do stembus zullen worden geroopcn? Er zyn ook nog wel andere kenteokenen to vinden. De „Tyd" denkt aan sommige beroepen en betrek kingen, welke niet kunnen worden uitgeoefend zonder eene zekere mate van stoffelijke wel vaart en welke tevens in dengene, die ze waar neemt, de hoedanigheden moeten doen onder stellen, tot eene goede behartiging van den kiezersphcht noodig. In lijnrechte tegenspraak met hot voorstel van den minister noemt zy hier in de eerste plaats de militairen beneden den rang van officier; zy denkt verder aan meesterknechts op werkplaatsen en fabrieken, aan bestuursleden van vereenigingen tot welzijn van den werkman en dergelijken. In het bijzonder zelfs aan deze laatsten, voor zoover zy inderdaad uit de weinig bemiddelde klasse voortkomen. Daardoor toch zou men, meent zij, ©enigermate althans kunnen geraken tot eene organisatie van den arbeid, die thans ten onzent niet of ternauwernood bestaat, en tevens tot eene degelijke vertegenwoordiging van die organisatie in de Volksvertegenwoor diging. De slotsom van hare beschouwingen meent de „Tijd" niet beter te kunnen weergeven dan door de woorden tot de hare te maken, waarmee de heer De Savornin Lohman een schrijven aan „Patrimonium" besloot: „Juist omdat ik hot volk vertrouw en volksinvloed begeer, dring ik niet aan op vermeerdering van politioken invloed, waarover gewoonlijk „hot volk" zelf toch geen meester is, maar wel op oen orgaan, dat op maatschappelijk gebied die macht on dion invloed aan het volk bezorgt, waarop het recht heeft." Een denkbeeld tot beperking van het kies recht werd in de Kroniek van het November nummer van do „Stemmen voor waarheiden vrede" door dr. A. W. Bronsveld geopperd. Erkennende, dat de census, de capaciteit, het huismanskiesrecht, hot „gezeten-burger" zijn alle aan gebreken lijden als grenzen voor de kiesbovoogdheid, vraagt dr. B.„Heeft men wel eens ernstig gedacht aan den leeftijd? De Grondwet schrijft slechts een minimum voor: men moet minstons 23 jaar oud zijn, om kiezer to wezen. Kan men, bijwijze van overgang, niet bepalen, dat zij, aan wie volgens een nieuwen maatstaf het kiesrecht wordt toe- gokond, bijv. 30 jaar oud moet wezen? Men zou na verloop van 10 jaar kunnon afdalen; en daardoor althans verhoeden, dat duizenden jongelieden, pas den kinderschoenen ontwas te stemmen, on dus invloed uit te oefenen op s lands rogeering. In den dertig jarigen leef tijd had men althans een waarborg, dat do eerste drift is bekoeld, en dat men aan mon- schen, die zich gevestigd hadden in de maat schappij, het recht om te stemmen verleend had. Is dit donkbeeld, dat wij ook elders aan geduid zagen, niet eene nadere overweging waardig? "Wy meenen het. Met de medodeeling, dat do „Haagsche Crt." dit denkbeeld 1 ng niet vorwerpt en naar aanleiding daarvan de opmerking méakt dat, zoo dit met de Grondwet overeen is te brengen, het zeker bij velen instemming zal vinden, besluiten we dit overzicht. Gemengd Nieuws. In een© woning aan de Bilder- dijkstraat te 's-Hagc is Donderdag tegen den avond een ongeval ten gevolge van gasont- snapping ontdekt. Een hoor, die in dat huis kamers bowoonde, was door de huisgonooten den ganschen dag niet gezien, ook niot na het gewone uur van opstaan. Men kreeg toen vermoeden dat hy zich nog in zijn kamer bevond, die echter op slot was, terwijl men op het aankloppen geen antwoord ontving. Aangezien tevens een sterko gaslucht werd waargenomen en dit het ergste deed vreezen, besloot een der medebewoners hot buitenraam te openen en aldus in het vertrek te komen. Nauwelijks was het venster geopend of een grooto hoeveelheid gas stroomde naar buiten. De bewoner dor kamer lag roerloos opzijn bed, terwyi bet kraantje van het gaslicht half geopend word bevonden. Na veel moeite gelukte 't evenwel hem liet bewustzyn terug te geven. Een groot gedeelte van don nacht en don dag had hy het weggeloopen gas ingeademd. Men schreof dezer dagen uit Venloo aan hot „Vad.": De heer Payens, directeur der gasfabriek te Helmond, heeft ton huizo van den heerS., waar den lsten jl. de gasontploffing plaats had. die zoo groot? verwoestingen aanrichtte, een onderhoek ingesteld naar den toestand der pas aangelegde gasleiding. Hy vond, dat or oen groot lek bestond in de kogel verbin ding der lamp in de veranda, waar de ontplof fing heeft plaats gehad. Deze kogelverbinding was eenige dagen voorheen reeds defect. Do gasfitter der stedelyke gasfabriek alhier had ze met behulp van een stukje leer op zoo danige wyze gerepareerd dat zo by het gebruik der lamp noodzakolyk weer moest lek worden. Verscheidene andere lampen werden door den heer Payens mee naar Helmond genomen, omdat ze zonder veer in de kogelverbinding waren opgehangen. De gasfabriek alhier wordt sinds jaren geëxploi teerd zonder directeur. Op wien rust de ver- antwoordelykheid voor de gevolgen van eene zoo slordige en van alle gemis van gevoel van verantwoorde! ykheid getuigende wyze van worken in particuliere huizen? In de veenderij te Appelscha (Fr.) is de werkeloosheid onder do arbeiders ook al zóó groot, dat zy, in eene Woensdag avond gehouden vergadering, besloten hebben zich tot den burgemeester te wenden mot het verzoek, van gemeentewege werk te ver schaffen. Vroeger werd des winters aldaar werk ver schaft door het reservefonds der verveners, doch sedert de verstandhouding tusschen arbeiders en veenboeren door de werkstakin gen er minder opgeworden is, heeft dit fonds met de werkverschaffing opgehouden. Het is nu éón en al verbittering tegen de bestuur ders van dat fonds: dat bleek ook woder Woensdag-avond. Toen do vergadering dor werkloozen geëin digd was en deze lieden in optocht naar huis terugkeerden, werden voor de woningen dier bestuurders uit den troep revolverschoten gelost. Wie geschoten hebben, is niet bekend, torwyl gelukkig niemand getroffen werd. Don derdag-morgen begaven ongeveer 30 werk loozen zicli naar Oosterwolde om den burge- meoster, namens de vergaderden van den vorigen avond, te vorzoekon werk to verschaf fen van gomeentewege. Het brooit onder de arbeiders te Appelscha, waarvan velen aangesloten zyn by den Soc.- Democratischen bond. De smid W., te Varsevold, die de volgende week naar de Transvaal zou ver trekken en daarom zyn inboedel reeds had verkocht^ wilde nog vóór hot ondernomen nieten. Ongelukkigorwyze brak hy daar zyn been, zoodat hy zyne reis zal moeten uitstellen. Op het socialistisch congres to Beriyn is ook Nederland vertegenwoordigd en wel door den heer Van Kol, die eveneens op hot in dit najaar te Marseille gehouden socialistisch congres gesproken heeft. Menigeen vroeg zich af wie deze hier onbekende woor- voerder was. In een der laatste nommers van het „Sociaal Weekblad" wordt 't vol gende gemeld: „De heer H. H. Van Kol is ingenieur van den waterstaat in Ned. Indiö. Als student aan do Polytechnische School, lid der Internationale, in een tydperk (om- strooks 1872), waarin dit lidmaatschap ook hier te lande oen nauwlottond toezicht der politie uitlokte; tydens een verlof wegens gezondheidsredenen samenlevend met Neder- landsche en, gedurende het verblyf te Ostende, met Gentsche sooialisten; onder den naam „Rienzi", schryvor o. a. van „Christendom en Socialisme", geeft deze in zyne jeugd als katholiek opgevoede ingenieur reden om te vermoeden, dat hy, den staatsdienst vaar wel zeggende, zich geheel aan do sociale beweging zal gaan wyden. In hem meenen wy een man te mogen begroeten, die zonder eerzucht of heerschzucht of persoonlyke ydelheid voor zyno donkbeelden zal stryden en daarbij ter 4jde zal worden gestaan door mevrouw Van Kol, wier brieven eenige jaren goledon onder den naam „Nelly", uit de mailboot en van Java aan het Gentsche socialistische dagblad „Vooruit" gericht, velen, met don schryver van dit opstel, eene aan gename herinnering zullen zyn." Dr. Thomas Neill, ook bekend als Neill Cream de handelsreiziger, maar nog meer als giftmenger en vrouwenmoordenaar in Londen en in Amerika, is, gelyk we reeds melden op een binnenplein van de Londen- sche gevangenis Newgate opgehangen. De beul kwam den vorigen namiddag in Londen en logeerde in de gevangenis. Volgens eene nieuwe regeling mocht hy niet meer het hangtouw medebrengen, maar werd hem dat verstrekt, een nieuw hennipkoord van een duim in diameter. Volgens de nieuwe bepalingen i6 de lengte van het koord on diontengovolge de groote van den val, welken de gehangene doet als het luik onder zyne voeten wegvalt, niet meer aan het goedvinden van den scherprechter overgelaten, maar is nu bepaald naar het lichaamsgewicht van den veroordeelde. Neill viel iets meer dan 5 voet en wordt gezegd oogenblikkeiyk te zyn ge dood. Voor de eerste maal werden by eene terechtstelling geen vertegenwoordigers van de Pers toegelaten. De veroordeelde heeft den dag te voren zyn testament gemaakt; 's nachts sliep hy weinig en onrustig, om acht uren 's morgens gébruikte hy een ontbyt met thee en eieren, vervolgens luisterde hy naar hetgeen de geestelyke van do gevangenis tot hem zeide. maar antwoordde niets. Hy zag bleek en vermoeid. Kwart voor negenen begon de gevangenis- klok te luiden. Neill liet zonder weerstand zyne armen vastbinden, wandelde met vasten stap naar het schavot en ging onder het koord staan. De scherprechter sloeg den strik om don hals van den veroordeolde, .plaatste een wit kapje op zyn hoofd en trok dit over de oogen. De geestelyke, die tydens den gang uit de cel naar het schavat de ge beden, in de Anglicaansche Kerk by eene be grafenis gebruikelyk, had opgezegd, was nu aan het „Onze Vader." De scherprechter gaf een wenk aan de twee bewaarders, waar tusschen do veroor deelde stond. Zy traden ter zyde en stapten van het luik. Toen schoof de scherprechter met zyn voet een grendel weg, het luik sloeg open en de veroordeelde viel en hing. Negen uren sloeg de klok. Terstond werd op do gevangenis de zwarte vlag geheschen ten teeken dat het doodvonnis was voltrokken. Om de gevangenis stond eene menigte menschen en in deuren en ramen der naaste huizen waren vele nieuwsgierigen. Toen de zwarte vlag werd geheschen, bleek men algemeen voldaan te zyn. Er werd ge juicht en zelfs in de handen geklapt. Instantanécs van dc meeting In Fratcatl te Amsterdam. {Belegd ter betuiging van symjphatie met den strijd der democratische partij in België.) Onder dit opschrift bevat het „Utr. Dbl." de volgonde beschryving De zaal. Een oppropping van menschen. .EjOII giuoiouuo naiuno. .EjOII Wel 1111 Villi UtUilN als een dikke, gryze mist. In de gangen 'n beweegiyk gekrioel; op de balkons een uitpuilen van koppen en overal 'n roezemoezig gegons. Sinistere, domme gezichten, met eene hóbétó uitdrukking; hier en daar echter een verstandige kop, vuil van 't werk. Ook hier en daar 'n nuchter kantoorklerkje, nieuws gierig, brutaal rondkykond en overmoedig. En een eerzame burgerjuffer met de handen ge vouwen, als in de kerk, en een ander dom melend, knippend mot de oogen van slaap. En een venter van „Recht voor allen" met een schreeuwstem, schor. En de politie com missaris, boven op 't midden-balkon, philo- sophisch trekkend aan zyn baard. G. V. Gerritsen opent de vergadering. Stilte. Een gomoedelyko burgerman in 'n fantaisie- kostuum, een rentenierend kruidenier of zoo iets. Een kalm gelaat, gezand van kleur, oogen 'n beetje rood, snor groot als van een cavalerie-officier, gestalte eenigszins gedron gen. Om 't lage puntboord 'n zwart dasje, 't Haar naar achter gestreken, donker. Nu spreekt hy. De oogon worden kleiner, glim mende stippen. De stem, zonder wellui dendheid, goed verstaanbaar, klinkt nu en dan heesch, zenuwachtig; elk woord staat apart, langzaam gozegd. De gebaren zyn een tonig, 'n byna voortdurend wyzen met don wysvinger, 'n zwaaien met den arm van den schouder naar 't plafond of naar do zaal. Hy staat geon minuut stil, wiebelt op de heupen, vormoeiend; af en toe rust hy op den voor zittershamer. Soms zegt hy dingen om wat te zeggengeen sprekende overtuiging, geen vuur, geen redenaarstalent. „Met vreugde constatee- ren we, dat hier moeieiyk meer personen aan wezig konden zyn, om dat blyk van sympathie aan België te geven".Zoo'n phrase uit hy by voorbeeld op een wyze, die aan sarcasme doet denken. Nu gaat hy zitten. Applaus. En hy steekt een heusch goede sigaar op, om niet te stikken in den stinkenden walm die er hangt. Gerritsen heeft zoo 't voorko men van iemand, dien men niet au sérieux neemt; 'n advocaat uit kleine ambitio, geen volksmenner of volksspreker. F. Van der Goes. Precies zooals 'k hem zag loopen aan 't hoofd der demonstratie voor algomeen kiesrecht. Hy verlaat de groene tafel, treedt voor een muziek-katheder en. leunt even, zenuwachtig-bleek, op 't blad. Een slanke jonge man, net gekleed, laag uit- gesneden overhemd, hoog puntboord, das met roode spikkels. Hoog voorhoofd, smal toe loopend gezicht, gezonde gelaatskleur, eenigs- zins uitstekendo ooren, 'n dunne vlassnor, 'n kaal geschoren hoofd, dwalende oogen achter een bril vol kleine, nydige lichtreflecties. Een heel klein tipje zakdoek wipt te voorschijn als een ridderorde. Hy staat geen oogenblik stil, beweegt even onrustig als de vorige spreker. Dikwyis zet hy zyn bril recht; dik- wyls stopt hy, oen z'n briefje met aanteeke- ningen te raadplegen. Hy zet zyn woorden kracht by door een gemaniëreerd bewegen van duim en wysvinger, de andere hand in een broekzak, öf spreidt beide handen driftig uit met de plastiek van 'n koopman, die waren aanbiedt. Van der Goes heeft iets denkends, iets gedrukts over zich; iemand, die in zich zelf gekeerd leeft. Zyn eerste woorden klin ken hakkelend; dan rollen do zinnen als eindeloozo brokken uit zyn mond. Hy stelt terwyi hy spreekt, verwart zich soms door dien hy te veel in óén zin zegt, maakt dan een j salto mortale op een nieuwe gedachte, rad, woorden uitwerpend als een goochelaar. Hy praat eentonig, zonder merkbare impulsie, meer 'n rad jurist, meer 'n beschaafd do- coerend professor, meer 'n vlug causeur zon der krachtig orgaan dan een officieel spreker. Ik kan me Van der Goes niet voorstellen, eene vergadering meesTeepend door do kracht van zyn woord. Toch boeit hy. Handig palmt hy zyn gehoor in door zyn uitbarstingen tegen do bourgeoisie, door zyn stryd voor 't prole tariaat. Een daverend applaus barst na deze en gene phrase los. Van der Goes, de redenaar, de logische redenaar, staat vèr beneden den schrander-bekwamen, warmbloedigen Nieuwe- Gids-auteur. A. H. Gerhard. Hy neemt een slok water, 6trykt mot de hand door 't bruine haar, be gint heel langzaam te praten; ook zenuw achtig. 't Gelaat is zonder expressie, mat van kleur. De oogen kijken een weinig loensch. Hy heeft 'n kleine, dunne snor en een spora disch sikje. Zyn haar is verward,'t halsboord laag, de das nonchalant geknoopt, 't Voor komen van een geaffaireord beweegiyk school meester, vermoeid van 't werk. Zyn gebaren zyn kalm, met 't zelfde monotone heupge- U"*- vorigon. ny oprookt, met een iet of wat nasaal geluid, alsof hy voor de klasse dicteert; alsof hy bang is, dat de verslag gevers der volgescholden kranten zyn weinig merkwaardige woorden niet voldoende zullen noteeren. By voorkeur maakt hy „pochades." Gerhard is evenmin volksredenaar. Hy zoekt zyn kracht in aardigheden, die zyn auditorium allergeestigst vindt. Soms komt hy goed uit den hoek, zooals: „'t Is gelukkig voor de Geuzen dat ze 300 jaar dood zynals ze nu nog leefden, gingen ze in de kast" Zyn voordracht heeft iets sarrends, 'n voort durend hinderiyk plagend lachje. Hy spreekt zeer onzuiver Hollandsehhet boerzewoi I volk (bourgeois) soodra seggen, enz. i en put al zyn aanhalingen uitde Sneeker Courant. Mejuffr. of mevrouw Drucker heeft oen plat Amsterdamsch, onaangenaam dialect. Gekleed in een roodbruine japon, met zwart j glacé-handschoenen, een zwart hoedje met git, doet ze zich voor half-darae, half burgerjuffen 't Gelaat is schrander, eenigszins opgewon den donkere oogen. Met driftige aanzeljes I hamert ze op 't bekende aanbeeld; 'nvrouw met temperament. By applaus lacht ze met een zenuwtrek van bedwongen pret. Haar ergdan is dof, 'n bec-tje man nel yk. Druk gesti culeert ze met den linkerarm, waarmee ze een notitieboekje vasthoudt. Haar oogen staren in de ruimte. Ik ben zeker dat ze haar publiek niet ziet. Ze lydt aan vrouwenrechtenmanie; me dunkt een verstandig praatje by een kopje thee in de huiskamer ware in staat, baar van veel harer utopieën te genezenzeker van hare stembus-opwinding. Fortuijn'n schilderskop, zooals de conventie die maakt'n groote snor, artistiek ver ward haar, een draderige puntbaard. Op den grooten dunnen neus een bril. Op en neer trillende neusvleugels, groote witte tanden, bleek gelaat, vermoeide oogen. Hy spreekt opgewonden, haastig, driftig, slikt z'n woorden in, raakt buiten adem, aamborstig, laat zich meesleepen door zyn emotie, schettert als iemand, die dweept met zyn zaak en-dweept met de bravo's der massa.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 10