanbevelenswaardig voorkomt.
In den nieuwen druk is bet aantal schrifte-
lyke oefeningen nog uitgebreid.
By denzelfden uitgever, den lieer J. B.
Wolters, te Groningen, verscheen eene 3de
editie van den „Recueil de traductions", van
C. M. Robert, leeraar in de Fransche taal en
letterkunde te Amsterdam. Ir. tiet byzonder
bestemd voor de leerlingen van gymnasia en
hoogere burgerscholen, zullen evenwel ook zy,
die eene akte in de Fransche taal willen ver
werven, wèl deen het boekje geheel en al
door te werken.
field gisten iimki niet gelukkig.
483.)
üii herkende Klara, die hem reeds van
verre gezien bad en Egon door haar wuiven
het teeken gaf, dat hy op haar meest
waakten.
De straatweg was door eene tameigk
breeds sloot van de landeryeti gescheiden,
maar zulk eene hindernis hield de moedige
Klara niet terug; met een krachtigen sprong
'loog hare moedige bruine over de sloot en
in het volgende oogenblik hield Klara haar
paard in naast het rijtuig van Egon. Met een
levroden lachje zag zy dezen aan en zeide,
hem vertrouwelijk toeknikkende:
.Eindelijk dus, mijnheer Von Ernau, ein
delijk dus gekomen. Ik heb u reeds eergis-
leren en gisteren gewacht tot grooto vertwij
feling van mjj en mijn ouden Jobst."
B(j deze laatste woorden wees zij lachend
met hare karwats naar den rijknecht, die
baar gevolgd was, en nu, langs den kant dei-
sloot rijdende, naar een goed plaatsje zocht,
*an waar hjj met zyn paard zijne meesteies
rou kunnen volgen.
tlT hebt mi) verwacht, mtjuffrcniw Klara?"
„Heeft u mil niet beloofd spoedig en in
ieder geval viór Zondag uaar Linau te zullen
komea Daarom ben ik eergisteren, gisteren
fin beden op den tijd, dat ik u zou kunnen
verwachten, hier langs alle veldwegen gereden,
«heedB naar u uitkijkende. Waart u beden
niet gekomen, dan had ik mijn ouden Jobst
naar PlAgnitz gezonden, om van u nog heden
de vervulling uwer belofte te vorderen, en
zoo noodig had ik u zelve gehaald, want
komen moest u heden in ieder geval."
„Wanneer ik u goed begrijp", antwoordde
Egon ernstig, „wanneer myne vermoedens
my niet bedriegen, dan is myn bezoek op
heden geweuscht, daar mejuffrouw Von
Osternau morgen Linau verlaat
Klara liet de teugels vallenjubelend klaple
zij in de kleine handen.
„Dat is heerlijk!" riep zij. ,U weet dat
Lize by on9 is? Ik heb u niets vorraden en
ben nu niet meer aan myne dwaze belofte,
u niets te zullen zeggen, gebonden."
„Wie hebt u die belofte gedaan?"
„Lize natuurlijk I Maar trek niet zoo'n be
nepen gezicht, mijnheer Von Ernau zij heelt
er zelfs reeds spyt van, dat zij zich duor
Eertha's giftige woorden deed verleiden mij
die domme belofte te Jaten doen Bertha ver
langde dat u er roers van te weten zouut
komen, dat Lize by ons is. Welken grond
zy daarvoor gehad heeft, weet ik niet, maar
aangezien zy het verlangt, heb ik myzelve
gezworen, dat u het toch zoudt te weten
komen en wel nog alvorens Lize ons verlaat.
Bertha verlangt niet dat u Lize weerziet en
juist daarom zal en moet u baar zien en
spreken, en om dit te bewerken, verwachtte
ik u nu reeds sinds eergisteren hier."
„Weet mejufirouw Von Osternau, dat u
my wacht?"
„Wat denkt u wel? Ik ben niet zoo kinder
achtig haar dit te zeggen. Neen, in myn
hoofd is het geheele plan opgekomen. Lize
heeft mij niets vtrtrouwd, maar in hare
oogen heb ik het gelezen hoezeer zy er naar
verlangt den heer Von Ernau weder te zien.
Maar ik praat u nu zeker reeds te veel, want
wy hebben eigenlijk geen tyd tot praten.
Zeg my openhartig dn eerlyk, mynheer Von
Ernau, of u heden naar Linau komt om
Lize te zien."
„Ja.
„Alleen daarom?"
„Ja."
„En wenscht u haar alleen te spreken
zonder dat Bertba, wangunstig als zy is,
ieder gesproken woord afluistert?"
„Dit is inyn innige wonsch."
„Zy zal vervuld wordendaarom ben ik
hier en wachtte ik op u. Ik wil voor u
zorgen, maar dan moet u doen hetgeen ik
zeg. Wilt 11 dal?"
„Gaarne!"
„Dan moet u niet naar Linau rijden, maar
mü te voet volgen; uw rytuig laten wy hier
wachten; het is niet noodig, dat Bertha dit
ziet en daardoor te weten komt, dat u in
Linau zijt. Styg u't, mynheer Von Ernau!
Ik wil uw koetsier eene plaats aanwijzen,
op welke h(j, zonder van ui' het heerenhuis
gezien te worden, op u wachten. Ga
daarginder naar den landweg, welke links
van den straatweg voort, B gaat langs den
rand van het kleine boscb daar vindt uw
koetsier eene schaduwryke, voor het wacht» n
uitstekend geschikte plaats."
Egon voldeed gehoorzaan, ian Klara's wil.
Hy verliet het lyluig en gaf den koetsier
bevel hem op de aangeduid-;- plaats te wach
ten; hijzelf wandelde naast Klare. die rijdende
don weg naar Linau volgde. De tide Jobst,"
dio intusschen een plaatsj c vonden had
vanwaar hij zonder gevaar ove-, Ie sloot kon
komen, reed hoogst eerbiedig p minstens
twintig passen, achter hen,
(H
vervolgd.)