J 425.93
Verrol? Sl adszaal-Rapport.
c. Wat betreft den aanleg van water- en brandleiding
meenen wy dat, daar de raming 2000.
de aannemingssom van A. Yan Brero 0 2300.
en de extra-rekening daarbij slechts T 48.14
bedroeg, de overschrijding zeker zeer matig is, te meer, daar
uit de rekening blijkt, dat zy nog hoofdzakelijk ontstaan is,
doordat er een privaat meer is gemaakt, dat in de oorspron
kelijke plannen niet opgenomen was.
d. Over de uitgaven voor extra-toezicht, die de architect
by zijne raming op 1200.— uittrok on die 1930.— be
liepen, zullen wy later terugkomen.
e. Het extra beeldhouwwerk.
In de raming van den Gemeente-architect wordt van
beeldhouwwerk geen melding gemaakt. De MJ. hardsteen
en zandsteen zijn daar eenvoudig berekend tegen ongeveer
denzelfden prijs, als in het bestektarief voorkomt.
In het bestek zelf vindt men de vermelding slechts zijde
lings in 90.
In eene nota van wijzigingen van het bestek, hoogstwaar
schijnlijk vastgesteld bij de aanwijzing van het werk, vindt
men opgeteekend:
„De aannemer moet 500.— uittrekken voor arbeidsloon
van beeldhouwwerk (ornamentwerk) aan den gevel
Breestraat."
By de aanwijzing was eene teekening op groote schaal
aanwezig, waarop alle beeldhouwwerk vry nauwkeurig te
zien was.
Toen heeft de architect 500. voldoende geacht, voor
wat later 1138 gekost heeft, daar B. en Ws. in hun voorstel
van 28 Januari 1892 vermelden, dat de rekemng van den
beeldhouwer Bourgonjon ƒ638 bedraagt, en later uitdrukke
lijk zeggen, dat het beeldhouwwerk /"600 „meer" heeft gekost.
Dat echter werkelijk 1138 verwerkt is, blijkt nergens uit.
Ons werd als eenig bewijsstuk overgelegd eene nota aan de
Gemeente, met betaald mandaat er bij van den heer Bour
gonjon, luidend:
Voor modelleeren, behakken enz. volgens over
eenkomst 483.—
Voorts 12 flambouwen6.—
12 rosotten9.
Verwerken van 4 pijlerkapiteolen in St.-Joire in
plaats van in Savonniöre80.-
dito dito 2 dubbele pilasterkapiteelen „60.—
t 638.-
(Curieus is de vorm der nota, die gelijkgesteld kan worden
met eene bijrekening, al is ze ook direct aan de gemeente
gericht. Het is dan ook eene bijrekening volgens overeen
komst weder met 30% bijrekening er op!)
De verklaring, dat het werk volledig is opgeleverd, moet
ons hier doen aannemen, dat werkelijk in dozen door den
aannemer aan zijn verplichtingen is voldaan, al waren ook
nadere bewijsstukken gewenscht geweest.
Intusschen heeft de architect, zooals uit de rekening
van den heer Bourgonjon blijkt, eene overeenkomst geslo
ten voor 483.— later verhoogd tot 638. Hy heeft
hier eigenmachtig gehandeld en zou dus aansprakeiyk
zijn voor deze uitgaaf, ware het niet dat hem volgens
zijne Instructie opgelegd is te zorgen, dat de bestekken
juist afgewerkt worden. Nu weten wy, dat er by het be
stek eene vry nauwkeurige teekening van den voorgevel
was en toen door de vaststelling van het bestek ook deze
teekening werd vastgesteld, had hy zich daaraan te hou
den. In zoover kan hy zich dekken, door te zorgen dat
hier eenvoudig zyn last volvoerd is. Hem blyft dan alleen
ten laste het ons onbegrypelyke feit, dat hy in het bestek
de som van 500 heeft laten invoegen; een feit, waaruit
biykt, hoe weinig hij op de hoogte was van het werk.
De cartonpierre-versieringen komen noch in de raming,
noch in het bestek voor. Het kan zyn dat later de Gemeente-
architect eigenmachtig deze zaken heeft besteld, doch het
kan evengoed zyn, dat deze begrepen waren onder de zaken
die in eigen hand gehouden werden. De hiervoren berekonde
marge van 650 na de aanbesteding zoude dan zoo goed
als niet bestaan hebben.
g. De werkloonea van gemeente arbeiders.
Deze uit twee posten bestaande kosten en wel
voor werkzaamheden aan de verwarming47.76
voor het droogstoken„21.90
bieden niots byzonders aan. Dat de Gemeente er op gesteld
is sommige waterleiding aansluitingen zelf door eigen werk
lieden te laten verrichten, schijnt niets ongewoons te zyn.
li, De byrekening der aannemers.
Eigenmachtig is door den architect bevolen den vloer van
het balkon te verhoogen. Dit heeft volgens den weekstaat
38 eene extra uitgaaf van 212.76 veroorzaakt. Wy willen
er dadeiyk by voegen, dat naar de meening der deskundigen
deze verandering bepaald eetie verbetering mag heeten.
Op weekstaat 55 komt voor een post van f 55, veroor
zaakt door dat de architect de dames-toilotkamer met duurder
tegels 7.50 in plaats van 6 per M1 in het bestek) heeft
laten bekleedeneene luxe-uitgaaf, dio volgens dó deskun
digen geheel onnoodig was.
Op staat 41 vindt men „kap voorbouw". 96.92
43 voorbouw verhooging20.80
ribben46.24
kantstuk boven de goot, voorgevel 18.40
versterking kap voorbouw 184.80
44 gootiyst voorgevol in 4 posten. 113.07
46 goot voorgevel verhoogd 15.60
49 kap voorbouw gezakt, hout. 3.60
10 kilo draadnagels1.80
loon der werkliedene 24.
n 50 het verzwaren van den voorgeveltop r 72.98J
56 arbeidsloon voor hot laten zakken van
den bovenkap van den voorbouw 4.40
602.611
Deze aanzienlyke uitgaaf is volgens de uitspraak van
HH. deskundigen in hoofdzaak te wyten aan het onvol
ledige van bestek en teekeningen, waarschjjniyk door
dat de kap te licht geprojecteerd was. Zy het nu dat de
architect hierdoor aanleiding heeft gegeven tot deze post
(dio als louter schade kan opgevat worden), dan wel dat
hy later eigeuinachtig afwykingen heeft bevolen, in elk
geval mag worden aangenomen, dat de kap vrij wat minder
zou hebben gekost, indien zy onmiddeliyk was uitgevoerd j
naar een voldoend bestek, en dat de gemeente door de
herhaalde wyziging van des architects inzichten voor ëen
belangryk bedrag is benadeeld.
In het bestek komen voor 16 privaattrechters met
zwanenhals en waterbesproeiing. Deze zyn niet geleverd
en worden in minder werk gebracht voor 4.50 per stuk.
Daarentegen zyn er 17 andere geleverd, waarvan 4 a f 2.50
en 13 a 13.50 per stuk voorkomen op de byrekening
(weekstaat 51).
Deze eigenmachtige verandering kost der Ge
meente 10.--f-/" 176.50 f 185.50 -ƒ72.-. 113.50
Daarenboven wordt nog voor het veranderen
der privaten en urinoirs gerekend, als volgt:
Op staat 5020.—
61 J16.-
5214.-
5313—
5442—
ongerekend de 75.87sub e vermeld 104.—
217.50
Zoodat de afwykingen van het bestek louter voor pri
vaten en urinoirs 217.50 bedragen hebben, voor zoover
wij dit konden beoordeelen. (In het rapport van B. en Ws.
wordt gesproken van 470.— voor de sanitaire closets).
Dit zyn geheel willekeurige veranderingen.
Door de byrekening verspreid, vonden wy de volgende
posten
Staat 9. Inkorten kozynen van het sous-tarrein 5.—
14. Kozijnen voorgevel veranderd 18.—
Inkorten van twee kozynen4.
daarvoor metselwerk 6.43
15. Veranderen van 2 kozynen en diensttrap 5.—
25. Kozynen sous-tarrein ingekort 15.—
Zij- en achtergevel 7 kozynen veranderd 77.—
Een drielichtskozyn verhoogd 25.
38. 3 privaat kozynen„21.—
1 kozyn gemerkt qq80.—
6 kozynen W120.—
39. 1 kozyntje sous-tarreintrap met metsel
werk en glas15.50
46. 2 kozyntjes met ramon enz. woning. 16.—
49. 1 kozyn verhoogd en 1 verlaagd met
metselwerk8.—
50. 1 privaatkozyn compleet8.—
5 kozyntjes inbreken en aanmetselen 2.—
Deze som van f 425.93 voor kozynen en veranderingen
daaraan, ook vermeld door B. en W. In hun voorstel van
28 Jan. 1892 (410. komt voor op de byrekening voor
den bouw; de veranderingen en verplaatsingen, die voorde
inrichting der verwarmingskanalen noodig waren, zyn hierin
niet begrepen.
Het komt ons voor, en de deskundigen zyn dit met ons
eens, dat by 't opmaken van een bestek voor een nieuw
gebouw niets eenvoudiger en juister is aan te geven dan
de kozynen en dat dus de architect hier, 't zy door slor
digheid in het bestek of de teekeningen, 't zy door eigen
machtige verandering der Gemeente een schade heeft toe
gebracht, die wy niet anders onder c'yfers kunnen brengen,
dan door bovengenoemd getal te nemen, van ƒ425.93.
t\ By 't inzien van den staat van minder werk moet de
vraag gesteld worden, of deze staat wel juist teruggeeft
wat er minder gewerkt is. Wy herinneren er aan, dat by
onze vorige uiteenzettingen bleek, dat de Gemeente den
aannemer niets kan korten voor minder werk, dat niet op
de weekstaten voorkomt; tegenover den aannemer viel dus
over den staat van minder werk niet te spreken. Doch
gesteld eens dat het bleek, dat er werkeiyk zaken, die in
het bestek staan, niet geleverd zyn, en deze door gebrek
aan controle of hoe ook niet voorkwamen op den staat van
minder werk, dan lydt de Gemeente daardoor eene zuivere
schade. Die is op den aannemer niet meer te verhalende
verantwoordelyke persoon is hij, die het werk goedgekeurd
en overgenomen heeft by de oplevering, en die zich niet
vergewist heeft van den staat van zaken. Dat wil zeggen,
dat de Gemeente wel degelyk den architect, die de ver
klaring aflegt, dat alles opgeleverd is, verantwoordelyk kan
stellen voor zyn verzuim.
Wy hebben ons over laten leggen het attest van den
gemeente-architect (voor gezien geteekend door den Voor
zitter der Commissie van Fabricage), waarop de 6de of
laatste termyn der aannemingssom kon uitbetaald worden.
Dit attest is van 5 Januari 1892; het bestek spreekt in
107 van 1 Februari 1892 als den datum der tweede en
definitieve oplevering, waarna de laatste termyn vervalt.
Dit attest luidt:
„De architect der Gomeente Leiden verklaart na
opname der werken en leveringen, behooronde tot
bestek No. 11/88 dienst 1890/92 betreffende het
bouwen van een Stadsgehoorzaal met bykomende
werken, enz., enz."
„dat deze naar behooren overeenkomstig de bepalin
gen van het bestek zyn opgeleverd, behoudens enkele
werkzaamheden, vermeld in de door genoemde aannemers
onderteekende verklaring, waarby zy zich verbinden
bedoelde werkzaamheden op eerste uitnoodiging vanwege
den Gemeente-architect gedaan, geheel te zullen maken
en voltooien, zoodat met inachtneming van bovenge
noemde verplichting geen bezwaar bestaat om uit te
betalen de 6de termyn enz., enz."
Leiden, den 5 Januari 1892.
De Gemeente-architect,
(w. g.) KNUTTEL.
Verder kregen wy inzage van de bovengenoemde ver
klaring. Deze luidt:
Leldtriy 7 Januari 1892.
Den Wel Edelen Heer D. E. C. Knuttel,
Gemeente-architectLeiden.
De ondergeteekenden, aannemers van de nieuwge-
bouwden Stadsgehoorzaal verbinden zich op aanschry-
ving van den Heer Architect tot het aanbrengen van
de friesversiering en sgraffito, uitgezonderd het maken
van de benoodigde stygers (sic.) en het Pollitoeren der
Granitovloeren, het in orde brengen van het Timmer
werk der Larabriseering Groote zaal, wegens hot krim
pen van het hout, het aanmaken der spreekbuizen
van de Lift. De aannemers.
(w. gIz. VAN DER KAMP.
S. VAN LEEUWEN.
Behalve deze in reserve gehouden werken, meenen wy
echter dat in stryd met de verklaring, van den architect
niet geleverd is de yzeren marquise aan de Aalmarkt in
het bestek vermeld op pag. 56 en door de H.H. Deskun
digen geschat op 75.
Wy moeten bekennen, dat wy door het ontbreken van
dit opvallend werkstuk wantrouwend geworden waren, doch
tevens mededoelen dat de H.H. Deskundigen, voorzoover
dit aan een afgewerkt gebouw te constateeren valt, geen
andere omissiën hebben kunnen vinden.
k. Van eenigszins anderen aard, doch ook hier behoorend,
is het feit dat op de byrekening voor winterschade de
cement in rekening wordt gebracht, waarmede gedurende
de vorst gemetseld is. Daarentegen is niet in mindering
gebracht de door die cement vervangen tras. Dit verzuim
komt ten laste van den architect, die de Gemeente deze
zuivere schade berokkende. Wy roeenen, voorgelicht door
de deskundigen, dit bedrag op ƒ115.— te moeten stellen.
Voor wy deze reeks van feiten afsluiten, moeten wy
terugkomen op den op pag. 22 reeds besproken Rabitzwand.
Naar wy gezien hebben, staan de meerdere uitgaven hier
voor op de byrekening vermeld als meer verwerkte M2.
Rabitzward. Die vermelding is naar de eigen mededeeling
van den architect onjuist. Deze zegt in zyn rapport aan B.
en W. van 4 Januari 1892. (Ingekomen Stukken blz. 17)
woordelyk het volgende:
„„Het rabitzwerk" behoort tot de in het buitenland
gepatenteerde zbken en heette een geheim. De verte
genwoordiger voor Nederland voerde vóór de aanwyzing
verschillende onderhandelingen over den prys welke
ik op de aanwyzing mededeelde. Later kwamen er
kwesties over het al of niet afstukadooren voor den
opgegeven prys, over vrystaande en niet vry3taande
rabitzwanden, over verbindingsmiddelen van de rabitz-
lambriseering en de 6tylen ter bevestiging van den
orkestwand. Het zou zeker onbillyk geweest zyn de
aannemers geheel de schade te laten ïyden, voort
vloeiende uit onvolledige of minder juiste opgaven Tan
den leverancier aan de directie en na langdurige onder
handelingen werd het naar billykheid den aannemers
te vergoeden deel in de extra kosten op ongeveer
ƒ700-— vastgesteld, waardoor de schade door de aan
nemers op dit rabitzwerk geleden nog ƒ1100.— bleef
bedragen."
Het geldt hier dus eene schenking zoo het heet op bil
ly kheidsgronden door den architect aan de aannemers ge
daan, of eene dading, door hem met dezen aangegaan. Noch
tot het een, noch tot het ander had de architect de be
voegdheid zelfs het Dagelyksch Bestuur heeft die niet
Eene schenking of dading door den architect is nietig.
Nu deze echter den aannemer een bewysstuk in handen
heeft gegeven, dat hem in staat stelt van die dading of
schenking de voordeelen te genieten als ware zy geldig,
nu is de architect ongetwyfeld verantwoordelyk voor de
schade, welke de Gemeente hierdoor lydt.
De tekortkomingen van den architect, hier vermeld, voor
zoover die geen aanleiding gaven tot verhaal op den aan
nemer (en wy noemden slechts de meest sprekende) komt
dus de Gemeente te staan op een aanzienlyk bedrag.
Zyne eigenmachtige afwykingen beliepen voor de balcon-
verhoogingf 212.76
Voor de tegelbekleeding der toiletkamers 55.—
veranderingen aan den kap. 602*6U
der privaten 293.37J
der kozynen 423.93*
f loö/.öo
terwyi de vergoeding voor den Rabitz
wand 452.20
de vergeten posten, minderwerk en
tras„115.—
en de marquise„75.—
uitmaken, gezamenlyk642.20
Totaal 2229.88
Behalve deze eenigszins voor berekening vatbare posten,
meenen wy echter nog de volgende feiten te moeten ver
melden.
Op pag. 10 van de byrekening vindt men een post van
ƒ782.91 aan ankers en yzerwerk, terwyi voor zoover de
Commissie en de Deskundigen konden nagaan voor meer
dan ƒ4000.— minstens (wy vonden 4082.11) aan ijzerwerk
in byrekoning is gebracht. Daaronder prykt ook de gecon
strueerde balk waarvan pag. 7 gesproken is en die op pag.
58 van het bestek vermeld wordt als zullende wegen 2400
Kg. Hiervan is afgeweken met het resultaat, dat deze balk
thans volgens de byrekening weegt 6335 Kg. zegge meer
dan 2»/a maal zwaarder. Voor het stellen van dit bint
wordt extra ƒ100.— gerekend, tegen do bepaling van het
bestek 105) in, dat zegt, dat dergelijke kosten niet ver
rekend zullen worden.
Verder halen wy nog aan uit het voorstel van B en
"Ws. de boven reeds aangegeven meerder uitgaven voor
lood en zink, circa /'900.— terwyi wy aqn meerder hard
en zandsteen ƒ2800.— kondon vinden.
Op staat 48 komt in 9 posten een bedrag van^89.33j
voor een achtertrap. Deze moet of vergoten zyn in het
bestek, of eigenmachtig veranderd.
Op staat 49 komt een curieuse post voor, luidend: „alle
meerdere timmerwerken voor foyer, gevel Aalmarkt en
hekjes en deuren aan den voorgevel ƒ335.
Het komt ons onwaarschyniyk voor, dat in die week
die 335.— vertimmerd zyn en dus is dit een verreken
post van vroeger. Dit is zeker tegen den geest en de letter
van het bestek, dat positief spreekt van weekstaten, en
ieder beseft welke gelegenheid er hier gegeven is, om eens
flink te rekenen. Wel heeft de Directie in 102 aan zich
gehouden by overeenkomst pryzen vast te stellen, doch
stellig is de bedoeling daarvan niet op dio wyze globaal
allerlei timmerwerk by elkander te gooien in één post.
Merkwaardig uit het oogpunt der opvatting van de con
trole is ook weekstaat 12. Daarop bevat de omschryving
van het meerder werk: „Eenige kozyn veranderingen voor
receptiekamer en voorgevel," doch voor dat meerder werk
is niets uitgetrokken, ofschoon de staat behoorlyk is ge
teekend. Daarentegen is er dwars overheen geschreven:
Wy vestigen de aandacht op het voor ons onverklaar
baar verschil tusschen de cyfers in de byrekening en den
weekstaat (ƒ452.20) en in de toelichting (ƒ700.