N°. 9976. Woensdajs 31 Augustus. A#. 1892. feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nomiïier bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Een schoone dag. Feuilleton. Geld alleen maakt niet gelukkig. Lcideii, 30 Augustus. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor L«4d«o p«r t m**»d*n. 7777.77..7. 1.10. Fnaoo p«r po*t7.77..i... 1-40. A£fond*rl#k* Nomm*r*.70.06. PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Tm 1—1 regel* ƒ1.05. Iedere regel Mee* ƒ0.17}. G rooter* lettere neer pleetereimte. Teer het iocasseeren buiten de tied wordt ƒ0.10 berekend. De Vlaggen ixit! Laat wapperen de kleuren Der Vaderlandsche vlag 't Is feest alom in Nederland, 't Is Koninginnedag! Met vreugde leggen we allen De broederhand inéén, En scharen ons eendrachtig Om Wilhelmina heen. -"Wat ook de burgers scheide Van 't zelfde Vaderland, Haar naam is 't, die vereenigt En eiken twist verbant. Zg is 't, die we allen minnen, Voor wie elks harte slaat, Aan wie wg trouw beloven Zoolang onze adem gaat! God doe Zgn zegen dalen Op 't blondgelokte hoofd, Voor welk6 bezit Zgn goedheid Ootmoedig zg geloofd! En nu ontplooit de kleuren Der Vaderlandsche vlag! 't Is feest alom in Nederland, 't Is Koninginnedag! J. H. G. JHz, Morgen verjaart ons lief Koninginnetje. Ze is dan twaalf jaren. Dat is voor ons, Neder landers een dag van gewicht. Wie zal er dan niet vlaggen, om op deze wgze de aanstaande draagster der kroon te eeren! In deze dagen van betreurenswaardige woelingen en socia listische brutaalheden mag van andere zgde het patriotisme, het vaderlandlievend gevoel ook wel eens in dubbele mate aan den dag gelegd worden; mag vooral op een dag als morgen de vreugde worden getoond, welke alle oprechte, warme vaderlanders vervult. Wanneer de dochter des huizes verjaart, viert het geheelo gezin feest, en het is alsof men het er juist dien dag op heeft gezet, haar meer dan ooit te doen blijken hoe lief men haar heeft. Prozaïschen zullen misschien 30.) Zg zag hem, toen zg met deze woorden hare strafpredikatie besloot, zeer ernstig aan en schudde oDgeloovig het rgk gelokte hoofd. „Een arme gouverneur heeft niet de mid delen zich elegant en naar de laatste mode te kleeden", antwoordde Pechmayer, maar onwillekeurig vloog hem het bloed naar de wangen, toen bg deze onwaarheid aan den man bracht. Hg gevoelde zich beschaamd door het verwgt, dat hem zoo zonder omwegen ge maakt was. Daar hg de gegrondheid er van moest inzien en het niet kon tegenspreken, nam hg tot eene leugen zgne toevlucht. „Dat geloof ik niet", antwoordde Lize, en voegde er na eene kleine pauze, terwgi zij den gouverneur vast, bgna bestraffend in het gelaat zag, aan toe: „zulk eene kleeding is een vergeten van vormen tegenover papa, j, mama en ons allen. Indien uzelf niet beter weet, dan mag men wel over u lachen en u tevens beklagenmaar u weet hoe afschu welijk u er uitziet, dat hebt ge mij door uwe woorden verraden, en komt toch niettemin in van zulk vreugdebetoon „het nut niet inzien": immers, naar hunne opvatting, gelijkt de eene dag den anderen, en is het afloopen van een jaar slechts iets denkbeeldigs. Best: wg hech ten aan tal van denkbeeldige zaken, juist omdat zg iets goeds te denken geven, en wij koesteren ons gaarne in de warmte, welke van eene eenstemmige vereering uitstraalt. Het Koninklijk kind is voor het Nederland- sche volk de geliefde dochter des huizes, en zoolang zal Koningin Wilhelmina dit blijven, totdat zg als onze Landsmoeder de taak aan vaardt, waartoe hare geboorte haar bestemt, en die op zoo verdienstelijke wgze na 'sKo- nings verscheiden door de Moederlijke Regentes wordt voortgezet. Als ons kind begroeten wg haar op den laatsten Augustusdag, en onze heilwenschen stroomen haar tegemoet met dezelfde hartelijkheid, waarmede wij ze voor het meest beminde lid van den eigen familiekring onder gelijke omstandigheden uitstorten. In Hollands tuin groeit en bloeit, gekoesterd door den zonnegloed van alles wat het jonge leven aangenaam kan maken, die heerlijke roos. Met verrukking aanschouwt het Neder- landsche volk hare ontwikkeling, en is de hovenierster dankbaar, dat zg er zoo trouwe zorgen aan besteedt. Het naïeve woord van bewondering, waarmede de vrouwen in Fries land de kleine Majesteit bjj haar bezoek in 't Noorden begroetten, drukt in zijn eenvoudige welsprekendheid geheel uit wat wij gevoelen „Wat 'n lief, aardig kind!" En van Friesland gesproken, er zgn daar lui, die beslist hebben geweigerd, mee te doen. Zij bedanken er wel hartelijk voor, in te stemmen met den grooten hoop, die het Huis van Oranje bewierookt en vergoodt, en ter eere van een kind anders niets! feestliederen uitgalmt. Van Oranje willen zij niets weten en met het koningschap hebben zg niemendal op. Dat het ernstig gemeend is, blijkt ook daaruit, dat er zelfs schoolhoofden bij zgn, mannen, van wie men mag verwachten dat zij nadenken bij hetgeen zg zeggen en doen. Zg, stoere republikeinen, fronsen de wenkbrauwen als zij het woord „troon" hooien uitspreken, dat voor hen het zinnebeeld is van despotisme en vrijheidsverkrachting. En daar zij, schoolhoofden en ouders, hun best doen om den kinderen die dwangschuwende beginselen in te prenten, willen zij het politiek karakter dier kleuters niet bedorven hebben door deelneming aan de kinderfeesten, waar mede in hunne omgeving de Koninginnedag wordt gevierd, willen zg niet toelaten, dat de kinderen liedjes leeren, waarin de naam Wilhelmina voorkomt. Mannen van stavast, nietwaar, die republi keinen Met zulke flinke burgers, die zoo ferm voor hunne denkwijze uitkomen en zoo trouw zorgen voor de opkweeking van een in do politiek niet bedorven jeugd, kan Nederland niet ten gronde gaan. Als alles buigt voor den volkswaan, zullen zg ten minste fier het hoofd omhoog houden! Arme kinderen, die, zoo jong reeds, gevoe derd worden met den taaien kost uit de „sociale" gaarkeuken, en misschien zich reeds beginnen te oefenen in het zwetsen op volks vergaderingen, liever dan op een nationalen feestdag vreugde te smaken met de kamera den, kinderen van minder „stoere" ouders, die de politiek verre van het levenspad der kleine scholieren verwgderd willen houden. Verbeeld u een acht- of tienjarig meisje, dat op de speelplaats vertelt: „Ik mag niet mee doen aan het feest, want m\jn vader is een republikein." Of het besef van de res publica er bij die we moeten het zeggenerg aanstelle rige Friezen wel zoo diep inzit, zullen we maar niet trachten uit te maken. W\j, die ons verheugen in eene staatsinrichting, welke ons al de voordeelen van den gemeenebeste- Hjken regeeringsvorm verzekert, zonder ons bloot te stellen aan de wisselingen, die de strgd om het oppergezag in bgna elke repu bliek voortdurend teweegbrengt; wg, die ook wat van de vaderlandsche geschiedenis heb ben onthouden, en daaruit leerden dat de vorsten uit het Oranjehuis nooit de staatkun dige ontwikkeling der natie tegenhielden, nooit een door den geest der tgden bevolen uit breiding der volksrechten weerstreefden, al scheen ook het monarchaal gezag daardoor iets van zgn invloed te zullen missen, wg nemen elke gelegenheid te baat om te getuigen, dat die gelukkige toestand, waarin van scheiding tusschen kroon en natie geen sprake kan zgn, omdat beiden, ten nauwste verbonden, tot eene ondeelbare éénheid zgn saamgegroeid, ons volkomen bevredigt, en dat de voortduring dier innige verbinding, het woord „betrek king" drukt niet genoegzaam Je werkelijkheid uit, met onze dierbaarste wenschen over eenkomt. En door onzen kinderen, die bjj de meeste feestvieringen de hoofdrol zullen ver vullen, zooals vanzelf spreekt, op den ver jaardag van een der hunnen! dien indruk te geven, verrichten wg eene daad van vader landsliefde. Den tgd zien wg naderen, dat do Koninginne dag als een algemeene, nationale feestdag zal worden gevierd, gelgk het was, zooals onze oudjes zich nog wel zullen herinneren, op den verjaardag van Koning Willem I, den 24sten Augustus. Maar dat moet vanzelf komen, zooals het inderdaad groeiende is, niet op aandrang van overheidswege. Dan zou wellicht het mooie er af gaan! En inmiddels brengen wg, op den dag, dien de jeugd in tal van gemeenten met verlangen ziet naderen, onze hartelijkste heilwenschen aan de lieve Koningin en aan hare geëer biedigde Moeder. God zegene haar in de ruimste mate met al de gaven, die de liefde des Nederlandschen volks voor haar afsmeekt. De frissche loot van den Oranjestam groeie en bloeie tot in lengte van dagen, omgeven en beschermd door eene vrije, gelukkige burgerij zulk eene kleeding naar hot kastel Osternau. Zoudt u misschien in den afgedragen, stof- flgen, afschuwelijken rok aan het diner willen tomen? Papa kleedt zichzelf 6teeds alvorens in de eetzaal te verschijnen; hij komt nim mer in zjjne huisjas aan tafel, ofschoon lig toch een oud man en de heer van het kas teel is. Of wilt u m\j en Fritsje in deze be* lachlijke kleeding onderricht verschaffen? Verlang dan ten minste niet dat wg ernstig blijven! Ik moet lachen, wanneer ik u aankjjk!" Zg liet zich in den leunstoel vallen en proestte het andermaal uit van het lachen. Daarbij nam zjj weder den ongelukkigen Pechmayer, die zich zeer ontstemd gevoelde, van het hoofd tot de voeten op, en Frits, die het tot dusverre nog niet gewaagd had hard te lachen, kreeg ook thans moed en volgde geheel het voorbeeld zijner zuster. De toestand, waarin Pechmayer zich be vond, was verre van aangenaam. Was het hem gemaakte verwijt niet maar al te zeer juist? Hij verwenschte thans den dollen inval, dat hjj met den we r kei ijken Pech mayer van kleederen verwisseld had, maar het was eenmaal geschied en hg moest nu de gevolgen daarvan ondervinden. „U moet nooit met de armoede spotten, genadige freule", bracht Pechmayer uit, om toch maar iets te zeggen. Lize schudde ernstig het allerliefste kopje. Zij was schoon, wanneer zij lachte, maar nog schooner, wanneer zg ernstig en met nadruk sprak, gelgk zjj het thans deed. „Ik zou mg schamen, indien ik lachte om dat een arme zich niet naar de laatste mode kleeden kan; ik zou niet lachen, wanneer u een ouden, bgna versleten rok aan hadt, of schoon ik niet kan aannemen, dat een jong- monsch, dat alleen voor zichzelven heeft te zorgen, niet zooveel zou bezitten, dat hg zich minstens fatsoenlgk kleeden kan. U bezit in ieder geval nog een tweede kostuum. Wat zou anders die leeigke, oude reistasch bevatten Zg wees op de tasch, welke Johan dicht bg de deur op den grond geworpen had. Hare vraag bracht Pechmayer opnieuw in verlegenheid. Hg had, de waarheid willende zeggen, moeten antwoorden: „Ik weet het niet." Een dergeigk antwoord te geven was echter onmogeigk, en weder moest hg zich door het zeggen eener onwaarheid redden. „In ieder geval geen nieuwerwetsch kos tuum", antwoordde de gouverneur. „Daar gg, genadige freule, er echter zoo groot gewicht Naar men ons van officiéele zgde mede deelt, zal er morgen, Woensdag 31 Aug., des avonds van halfacht tot halftien, wederom eene muziekuitvoering van het muziekcorps der Leidsche Schutterg op de Beestenmarkt- plaats hebben. Hedenmorgen had op de begraafplaats aan de vm. Heerenpoort alhier eene aandoen- lgke plechtigheid plaats. Het igk van den in de vorige week op zoo jammerigke wgze om het leven gekomen P. Benning (ten gevolge der in de fabriek van de heeren Gebrs. Yan Wgk Co. bekomen brandwonden) werd door zgne verwanten en vrienden grafwaarts ge bracht, onder welke laatsten zich rekenden het bestuur en een aantal leden van de Chris- telgke Jongelingsvereeniging Pred. XIIla. Door den voorzitter dier Yereeniging werd, naar aanleiding van de woorden van Salomo „de mensch gaat naar zgn eeuwig huis", aan de groeve een woord gewgd aan de nagedachtenis van hun medelid, alsmede den bedroefden ouders en verdere familie eenige woorden van troost toegevoegd. Na het zingen van Ps. 8919 gevoelde nog de concierge van het gebouw der Vereeniging zich ge drongen de jongelingen, leden der Yereeniging, te wijzen op het treurige feit, hen aanmoe digende do voetsporen van den braven, nu ontslapen jongeling te volgen. Het lgkkleed was met twee kransen bedekt. Diep geroerd verlieten allen, waaronder eene groote menigte belangstellenden, den doodenakker. De commies 3de klasse I. M. Yan Wuyck- huise alhier is met ingang van 1 October a. s. aan schgnt te hechten, dat ik anders gekleed aan tafel en bg het geven der lessen ver- schgne, zal ik zorgen, zoo snel dat hier ten plattenlande mogeigk is, mg van een ander kostuum te voorzien. Ik zal mevrouw, uwe moeder, verzoeken mg tot dien tgd niet aan tafel te ontvangen en het geven van onder richt op te schorten, daar ik het niet kan verdragen, dat mg'n scholier of mgne leer linge om mg lacht." Een vriendelgke blik was Lizes antwoord. Een oogenblik nadenkende, zeido zg „Ik wil u een voorstel doen, mgnheer de gouverneur! Het zou u werkeigk schade doen, wanneer u gedurende eenige dagen en deze zouden verloopen, alvorens de kleer maker u van een nieuw pak heeft voorzien niet aan tafel kwaamt. De heer Storting zal u gaarne van dienst zgn, hg is van uwo grootte en zgne kleederen moeten u passen, in ieder geval u veel beter staan dan dio leeigke, zwarte rok." „Wie is mgnheer Storting?" „Onze tweede opzichter! Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 1