A\ 1892. feze {jcurant wordt dagelijks, met uitzondering van (gon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Uitslag der Verloting Leiden, 23 November. Peuilleton. N«. 10Ö49 Donclevtlas- 24 Noyember. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Lalden per 8 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRUS U&R AD VERTENT EÉN Ten 1—6 regel» f 1.06. Iedere regel meer ƒ0.17 Qrootere letters neer plsetaruimte. Voor het incseseeren buiten de sUd wordt ƒ0.05 berekend. premie Leidsch Dagblad. Van de gisteren zich nog niet aangemeld hebbende nommers zyn de namen der win ters ran de prijzen de volgende: 9. Mej. Nell, Wassenaar. 12. J. öodefroy, Steenwjjk. 22. Mej. Tibboel, Leiden. 23. J. v. d. Wiel, Middelhamia. 25. Mevr. Van Teutem, Leiden. De wiDners van de prijzen 19 en 20 ont breken dus nu nog. lb Met 1 December begint een nieuw kwartaal van het Leidfeh Dagblad. Zij, die zich nu reeds op deze Courant abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. Ofllolgel* Kennligevingen. Burgemeester on Wethouders van Leiden, Qezicn bet adres van J. A. REUTHER, houdende verzoek om verguuniDg tot het oprichten van eeno Sl&chtery en rookorjj.in het perceel Bt.-Joris- ateeg 22, uitkomende in de Kranweleteeg; Qelet op de artt. 6 en 7 der Wet van 2 Juni 1876 (SUateblad No. 95) Geven bij deze kennie aan het publiek dat ge noemd verzoek mot do bijlagen op de 8ooretarie dezer gemeente ter visie gelegd ia; alamode dat op Duiidag 6 Dec. aanat., 'e voormiddaga te elf oron, op het Raadhuia, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Bnrgemeestor. 22 Nov. 1892. E. KI9T, Secretarie. De Burgomeester der gemeente Leiden; Oezien de circulairo van den heer Commiaearia der Koningin in de provincie Zuid-Holland van den l7den dezer Brengt ter algemoene kennia dat met ingang van 17 November 1892 art. 8 van het Kon. Besluit van 4 September 1892 (Staatsblad no. 216) tot vaatatelling nn uiteDg6WODO maatregelen tot afwending der Aziatische chelora en tot wering barer uitbreiding en gevolgen, niet rocor zal worden toegepast op peraonen, komende uit Rusland, Hamburg, Altona of H a v re. Lei don, De Burgemeester voornoomd, 22 November 1892. DE KANTER. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien hot adres van C. VAN MASTRICHT, hou dende verzoek om vergunning tot het honden en mesten van varkens in hot porceel Ververstraat No. 5 Gelet op art. 152 der Algemeene Politieverordening v»n 6 November 1879; Brengen ter kcnDis van belanghebbenden dat op Maandag den 28aten Nov. a. s., des voormiddags te elf ureD, in een der vertrekken van het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegoven tot het inbrengen van bezwaren tegen dat verzoek. Aan den gemeenteraad deelen B. on Ws. mede dat de gemeente in het bezit is van eenige voor het gebruik by brand ongeschikte slangen en leeren emmers, welke mode niet meer voor de brandweer kunnen benut wor den. Bedoelde slangen zyn tevens te zwaar ▼oor de 6traatbesproeiing en worden boven dien by het sleepen over de straten zeer spoedig lek. Vermits die voorwerpen alzoo van geenorlei belang zyn voor de gemeente, achten B. en Ws. een verkoop wenschelflk, terwijl een aannemelijk bod is ingekomen, nl. van 12 cents per kilogram; het totaal gewicht van de slangen en emmers bedraagt 755 kilogramy zoodat de koopsom zal bedragen 90.60. B. en Ws. geven mitsdien in overweging tot den verkoop van meerbedoelde slangen en emmers te besluiten tegen den bovenvermel den koopprys. De verbindingsstukken zijn van de slangen verwijderd en niet in den koop begrepen. Er bestaat geen bezwaar tegen de in williging van het verzoek van den heer A. H. Dros tot het maken van twee treden op de stoep voor het in aanbouw zijnd huis aan de Hooigracht No. 79, van 0.65 meter uit den gevel. B. en "Ws. geven alzoo in overweging de gevraagde vergunning te verleenen onder be paling, dat de straat vanwege de gemeente zal worden opgebroken en de afkomende steenon zullen worden weggevoerd, een en ander op kosten van adressant. Tor vervulling eener bestaande vacature van derde onderwijzeres aan de Meisjesschool 2de klasse, wordt den gemeenteraad eene voordracht aangeboden, opgemaakt in overleg met den arrondissoments-schoolopzionor na ingewonnen bericht van het hoofd der school, ter benoeming van eene derde onderwijzeres met de bevoegdheid tot het geven van on derwijs in de Fransche taal, op eene jaarwedde van /"550, vermeerderd met 100 voor de akte in de Fransche taal, als: lo. Moj. C. A. Fischer, thans onderwijzeres te Ylissingen; 2o. Mej. W. Klinkert, onderwijzeres aan de Jongensschool 1ste klasse, en 3o. Mej. A D. W. Juta, onderwijzeres te Katwy'k. Naar aanleiding van een desbetreffend verzoek van den heer M. Van Kleeff, predi- kaït bij de Evangelisch Luthersche gemeente alhier, geven B. en Ws. in overweging aan adressant, wegens vestiging in de gemeente mot 1 November, terugbetaling van schoolgeld te verleenen voor zijn zoon, leerling der Jongensschool 1ste klasse, over de maand October, tot eon bedrag van 5 gulden. Ten aanzien van een zelfde verzoek van den heer J. G. De Roever, geven zy in over weging aan adressant, ook wegens vestiging in de gemeente met November, terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor zyn zoon, leerling der Jongensschool lste klasse, ovtr de maand October, eveneens tot een bedrag van vyf gulden. Wat betreft een dergeiyk verzoek van den heer S. Van Groningen, stellen zy voor aan adressant, wegens vestiging in de gemeente met 1 November jl., terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor twee kinderen, leerlingen der Meisjesschool lste klasse en der Jongens school lste klasse, over üe maand October tot een bedrag van f 7.50. Onder overlegging van de betrekkelyko stukken, deelen B. en Ws. den Raad mede dat er geene bedenkingen bestaan tegen de inwilliging van het verzoek van mejuffr. Johanna Hendrika Pel, om ontslag uit hare betrekking van derde onderwyzeres aan de openbare school der 4de klasse No. 2. Zy geven derhalve in overweging haar dat ontslag eervol to verleenen, ingevolge haar verzoek met ingang van 1 Januari 1893. Ten aanzien van het voorstel van Com missarissen der Bank van Leening tot wy- ziging van de Reglementen voor de Bank van Leening en voor de Hulpkantoren deelen B. en Ws. mede dat kü hen tegen do voor- gestolde wijzigingen geene bedenkingen ber staan. In de voorgestelde wyziging van het Reglement op de Hulpkantoren moet gelezen worden. Art. 4. De derde zinsnede vervalt, maar aan de tweede worden toegevoegd de volgende slotwoorden, enz. B. en Ws. geven daarom in overwoging het Reglement voor de Bank van Leening en het Reglement op de Hulpkantoren te wyzigen overeenkomstig het voorstel van Commissarissen der Bank van Leening. De minister van binnenl. zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de com missie, in 1892/93 belast met het afnemen van de practische examens van apotheker, vermeld in art. 11 der wet van 25 Dec. 1878, zal zitting houden op Vrydag 25 November a. s. en volgende dagen to Leiden. De heer J. F. Smit heeft bedankt als directeur der Christelijke zangvereeniging „Oefening baart Kunst", te Leiderdorp. Er bestaat gelegenheid tot verzonding der correspondentie naar Nieuw-York, door middel van het stoomschip „Maasdam," van Rot terdam vertrekkende. Ten postkantore alhier moeten de brieven enz. uiteriyk Yrydag- avond om 5.40 (stadstyd 6 uren) bezorgd zyn. De wyze van verzending behoort duideiyk op het adres vermeld te worden. Naar wy vernemen, heeft de uitvoering der fanfare- en zangvereeniging der Martha- stichting in het kerkgebouw te Waddingsveen, na aftrek van alle onkosten, de som van ruim f 70 ten voordoele dier stichting opgebracht. Aan mejuffr. H. H. Verkade, onderwij zeres aan de openbare school te Benthuizen, is met ingang van 1 Januari 1893 eerrol ontslag uit die betrokking verleend. Naar men ons uit Den Haag meldt, is door rogenten van het geneeskundig gesticht voor krankzinnigen aldaar, naai aanleiding van de plaats gehad hebbende reorganisatie van den dienst, besloten ook des nachts op alle uren patiënten in hot gesticht op te nemen. Do koning van Italië heeft den markies Spinola, gezant van Italic by ons Bof, be noemd tot lid van den Senaat voor het leven, eene onderscheiding, tot dusver slechts aan twee vertegenwoordigers van Italië in het buitenland ten deel gevallen. Aan de Tweede Kamer der Staten- Generaal is een wetsontwerp aangeboden, ten doel hebbende den termyn te verlengen waarop de scholen, wolke aanspraak maken op oen Rykssubsidie, in het bezit moeten zyn van geschikte localiteit voor het geven van onderricht in de vrye-en orde-oefeningen der gymnastiek. Dit uitstel wordt door de Regeering noodig geacht, omdat de aanvragen om de vrystolling, bedoeld in het 2de lid van art. 5 der wet van 1889, op dit oogenblik by honderdtallen zyn ingediend en eene volko men billyke beoordeeling van do rechtmatig heid der tallooze aanvragen byna ondoenlijk is binnen het tydsbestek, dat was vastgesteld. Wat betreft het verleenen der bevoegdheid aan allen, die vóór de invoering der wet van 1889 de akte van onderwyzer bezaten, om ook liet vak j te onderwyzen, meent de Regee ring dat dit niet van onbillykheid zou zyn vry te pleiten tegenover hen, die met opoffe ring van tyd en gold zich inmiddels hebben beijverd, eene akte van bekwaamheid tevor- krygen. De Regeering meende veeleer do gelegenheid, om zich voor het examen to bekwamen, zooveol mogelyk te moeten ver meerderen. Geld alleen iuaakt niet gelukkig. 195.) Albrecht scheen intusschen van die trotsche ontvangst niets te bespeuren; hy deed al z\jn best om zoo vriendelijk mogeiyk te schijnen. Hy sprak veel van den vervlogen, schoonen tyd; hy schertste over het gelukte avontuur des heeren Yon Ernau, die mot zoo goed gevolg zyn incognito in het kasteel van Ostemau had weton te bewaren en zich als gouverneur de vriendschap en achting der familie Von Osternau had weten te ver derven. Hy sprak zóó openhartig en onbe- I schroomd, als had er tusschen hem en den gouverneur nooit eene vyandige houding be staan, als waren zy beiden steeds boezem vrienden geweest. Hy vertelde van al de toenmalige bewoners van het kasteel en hunne verhouding tegenover den gouverneur. "Van Lize sprak by maar even inhetvoorby- gaan en hoe menigmaal in den loop van het gesprek Yon Wangen ook trachtte juist haren naam te noemen, ten einde Albrecht te dwingen baar ter sprake te brengen en te vertellen dat zy zich thans in Linau be vond, telkens wist Albrecht dit door eene of andere vraag, dan wel eeno opmerking, ter rechter tyd te voorkomen. Hy werd daarby door Egon geholpen, die het met voordacht naliet Lizes naam te noemen. Egon deed het opwekken der oude herin neringen, do valschheid, met welke Albrecht van zyne harteiyke verhouding tegenover al de leden der familie Von Osternau sprak, de gehuichelde vereeriDg voor mevrouw en den heer Von Ostemau zóó pynlyk aan, dat hy sterk verlangde naar het eindigen van het onderhoud. Het pftnlykst zou echter voor hem ge weest zyn, uit den gehaten mond ook eene loftuiting op Lize te moeten hooren. Yon Ernau was zóó karig met zyne woorden, zyne antwoorden waren zóó kort en koel, hy vermeed zóó biykbaar het tot een ver trouwelyk gesprek te laten komen, dat, niettegenstaande alle pogingen van Albrecht, om dit te voorkomen, het onderhoud weldra stokte en Von Wangen zich verplicht zag reeds na verloop van een halfuur aan het bezoek oen einde te maken. Slechts om aan don vorm te voldoen, ver zocht Egon zyn gasten hom toch niet zoo spoedig te verlaten. Toen Von Wangen verklaarde beloofd te hebben nog met den middag in Linau terug te zullen zyn, gaf Egon er wel zyne spyt over te kennen, dat zulk eene belofte gedaan 1 was, maar wendde geene enkele poging aan j om daarop terug te doen komen. Hy verge zelde toen oveneens voor den vorm Albrecht en Von Wangen tot aan het rytuig. Even hoffelyk en koel als de ontvangst, was ook het afscheid van do gasten, en koel was ook de herhaling der door Egon gegeven be lofte, dat hy een tegenbezoek op Linau zou brengen, zoodra zyne gezondheid zulks ver oorloofde. Langon tyd zaten Von Wangen en Albrecht zwygend naast elkander in het rytuig, dat naar Linau terugreed; zy dachten na over de weinig vriendelyke ontvangst, welke hun bezoek by den heer Von Ernau gevonden had. Albrecht gaf het eerst aan zyne ge dachten lucht. „Het zou misschien beter geweest zyn, dat wy dit bezoek niet hadden afgelegd", zeide hy. „Wy zyn niet vriendeiyk ontvangen! De heer Von Ernau houdt er blykbaar niet van, wanneer hy herinnerd wordt aan zyn Pech- mayers bestaan en het minst aan den tyd, waarin by als een verblinde dwaas zelf zyn levensgeluk verwoestte. Wat zou hy heden wel willen geven, indien by toenmaals niet -zoo dwaas zyn eigen geluk ontvlucht wa6l Hy kan het u niet vergeven, neef, dat gy de gelukkige gade van Bertha geworden zyt. Hy benydt en.haat u." Von Wangen antwoordde niet. Hy had hetgeen de luitenant zeide reeds gedacht. Egons onvriendelyke ontvangst had deze ge dachten by hem opgewekt. „Ik heb er my overigens harteiyk in ver heugd, neef, dat gy Von Ernaus belofte, om spoedig naar Linau te komen, zoo koel opge nomen hebt. Gy doet er in ieder geval goed aan den omgang als buur met dien man, zooveel de hoffelykheid en de noodwendigheid met buren te verkeëren toelaat, te beperken." „Waarom?"' vroeg Von Wangen. Hy had niet noodig gehad to vragen; hy wist wat Albrecht antwoorden zou, maarhy gevoelde de waanzinnige begeerte, om uit den mond van een ander te hooren hetgeen hyzelf dacht. Hy wist dat ieder woord, dat hy hooren zou, hem smart moest bereiden, maar hij wilde het vernemen. „Uwe vraag verrast my, neef! Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 5