N°. 10017. Dinsdag 18 October. A*. 1892. (Beze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (gon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 17 October. Feuilleton. Geld alleen maakt niet gelukkig. LEIDSCÏÏ DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maand onf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommere0.05. PRIJS DUB ADVXRTENTIÈN: Tan 1—6 regelt f 1.05. Iedere regel meer fOA7\. O rooter* lettere neer plaatsruimte. Too r het jpeeeeeeren huilen de eted wordt f0.05 berekend. Heden is aan de universiteit alhier bevor derd tot doctor in de geneeskunde de heer j. W. C. Kolff, geboren te Batavia, met academisch proefschrift, get. „Byhoornzwan- gerschap". De oratie van prof. mr. C. Asser zal niet plaats hebben op Donderdag 19 October te 2 uren, maar op Woensdag 19 October te 2 uren. Een geacht stadgenoot is op hoogen leeftijd van ons heengegaan. De hoer P. Yenker nl. is in den ouderdom van 84 jaren over leden. Hij was den 28sten Juli 1808 geboren. De overledene was alhier van 1845 tot 1867, dus gedurende 22 jaren, hoofd eener bijzondere school. Door de uitbreiding, welke het openbaar onderwijs onderging, heeft hij in laatstgenoemd jaar echter die betrekking neergelegd. Jaren lan£ was hij ook voorlezer en voor zanger by de Ned.-Herv. gemeente in de Pieterskerk. Als bekwaam boekhouder stond hij bij menigeen hoog aangeschreven en velen hebben het onderwijs in dat vak aan hem te danken. De overledene onderscheidde zich door een minzaam karakter en door eene buitengewone mate van welwillendheid voor allen, die met hem in aanraking kwamen, ten gevolge waar van hij vele vrienden telde, bij wie zijne nagedachtenis in eere zal blijven. Zjjn stoffelijk overschot zal a. s. Woensdag morgen op de begraafplaats aan de Groenesteeg worden ter aarde besteld. De lijkstaatsie zal daartoe om halfelf van het sterfhuis ver trekken. Ook is gistermorgen plotseling overleden de heer A. Holtz, koster in het kerkgebouw der Luthersche gemeente alhier, in welke betrekking hij sedert vele jaren menigeen goede diensten heeft bewezen. Hedenmorgen is alhier overleden de heer J. Sipkes, oud notaris te St.-Maartensdtjk iZeeland). De overledene was den 30sten Juli 1822 te Amsterdam geboren en bereikte dus den ouderdom van ruim 70 jaren. Zyn stof felijk overschot zal a. s. Donderdag-morgen te elf uren op de begraafplaats aan de Groene steeg worden ter aarde besteld. De lijkstaatsie zal om halfelf het sterfhuis aan de Yisch- markt verlaten. Thans is verschenen het jaarboek der rijks-universiteit te Leiden 1891—1892, be nevens het verslag van het Leidsche univer siteitsfonds. Uit dit laatste blijkt o. a. het volgende Het fonds verloor drie verdienstelijke leden door den dood; 40 nieuwe traden toe. In het geheel bedraagt het getal van donateurs, leden en begunstigers thans 241. Aan een verdienstelijk jong doctor in de theologie werd de gelegenheid gegeven zich verder aan de universiteit in Arabisch en Syrisch te bekwamen, waarmede zal worden voortgegaan. Een vierde der inkomsten mocht volgens de statuten worden gekapitaliseerd, waardoor de uitgaven bedroegen f 1327.12, tegenover de inkomsten f 2085 88. Batig saldo f 758.76. Bij de Leidsche studenten mocht het fonds eene toenemende belangstelling ondervinden. Door toedoen vooral van de redactiën der studentenbladen kwam eene commissie tot stand, die, behalve propaganda, ten doel heeft het orgaan te zijn, waardoor te eeniger tijd wenschen of voorstellen vanwege de studen ten ter kennisse van de beheerders kunnen worden gebracht. Het verslag eindigt met eene opwekking tot deelneming aan alle Leidsche oud-studen ten gericht en is onderteekend door do profes soren P. A. Van der Lith, voorzitter; M. J. De Goeje, C. P. Tiele, D. Doyer, penning meester, en J. M. Van Bemmelen, secretaris. Het hierop volgend jaarverslag bevat de gewone opgaven omtrent curatoron, hoog leeraren, wetenschappelijke inrichtingen en een relaas van de lotgevallen der universiteit in het afgeloopen jaar door den afgetroden rector-magnificus dr. H. Oort. De bijlagen bevatten de rede van denzelfden hoogleeraar over Oud-Israëls rechtswezen. Eene tabol van ingeschreven studenten gteft het getal 761 (velen verzuimen echter zich jaarlijks te laten inschrijven). Er werden in het geheel 419 examens af gelegd, waarvan 293 met goeden afloop. De verhouding tusschen geslaagden en afge wezenen blijkt het gunstigst in de faculteit der letteren en der godgeleerdheid en bij het doctoraal-examen in de rechtswetenschap; verreweg het ongunstigst in bijna al de examens der geneeskundige faculteit. Er hadden plaats 55 promotiën in de rechts wetenschap, waarvan 3 met lof4 in de staats wetenschap; 3 in de godgeleerdheid, waarvan 1 met lof; 1 in wis- en natuurkunde; 13 in de geneeskunde, waarvan 2 met lof; 3 in de klassieke letteren, waarvan 2 met lof; 2 in de Nederlandöche letteren, waarvan 1 met lof, en eene honoris causa (prof. Vreede). 3y de heden gehouden openbare verkoo- ping van cokes, in partijen van 100, 50, 10 en 5 hectoliters, waren de hoogste prijzen: f 42, f 22, f 4.60 en f 2.25; de laagste: f 42, f 21.50, ƒ4.50 en f 2.25. Ter secretarie van de gemeente Boskoop zijn voor een ieder ter inzage nedergelegd de stukken, bedoeld bij art. 6 der wet van 28 Augustus 1851, Staatsbl. No. 125, betreffende de verbetering van den waterweg tusschen den Hollandschen IJsel en de Ringvaart van den Haarlemmermeerpolder. 120 perceelen, toebehoorende aan 79 per sonen, zullen moeten worden onteigend. Reeds in den winter van 1890/91 ge schiedde de uitbakening. De eigenaars ver heugen zich dat er eindelijk een eind schijnt te zullen komen aan de onzekerheid, waarin zij zoo lang verkeerden, en die veel anders noodzakelijk werk deed uitstellen. De lijst van stemgerechtigde lidmaten voor het college van notabelen der Hervormde gemeente van Woubrugge ligt van Maandag 17 tot Donderdag 20 dezer, in de consistorie kamer aldaar, ter lezing. Het bestuur der Haagsche Kookschool heeft zich tot de Staten dezer provincie ge wend met het verzoek, om eene provinciaal subsidie ten behoeve van deze instelling. Uit Rome verneemt „de Tyd," dat de apostolische internuntius te '6-Hage, mgr. Rinaldini, tweemaal door den Paus in buiten gewone audiëntie is ontvangen. Blykens telegraphische mededeeling van Hr. Ms. gezant to Brussel is de in- on door voer uit Nederland in België van alle soorten van visch, alsmede van schaal- en week dieren, te beginnen met 16 dezer, wederom toegelaten. B(J Koninkiyk besluit is aan den kapitein ter zee W. baron Van Hoogendorp, adjudant van H. M. de Koningin, vergunning verleend tot het aannemen van de Pruisische Konink- ïyke Kroonorde 2de kl. met de Ster. Benoemd, by het wapen der inf., tot tweeden luit. by het 1ste reg., de serg.-vol. J. J. C. Van Dyk, A. H. Gouwe, W. H. Sablerolle en G. Breukink, allen van het 4de rog.zoomede de serg. W. F. F. Van der Woerd en S. S. Tromp, beiden van het 5de; A. W. F. Gauw, van het 3de, en C. De Veer, van het 6de reg; by het 2de reg., de serg.-vol. M. J. H. F. A. Schieffer, M. H. M. Leclercq, C. J. Groothoff, L. Lens en C. J. A. Kruyt, al'en van het 4de reg., zoomede de serg. L. D. L. M. Coenegracht, van het corpsJ. F. Den Ouden, van het 7de, mitsgaders M. B. W. Dittlinger en J. W. R. Schill, beiden van het 6de reg.by het 3de reg. de serg.-vol. D. Van Dyk, H. Stellenboom, E. J. M. Ochsendorf en W. K. C. Beerstecher, allen van het 4de reg., zoomede de serg. J. A. Snoek, van het instr.-bat.; "W. H. Beyen, van het 8ste, en T. E. Bretschneider, van het lste reg.; by het 4de reg., de serg.-vol. C. Webb en H. C. Wins, 'beiden van het corps, zoomede de serg. H. Dykstra, van het 2de reg.; by het 5de reg., de serg.-vol. P. M. O ver- sluys en J. A. Westhoff, beiden van het 4de reg., zoomede de serg. J. A. Keeman en B. A. J. Van der Hegge Zynen, beiden van het reg. gren. en jagers; by het 6de reg., de serg.-vol. W. L. Leclercq, C. P. Van Ginkel, J. R. Wiegel, M. Belzer en B. A. James, allen van het 4de reg., zoomede de serg. F. J. Byvoet, mede van het 4de regiment, en J. H. A. E. Boom bergen, van het regiment gren. en jagers; by het 7de reg., de serg.-vol. H. M. Brouwer, van het 4de reg., zoomede de serg. A. Faas en E. Cool, beiden aan het corps; by het 8ste reg. de serg.-vol. N. B. C. Penninck en H. P. J. Schinkel, beiden van het 4de reg., mitsgaders de serg. W. F. H. Van Dyk, van het corps. Benoemd, by het wapen der art., tot tweeden luit. by het lste reg. vest. art. de serg.-vols. C. M. G. P. Couvce en K. A. Pfeifferby het 2de reg. vest-art., de serg.-vols. H. J. D. Van Maanen, E. W. J. Groen en B. J. A. Polvliet; by het 3de reg., de serg.-vol. W. N. Bakkerby het 4de reg., de serg. vol. W. J. C. Schuurman, allen van het 2de reg. Gemengd Nieuws. Een ledig staand huisje aan den Morschsingel dient sedert Vrydag tot verblyf aan T. v. V., een vroeger werkzaam en ijverig man, die voor drie jaren nog een kapitaaltje van 17,000 bezat. Een ongeregeld leven, gepaard aan misbruik van sterken drank, is oorzaak dat van dit kapitaal niets meer overgebleven is dan het bovenbedoelde huisje, waarin hy Zaterdag in deerniswaar- digen toestand gevonden werd. Hy schynt te verkeeren in de laatste periode van delirium tremens, zit vol wonden, is aan eene zyde lam en geeft weinig teekenen van leven. De politie van Oegstgeest heeft zich Zaterdag met het geval bemoeid, hem van beddegoed en schoon ondergoed voorzien de kleederen, welke hy droeg, waren in hooge mate ontieg doen reinigen en hem door twee personen doen bewaken. 123) Neen, hy mocht niet torugkeerenl Hy zou zich dan weder blootstellen aan het gevaar ontmaskerd te worden, terwyi hem de moed ontbrak zyn onrecht openiyk te belyden. Beiden was even onmogelyk. Maar indien hy r.iet naar het kasteel Osternau terugkeerde, wat zou by d&n beginnen Bleef hem dan wel iets anders over dan •de terugkeer naar het ouderlyk huis? En waarom niet? Vroeger had hem de gedachte, de belofte, door zyn vader gedaan, te vervullen, met afschut? vervuld; heden klopte hem hethait stormachtig, heden gloeide hem het bloed in de aderen, wanneer hy aan Bertha Von Massenburg dacht en daaraan, dat hy haar als bruid in zyne armen zou sluiten. En toch aarzelde hy, toch kon hy niet tot een besluit komen. Zelfs in de zinsbegooche ling welke hem beving, wanneer do herin nering aan Bertha zyne ziel vervulde, kwam plotseling een schoon beeld voor zyn geest, dan vervloog de begoocheling en trok het verlangen hem sterk naar het kasteel Ostomau. Zyn leven zou hy opofferen voor een woord van vergeving uit Lizes mond, voor een blik dor liefde uit hare oogen. Egon kon niet tot een besluit komen. Hoe diep en yverig hy ook in de volgende dagen by zyne eenzame wandelingen door het ge bergte nadacht, steeds waren het dezelfde zich kruisende gedachten, dezelfde bedenkingen, welke zich lieten gelden, hetzelfde gevoel van vernietigd geluk, hetwelk steeds wederkeerde. Drie dagen lang dwaalde hy door het ge- borgte, steeds alleen, steeds de eenzaamste, het minst door de pleizierreizigers uit de hoofdstad bezochte paden zoekende. De nach ten verbleef hy in de meest afgelegen, kleine logementen, waar zelden toeristen hun intrek namen; hy wilde het vermyden, misschien hier of daar een hem bekenden Berlyner te ont moeten. Tot dusverre was hem dit gelukt. Op den vierden dag van zyne reis echter werd hy des namiddags, by het afstygen van den berg naar den kant van Hirschberg, zeer onaangenaam verrast. Hy daalde langzaam, diep in gedachten verzonken, af, toen hy opeens uit zyne droomen gewekt werd door eene heldere, vroolyke stem „Alle goede geesten loven God den Heer! Dat is eene kostelyke grap! Eergisteren heb ben wy u begraven en heden tref ik u in levenden ïyve op dezen ïydensweg." Schrikkende werd Egon uit zyne gedachten gewekt. Voor hem stond een oud bekende uit Berlyn, baron Von Freistetten, een jong, ryk edelman, dien hy dikwyls in gezelschap pen ontmoet had en die hem nader stond dan zyne gewone bekenden. Hy had zich met den prettigen, vrooiyken jongen man, die lustig en zorgeloos het leven genoot, steeds gaarne onderhouden en zelfs eene zekere toeneiging voor hem gevoeld, daar deze tot de zeer weinige bekenden behoorde, dieniet verdacht konden worden zelfzuchtige berekeningen te koesteren. Freistetten stond juist gereed in gezelschap van een gids den kam van het gebergte te bestygen, eene by de middaghitte zeer moeite volle onderneming. Een oogenblik was hy, om adem te schep pen en zich de zweetdroppels van het voor hoofd te vegen, blyven staan, toen hy op een geringen afstand Egon bemerkte, wien hy een vrooiyken groet toeriep. Zyne ver moeidheid had Freistetten voor een oogenblik vergeten. Mot krachtige, breede sprongen begaf hy zich raar de plaats, waar Egon stond, en schudde d'jzen herhaalde malen de hand. „Inderdaad, mynheer Von Ernau!" riephy jubelend, „dit is de grootsto vreugde, welke ik sedert jaren gesmaakt heb. Ik heb niet aan u?; dood gedacht, daar ik u nog kort geleden te Breslau gezien heb; maar toen do geheele wereld vermeende dat uw lyk was gevonden, toen ik eergisteren uwe be grafenis volgde, vermeende lk gedwaald te hebben en betreurde ik uw dood. Nu,Godzy dank, ik heb toch geiyk gehad. Gy zyt niet dood; frisch en gezond staat ge voor my! Ik zou u uit zuivere blydscbap om den hals kunnen vallen." De vreugde van den jongen man was zóó oprecht, dat Egon er niet buiten kon diens hartelyken groet even harteiyk te beant woorden. "Was hy in het eerste oogenblik door de ontmoeting onaangenaam gestemd, zoo wekte toch menig vreemd woord in Freistettens begroeting zyne nieuwsgierigheid en hy voldeed daarom gaarne aan het voor stel van zyn vriend, om een schaduwrijk plaatsje op te zoeken en een halfuurtje te babbelen. Onder ee^ie overhangende rots plaatsten zy zich in liet weeke, groene mos, (tf'orcft vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 1