Vrijdag IS November feze <€ourant wordt dagelijks, met uitzondering ,,4 van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Leiden, 17 November. Feuilleton. Geld alleen maakt niet gelukkig. N». 10044. A°. 1032. LEIDSCÏÏ PEUB DEZBB COUEANT: Voor Lolden per 8 meenden."...7. 1.30. Frenoo per poet1.40. Alsonderiyke Nommera0.06. PBIJS DEB ADVERTENTltN Ven 16 regelt ƒ1.05. Iedere regel me«r ƒ0.171. Grootero lettere Deer plaatsruimte. Voor het incasseer©n bniten de stad wordt 0.05 berekend. Offlciëele Kennlsg-eTing'en. DRANKWET. Burgemeester en Wethondere der gemeen'e Leiden brengen ter algemeeoe kennis, dat door A. ZWAANEN BEEK. alhier woonachtig, een verzoekschrift is in gediend om vergunning tot uitoefening van den klein- tiEdel in sterken draDk in hot perceel Nieuwe Beeaten- nüitt No. 7a. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTEB, Burgemeester. 17 Nov. 1892. E. KIST, Secretaris. Heden ontvingen wij het verslag omtrent het Rijks-Museum van Natuurlijke Historie te Leiden, loopende over het tijdvak van 1 Sep tember 1891 tot 1 September 1892. Daarin wordt gezegd dat gedurende het jaar 1891/92 het aan het Museum verbonden ambtenaarspersoneel geene verandering heeft ondergaan. De ijverige conservator der insecten, de heer Ritsema, was in het voorjaar vry ernstig ongesteld geworden en heeft gedurende een half jaar zyn werk aan het Museum moeten laten rusten. Hij had zyne krachten overschat en zich overwerkt, wat niet te verwonderen is, wanneer men bedenkt dat aan hem alléén is toevertrouwd eene afdeeling, waarin bij andere Musea eenige entomologen druk *erk vinden. Gelukkig heeft de heer Ritsema, na eenigen tyd verblyf in het buitenland, zijne werkzaamheden thans weder kunnen hervatten. De conservator Büttikofer is, na een kort verb!\jf in Londen, gowyd aan studiën in het Britsch Museum, ernstig ongesteld geworden en is genoodzaakt geweest zich tot herstel van gezondheid eenigen tyd naar Zwitserland te begeven. Gelukkig is cok hy hersteld teruggekeerd. Een paar jaar geleden had de heer Bütti kofer een jongen Liberianer naar Leiden laten overkomen. Na de noodige instructies in het Museum gekregen te hebben, naar Liberia terug gekeerd, verzamelde Archey Thomas Demery aldaar ten behoeve van het Museum. De aan vankelijk verkregen resultaten deden hier het oeste voor de toekomst verwachten, toen men opeens de treurmare kreeg, dat deze jonge man, die allen tijdens zyn verblyf alhier lief was geworden, in het najaar van 1891 over leden was. In onze gedachten, zegt de direc teur, zal hy blijven voortleven De treurige toestand, waarin het gebouw, bestemd tot het bewaren der ons door alle landen benyae schatten, verkeert, treft iederen bezoeker dermate, dat de directeur het over bodig acht er in bijzonderheden op te wijzen. Bovendien is onze Regeering er van overtuigd, evenals onze Volksvertegenwoordiging, zooals opnieuw gebleken is uit de Kamerdebatten ten rorigen jare. De storm van 10 December 1891 sloeg een gat in het dak en veroorzaakte dientengevolge lekkage. Ramen werden nagezien en, waar noodig, sluitend gemaakt. De gebroken zerksteenen rondom het gebouw werden door andere vervangen. Langs de geheele buitenzijde van het ge bouw werden de ramen geverfd. Eene groote en omvangrijke reparatie bleek noodzakelijk aan het zink en locd op het dak der skelettengalery. Ten einde de ambtenaren in staat te stellen des verlangd zelf photographieön van voorwer pen uit het Museum te maken, werd in de timmermanswerkplaats eene kleine donkere kamer ingericht Aan het „Entfettungsapparat" op de groote plaats werden eenige kleine verbeteringen aangebracht, waardoor de zuiverheid van werken verhoogd werd. Op een paar plaatsen in het Museumge bouw werden de muren afgebikt en hersteld, als tydelyk geneesmiddel tegen vocht. De wijze, waarop het oude gebouw onder houden wordt, laat overigens niets te wen- schen over. Noemde de directeur ten vorigen jare den toestand der verzamelingen slecht, thans kan hy dien niet anders dan slechter noemen, daar er niets in die richting gedaan is en hier als overal, stilstand achteruitgang is Alle ambtenaren doen hun uiterste best om te bewaren wat te redden is, opdat niet bewaarheid worde, wat eens gezegd is door Prins Bonaparte, dat de reizigers en verzame laars „croyant qu'ils travaillaient pour la science, n'ont travaillé que pour les mites!" Verliezen van eenig aanbelang werden niet geleden. Zooals uit de by het verslag gevoegde opgaven biykt, waren de aanwinsten door geschenken, aankoop en ruil vele en belangrijk, op enkele speciaal te wyzen. "Werd het Museum wederom dit jaar door een aantal belangstellenden bezocht, daar noemt de directeur in de eerste plaats onze Vorstinnen, aan wie het behaagde het Museum op den 18den Februari met een bezoek te vereeren. Evenals vorige jaren was het Museum dage lijks voor het publiek toegankelijk gesteld van 10 tot 4 uren, des Zondags gedurende de zes minst koude maanden van 12 tot 3 uren. Aantal bezoekers 5961. Van de Museumbibliotheek werd weder door een aantal professoren en andero geleerden, ook door studenten, gebruik gemaakt. In den loop van het jaar verscheen deel XIII van de „Notes from the Leyden Museum". Examens vrye- en orde-oefeningen der gymnastiek. 's-Gravenhage. Toegelaten ie damesM. Trago en M. M. Vryhoff, beiden van Leiden. By de gisteren te Rotterdam gehouden aanbesteding van 110,000 kg. tarwe- of rogge- stroo ten dienste der gemeentereiniging, zyn ingekomen 5 biljetten. De minste inschrijver was de heer J. A. Heus, te Leiden, voor 26.98 per 1000 kg. Door de erven van wijlen prof. dr. Mathias De Vries, te Leiden, is voor het museum te Haarlem afgestaan het portret van wijlen zijn vader Abraham De Vries, in leven bibliothecaris en Doopsgezind predikant alda ir. Dit geschenk werd door den gemeenteraad in dank aanvaard De heer S. Van Groningen zal in het begin van 1893 te Leiden en te's-Hage in zes avonden Beethoven's 32 Sonates spelen. Tot lid van den gemeenteraad te Alfen aan den Ryn is gekozen de heer Maarten Visser, met 126 stemmen, tegen 116 op den heer J. W. Clant. Te Benthuizen had gisteren de gewone jaarlyksche verkiezing plaats van één kerk voogd en twee notabelen. Na den afloop der stemming bleek, dat de aftredenden waren gekozen: zoodat de heer W. Grootendorst als kerkvoogd, en de heeren Dirk Van Leeuwen en Jakob Varr der Linden hunne function blijven bekleeden. Gister- (Woensdag-) avond gaf de fanfare- on zangvereeniging „Euphonia" der Martha* stichting van Alfen a. d. Ryn eene uitvoering in het kerkgebouw der Ned.-Herv. Gemeente te Waddingsveen. Onze correspondent kan niet dan met lof gewagen van deze uitvoering. Ze heeft op de aanwezigen veel indruk gemaakt. In de pauze deelde de directeur de heer Geel op populaire, doch niettemin welsprekende wyze het een en ander der stichting mede. Van ganscber harte, zoo schrijft onze berichtgever, brengen wij hulde aan het nobele streven van den heer G. en hopen, dat hem de noodige steun niet moge ontbreken, om tet heil en zegen der hem toevertrouwde leerlingen werk zaam te zyn. Het stoomschip „Deucalion," van Am sterdam naar Java, arriveerde 15 Nov. te Liverpool; de „Juno" arriveerde 16 Nov. van Amsterdam te Lissabonde „Reichstag," van Oost-Afrika naar Rotterdam en Hamburg, ver trok 16 Nov. van Mozambique; de Urania" arriveerde 17 Nov. van Amsterdam te Cux- haven; de „Warwick Castle," van Vlissingen naar Kaapstad, passeerde 15 Nov. Ouessanfc. Gemengd Nieuws. Het was geen bankbiljet van f 25, maar een van 60, dat zekere De G. gevonden heeft. Die vondst had plaats in de Scheepmakerssteeg en het biljet bleek verloren te zyn door eeno in de nabijheid aldaar in betrekking zijnde dienstbode, die er mede naar het postkantoor moest Toen de vinder, nadat hy de 25 sigaren terugbracht omdat by niet rookte, niets kreeg, vervoegde zijne vrouw zich aan de bedoelde woning en aan haar overhandigde de dienstbode, die de ge schiedenis voor haar heer of meesteres blijk baar geheim wilde houden, eindelijk 50 centen. Per advertenties in dit nommer wordt de aandacht gevestigd op het filtreer- toestel Chamberland-Pa8teur, dat volgens den Utrechtschen hoogleeraar dr. G. Van Over boek de Meyer alléén tot eene volkomene zuivering van het water van alle daarin voorkomende georganiseerde ziektekiemen in staat is. Daar luidens verklaring van denzelf den professor alle andere tot dusverre be kende soorten van filters daartoe op den duur stellig niet by machte zyn en evenmin de z. g. scheikundige klaring door chlooryzer of aluin in staat is het water van micro-organismen te zuiveren, kan deze filter den belanghebbenden dus wel worden aanbevolen. De „z elfverloochening s'-lyst in de „Oorlogskreet" geeft voor Leiden, als door het corps alhier bijeengebracht, op de som van f 147.73. Arnhem staat bovenaan met 1552.11. Door den gemeente-veldwachter M., te Oegstgeest, is proces-verbaal opgemaakt tegen J. De M., wonende te Rflnsburg, wegens mishandeling van een hond, voor eene kar als trekdier loopende. Zakkenrollers hebben op de St.- Maaitenspaardenmarkt, te Hoornaar, hun slag geslagen. Onder andere heeft men een boer van Groot-Ammers eene portefeuille met 400, en twee anderen vreemden heeren onderschei denlijk ƒ150 en 275 ontfutseld. 183.) ZjJ hoopte dan nog lar.ger en meer onge stoord te kunnen profiteeren van een genot, zooals de heer Von Ernau slechts in staat *as haar te bereiden. Alleen voor Egon was bet dubbelzinnige, in deze laatste woorden gelegen, begrijpelijk. Alleen hy begreep het lachje en den blik, van welke Bertha hare boorden vergezeld deed gaan, woorden, die schijnbaar alleen moesten strekken het bewij6 te geven hoezeer Egons spel gewaardeerd wei"d, terwyl ook Yon Wangen er niet buiten ion de vriendelijke uitnoodiging zijner vrouw 'e herhalen, welke hij vooral hierop grondde, r-at de heer Von Ernau zich ook eens van de '-richting op Linau moest overtuigen. Daarmede was Von Wangen weder op het 7oor hem onuitputtelijke thema gekomen en gedurende het eerstvolgend halfuur sprak hy over niets anders dan de waarnemingen, ^elke door hem waren gedaan in de schaaps kooi en de koestallen van Plagnitz. Hy had gaarne dit voor hem hoogst belangrijke onder houd nog wat voortgezet, indien Bertha niet aanmerking gemaakt had, dat het tyd was om te gaan en de heer Von Ernau, die nog een halve patiënt was, zeker behoefte aan rust zou hebben. Slechts om aan de vormen, in gezelschap pen gebruikelijk, te voldoen, protesteerde Egon tegen het vertrek zfiner gasten; hy gevoelde echter behoefte alleen te zijn het onschuldige gesprek van den niets vermoe denden Von Wangen was voor Egon ont zettend pynlijk. Bij ieder vriendelyk woord van zyn gast klopte Egons hart hoorbaar, maar nog pyn- lyker was de kalmte, welke Bertha zoo ongedwongen en natuurlyk aan den dag legde. Het rijtuig was gereed, Egon wilde zijne gasten daarheen vergezellen, maar Von Wan gen liet dit niet toe. De dokter had hem, gelyk hy verklaarde, uitdrukkelyk gezegd dat de heer Von Ernau nog eenige dagen zijne kamer moest houden en deze in het begin der volgende week wel weer geheel hersteld zou zijn, terwyl thans nog iedere heftige beweging, zelfs het trap- penloopen, hem zou kunnen schaden en hy daarom zyne kamer moest houden. Ook Bertha bevestigde deze woorden en zelfs de kleine Klara gaf als haar oordeel te kennen, dat, indien de heer Von Ernau zich niet ontzag, hij zyne beloften om eens zeer spoedig naar Linau te komen, niet zou kun nen houden. Met eene sierlyke buiging, Egon met een glimlachje aanschouwende, mam het meisje afscheid en ylde toen haar broeder en zuster vooruit naar het gereedstaande rytuig. Egon plaatste zich aan het venster, om van daar uit zijne gasten te zien vertrekken en hun nog een laatsten groet te brengen. Tot zyDe groote verwondering echter zag hy dat de kleine Klara, die reeds in het rytuig had plaats genomen, daar weder uitsprong. „Ik heb myne parasol vergeten!" riep zy Egon reeds van verre toe. De bediende, die de gasten by het plaats nemen in het rytuig geholpen bad, wilde dadelyk het vergeten voorwerp gaan halen, maar met de woorden„Laat maar, ik zal het zelve wel doenl" voorkwam Klara zyne gedienstigheid. In de volgende minuut stond zy reeds met gloeiende wangen voor Egon, dien zy met een schalksch lachje aanzag, toen zy zachtjes en snel zeide: „Ik heb de parasol met voordacht laten liggen, ik moest n nog een oogenblik alleen spreken, mynheer Von Ernau. De dokter heeft gisteren wel tegen Hugo gezegd, dat u vóór Maandag niet naar Linau mocht komen, maar u moet vroeger komen. U zyt geheel gezond. Nietwaar, u belooft my immers, dat u op zyn laatst Zaterdag-avond zult komen? Heden hebben wy Maandag en Zaterdag-avond zyt u bepaald zoo ver hersteld, dat u de reis, wanneer gy die slechts langzaam maakt, niet zal schaden." „Waarom zou ik nu besluiten juist op Zaterdag-avond te komen?" „Wanneer ik u nu eens zeg, dat ik sterk ■aar u verlang en de tyd totdat u zult komen byna niet kan afwachten." „Ik ben niet ijdel genoeg zoo iets te gelooven." Klara lachte luide en schelmsch. „Inderdaad? Nu, als ik dan niet verlangend ben, is het wellicht eene andere, die in dien verschrikkelyken nacht onvermoeid aan uw bed gewaakt heeft, thans rusteloos aan den heer Von Ernau denkt en er steik naar verlangt dezen te zien. Ik mag u niet zeggen wie het is; ik heb dit heilig en plechtig moeten beloven. Maar ik verzoek u dringend, dat u spoedig, zeer spoedig en in ieder ge val vóór Zondag, naar Linau komt. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 5