fö°. 10036. Woensdag; O November. A°. 1892. feze {Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Eerste Blad Bericht. Feuilleton. Geld alleen maakt niet gelukkig. LEIDSCÏÏ DAGBLAD. s I PRUB DEZER COURANT: foor Lolden por t Dund»i...7. f 1.10. Fronoo por pooi1.40. Aiiooderltlko Nommers0.05. PRUB DXR ADVERTENTIÊN: 1—0 rofola ƒ1.05. Iedere regel meer f O.lTf. örootore lettere neer plaatsruimte. foor het mcesseereQ botten de eted wordt ƒ0.05 berekend. Pit ïiommcr bestaat uit TWEE Bladen. In het Bijblad bevindt zich om uit te knippen de B451V, tegen inwisseling waar van morgen aan ons Bureel, Doezastraat No. 1, van 's morgens negen tot 's namiddags zes uren, tegen betaling van 25 Cents, het Premie- boekwerk te verkrijgen is. Offioiëele Kennisgevingen. Bargeineeoter en Wethouder» ran Leidoa, Gezien het adre» Tan den Directeur der Leidsche Katoenrlechterij en nette n- fabnek, toot heen JAEGER A Co, hondeode verzoek orn Torgunning tot opriohting ran eene euiederij in de fabriok aan don Yeetwal bij de Mare; Gelet op de artt. 0 en 7 der Wet ran A Juni 1876 (Staatsblad No. 95); Geven bij deze bonnis aan het publiek dat ge noemd verzoek met do bijlagen op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd ia; alsmede dat op Maandag 21 Nor. aauat., 's voormiddag* te elf urou, op het Raadhuis, gelegonheid zal worden gegeven om bezwaren togen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, Dï KANTER, Burgemeester. 7 Nov. 1S92. E. KIST, 8ecretaris. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien de wet van 28 Juni 1881 (Stsbl. No. 102) tot herziening van de artikelen 264, 265 en 266 der Gemeenteweg; Brengon tor algomeeoe konnis dat het lstesuppletoir kohier der plaats dir. bel., dienet 1892, in af- eobritt gedurende Yjjf maanden op de Secretarie der ge meente tünantiêele afdool mg) voor een ieder tor lezing ia nedergelegd, en dat elkoaangeslageno binnen drie maau- d-.n ua de uitreiking van het aanslagbiljet togen zijnen aaaslag bezwaren bg verzoekschrift, op ongezegeld papier, aan den Gemeenteraad kan inbrengen, terwijl de belanghebbende binnen dertig dagen na de mede- decling van 'eRaads beslissing bij de Gedeputeerde S'.iteu dezer provincie in beroep kan komen, wordende tevens <le verplichting tot hot betalen van den aan slag door het indienen van bezwaren en het instellen van beroep niet opgeschort. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 7 Nov. 1892. E. KIST, Secretaris. Leiden, 8 November. Aan don gemeenteraad leggen B. en Ws. over een rapport van Commissarissen der Bank van Leening omtrent eene verlenging van de tarieven van de rente en het admi- nistratieloon en het brengen van eenige wijzi gingen in de Reglementen op de Bank van Ltening en de Hulpbank. Met 31 December a. s. toch zal de termijn verstreken zijn, voor welken de Regeering laatstelijk machtiging gaf om aan de Bank van Leening rente en adaainistratieloon te heffen tot het bedrag, in de artikelen 17 en 18 van het Reglement der Bank bepaald. Commissarissen der Bank 6tellen den ge meenteraad voor der Regeering te verzoeken de twee genoemde artikelen opnieuw voor een tijdvak van drie jaren te bevestigen, en zijn van oordeel, dat eene verwijzing naar de zeer lage renten, welke de gemeente in de laatste drie jaren van hare aan de Bank toe vertrouwde kapitalen genoten heeft, eene alles zins voldoende reden is om dergelijk verzoek volkomen te rechtvaardigen. Nu om de bovengemelde reden het Regle ment der Bank toch onder de oogen van de Regeering moet worden teruggebracht, zouden commissarissen het wenschelijk achten dat van die gelegenheid werd partij getrokken om in dat Reglement enkele kleine wijzigingen te brengen, waarvan de practijk de nood zakelijkheid heeft in hot licht gesteld. Op eene bijlage hebben zij de bedoelde wijzigingen aangegeven en de redenen uiteengezet, waarom zij die wijzigingen aanbevelenswaardig achten. Aangenaam zoude het hun zijn, wanneer de gemeenteraad mocht kunnen goedvinden ook die voorstellen aan de Regeering ter goed keuring aan te bieden. Eindelijk zouden zij ook in het Reglement voor de hulpkantoren eDkele veranderingen willen brengen, en wel die, welke mede in de bijlage worden genoemd en toegelicht. Laatstgenoemd Reglement is echter niet bi) Koninklijk Besluit bekrachtigd, zoodat de ge meenteraad, mocht hij zich met hunne ziens wijze vereenigen, zonder hoogere goedkeuring die veranderingen kan vaststellen en invoeren. Naar aanleiding van een en ander goven B. en Ws. den Raad in overweging om, ver mits de termijn van de verleende goedkeuring der tarioven met 1 Januari a. s. vervalt, hun College thans te machtigen om aan do Regeo- ring voor te stellen de tarioven van de rente en hot administratieloon woderom voor een termijn van drie jaren, aanvangende op 1 Januari 1893, te bestendigen, on de voor gestelde wijzigingen in de Reglementen te behandelen in eene volgende vergadering. De voorgestelde wijziging van het Regle ment op de hulpkantoren, vastgesteld op 9 Juli 1885, luidt als volgt: Art. 4. De vierde zinsnede vervalt, maar aan de derde worden toegevoegd do volgende slotwoordenMet inachtneming van het be paalde in art. 31 al. 3, van het Reglement voor de Bank van Leening. Art. 11. Aldus te lezen: De beambten stellen, alvorens hunne bediening te aanvaarden, ten genoege van commissarissen zakeiyken of persoonlijken borgtocht, en wel de eerste beambte tot een bedrag van f 6000, de tweede beambte van 2000 en de bediende van ƒ600. In de toelichting tot dit voorstel wordt gezegd: Art. 4. Voor het bepaalde in de laatste zinsnede van art. 4 komt in de plaats de nieuwe derde alinea van art. 31 van het Reglement. Art. 11. De bediende, meer in het bijzonder belast met het vervoer der panden van en naar de hulpkantoren, is de eenige beambte, die geen borg heeft te stellen. Deze uitzon dering schijnt kwalijk gemotiveerd, omdat de panden, die hg vervoert, vrij groote waarde hebben, soms zelfs eene waarde van f 500. De voorgestelde wijziging bedoelt aanvulling van deze leemte. De commissie van financiën heeft geene bedenkingen tegen do voordracht van Burg. en Weths. van den 3den November j. 1. tot uitbreiding van de gasleiding in sommige lokalen van de school 4de kl. No. 1 In de Gortestraat en die in de Gymnastiekschool aan de Yan-dor-Werfstraat, te zamen eene uitgaaf vorderende van 79. Zyj stelt derhalve voor tot de bedoelde uitbreiding te besluiten en den overgelegden staat van af en overschrijving op de begroo ting voor het loopende jaar tot genoemd bedrag van 79 vast te stellen. Dezelfde commissie, in wier handen is ge steld de rekening van Vrouwen-Kraammoeders alhier oyer het jaar 1891, bericht dat deze tot geene bedenkingen bij haar heeft geleid. Zy stelt mitsdien voor deze rekening goed te keuren in ontvangst ad 2274.57, in uit gaaf ad f 1938.19, alzoo sluitende met een batig slot ad f 336.38. Aan den gemeenteraad deelen B. en Ws. mede, dat de betrekking van Gemeente- Architect gedurende drie maanden is vacant geweest, vermits de vorige titularis met 1 Augustus j. 1. eervol is ontslagen en de op volger met 1 November j. 1. in functie is getreden. Inmiddels is de betrekking gedurende dien tijd op de meest loffelijke wijze waargenomen door den hoofdopzichter der gemeentewerken, den heer P. G. Lancel, terwijl juist gedurende dien tijd de uitoefening van de betrekking buitengewoon omvangrijk was, ook met het oog op de vele werkzaamheden in verband met het dreigen van de cholera. Het komt B. en Ws. in alle opzichten billijk voor, dat voor deze diensten eene geldelijke tegemoetkoming worde verleend, en zij geven den Gemeenteraad mitsdien in overweging aan don hoofdopzichter voornoemd eene toe lage van 300 te verieenen, welke gevonden kan worden uit den post Volgn. 62 der be grooting voor dit jaarJaarwedde van de bouwkundigen enz. Het bestuur en de leden van de afd. Leiden van het Algemeen Nederlandsch Werk lieden-Verbond hadden gisteravond hunnen president eene feestelijke ontvangst bereid in het lokaal „Ephralm". Na binnengeleid te zijn, onder het zingen van een welkomstlied door de talrijk aan wezige leden, nam de vice-p»resident der afd. het woord, om in eene korte, flinke rede den president namens de afdeeling welkom te heeten en geluk te wenschen met zyn 10-iarig jubileum als president dier afdeeling. Aan datgene, wat onder zijne leiding tot stand kwam, werd hulde gebracht en hem, namens bestuur en leden, een keurig en passend stoffelijk bewijs van sympathie en erkentelijkheid overhandigd. Ten zeerste verrast door deze bewijzen van vrieidschap en achting, bracht de jubilaris zijn dank en lang nog zat men, onder de tonen der muziek en onder afwisseling van luimige voordrachten, gezellig bjjeen. De Conférence wm Paul Vcrlaine. Beter dan de reproductie naar Carrière's portret van Yerlaine, geeft Jan Veth mot forsche trekken, uitnemend expressief, den karakter vollen kop van dezen dichter weer, in het jongste weekblad .De Amsterdammer"daarbfj. waardeerende woorden van Albert Yerwe# als bijschrift. Yeth steldo hem voor schrijvende, het hoofd met een mutsje bedekt; wanneer hij leest komt daarvoor in d9 plaats een machtig mooie, gewelfde kale schedel. Verlaine moet in kleine zalen zich doen hooren, voor een intiem aandachtig gehoor, zooals gisteravond in een der bovenvertrekken van de sociëteit .Amicitia" 't geval was, dan is hij zeer goed verstaanbaar. Het succes blijft dan niet achterwege. Een waar glans punt in de voordracht zijner eigene gedichten, was het sonnet aan Lodewijk van Beijeren gewijd. Schrijven wij deze melodieuse kern achtige regelen even. af. A Louis II de Bavière „Roi, le seul vrai roi de ce siècle, salut, Sire, Qui voulütes mourir vengeant votre raison Des choseo de la politique, et du délire De cette Science intruse dans la maison, 165.) Al de overige bewoners van het kasteel, de bedienden, dienstboden, de kamenier en ook de oude Hildebrandt hadden zich gered; zy waren in het laatste oogenblik deels langs ae reeds brandende trap ontkomen, deels uit de ramen gesprongen; slechts Lize en Frits ontbraken. 3Zy slapen nog; zjj zijn verloren. Daar slaat de Ylam reeds uit het dak van den zijvleugel!" jammerde do oude Hildebrandt. De luitenant zeide geen woordmet strakken blik keek hy naar de nog steeds in omvang toenemende vlammen, die thans werkelijk ook reeds den zijvleugel hadden aangetast. Byaldien nog redding mogelijk was, dan was daarvoor de hoogste tyd aangebroken. Door eene der deuren in het slot te dringen zou nutteloos geweest zijn, daar de trappen brandden en de gangen van den zijvleugel reeds zeker zoodanig met rook zouden gevuld zijn, dat het zelfs den moedigsten niet geluk ken zou zich daardoor toegang te verschaffen tot de kamers, waarin de in een zoo ont zettend gevaar verkeerende ongelukkigen zich bevonden. Dit alles begreep ik maar al te goed. .Haalt de ladders uit het brandspuitenhuis riep ik den lieden toe: zij begrepen mijne bedoeling, eer ik die had uitgesproken. Met de meeste bereidwilligheid stormden zij Daar het brandspuitenhuis, eon paar dozijn handen grepen krachtig aan, in den looppas werden do zware ladders naar de plaats des onheils gebracht en eer nog eene minuut verloopen was, stonden zij reeds tegen de muren van het kasteel, onder do vensters van do kamers, in welke Lize en Fritsje sliepen. Ik wilde zelf eene ladder beklimmen, maar twee sterke jongelieden uit het dorp waren mij daarin vóórzij waren reeds boven, eer ik nog vlak bjj de ladders stond. Met krachtigen arm sloegen zij de ruiten der ramen stuk, toen op hetzelfde oogenblik Lize en Fritsje, einde lijk door het helsche leven uit hun diepen slaap gewekt, zich aan één daarvan vertoonden. Een luide vreugdekreet werd aangeheven door de in spanning verkeerende toeschou wers. toen mejuffrouw Lize kalm het raam opende, waarvoor zij gestaan had, haren kleinen broeder ophief en hem uit het ven ster in de armen der redders legde, om daarna zelve in het kozijn te gaan staan en haren redders te volgen, zoo kalm en zeker de ladder afstijgende, gelijk zy als kind reeds gedaan had, wanneer zij in de hooi bergen speelde. Z\j waren gered en werden naar het huis van den predikant gevoerd. Dat was ton minste gelukt. Het kasteel echter moesten wij aan het woedende element overlatendaar viel niets meer te redden, want toen de eerste spuit uit de nabuurschap aankwam, woedde het vuur reeds door het geheele gebouw. De zwakke waterstraal van die ééne spuit was slechts in staat het vuur aan te wak keien. Wy stonden onmachtig tegenover het geweld van het vuur. Na verloop van enkele uren lag het kasteel Osternau in asch; een geluk was het nog geweest, dat de vrij hevige wind de vlammen naar de tuinzyde gedreven had, daar anders zeker ook de stallen en do schuren niet gespaard waren gebleven. Eerst in den morgen kon ik de plaats des onheils verlaten en my naar de woning van den predikant begeven, om naar den toestand der familie te onderzoeken; dat zoowel de heer als mevrouw Yon Osternau, door de bemoeiingen van den onmiddellijk door den predikant ontboden geneesheer, weder in het leven teruggeroepen waren, had ik des nachts reels vernomen. De predikant echter gaf mij treurig nieuws. Mevrouw Yon Osternau was spoedig van hare bewusteloosheid bekomen en zat thans met Lize en Fritsje aan het bed van haren echtgenoot, aangezien deze zich in een ge vaarlijken toestand bevond. De arts had ten zijnen opzichte geene hoop gegeven. Hy was wel bij zijne volle kennis, maar zóó zwak, dat hy slechts met fluisterende stem, dikwijls door een hoestaanval onderbroken, kon spre ken; by iederen hoestaanval dreigde zyn leven te vlieden. I-Iij had desniettegenstaande den dringenden wensch uitgesproken my te zien, zoodra ik in de woning van den predikant kwam, en aan dezen wensch meonde de geachte predi kant te moeten voldoen, door my aan het bed des heeren Yon Osternau te brengen. Toen ik de ziekenkamer binnentrad de slaapkamer van den predikant was daartoe gaarne door dezen afgestaan stond Lize, die op een stoel aan het bod baars vaders zat, op en kwam my te gemoetmet weinige, maar zeer hartelijke woorden betuigde zy my haren dank. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 1