r 10016 Maandag 17 October. A°. 1892. <§eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van .Zon- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. Mond- en Klauwzeer. Feuilleton. Geld alleen maakt niet gelukkig. LEIDSCK gj| DAGBLAD.; PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.03. De schade, welke het mond- en klauwzeer veroorzaakt, is groot. Ze bestaat in lo. achter uitgang in den voedingstoestand van het be trokken vee, 2o. achteruitgang in het melk gevend vermogen der koeien, 3o. storing in tet geheele bedryf, 4o. maag- en darmont steking, waarvan soms de dood het gevolg ii. Ook kan door de ontsteking aan de pooten vergift in den bloedstroom komen en daar door het leven bedreigd of vernietigd worden, fa eindelek ook kan uit de ziekte een blijvend ]jjden aan 't een of ander inwendig lichaams deel ontstaan, waardoor slachten eene gebie dende noodzakelijkheid wordt. Wat is de oorzaak der ziekte? Ze is eigen voornameltfk aan runderen, schapen en varkens en ontstaat .noch door eene zekere voorbe- sthiktheid, noch door den invloed van het weer, nóch door onrein en slecht voeder, maar door zekere smetstof, welke zich bevindt aan den mond en de hoeven der dieren, maar ook kan voorkomen aan de huid, in den me&t en in het voeder. Ze hecht zich aan alles waarmee het dier of wat met hem in aan raking komt. Knechts en meiden, gereed schappen (emmers, touw, enz.), stallen, en bü transport, spoorwagens en de grond, zy allen kunnen rechtstreeks de smetstof over brengen of daartoe meewerken. De besmetting kan dus op onderscheidene T^zen veroorzaakt worden. Koopt men vee op plaatsen, waar do ziekte heerscht, of van een besmetten stal, kr(jgt men knechts of meiden uit eene boerderij, waar het mond-en klauwzeer voorkwam, bezoeken veehandelaars of slachters zuivere stallen en betasten zy daar of in de wei gezond vee, aangenomen dat ze eenigen tijd te voren in aanraking z(jn geweest mot aan bedoelde ziekte lijdende dieren of met voorwerpen in hunne onmiddel lijke omgeving, dan kan in al die gevallen door genoemde personen of door het gekochte vee de smetstof worden overgebracht. Wordt vee, dat aan mond- en klauwzeer lijdt, over den weg getransporteerd, te voet dus, dan wordt meteen de weg besmet en gezond vee, dat dien weg betreedt, eveneens lijdend. Nog erger wordt de zaak als zieke dieren uit eene kuip drinken en daarna gezonde beesten uit diezelfde kuip hun dorst lesschen. En hoe vaak komt dat niet voor, vooral bij beosten, welke gedreven worden en met hun 118.) Sedert Lize zoo koen en beslist voor den heer Pechmayer tegenover den luitenant in het strijdperk was getreden, was ook de heer Von Ostemau tot de gedachte gekomen, dat hot meisje voor haren gouverneur een dieper gevoel koesterde dan de ouders wenschten. Wel stelde de heer Yon Ostemau een groot belang in den jongen man, maar hoe groot dit werkelijk was, werd hem eerst duidelijk, toen hy des avonds niet meer naar het meesterlijke spel en het gevoelvolle gezang ▼an den kunstenaar luisteren kon. Daarin echter moest hy zyne vrouw geiyk geven, dat een gouverneur voor hen toch niet de gewenschte schoonzoon kon zyn. Lizes nauwelyks meer verborgen neiging voor Pechmayer vervulde den heer Yon Ostemau daarom des te meer met grooter bezorgdheid, nu hem, meer dan vroeger, zyn gevoel voor recht verbood den raad zyner echtgenoote te volgen en den gouveraeur uit het kasteel te verwijderen. Met bezorgdheid zag de heer Yon Osternau ae terugkomst van den gouveraeur te gemoet, geleider even vertoeven by eene herberg, waar dan gewoonlyk „drinken" verstrekt wordt. En hoe dikwyls gebeurt het niet dat de eene boer iets leent van den andereneen stuk gereedschap b. v. of een wagen of een kar. Hoe gevaariyk is dat niet als er by een van beiden van mond- en klauwzeer sprake is. Zoo kan de uitleener onwillekeurig oorzaak zyn van de verspreiding der smetstof en de leener deze op zyn erf inhalen. In streken, waar de ziekte heerscht, doet men wel zich te onthouden van het bezoek aan plaatsen, waar gewoonlyk veel vee by elkaar komt of waar geregeld op één dag dieren uit vorschillende oorden komen (her bergen, molens, markten). Hoe licht raakt men niet een dier of een drinkbak aan. Voor zichtigheidshalve ontzie men zich in dezen, want de smetstof kan men aan de kleeren meedragen. Koopt geen vee wanneer en waar de ziekte heerscht. Nadert ze, houdt dan zooveel moge- ïyk uw vee op stal en sluit dezen volkomen, opdat niemand er in kan komen zonder uw verlof. Overtuigt u eerst waar veehandelaars en slagers vandaan komen vóór ge hen tot uw stal toelaat, leent geen hooi of stroo, of wagens en gereedschappen van anderen en geeft deze artikelen evenmin in bruikleen, want ge zoudt in 't tegengestelde geval de brug leggen langs welke de ziekte op uw erf kwam. 't Is altyd beter te voorkomen dan to genezen en het kwaad komt te paard, maar gaat te voet. 't Kan echter gebeuren dat men vee van de hand moet doen of op eene andere plaats brengen, zonder het te verkoopen. Dan moet het toch loopen en den grond betreden. Zeker I en als voorbehoedmiddel tegen het kwaad raadt men dan aan vóór de wandeling de huid tusschen de hoeven met teer te be- stryken of nog beter met een drie-procentige oplossing van carbolzuur en creoline. Ter plaatse komende waar men wezen moet, herhaalt men dat. Vertoont desniettegen staande zich de ziekte, dan zondert men natuuriyk zoo volkomen mogeiyk de gezonde van de zieke beesten af en betracht ten op zichte vooral van de laatste de grootst moge- lyke zindelykheid. Is de besmetting geweken, wat natuuriyk geconstateerd moet worden door een veearts, dan ontsmet men den stal met alles wat hy bevat met warme loog of een ander desinfectiemiddel. Het schynt dat j het mond- en klauwzeer vooral ook wordt overgebracht door de vervoermiddelen van het vee, althans dat staat by zekeren Duit die dagelyks verwacht werd, en het schonk hem steeds een geruststellend gevoel, als de avond aanbrak zonder dat Pechmayer zich, als teruggekeerd zynde, had aangemeld. Vyf dagen waren aldus verloopen zonder dat de luitenant of de gouverneur iets van zich hadden doen hooren, toen op een avond de post, behalve de couranten en een post wissel voor den heer Storting, twee brieven aan het adres des heeren Von Osternau bracht; de een, te Beriyn op de post gedaan, toonde op het adres het handschrift van den luitenant, de ander droeg het poststempel Hirschberg, terwyl het adres door den gou verneur geschreven was. Den Iaatsten brief opende de heer Von Osternau het eerst; hy las hem en wendde zich toen tot zyne echtgenoote. „Een zonderlinge brief', zeide hy, „zóó zonderling en raadselachtig, als hy, die hem geschreven heeft. Hoor zelf eens wat de zonderlinge man schryft!" En zyne gewoonte volgende, om in den familiekring alle brieven van aanbelang luide voor te lezen, indien hun inhoud geene strikte geheimhouding vorderde, las hy „Leef well Hoe zwaar het my valt van u te scheiden, van den edelen, goedhartigen man, voor wien ik de diepste vereering scher vast. Hij zegt „als het vee afgeladen is wordt de mest in de wagens, vergaart, maar wanneer een stuk vee besmet was, dan is die mest natuuriyk niet te vertrouwen, en komt hy te avond of morgen met de hoeven van eenig dier in aanraking, dan heeft er besmetting plaats, omdat de bacterie, die het kwaad veroorzaakt, in den mest niet doodgaat. De wagens worden dan gewoonlyk met kalk behandeld, ook wel met asch en zand, maar in deze stoffen gaat de bacterie evenmin dood, integendeel ze leidt er een leventje in van pleizieren. Zuur echter is een stof, waarin de kleine deugniet ad patres (dood) gaat, gelyk bet geval is met alle bacteriën die stikstof in ammoniak kunnen omzetten. Daarom verdient het aanbeveling eenig zuur in de stallen aan te brengen, b. v. in den vorm van superphosphaat, en tevens turfmolm (humuszuur) om de vloeibare stof fen op te nemen. Dus doende", gaat de man voort, „heb ik nog nooit last gehad van mond- en klauwzeer, ook niet toen de ziekte rondom my heerschte." Kudelstaart. G. Dros. Gemengd Nieuwfl. Een heer en eene dame, die Woensdag-avond omstreeks 12 uren te Am sterdam huiswaarts keerden, werden even voorby het Ry'ksmuseum door een mansper soon aangerand. De heer werd van zyn gouden horloge en ketting beroofd. Op hun geroep van: „Houdt den dief!" werd de dader ge grepen door twee voorbygangers. Eene vecht- party ontstond en onze straatroover wist te ontkomen over de deur voor het sportterrein. Geheel ontdaan kwamen zy thuis aan de Stadhouderskade. Te Beverwijk is gearresteerd G. J. Bruyn, uit 's-Gravenhage, zich noemende Van der Molen, gesignaleerd in het Politie blad, dewyi hy 4 maanden gevangenisstraf wegens verduistering moet ondergaan. In eene herberg, gelegen aan den Bredaschen steenweg naby Rozendaal, hebben Zondag-avond ernstige ongeregeldheden plaats gehad. Op de achterplaats eener her berg bezig zynde uit baldadigheid het eigen dom van den kastelein te vernielen, verzocht een jongmensch hiermede op te houden. Daar op ontstond twist en ontving het jongmensch voor zyne goede bedoeling een steek onder het hart. De toestand van den verwonde is naar om standigheden nogal wel, terwyl de schuldige naar de gevangenis te Breda is overgebracht. koester, van Fritsje, myn dierbaren leerling, die eene zoo groote plaats in myn hart ver overd heeft, van den trouwen familiekring, in welken ik zoo schoono, gelukkige uren heb doorgebracht, is my niet mogelyk in woorden te schilderen. Leef wel! Ik moet van u scheiden, scheiden met een diep ge wond hart, scheiden voor altyd. Myne smart wordt verhoogd door het bewustzyn der schuld. U vertrouwdet my en ik heb u be drogen. Myn geheele leven in uwen familie kring was eene logen. Ook thans, nu ik afscheid neem, durf ik u de waarheid niet zeggen. Ik durf u slechts bidden: vergeef een ongelukkige, die nooit de dankbaarheid vergeten zal, welke hy u schuldig is. Leef wel!" „Een onderschrift draagt de raadselachtige brief niet", zeide do heer Von Osternau, het schry ven aan zyne vrouw ter hand stellende. „Hy biyft in alle richtingen een raadsel; slechts dit blijkt glashelder uit het schry ven, dat de heer Pechmayer niet meer tot ons zal terugkeeren." „Ik wist het, dat hy niet meer zou terug komen; hy durfde dit niet", zeide Lize met eene sidderende stem. „Hy durfde niet?" vroeg de heer Von Osternau verwonderd. PRIJS DBR ADVERTENTEËN: Vaa 1—0 regel» ƒ1.05. Iedere regel meor 0.17J. Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het inc*9seeren buiten de stad wordt ƒ0.05 berekend. Noch op het vasteland, noch op de eilanden van Turkye schynt het volmaakt rustig te kunnen worden. Nu eens komen er berichten uit Griekenland, dan weder uit Servië of Bulgarije, welke berichten allesbe halve vrede en rust ademen. De „Vossische Zeitung" ontving een tele gram, waarby wordt medegedeeld, dat op Kreta thans weder een opstand verwacht wordt. Geheime vereenigingen trachten de bevolking tot opstand aan te sporen. De opstand van 1889 ligt echter nog versch in het geheugen en zal zeker niet tot eene herhaling der toenmalige ellende uitlokken. Op aansporen van eenige voorname Kreten- sers hebben een aantal volksvergaderingen plaats, waarby het doel is de bevolking op te wekken tot het zenden van een schryven aan den sultan, waarin geprotesteerd wordt tegen de manier, waarop de Turksche regeering op Kreta het verdrag van Chaleppa schendt. Dat de Turksche stadhouder echter niet geneigd is deze beweging kalm aan te zien, biykt uit het feit, dat eene dezer volksver gaderingen door Turksche soldaten omsingeld en uiteengejaagd werd. Drie Kretensers wer den zwaar gekwetst. Er heerscht thans groote opgewondenheid op het eiland. Volgens Amerikaansche bladen zal het beroep van telephoniste weldra niet meer bestaan. De dames zouden, om de abonnés in verbinding te brengen, vervangen worden door een werkeiyk practisch en vernuftig zelfwerkend instrument. In het centraal-bureau is het instrument geplaatst, dat zelf tele- phoniscli met iederen abonné is verbonden. By iederen abonné wordt een klein klavier van vyf toetsen geplaatst, waarvan de vier .eerste toetsen overeenkomen met de een heden, tien-, honderd- en duizendtallen van het telephoonnummer van den abonné. Indien men b. v. wil telephoneeren naar den abonné, die het telephoonnummer 2319 heeft, drukt men op den toets der eenheden negenmaal, op dien der tientallen 1 maal, driemaal op dien der honderdtallen en tweemaal op den toets der duizendtallen. Het instrument op het centraal-bureau brengt den abonné auto matisch met het gevraagde telephoonnummer in verbinding. Wanneer het gesprek is ge ëindigd, drukt men op den vyfden toets en de verbinding is weder verbroken. De Buda-Pesther dagbladen verschynen sinds Zaterdag met het opschrift „Gedesinfecteerd", onder mededeeling dat zy hun drukinkt met 5 pet. carbolzuur vermengd hebben. „Neen! Hy was het aan zichzelven ver schuldigd te gaan. Hy stond op het punt in een afgrond te geraken; gelukkig voor hem, dat hy nog in het laatste oogenblik de kracht behouden heeft zich te redden." „Lize, wat spreekt gy weder zonderlinge, verwarde taal", riep mevrouw Von Osternau verschrikt. „Ge weet niet wat ge zegt!" „Ik zou wel willen dat ik u gelyk kon geven", antwoordde Lize; gedurende korten tyd rustte haar blik met eene uitdrukking van onbeschryflyke verachting op Bertha, die, schynbaar aan het geheele gesprek niet de minste aandacht schenkende, geheel verdiept was in een fluisterend gevoerd onderhoud met haren verloofde. Lize wendde toen haren blik af, keek naar haar handwerk en sprak geen woord meer, ofschoon de heer en mevrouw Von Osternau zich nog langen tyd over den merkwaardigen brief onderhielden. „Het dient tot niets. Of wy ons al gek denken, wy zullen toch nimmer de gevoelens kunnen raden van een mensch, dien wy niet verstaan. Zyn afscheid zal, evenals zyn ver- biyf in ons midden, wel een onopgelost raadsel blyven." Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 9