door het hoofd te jagen. Hevig verwond, werd hy gevonden en nog levend naar het ziekenhuis te 's-Hago, en later van daar naar zyne woning, overgebracht. Men hoopt hem in 't leven te behouden. Zwaarmoedigheid moet de aanleiding tot deze poging tot zelf moord zyn. (Fad) Op drie hofsteden in de gemeente Vrijenban is het mond- en klauwzeer onder het vee voorgekomen. Gisteravond trok een detachement van 6 veldwachters naar de be smette hoeven. Heden werd militaire hulp gerequireerd en is een detachement van 100 man derwaarts getrokken en zyn de veld wachters teruggekeerd naar hunne stand plaatsen. De berichtgever van het „Hbl." te Tiet jerk schrijftHet vorig bericht omtrent een geval van vermoedelijke vergiftiging te Garijp vereischt eenige aanvulling. Niet het gerecht uit Leeuwarden, maar de burgemees- ster van Tietjerksteradeel heeft een voorloopig onderzoek ingesteld. Ook blykt het, dat de persoon, dien men voor den schuldige aan ziet, tot nog toe niet is gearresteerd. Voorts valt omtrent deze zaak nog het volgende mede te deelen: Een inwoner van Eernewoude was te Garijp komen wonen. In eerstgenoemde plaats werd hy door bijna alle ingezetenon om het zeerst gehaat, wat duidelijk bleek uit het feit, dat men, om slechts van hom te worden ontslagen, ten slotte op klaarlichten dag zijne woning geheel vernielde. De reden van deze verbolgenheid school hierin, dat in ■den laatsten tijd te Eernewoude verschillende branden waren ontstaan, van welke men hem als den brandstichter beschouwde Uit Eerne woude gevlucht, werd hy kort daarna wegens verschillende vergrijpen veroordeeld tot eenige maanden opsluiting, welke straf hy weldra zal moeten ondergaan. Nu werdon Zaterdag jl. na het nuttigen van in een pot gekookte wortelen zijn vrouw, kind en schoonmoeder ernstig ongesteld. De burgemeester heeft het niet gebruikte voedsel in beslag laten nemen en naar Leeu warden gezonden, waar het scheikundig onder zocht zal worden. Intusschen is de man verdwenen en tot nog toe is hy niet gevonden. De toestand der zieken is bevredigend. Te Angerloo had Zaterdag avond een treurig ongeval plaats. Mevr. A., uit Dordrecht, met haren echtgenoot bij haren schoonbroeder gelogeerd, ging beide heeren, die op de jacht waren, een eind te gemoet. Door de vroeg invallende schemering schijnt zy in eene sloot te zijn govallen, waarin nauwelijks twee voet water was. Toen de heeren thuis kwamen en vernamen dat mevrouw A. onderweg was, keerden z(j terug en vonden de ongelukkige voorover in de modder gestikt. Gisterochtend is by Diemerbrug een knaap van ongeveer 10 jaren door de Gooische stoomtram overreden. Beide beenen werden verbryzeld, doch toen het kind bin nengebracht word in hot kinderziekenhuis te Amsterdam, leefde het nog. De c h o 1 e r a - s t a t i s t i e k vanden 12den dezer maand geeft voor Hamburg 333 ziekte- en 142 sterfgevallen. Aldaar worden van Dinsdag- tot Woensdag middag aangegeven 344 ziektegevallen en 148 sterfgevallen. Hiorvan kwamen op Dinsdag 198 en 96. Vervoerd werden Dinsdag 137 zieken en 47 lyken. Het stoomschip „Holdemess" uit Kron- stadt te Huil aangekomen, verloor op reis twee stokers aan cholera. De lyken zyn over boord geworpen. Voor het overige was de bemanning gezond. Het schip houdt quaran taine. Te Parys en in don naasten omtrek zyn Dinsdag 59 gevallen van cholera en 44 sterf gevallen aangegeven. Te Beriyn werd Dinsdagvroeg een zoon van den aldaar voor anker liggenden schip per Lindemann ziek aan cholera en stierf ma een lyden van acht uren. Het lyk, de ge heele familie en de bemanning werden naar het lazareth te Moabit gebracht. Vier gevallen van cholerischen aard, waar van één met doodelyken afloop, zyn in eene der voorsteden van Toulouse voorgekomen. Men gelooft dat de ziekte is overgebracht uit eene haven aan de Middellandscho Zee, vanwaar do aangetasten kwamen. Overigens is de gezondheidstoestand er van bevredi genden aard, bterfgovallen aan Aziatische cholera z\)ft te Nieuw-York zelf voorgekomen. Het e?rs'e geval had plaats op 6 dezer, doch do ge zondheids-commissie verklaarde eerst gisteren, dat alle vyf personen' aan Aziatische cholera waren bezweken. Er heeft eene samenkomst plaats gehad tusschen den minister van financiën, den heer Foster, den hoer Brown, van de Cunard- lyn, den heer Schwab, van de Norddeutsche Lloyd en de vertegenwoordigers van andere lynen. Het gevolg der samenkomst is, naar men zegt, geweest, dat de verschillende maat- schappyen het er over eens zyn geworden in de tegenwoordige omstandigheden het vervoer van landverhuizers te staken. Men heeft besloten zich te houden aan de jongste proclamatie van president Harrison, betreffende deze aangelegenheid. Oostenryk biyft voortdurend de scherpste maatregelen nemen tegen de cholera. Zoo heeft de minister van binnenlandsche zaken een besluit uitgevaardigd togen de uitwyking van personen by het verschynen der ziekte in het land. Uit dien hoofde wordt verordend, dat personen, verdacht van aangetast te zyn door ziekte, dadelyk verhinderd zullen worden hunne woonplaats te verlaten. Op alle spoor wegstations, geit gen aan plaatsen, waar de cholera voorgekomen is, moeten onmiddellyk bureaux van onderzoek ingesteld worden, om alle vluchtelingen te onderzoeken, en aan de stations worden waggons, als voorloopige hos pitalen voor aangetasten ingericht, beschikbaar gesteld. Het feest te Voorschoten. Volle trams vervoeren heden tal van be woners van Leiden en 's Gravenhage, alsmede uit do omstreken dier gemeenten, naar het feestvierende, in de zon badende Voorschoten, waar van alle gevels, torens en molens de vlaggen vroolyk wapperen. Het is er feest, wantde hoogwelgeboren heer jhr. mr. H. A. Steengracht van Duivenvoorde herdenkt heden zyn 25-jarig jubileum als ambachts heer dier gemeente. Tal van versieringen zyn er aangebracht, waarby het groen en de bloemen eene voor name rol spelen. Eene schoone eerepoort aan den ingang van het dorp van de zyde van Veur is eene hulde aan den jubilaris van Voorschotens werklieden. Eene tweede prach tige oerepoort is eene hulde van de jonge lieden. Nog eene eerepoort is opgericht voor de deur van het Ambachtshuis door de werk bazen in de gemeente. De schoonste versiering is ongetwyfeld die in de Voorstraat vóór het Ambachtshuis, eene planten- en bloemendecoratie, opgericht door de „Vereeniging voor Bloembollencultuur van Voorschoten en Veur", onder bestuur der heeren C. Eggink en J. Martinus De Ruyter. Ze prykt met de jaartallen 1867 en 1892 en met den datum 20 Sept., alsmede met toe- passelyke wapens. Voorts worden groote toebereidselen gemaakt voor de illuminatie hedenavond. De geheele Voorstraat wordt slingersge- wyze en met ballons verlichthet Ambachts huis tot do nok toe met vetlichtjes. Vóór dat huis, eigendom van den jubilaris, moet eene groote kroon verlicht worden. De Leidsche schuttery doet byna onafge broken hare tonen hooren van uit de muziek tent in de Voorstraat, de hoofdstraat der gemeenfre. Vele kramen, tenten, enz., en een draaimolen leveren de ingrediënten, welke by een feest als dit behooren. Te elf uren ving het officióele gedeelte van de feesten aan, waarvoor zich eene commissie heeft gevormd uit de burgery en bestaande uit: a. Personen, die vóór 25 jaren tegen woordig waren by het aanvaarden van do Ambachtsheerlykheid. b. De geestelykheid der gemeente Voorschoten, c. Twee van de oudste ingezetenen dier gemeente, d. Twee van de oudste bedienden van het kasteel „Duivenvoorde." e. Al de pachters der boer- deryen van den Ambachtsheer, die onder Voorschoten en "Wassenaar woonachtig zyn. Samen 22 personen. Ongeveer op genoemd uur werd de jubi laris, gezeten in een rtytuig, met twee paar den bespannen en begeleid door eene eere- wacht van zestien ruiters met banier, pach ters van don jubilaris en van zyn broedor, jhr. G. Steengracht van Heerjansdam, inge haald van zyn buiten „Duivenvoorde", de ruiters met blauwe (do kleur der Steengrachst) sjer pen, waarop het wapen van Voorschoten, ge tooid de rossen bedekt met blauwe zyden dekkleedjes van het model van vóór eene kwarteeuw, toen de jubilaris Ambachtsheer werd. De stoet werd opgesteld in de oprylaan van het kasteel en begeleid door bovenver melde muziek. Het Ambachtshuis was ook inwendig keurjg met bloemen getooid door het personeel van den jubilaris. De Commissie ontving daar den Ambachtsheer, eene fiere gestalte, die, gevolgd door zyne eerewacht (van de paarden gestegen natuurlijk) de zaal binnentrad. Onder aanbieding van den eerewyn en na eene korte, hartelyke toespraak van den 83- jarigen emeritus-pred. J. J. Sluiter, naar we vernemen oudst ingezeten van de gemeente, leermeester van den jubilaris en voorzitter der burgery commissie, waarvan de heer J. C. Paap secretaris is, werden den jubilaris als bewys van Jerkentelykheid aangeboden twee schilderyen, vervaardigd in de Plateelbakkery „de Porceleyne Fles Ao 1672" te Delft, be staande elk uit 20 beschilderde tegels, gevat in een eenvoudige eikenhouten lyst; waar van het eene voorstelt een zomergezicht op het dorp, genomen van af den Papenweg, het andere een wintergezicht van de Voor straat met het Ambachtshuis. In beide schil deryen zyn gebakken bet familiewapen van den Ambachtsheer en het wapen der gemeente Voorschoten; terwyl zy zyn voorzien van het volgende onderschrift: „Bewys van erkente- lykheid aan Jhr. Mr. H. A. Steengracht van Duivenvoorde, als Ambachtsheer van Voor schoten. 20 September 1867 20 September 1892." Behalve dit bewys van erkentelykheid werd den jubilaris ter hand gesteld een in leder gebonden album, bevattende in alpha- betische volgorde de namen der gevers en voorzien van een geschilderd titelblad. Na deze plechtigheid (den jubilaris, verge zeld van bloedverwanten, was eerst nog een schoone bouquet aangeboden door de jonge juffrouwen Schoor en Van den Horn van den Bos), die veel indruk maakte, dankte de jubilaris, met terugblik op 25 jaren geleden, voor de gevoelvolle, van eerbied en dank getuigende, gesproken woorden en wenschen, welke get indigd waren met een krachtig, door allen uitgeroepen„Leve onze Ambachtsheer 1" en fanfares der muziek. Die woorden van den Ambachtsheer getuigden van zyne liefde voor Voorschoten en hy stelde voor uit te roepen „Leve Voorschoten en zyne ingezetenen!" Ook de burgemeester van Voorschoten sprak den jubilaris toe namens de inwoners en wenschte hem het beste waarop zyne kinderen den Ambachtsheer frissche bloemen aanboden. In optocht waren inmiddels de leerlingen der gemeente-school, der Christelyke school en van die aan den Ryndyk, (de laatsten per stoomtram) opgekomen naar het Ambachts huis, waar zy den jubilaris op het plein daar vóór, onder toezicht van de hoofden der scholen en begeleid door de muziek, eenige liederen toezongen, zeer naar diens genoegen. De kinderen werden daarna onthaald op poffertjes en limonade; verschillenden gezinnen werden door den jubilaris eenige lekkere spyzen, als vleesch, krentenbrood en hier, verstrekt. Na deze ovatie der kinderen, zong de zang- vereeniging „Oefening en Vriendschap" (direc teur do heer L. Den Ouden) in het Ambachts huis, door mej. Van den Horn geaccompag neerd met piar.ino (een schoon instrument van den heer Berkeljon, uit Leiden), do vol gende liederen Komt juichtI komt juicht! komt juicht! Laat luid de stem weerklinken, Opdat de klank van vreugd' getuigt, Van blydschap in het feest, Dat de Ambachtsheer van 't dorp mocht vieren Laat vlag en wimpel zwieren! Laat ons met bloemen sieren Den held van 't zilvren feest l O, dat de Heer zyn leven spaar, Hem voor ons dorp nog lang bewaar! Dan zoekt de kunst steeds hooger stand, Gesteund door 's Ambachtsheeren hand. Vreugde en smart gaan dikwyis saam, Maar vreugde, ongestoord, Zy steeds het deel der eedle naam STEENGRACHT VAN DUIVENVOORD! U, eedle Heer! wyden w' onze zangen; "VVy brengen U oprechten dank Voor Uwen steun, steeds mild ontvangen, O, neem ze aan, die harteklank. De Ambachtsheer van ons dorp, hy leve! Hem bieden wy in onzen zang Een hartewensch: dat God hem geve Voorspoed en zegen, 't leven lang Ook deze ovatie had het gewenschte succes. Daarna hield de Ambachtsheer eene korte receptie, waarvan velen gebruik maakten. Des middags vingen op de Voorstraat de volksspelen, gegeven door den Ambachtsheer, aan. Ze bestonden in: ringryden met paarden en twoe-wielige rytuigon, voor ongehuwde mann*n en vrouwen van 16-30 jaren, liefst beiden van Voorschotendriebeenigen wedloop van Voorschotensche jongens van 12—20 jarenkuipjesteken van idem van 8 14 jaren muiltje-loopen van Voorschotensche meisjes van boven 16 jaren; stuiters of ballon dragen voor idem. niet boven dien leeftyd. De pry zen, voor de winners uitgeloofd, be staan uit fraaie, nuttige voorwerpen: gouden .en zilveren horloges, tabaksdoozen, gouden broche, zilveren sigarenpypjes, zilveren pot looden, horlogekettingen, flacon met gouden dop, kostbare armbanden, vingerhoeden, naai- denkokers, enz. De deelneming voor de volksfeesten is verbazend groot, namelyk: voor ringryden 36 paar, wedloop 36, kuipjesteken 150, muiltje- loopen 30, stuiters of ballen dragen 132. De toevloed van vreemdelingen houdt ge- lyken tred met het schoone weder, d. w. z.: is buiten verwachting. Het ziet op de Voor straat zwart van menschen. De feesten slagen uitstekendde Commissie en de geheele burgery hebben eer van hun werk! "Wy kunnen aan deze mededeelingen nog toevoegen dat den hooggeachten Ambachts heer door de Zangvereeniging, hiervóór ge noemd, werd aangeboden een prachtexemplaar der hem toegezongen liederen, met keurig uitgevoerde opdracht en dat de kinderen, d e 's voormiddags zongen, den geheelen dag zich vertoonden met hunne sjerpen en vlaggen id de kleuren van Voorschotengoud en zwart. Voorts dat by de gebr. Emeis eene hulde aan den jubilaris is aangebracht, welke met den avond een goed effect belooft; dat de schoone krans van lelies met toepasselyke jaartallen en wapens, in het Ambachtshuis, vervaardigd is door "W. P. Gussekloo, bloem bollenkweeker, en dat het prachtige bloem stuk in dat gebouw een geschenk is van den burgemeester van Voorschoten. Er werd o. a. koek verkocht in den vorm van hot wapen van den Ambachtsheer (halve maan) met zyne initialen en er werden photographieën van een en aader genomen. Ongeveer 600 kinderen werden van poffertjes voorzien; ook die der bewaarschool. Last not leastDe Ambachtsheer heeft elk vasten werkman op zyn buiten, van den jong sten af, ten getale van twintig, f 100 geschon ken. Een aardig buitenkansje! De avond belooft veel. De feestvreugde zal dan, kan het wezen, nog stygen, en, dank zy den extra-trams, voor wie niet met eigen voertuig kwamen, tot laat voortduren. Menig „Leve onze Ambachtsheer!" zal dan nog uit volle borst en tevreden gemoed klinken boven de tonen der muziek uit. INGEZONDEN. Een groote lantaarn en geen licht. Geachte Heer Redacteur! Dat wy op onzen weg vaak lantaarns ont moeten, die weinig of geen licht van zie i afgeven, is reeds treurig genoegtoch mogen wy ons daarover niet rechtstreeks beklagen; maar dat men eene helder lichtgevende lan taarn opzettelyk van haar lichtgevend ver mogen berooft, zie dat acht ik bedenkelyk, om niet te zeggen onverantwoordeiyk. De lantaarn, die ik hier op het oog heb, is die, staande by don ingang van het Plantsoen in de Plantage, juist daar, waar zich de afslui tingspalen voor d-.n ryweg bevinden. Mag die lantaarn geen dienst meer doen, of heeft zy geen recht van bestaan, waarom haar dan niet geamoveerd, in stede van haar als een over blijfsel van vroegere grootheid, tot een mik punt van steenworpen, vliegerstaarten en andere baldadigheden te laten staan? Naar het my voorkomt, heeft die lantaarn echter wel degelyk recht van bestaan (om haar licht te laten schynen) en méér dan hare zuster collega's No. 332 en 333, die blijkbaar ter wille van de symmetrie op vry korten afstand by elkander geplaatst zyn aan den kant der huizen, by Pand 12 en 16. Immers aan den huizenkant bestaat er geen gevaar om in aanraking te komen met het water of met de afsluitingspalen voornoemd. Is het nu echter zoo gesteld met onze ge meen te-financiën, dat het niet lyden kan om een lichtgevende lantaarn méér te verschaffen, waar die noodig blykt, dan geef ik met alle bescheidenheid in bedenking om met behoud van de symmetrie waarvan ook ik een voor stander ben de onderwerpeiyke lantaarns te laten waar zy geplaatst zyn, maar het licht gevende vermogen van de lantaarn No. 332 over te brengen naar die by den ingang van het Plantsoen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 2