N°. 9990. Vrijdag ÏO September. A0. 1892. Tweede Blad. Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. Held alleen maakt niet gelukkig. (Vervolg ommetyck). LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: ?Mr Lthln pt t BMrndM....7. f 1.19. Vtaboó p«r pott777777777.777".' 1.49. A/soDcUritpc* Nomam..9.91. Gemengd Nieuw». By het Leidsche Studenten- corps is de vraag overwogen over het al of niet noodzakelijke van het, voor dit jaar, niet laten doorgaan van het ontgroenen. Men heeft gemeend dat de noodzakelykheid niet drong, om in dezen de gewoonte niet te volgen. Wy ontvingen heden de Hol- landsche uitgaaf eener pryscourant van bloem bollen, bol-, knol- en wortelgewassen voor kamer, serre en tuin van de firma H. C. Hartevelt te Lisse. Zelden kwam ons een zoo net werkje in handen. "Wy raden een ieder aan er inzage van te nemen. Op de samenstelling van zulk een vollodigen gids mogen van de zyde van bloemenliefhebbers wel dankbetuigingen in den vorm van bestellingen rusten. Onder leiding van den heer Jean H. Odink, die met de heeren E. Van Dien en H. J. Franck eene commissie van gedele geerden uit het hoofdbestuur der handelsbe- dienden-vereeniging „Vooruit" vormden, is gisteravond in het „Gebouw voor den Wer kenden Stand" te Amsterdam eene vergade ring belegd van winkeliers, magazynhouders en grossiers aldaar, ter bespreking van de volgende punten: a. Vaststelling der wenschelykheid tot be paling van een vervroegd sluitingsuur voor winkels en magazijnen. b. Bespreking der wyze van uitvoering van den maa. •^gel- De Voorzitter leidde de behandeling dier punten in en wees op de ongunstige verhou dingen, waarin de bedienden van winkels en magazijnen tot heden verkeeren. De bedoeling is thans, den sluitingstijd op 8 uren dos avonds vast te stellen, aan de bedienden algeheele vrijheid op Zon- en feestdagen te verzekeren en hun jaarljjks een verlof te doen genieten met behoud van salaris. Na debat kwamen de verschillende voor stellen in stemming. Het voorstel, strekkende om b(j de Regee ring op vaststelling van het sluitingsuur aan te dringen, werd met groote meerderheid verworpen. De motie der commissie, waarin de wen schelykheid van het vervroegd sluitingsuur wordt uitgesproken, werd met groote meer derheid aangenomen. By stemming werd daarna uitgemaakt, of men is voor sluiting om 8 uren, dan wel om 9 uren, te beginnen met 1 Januari 1893. Van de aanwezigen verklaarden zich 26 voor 8 uren, 27 voor 9 uren. Verder werd aan de commissie van gedele geerden opgedragen de noodige maatregelen te nemen tot uitvoering van het aangenomen voorstel. In de veenkolonie Beets (F r.j, waar de werkeloosheid onder de arbeiders weer hare intrede deed, is de commissie voor nood- lydenden begonnen aan de werkeloozen werk te verschaffen op de, door haar aangekochte, gronden. Een tachtigtal arbeiders vindt er werk met het ontginnen; de bodem wordt verbeterd, meer productief, en de arbeider in staat gesteld zyn eigen brood te verdienen. In den nacht van Zaterdagop Zondag is eene boerdery van A. Zwanen berg, te JubbegaSchurega, een prooi der vlammen geworden. De bewoners, die reeds lang te bed lagen, konden slechts met moeite gered worden. De inboedel is totaal verbrand en ook het vee kwam om in het vuur. Alles was verzekerd. De oorzaak van den brand is onbekend. By d e n g e m e en t e - v el d w a ch t e r in het Friesche dorpje Terhorne vervoegde zich Haandag-avond jl. een vreemdeling, die mededeelde dat hy van moord verdacht werd, waarom hy den vorigen nacht op het politie- bureel te Leeuwarden had doorgebracht. Na deze mededeeling nam de veldwachter den persoon in bewaring enbrachthem naar Akkrum waar een provoost gevonden wordt. By onder zoek bleek dat een zakmes de bezitting van den vreemdeling uitmaakte. Dit werd hem natuuriyk afgenomen. Toen de politie hem den volgenden morgen voor den officier van justitie te Heerenveen wilde brengen, vond zy in do cel hetlpkvan den vreemdeling. Met een tweede zakmes, dat hy voor de politie verborgen had gehou den, had hy een einde aan zpn leven gemaakt. Uit dadelyk ingewonnen inlichtingen is ge bleken dat de persoon Sjoerd Faber was, van beroep timmerman en woonachtig te Weidum. Bp de justitie is tot nog toe niets bekend van een door hem gepleegden moord, waarvan hy, volgens eigen mededeeling, verdacht werd. Naar aanleiding van het bericht, dat in de vorige week een geval van cholera asiatica met doodelyken afloop te Groningen is voorgekomen, deelt men aan het „Utr. Dbl." thans uit Groningen mede, dat na de ïyk- opening is gebleken dat bedoelde persoon zich met arsenicum had vergiftigd en de verschyn- selen zich daarna voordeden als van cholera. De man was doodarm, zag geene uitkomst meer voor zich en zyn gezin en beroofde zich op die wyze van het leven. De h e er F1 o w e r, go uverneur van Nieuw-Tork, heeft het Vuur-eiland met al do daarop staande gebouwen gekocht om voor quarantaineplaats te dienen, de daartoe ver- eischte 210,000 dollars zelf voorschietende en daardoor zich persooniyk borgstellende voor den koopprys voor het geval dat de wetgevende macht niet in den koop toestemt. Voor eenige maanden had de eigenaar, de hotelhouder Sammis, er tevergeefs 150,000 dollars voor gevraagd. Het hotel en de buitenhuizen op het eiland zyn bestemd voorkajuits-passagiers, Sandy Hook met zyn kamp en kazerne voor tusschendeks-passagiers. De gewone gasten hebben het hotel in allerpl verlaten, en de bewoners hielden dadelyk eene groote vergadering, om tegen het landen van de passagiers der verdachte schepen te pro testeeren. De bevolking stroomde naar de kust en wapende zich met alles wat zy vondvuur wapenen, boothaken, stokken, kortom alles wat onder haar bereik was. Men dreigde het hotel in brand te steken, zoodra een der in quarantaine liggende schepen het eiland naderde, en beleedigde de beambten van den gezondheidsdienst, die de vertrekken van het hotel gereed maakten, voorloopig voor de ontvangst van een man, vrouw en kind. Daar de lieden niet naar reden luisterden, dreigden de beambten naar den gouverneur te seinen om hulp. De bewoners beriepen zich op den plaatselyken gezondheidsraad zy keerden met de beambten van Suffolk County naar het hotel terug, en verklaarden dat de gezondheidsraad uit Nieuw-York in Suffolk niets te zeggen had, waarom zy voor stelden de landing van alle passagiers, wie bet ook zy, te beletten. Daarop werd aan den gouverneur geseind, die antwoordde dat men zich niet mocht verzetten tegen do landing van de passagiers der „Normannia", maar dit was aan eene doove mans-deur geklopt. Do visschers verklaarden zich bereid des noods te vechten en schaarden zich om de passagiers op te wachten, wier schip juist tegen het vallen van den avond het eiland naderde. Geen enkele loods van het eiland was echter bereid uit te gaan en zoo moest het schip weer by Sandy Hook voor anker gaan liggen. PRIJS Dl» ADVERTENTIÈN: Tu 1-1 regeli f l.M. Mere regel Beer fe.lTJ. O roe tere lettere meer pleeteroiBte. Teer het lnoeeseeree buiten de eted wordt ft.iM berekend. Des nachts werd eene poging gedaan om het hotel, een groot houten gebouw, in brand te steken, maar de beambten van den gezond heidsdienst hielden goed de wacht. De vele naar het eiland overgekomen verslaggevers van de Nieuw-Yorksche bladen verloochenden voor ditmaal hunne onzydige rol, door mede op post te trekken. Op een hem gezonden telegram antwoordde de gouverneur langs denzelfden weg, en zeide o. a. dat als de bewoners van het eiland in het geval verkeerden van de passagiers van de „Normannia", zy geen offer te groot zouden achten om uit hun toestand verlost te worden. De eilanders hadden ondertusschen niet stil gezeten en van de rechtbank een bevelschrift uitgelokt, waarin de landing van quarantaine passagiers en bagage verboden werd. Terzelfder tyd kwamen de passagiers in eene kleine boot van Sandy Hook, maar het vaartuig mocht de ongelukkige passagiers niet aan wal brengen, zoodat dezen genoodzaakt waren den nacht op het onherbergzame vaar tuig door te brengen. De gouverneur deed terstond eene party wollen dekens koopen en aan de passagiers zenden. Op eene vraag of hy het verbod zou eerbiedigen, antwoordde hy: „Als het noodig is. Maar als ik de kapitein van de boot was, zou ik er een dertig dagen aan wagen en de passagiers aan land zetten." Wegens het verzet der inwoneas van het Vuur-eiland tegen de ontscheping dor reizigers van de „Normannia", heeft de gouverneur van Nieuw-York de militie doen uitrukken om de orde te herstellen. Maandag-ochtend te 8 uren werden 250 mariniers en 250 soldaten naar het eiland gezonden met een snelvurend kanon en voor raad voor 4 dagen. Ieder man werd van 20 patronen voorzien. Twee andere afdeelingen zyn onder de wapenen, gereed om in geval van nood hulp te bieden. De reizigers der „Normannia" zyn aan boord der „Cepheas." Zy konden volgens het laatste telegraphisch bericht nog niet ontschepen en moesten den nacht buiten doorbrengen, waar zy veel van koude te ïyden hadden. Het hotel op het Vuur-eiland is ook gis teren den goheelon nacht bewaakt. Sommige soldaten hebben te Tanger het bericht gebracht, dat tengevolge van een schryven des sultans de Anghera's tot rust zyn gekomen. De zoon van den vorigen gouverneur is tot gouverneur be- noemd. 61.) - Met den grootsten nyd in het hart was de luitenant getuige van de werking, welke liet gezang op alle leden der familie oefende. Mevrouw Von Ostemau, die het nooit toe stond dat aan de theetafel iemand hare plich ten van vrouw des huizes overnam en nog druk bezig was met het in orde brongen van het theegoed, liet de handen langs het lichaam zinken, toen Egon de eerste noten aanhief. Mot volle aandacht luisterende, zag zy den zanger met wyd geopende oogen voortdurend en strak aan. De heer Von Osternau zat met naar den grond geslagen blikken roerloos in zyn leun stoel. Hy waagde het niet zich te bewegen, om maar niets van do wondervolle tonen te verliezen. Lize boog zich diep voorover; hare oogen straalden. Zy drukte de kleine hand vast op het hart en toen de laatste toon was weg gestorven, toen Egon van de pianino opstond, de lieer Von Osternau hem de hand drukte en in warme woorden dank zeide, zag zy met een eigenaardigen, droomenden blik naar Egon op, die zyne plaats naast haar aan de theetafel weder innam. Zy sprak geen enkel woord, maar door dén blik betuigde zy haar bewondering en dank duidelyker dan zy met woorden had kunnen doen. „Heerlyk! Prachtig!" riep de heer Von Osternau. „Ik dank u van ganscher harte. Nog nooit heb ik dat schoone volkslied zoo verrukkeiyk hoeren zingendoor uw gezang heb ik er eerst de diepe beteekenis van leeren kennen. Gy hebt niet met de stem, maar met het hart gezongen en daarom hebben do tonen my als het ware betooverd 1 Slechts zóó, zonder den minsten muzikalen opsmuk, moesten steeds onze heerlyke volksliederen gezongen worden. Hunne waarde ligt in haren eenvoud, in de diepte van het gevoel." Egon maakte eene lichte buiging. De waar- deerende, uit het hart komende woorden des heeren Von Osternau deden hem goed. Do blik echter, dien Lize hom schonk, bracht den jongen man in verrukking, die evenwel snel vervloog, toen ook de luitenant ver meende zyne ergernis voor een oogenblik te moeten vergeten en een paar woorden van lof te spreken, om te toonen, dat ook hy verstand van de muziek had. De lof uit dezen mond ontnuchterde Egon; hy had dezen gaarne, onder het uiten van eenige scherpe woorden, afgewezen, maar uit beleefdheid voor den heer Von Osternau zweeg hy. Het was hem zeer aangenaam, dat do verdere opmerkingen over zyn gezang wer den afgebroken door de binnenkomst van den ouden Hildebrandt, die de brieven bracht, welke even te voren aan het station Mirbach waren aangekomen. De heer Von Osternau opende hettascbje. Het bevatte, behalve de couranten, slechts twoo brieven, waarvan de een aan den hoer Von Osternau zeiven, de ander aan-den heer gouverneur Pechmayer op het kasteel Oster nau, by Mirbach, gelicht was. „Reeds een brief voor u, mynheer Pech mayer", zeide de heer Von Osternau, Egon het schryven ter hand stellende. Egon aarzelde den brief, welke niet aan hem gericht kon zyn, aan te nemenhy had er geen recht op en toch durfde hy niot weigeren hem aan te nemen of te bekennen dat deze niet voor hem bestemd kon zyn; daarom nam hy hem na eenige aarzeling in ontvangst. „Laat u niet storen, mynheer Pechmayer, lees uwen brief," vervolgde de heer Von Osternau vriendelyk. „Ten plattelande heeft de aankomst van een brief eene geheel andere beteekenis dan in eene groote stad. JVy leven hier eenzaam, afgesloten van de wereld, slechts door de brieven verkeeren wy met haar, blyven wy in verbinding met onze vriendenhet is daarom zeer begrypelyk, dat wy ons gedrongen gevoelen iederen aanko menden brief zoo snel mogeiyk te openen en te lezen. Hier, voor het kasteel Osternau, komt de post eerst des avonds aangeregeld ontvangen wy haar als wy aan de theetafel gezeten zyn en krygt dan ieder medelid van onzen kleinen kring de voor hem aangekomen brieven. Zij worden dadelyk geopend en ge lezen en vaak geven zy ons stof tot een aangenaam onderhoud. Ik verzoek u, lees uw brief, ik zal u door den mynen te lezen een goed voorbeeld geven, terwyi myne vrouw, neef Albrecht en Lize een blik in de nieuw aangekomen couranten werpen." Hy opende by deze woorden het couvert van den voor hem bestemden brief, in den inhoud waarvan hy spoedig zoozeer verdiept was, dat hy in het ggjieel geen acht gaf op Egon, die, in plaats van zyn brief te lezen, dezen ongeopend in zyn borstzak stak.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 5