LEIDSCH
DAGBLAD.
Maandajg; 17 October
A0. 1892.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Leiden, 15 October.
Feuilleton.
(leid alleen maakt niet gelukkig.
fj», 10016.
PRIJ3 DEZER COURANT:
Voor Lelden per 8 maanden.f 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
De afdeeling Leiden en Omstreken der
3,'ederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw
«i riantkundo hield weer eene gewone leden
vergadering. De voorzitter, de heer A. D. D.
Schretlon, opende de vergadering, door die
leden der afdeeling, welke op tentoonstellingen,
in andere steden gehouden prijzen hadden
behaald, hartelijk geluk te wonschen. Nadat
hierna de notulen gelezen en twee nieuwe
leden geballoteerd waren, deelde de secretaris
mede dat hy had ontvangen eene circulaire
om bijdragen voor de te houden Chrysanthe
mum Tentoonstelling, bonovens een handels
catalogus. De voorzitter beval daarop de
Amsterdamscho tentoonstelling den leden
zeer aan.
Aan de orde kwam nu do verkiezing van
Afgevaardigden naar de algemeene vergade
ring der Maatschappij. Als zoodanig werden
gekozen de hoeren L. Yuyck en E. Th. Witte,
terwijl als plaatsvervangers worden benoemd
de heeren A. D. D. Schretlen en J. G. Ballego.
Hierop volgde de bespreking der punten
van beschrijving der algemeene vergadering.
De verschillende punten werden van alle zijden
bekeken, zoodat de afgevaardigden duidelijk
mot do moening der afdeeling bekend ge
raakten. Als candidaten voor het lidmaatschap
van het hoofdbestuur werden gekozen de
heeren J. H. Schober, te PuttenJac. P. R.
Galesloot, te Arasterdam, en Knoppers, te
Utrecht.
De secretaris deelde nu nog eenige bijzon
derheden mede omtrent de te houden voor-
jaars tentoonstelling, en de voorzitter hoopte
dat de leden het ook aan finantlhelon steun
niet zouden laten ontbreken.
De voorzitter stelde nu voor om gedurende
het winterseizoen drie buitengewone verga
deringen te houden, en wel in October,
December eu Februari. De inzending en ver
loting van planten op de gewone vergade
ringen zou voor dit jaar nog worden voort
gezet. Dit voorstel werd zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
Toen do agenda was afgeloopen, bedankte
de voorzitter don heer Couvée, eigenaar van
Zomerzorg, voor de belanglooze wjjze, waarop
hy de zaal tot het houden der zomerverga
deringen weder had beschikbaar gesteld, en
ook den heer Hemerik, voor de fraaie col
lectie afgesneden bloemen van Cactus-Dahlia's,
welke deze had ingezonden.
De hier ter stede gevestigde Vereeniging
„de Practiacho Ambachtsschool" heeft eene
buitengewone algemeene vergadering gehouden
in het Nutsgebouw, ter bospreking van eene
concept-wijziging der statuten, in verband
met de nieuwe inrichting en uitbreiding der
school, ingezonden door tien leden der Ver
eeniging.
Nadat de voorzitter, dr. P. J. Kaiser, het
doel der wijziging in het algemeen besproken
had, werd het concept artikelsgewijzo behan
deld. Enkele artikelen daarvan lokten vele
discussion uit, in het bijzonder art. 22, waar
van de redactie na ernstige besprekingen ge
handhaafd bleef als die van art. 24 dor tegen
woordige statuten, zoodat art. 22 der nieuwe
statuten wordt: „De door do leorlingen ver
vaardigde voorwerpen worden het eigendom
der Vereeniging.
„Daarvoor vatbaar, kunnen deze voorwerpen
door het Bestuur verkocht worden aan hen,
tot wier beroep het vervaardigen van soort
gelijke voorwerpen behoort.
„Do opbrengst hiervan komt aan de kas
der Vereeniging, enz., enz."
Na wijziging van dit artikel werd het
concept gewijzigde statuten in zijn geheel
met algemeene stemmen aangenomen en zal
daarop do Koninklijke goedkeuring worden
gevraagd.
Heden hordenkt de heer K. M. De Jong
den dag, dat hij vóór 25 jaren in functie trad
als onderwijzer aan de openbare lagere school
te Hillegom.
Gedurende datzolfde tijdvak vervulde hy
ook de betrekking van organist bij de Herv.
Gemeente aldaar.
Moge het hom gegeven zjjn nog vele jaren
die beide betrekkingen te kunnen bekleeden 1
Als onderwijzer toch deelt hy algemeen in
de achting van Hillegoms ingezetenen en
als organist mocht hü steeds vele blyken van
waardeoring ondervinden.
Beroepen: by de horv. gem. te IJtens
en Hennaard ds. G. J. Antink, te Waddings
veen c. a.
Naar men verneemt, zal de „Prins-Hendrik
stichting" to Egmond aan Zee zoodanig worden
uitgebreid, dat daarin circa 180 oude zeelieden
kunnen worden opgenomen. Thans is dat go-
tal ruim 100.
De Roomsch Katholieke gemeente te
Warmond werd gisteren door een droevig
verlies getroffon. Haar veelgeliefde herder,
de hoogeerwaarde heer N. A. Frink, ont
sliep in den ouderdom van 77 jaren, na een
langdurig, doch geduldig ïyden.
In het jaar 1S39 tot priester gewyd, werd
Z.H.Ew. tot kapelaan te Wateringen benoemd,
vervolgens te Amsterdam, daarna tot sub
regent van het klein seminarium, van waar
hy in 1850 tot pastoor te Warmond benoemd
werd. In 1870 benoemd tot deken van Noord-
wyk, genoot Z.H.Ew. do onderscheiding in
1879 tot kanunnik van het R.-K. kapittel
te Haarlem te worden benoemd.
Gedurende de 42 jarige herderlyke ambts
vervulling te Warmond, wist hy zich door
zyne minzaamheid by allen geacht en be
mind te maken.
Zyn verlies wordt dan ook door iedereen
ten zeerste betreurd.
Uitslag van het literarisch mathematisch
examen te ArnhemVierde groep van can
didaten. Opgeroepen 6, teruggetrokken 1,
afgewezen 4, toegelaten 1 de heer J. P.
Schilt, te Nieuwer-Amstol.
De afdeelingen van de Tweede Kamer
hebben benoemd tot rapporteurs ovor het
hoofdstuk Financiën der Staatsbegrooting de
heeren: Zylma, Hintzen, Dobbelman, Schepel
en Van Alphen.
Btrafleloosheld van Raadsleden.
Art. 47 der Gemeentewet bepaalt dat een
raadslid niet gerechtelyk vervolgbaar is wegens
de stem of meening, door hem in de raads
vergadering geuit. Hoever strekt die straffeloos
heid zich uit? Het „Weekbl. v. d Burg. Adm."
bespreekt die vraag naar aanleiding van de
minder welwillende woorden, door een lid van
den Kamper gemeenteraad den burgemeester
toegeroepen, en de belofte van een ander
raadslid, tevens kantonrechter, dat hy hiervan
proces-verbaal zou opmaken.
De Hooge Raad heeft by arrest van 28 Juni
1865 uitgemaakt, dat er straffeloosheid be
staat, mits er eenig verband bestaat tus3chen
het gesprokene en het aan de orde zynde.
Do hoogleeraren Buys en Oppenheim hebben
intusschen betoogd, dat art. 47 inderdaad een
vrybrief is voor elk woord, in den Raad go-
sproken, en hot „Weekbl." beaamt deze stelling
ten volle.
Artikel 47 onderscheidt niet en kent straf
feloosheid toe voor elke „meening". Nu zal
wel elk woord, in de vergadering gesproken,
moeten worden aangemerkt als de uitdruk
king der meening van hem, die het uitspreekt,
en nergens staat in het artikel te lezen, dat
hy by het uitbrengen dier meening zich moot
houden aan hetgeen aan de orde is. Die
meening kan zyn kwetsend en lasterlyk, on
PRIJS DER ADVERTENTIÊN
Van 16 regelt f 1.05. Iedere regel meer/AU}.
Grootere lettere naar plaatsruimte- Voor het
incaa&eeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
gemotiveerd of met omhaal van woorden uit
gesproken, het is en blyft eene meening.
Het criterium, dat de Hooge Raad in zyn
arrest neerlegde, dat die meening verband:
moet houden met hetgeen aan de orde is,
vindt dan ook geen steun in de letter der wet.
Waar is trouwens de grens? Men kan toch
den strafrechter niet het oordeel toestaan, of
eene uitwyding, een uitroep in het belang te
pas komt?
Waar ligt dan de fout? Hoe komt het, dat,
terwyi letter en bedoeling van het artikel
beide de onstrafbaarheid van een raadslid
schynen te eischen, men toch grond heeft
kunnen vinden, om bywyien die onstrafbaar
heid op zyde te stellen? Hierop geeft mr.
Buys het antwoord: „De fout bestaat hierin,
dat men in deze bepaling eene regeling wil
maken van de vryheid van spreken, zooals-
elders do vryheid van drukpers en van gods
dienst geregeld is, „behoudens elks verant-
woordeiykheid voor do wet". Welnu, het
tegendeel is waar; niet om een regel is het
hier te doen, maar om eene uitzondering op
den regel", m. a. w. terwyl anders de regel
geldt, dat men vry is te zeggen wat men
wil, behoudens ieders verantwoordolykheid
voor de wet, hebben wy hier te maken met
do uitzondering, die dezo verantwoordelykheid
voor raadsleden wegneemt.
„Inderdaad gelooven wy, dat dit juist is,"
zegt „Het Weekbl." „De oaschendbaarheid en
de onafhankelykheid van den vertegenwoor
diger dienen gehandhaafd. Geen strafrechtelyke
vervolging mag hem bedreigen, waar hy
rondborstig en vry zyne meening uitspreekt,
oordeelt over personen en daden. Om dit
doel te bereiken, heeft do wetgever „een
heroiek, maar alles afdoend middel aange
grepen" en" heeft dien vertegenwoordiger-
straffeloos gesteld, wat by mocht goedvinden
te zeggen.
„Dat dit middel zyno schaduwzyde heeft,
wie zal het ontkennen Doch ook hior moet
men het goede en het kwade tegelykertyd.
aannemen. De onschendbaarheid der vertegen
woordigende lichamen is een te hoog goed,
om haar in de waagschaal te stellen, omdat
daarvan misbruik mogelyk is. Waarby toch
ook nog altyd komt, dat èn de overtreder
zich onvermydeiyk te verantwoorden hoeft
voor de publieke opinie, wier vonnis in dit
geval wel degelyk uitvoerbaar is, èn de ver
gaderingen zeiven in hare reglementen van
orde eenigermato het middel hebben, wel niet
1 om overtreding te voorkomen, doch her-
I haling althans te beletten."
121.)
Na verloop van eenige dagen heeft mejuf
frouw Wiebe der politie kennis gegeven van
zyn verdwynen, doch ook deze heeft niet
kunnen uitvinden wat er van den man ge
worden is. Daar Pechmayer van niets ver
dacht werd en het waarschyniyk is, dat hy,
om onbekende redenen, de reis naar Amerika
heeft aanvaard een pas daartoe had hy
zich verschaft zyn geene verdere naspo
ringen in het werk gesteld. Zooveel weet
men echter, dat de werkelyke Pechmayer
van 6 tot 12 Juli te Berlyn geweest is en
dat de mensch, die onder zyn naam gedurende
dien tyd in het kasteel Osternau heeft ver
toefd, een avonturier en slimme bedrieger
zjln moet.
„Welke gevolgtrekkingen uit deze feiten
te maken zyn, moet ik geheel en al aan u
overlaten. Geef den valschen Pechmayer,
wanneer hy van zyn verlof terugkeert, dezen
brief, hy mag hem lezen; ik ben nieuws
gierig of hy het zal durven wagen de tegen
hem ingebrachte beschuldiging te logenstraffen
on of u, waarde neef, er ook thans nog
bezwaar in zult vinden den ontmaskerden
bedrieger aan de politie over te leveren. Ik
twyfel niet dat by hem de nachtsleutels en
beduidende geldsommen, indien hy deze
althans gedurende do reis nog niet in zeker
heid gebracht heeft, gevonden zullen worden.
„Overmorgen kom ik op het slot Osternau
terug; intusschen hoop ik nog veel omtrent
den heer Von Ernau en den waren, alsmede
deD valschen Pechmayer te vernemen.
„Met ware vereering,
Uw getrouwe neef,
Albrecht Von Osternau."
„Dat is verschrikkelyk nieuws", zeide
mevrouw Von Osternau, toen haar echtgenoot
de lezing van den brief geëindigd had. Wie
bad dat kunnen denken? Maar neen, eigenlyk
heb ik het gedacht! Goed vertrouwd heb ik
den heer Pechmayer nooit. Slechts wanneer
hy aan de pianino zat, wanneer hij speelde
en zong, kon ik myne vermoedens weieens
vergeten, wanneer zyn fraai spel my be
wondering afdwong; maar zag ik hem dan
weder in de rustelooze, donkere oogen, dan
kwamen steeds onaangename gedachten by
my op. Gy weet wel, Frits, ik heb u dik-
wyls genoeg voor hem gewaarschuwd en
verzocht hom te ontslaan! In zyn eigen brief
bekent hy ons bedrogen te hebben, dat zyn
leven in onzen familiekring eene logen was.
Hy wist wel, dat de ontdekking zou volgen
daarom keerde hy niet terug. Thans zult gy
wel anders over hem denken dan vroeger en
eindelyk by den commissaris van politie te
Breslau eene aanklacht indienen betreffende
de inbraak in uwe geldkist."
„Neen, Emma, ik ben heden van zyne
onschuld nog even vast overtuigd als te
voren", antwoordde de heer Von Osternau
ernstig. „Wie ook de inbreker geweest mag
zyn, hy is het niet geweest. Ik wensch
van harte dat het geheim, hetwelk omtrent
dit treurig voorval bestaat, niet zal opgehel
derd worden."
Lize stond op, begaf zich naar haren vader
en legde den arm om zyn hals; het hoofd
op zyn schouder vlyende, zeide zy, ihem
kussende:
„Ik dank u, myn lieve, beste, goede papa 1"
Daama maakte zy zich los, en zonder te
luisteren naar hetgeen hare moeder riep, ver
liet Lize het vertrek.
Zy moest alleen zyn; de tranen, welke
haar over de wangen rolden, mochten niet
door Bertha gezien worden.
III.
In den vroegen morgen had Egon het voor
eenige dagen benoodigdo linnengoed te zamen
gepakt in een klein bundeltje, dat hy zelf
naar het station Mirbach droeg, om vervol
gens met den eersten trein naar Breslau to
vertrekken.
Wat hy voornemens was, wist hyzelfniet;
hy liet zich, evenals vroeger, geheel leiden
door do ingeving van het oogenblik. Slechts
dit was hem duidelyk: hy had behoefte aan
rust en om alleen te zyn. Hy moest
zich ontdoen van de banden, welke hem aan
het kasteel Osternau gebonden hielden, om
tot eene beslissing over zyne toekomst
to komen.
Te Breslau droeg hij in de eerste plaats
zorg voor de uitvoering van de opdracht des
heeren Von Osternau.
De wissel werd hem uitbetaald. In een
hotel verzegelde Egon de door hem ontvan
gen som en sloot daarna in een tweede cou
vert het geld, dat hy aan den heer pre
dikant Widman, te Wermersdorf, zond.
(Wordt vervolgtL)