den dienst in Indië bestemdon soldaat H. H. G.
Baedge, van het koloniaal werfdepot, vergun
ning verleend tot het dragen der herinnorings-
medaille voor het deelnemen aan de Fransche
expeditie in Tonkin, China en Annam.
Professor dr. IH. De Vries.
Aan de nagedachtenis van dezen man, op
wien, evenals op zoovele anderen, de Leidsche
universiteit trotsch mag zijn, wijden onze
bladen de meest waardeerende artikelen.
Zoo schrift het „Hbl." o. a. het volgende:
Meer dan veertig jaren heeft De Vrieszyne
taak als hoogleeraar vervuld en steeds heeft
hij met dezelfde groote toewijding zyne plichten
als zoodanig vervuld. Toen de groote taal
kenner zyn ambt aanvaardd was de beoefe
ning van het Nederlandsch als 't ware in
hare kindsheid. By hem stond het vast, dat
de taal gansch het volk is en voor de rechten
dier taal stroed hij zoolang het voor hem
dag was.
Als hoogleeraar gaf De Vries steeds blyk
van eene hooge en ruime opvatting van zyne
taak. Veelomvattend was, vooral in vroeger
jaren, zijn academische werkkring. Niet alleen
de vaderlandsche taal ook de vaderlandsche
geschiedenis werd toen door hem gedoceerd.
Ook voor Gothisch, de andere oud Germaansche
talen en het Sanskriet moest men zich tot
hem wenden en nooit klopte men by hem
tevergeefs aan om inlichtingen, ook al moest
't hem uren arbeids kosten. En by die bekende
hulpvaardigheid kwam eene gastvrijheid, waar
door de woning van De Vries in vriendelijke
herinnering bleef by ieder, die er ooit gast was.
De eigenlijke wetenschappelijke studie onzer
taal begint met hem. Hy was bezield met
een onwankelbaar geloof in de zaak, die hy
voorstondeen vertrouwen, dat hem in anderer
oog een onverbeterlyk optimist deedschynen,
maar dat hem ontegenzegiyk veel geholpen
heeft om datgene tot stand te brengen, wat
hy wenschte.
Hy noemde de Nederlandsche taal het
„onderpand onzer nationaliteit", en zijn ont-
zagwekkenden arbeid, aan het Woordenboek
besteed, beschouwde hy als zyn plicht, hem
door zyn academisch ambt opgelegd. Hy zegt
dan ook in de inleiding van het woordenboek
„Als ambtsplicht aanvaardde ik de my aange
wezen taak." Maar waarlyk waar reeds
de uitwendige bezwaren zoo groot zyn, waar
de kamp met tegenspoeden en tegenstanders,
de stryd om de noodige subsidién zoozeer
verontmoedigend zyn geweest, mag wel wor
den gesproken van den „Leeuw met het Boek",
zooals prof. Quack hem eens noemde.
De Vries leefde voor zyn woordenboek, en
wie het voorrecht had in de laatste jaren van
zyne colleges te genieten en daartoe door hem
in zyn gezellig studeervertrek als vriend werd
ontvangen, is vaak er getuige van geweest,
hoe hy dat woordenboek ter sprake bracht.
Dan wees hy naar eene deur in den hoek der
kamer en vertelde dat daarachter de schatten
van voorloopig materiaal voor het reuzenwerk
geborgen waren. En voordat hij dan zyne
hoorders aan 't eind van 't college-uur tot
aan de deur van zyne kamer uitgeleide deed,
kon hy toch niet nalaten de deur even te
ontsluiten en u binnen te voeren in dat kleine
kamertje, met planken links en rechts, vol
doozen en kistjes met aanteekeningen, met
nummers en letters uit elkaar gehouden.
Dat was de bouwstof voor het reuzenwerk,
door hem gesticht, de bouwstof, die nog vele
jaren na zyn dood tal van wakkere hoofden
zal behoeven, om verder te worden verwerkt
tot dat reuzenwerk. En hoe bescheiden de
groote man ook was, zyne oogen schitterden,
als hy in die bergplaats, in dat heiligdom
rondzag; dat was zijn werk, waarvoor hy zich
zoo onnoemelyk veel heoft getroost, waarin
hy geheel zyn hart heeft gelegd, maar waar
voor hy zich tevens een gedenkteeken hoeft
gesticht, beter bestand tegen den loop der
tijden dan de kostbaarste eerezuil.
Het „N. v. d. D." noemt dr. De Vries de
vermaardste der hedendaagsche beoefenaren
van de Nederlandsche taalwetenschap en het
„Woordenboek der Nederlandsche Taal," door
hem ondernomen met wyien dr. L. A. Te
Winkel, later met wylen dr. E. Verwys en
dr. P. J. Cosyn, het groote werk, waardoor
prof. De Vries zyn naam in de Nederlandsche
taalwetenschap voorgoed heeft gevestigd. Dit
op reusachtige schaal opgezette werk, waarby
hy sinds eenigo jaren door een aantal jongere
taalgeleerden werd bijgestaan, is nog verre
van voltooid; doch de hoofdlynon daarvan
zyn zoodanig door hem vastgesteld, dat zune
medewerkers ongetwijfeld in staat zullen zyn
het werk des thans gestorven meesters ge
heel in zyn geest voort te zetten.
Door de vele voortreffelyke leerlingen, die
hunne vorming grootendeels aan hem te dan
ken hebben en waarvan velen thans de leiding
van het Nederlandsch taalonderwys aan de
verschillende Universiteiten in handen hebben,
heeft hy ook voor de toekomst van zyn vak
krachtig gearbeid.
De „Haagsche Crt." schrijft o. a.
Professor De Vries heeft zich gedurende
zyn rusteloos workzaam leven in hooge mate
verdienstelyk gemaakt voor de Nederlandsche
taal. Een monument zal zyne zeldzame be
kwaamheden tot by het nageslacht in aan
denken houdenhet Woordenboek.
Het „Vad.": Niet lang mocht De Vries van
zyne rust genieten. In hem verliest ons land
een van zyne verdienstelijkste zonen. Terwyi
zyne talryke leerlingen hun ijverigen, wel-
sprekenden leermeester niet licht zullen ver
geten, zal de naam van De Vries in de weten-
schappelyke wereld blyven leven, dank zy zyn
velo studies over onze taal, de door hem
bezorgde uitgaven, maar bovenal door het
Woordenboek, waarmede hy zichzelf een ge
denkteeken heeft gesticht. De Vries was lid
van vele, ook buitenlandsche, geleerde ge
nootschappen.
De „Haarl. Crt."Als uitgever van Hooft's
„Warenar", van den „Leekenspieghel", enz.,
als ontwerper van een Midden-Neaerlandsch
woordenboek (waarvan slechts enkele afleve
ringen verschenen), als ontwerper van het
groote „woordenboek der Nederlandsche taal",
en hervormor van onze spelling, als auteur
van talloozo geschriften en opstellen betref
fende de Nederlandsche taal, kunnen zyne
verdiensten kwaiyk overschat worden en zal
zyn naam ongetwyfeld in eere gehouden wor
den, zoolang die taal zelve in stand blyft.
De „N. R. C.": Groot is de invloed, door
hem op de ontwikkeling onzer taal uitge
oefend. Eene lange reeks van werken getuigt
van zyne liefde voor de studie en van de
belangrijkheid der uitkomsten dezer studie.
Het Woordenboek der Nederlandsche taal zal
meer dan eenige andere arbeid zyn naam
als een van Nederlands voortreffeiykste ge
leerden doen voortleven.
Hetzelfde blad neemt verder evenals het
„Utr. Dbl." van heden, het artikel over, dat
gisteren in ons nommor aan den overledene
werd gewyd.
De „Zwolsche Crt." zegtAllen in ons land,
die in de moedertaal belang stellen, zullen de
tyding van het overly den van prof De Vries
met leedwezen vernemen en die het voorrecht
gehad hebben hem te kennen, zullen hun
dagelykschen gedachtengang even afbreken
om terug te denken aan dien beminnelyken
man, die zoozeer de liefde voor de Nederland
sche taal wist op te wekken en daarby on
bewust zulk eene warme toegenegenheid voor
zichzelven inboezemde. By na veertig jaar lang
heeft hy den hoogleeraarszetol te Leiden be
kleed, als opvolger van Siegenbeek.
Hoeveion heeft hy sinds dien tijd niet onder
zyn gehoor gehad, hoeveel heeft hy niet ge
daan voor onze moedertaal. Hij heeft na
Hoffmann Von Fallersleben zeker het meest
bygedragen om de studie de Middel-Neder-
landsche letterkunde te bevordoren; hy ving
dan ook een Middel-Nederlandsch woordenboek
aan. Doch ook voor hem gold: „gyzultgoen
twee heeren dienen". Plicht riep hem tot het
bekende groote Nederlandsche woordenboek
en tot zyn leedwozen moest hy dien anderen
arbeid laten varen. En als iets hem getroost
heeft by dit ondankbaar werk, dan is het
zeker dat hy het Middel-Nederlandsch lexicon
van Vordam zoo flink van stapel zag loopen.
Want hot groote woordenboek heeft hem
weinig genoegen verschaft. Men leze de voor
rede over de vele ondervonden tegenwerking
en men zal begrypen dat hem de bittere klacht
van de lippen kwam, dat het maken van een
woordenboek een goed werk voor gevangenen
was.
De Vries wist zyn leerlingen te bezielen
met den gloed die in hem blaakte voor onze
taal. Niet licht zullen zy dezen door en door
wetenschappelyken en to« h zoo uiterst be
scheiden en welwillenden man vergeten. Met
welk een onuitputtelyk geduld leidde hy de
studiën van hen, die zyne colleges volgdenhoe
wist hy daar allo droogheid en dorheid te
bannen. Hoe kon hy vol vuur geraken! En
als hy b. v. vertelde van zyn bezoek by de
gebroeders Grimm, die hy hoog vereerde, was
het niet meer een professor die collego gaf,
maar iemand die iets liet zien en vermoeden
van de intieme vereering. die een nobel hart
groeten mannen en der wetenschap toedraagt.
Gemeugd Nieuws.
Wie zich gistermiddag omstreeks
één uur in de richting van het station bewoog,
zag een troepje vroolyke opgewekte kinderen,
die netjes twee aan twee zich naar liet sta
tion begaven. Het waren vyftien verpleegden
uit het Centraal-Israëlietisch Kinder- en Door
gangshuis, aan den Stillen Ryn, die onder
geleide van don heer M. B. Vieyra en zyne
echtgenoote, hunne vriendelyke pleegouders,
een uitstapje maakten naar Scheveningen.
Het was een prettig gezicht, die knapen en
meisjes, zoo eenvoudig, maar keurig netjes
uitgedost, met stralende gezichtjes van blyde
hoop en verwachting, in den trein te zien
stappen
Zoo nemen zij ook van hun vacantietijd de
aangenaamste herinneringen mede naar de
school.
Naar wy vernamen, heeft het den kleinen
aan genoegen niet ontbroken. Het weer werkte
uitstekend mee. Niet te warm, maar toch
nog zonlicht genoeg om de aangename, dank
bare stemming der kinderen zoo mogelyk
nog te verhoogen, stoomde men dadelyk door
naar Scheveningen.
Op dien overtocht ontbrak het den kleinen
al niet aan belangstelling. Een passagier, aan
getrokken door de lieve, vriendelyke gezichtjes
van het jonge volkje, schonk den directeur
eene geldelijke bydrage om by aankomst te
Scheveningen aan de kinderen eene versna
pering te kunnen aanbieden.
Te Scheveningen aangekomen, deed men
eerst eene wandeling langs het strand en
begaf zich daarna naar de Sporttentoonstelling.
De directie aldaar kon geen vermindering
toestaan, maar bood vrij entróe aan, wat met
de grootste erkentelykheid aanvaard word.
Men behoeft niet te vragen wat de kinderen
daar zagen en bewonderden. Zy waren over
het vele schoone en merkwaardige en nieuwe
opgetogen van verbazing. Dit alles werd nog
verhoogd door het goede onthaal op de gale
rijen van de tentoonstelling. Aan taartjes en
vruchten liet men het niet ontbreken.
Na dit bezoek begaven zy zich naar het hotel
van den heer Snitsier in de Badhuisstraat,
die eveneens den kinderen een vry onthaal
bereidde.
Des avonds tegen negen uren kwamen de
kinderen na een genotvollen dag weer in
Leiden, wol vermoeid, maar ook dankbaar
en tevreden voor het vele vriendelyke en
llefiyke hun ten deel gevallen.
Dank aan heeren regenten van het Centraal-
Israëketisch Kinderhuis, die buiten bezwaar
van de inrichting den kinderen zulk een ge
lukkigen dag bezorgd hebben, en dank aan
allen, die aan de weesjes zulk een goed hart
toedragen.
Wederom werd gisteravond
door stadswerklieden eene oefening gehouden
met de reddingstoestellen onzer brandweer,
thans op de Hooglandscho Kerkgracht aan
den gevel van het Hervormde Weeshuis al
daar. De exercitiën waren dezelfde als in de
vorige maand op het binnenplein van de Ge-
meentewerf plaats hadden, met dit onder
scheid dat thans het publiek er mede getuige
van kon zyn.
Het gebruik van het springzeil werd echter
ook nu op de binnenplaats van het Weeshuis
toegepast omdat de ramen aan destraatzyde
voor eene oefening wel wat hoog en daardoor
niet zonder gevaar konden geacht worden.
De tegenwoordige directeur der brandweer
had het tevens noodig geacht ook eens de
drie extincteurs te beproeven, welke reeds
ongeveer een jaar of twaalf op het Raadhuis
hadden gestaan, zonder dat er biykbaar ooit
naar was omgezien. De uitkomst was bepaald
verrassend. De inhoud der drie op het binnen
plein geplaatste, met krullen govulde yzeren
bakken kon niet worden gebluscht. Geen
der drie extincteurs was in werking te bren
gen. Alle drie weigerden ze hunne diensten.
Alleen door op andere dan de bestemde wyze
den inhoud van koolzuur-soda op de vlammen
te werpen, gingen deze uit, zoo de bakken
niet reeds vanzelf waren uitgebrand.
Het was dus een gelukkig denkbeeld van
den directeur om ook de bruikbaarheid van
deze'olusschingsmiddelen op de proef te stellen.
De oefeningen werden tevens bygewoond
door den wethouder den heer De Sturler en
vele opper- en verdere brandmeesters.
Tegen halfacht gisteravond
vielen op verschillende gedeelten van de
Waardgracht twee jongens te water; terwyl
aan de Groenesteeg de eene jongen achter
een wagen, welko aan den walkant stond,
wilde loopec, viel liy daar te water, toen
de tweede aan de Kerksteeg, over de leuning
der brug in de gracht viel. Beiden werden
gered; de één door het toesteken van een
stok en de ander door middel van een roei
bootje.
Dienzelfden avond, omstreeks zes uren, ge
raakte ook het vyfjarig zoontje van zekeren
T., wonende aan den Nieuwen Ryn, aldaar
te water. Na door zyn ouder broertje boven
water te zyn gehouden, werd hy door een
toesnellend persoon op het droge gebracht.
In de Tollensstraat te 's-Gra-
venhage, is een perceel, waar voorheen eene
fabriek van spiegellijsten was, thans tot werk
inrichting voor hulpbehoevende blinden inge
richt. Op den lsten Augustus is die inrich
ting van het Lage Westeinde derwaarts over
gebracht.
Gisternamiddag had in kleinen kring do in-
wyding van dat nieuwe gebouw plaats, dat
gezegd kan worden aan alle bescheiden eischen
te voldoen.
Te Gouda is in liet water van de
Voorwillens dryvende gevonden het lyk van
mej. J. G. M., oud 27 jaar. Aangezien de on
gelukkige een bloem in de hand hield, bestaat
er grond voor het vermoeden dat zy, deze
plukkende, te water is geraakt.
In de gemeente Vry en ban, bij
de glasblazery, werd gisteravond omstreeks
halfacht door eene uit Delft komende stoom
tram een wagen, welke de rails overging,
aangereden.
Persoonlyke ongelukken hadden niet plaats
alleen de voerman, die van den bok viel,
bekwam eenig letsel.
De wagen werd verbrijzeld.
De heerenhofstode „Meer-en-
Dorp", te Hillegom, heeft in publieke veiling
opgebracht by opbod in verschillende combi
natiën 21,227, gemynd op ƒ3500. Te
zamen 24,727.
Door de politie te Haarlem is
weder een valsch kwartguldenstuk in beslag
genomen, thans voerende de beeltenis van
Koning Willem III en het jaar 1800, biyk-
baar bestaande uit lood.
Goolam Kader heoft hooger be
roep aangeteekond tegen het vonnis van het
2de kantongerecht te Amsterdam.
Gisternamiddag omstreeks half-
vier bespeurde men dat uit het benedenhuis,
bewoond door E. Voortman, aan den Lagendyk
te Kralingen, dikke rookwolken zich uit de
kieren van deuren en vensters een uitweg
baanden, en spoedig sloegen de vlammen uit.
Terstond werd door een agent van politie
alarm geslagen, waarop in alleryl eene spuit
uit de Hoflaan ter plaatse was, welke onmid-
dellyk met het blusschingswerk begon. Kort
daarna kwamen ook een spuit uit de Waterloo-
straat en een uit het Jaffa. De brand nam
intusschen in hevigheid toe, zoodat de vlam
men zich door de geheele woning verspreidden
en de tweede en derde verdieping in groot
gevaar verkeerden, alsmede de belendende
gebouwen. Door het krachtig optreden der
brandweer heeft het vuur zich echter alleen
bepaald tot de benedenwoning, welke totaal
uitgebrand is. De bewoners waren afwezig.
De toeschouwers, die tegenwoordig waren,
hebben de hoogst zeldzame opmerking kunnen
maken, dat de brand, in plaats van met water,
met modder gebluscht is, wolke in ruime
mate in de aldaar zynde sloot aanwezig
was. NR. C.)
Hot gerechtshof te 's-H e r t o g e n-
bosch heeft in hooger beroep J. A. Th.,
bleekersknecht, schuldig verklaard aan dief
stal by nacht en door middel van inklimming
(by den horlogemaker Ebelie), en hem ver
oordeeld tot 4 jaren gevangenisstraf.
Als een bewys voor den treu-
rigen finantkelen toestand van sommige Lim-
burgsche gemeenten kan dienen, zegt het
„L. N.," dat twee hoofden van scholen, op
dorpen in de nabyheid van Roermond, van
Nieuwjaar af nog geen traktement hebben
ontvangen.
Te Utrecht zyn dezer dagen de
grondslagen gelegd voor eene sociaal-democrati
sche vereeniging van spoorwegambtenaren.
By afwezigheid der ouders is
door de thuisgebleven kinderen door onvoor
zichtigheid brand gesticht in de huizinge,
bewoond door E. Brontsema en J. Rehwinkel,
te Hillum, met het gevolg dat het huis ge
heel in vlammen opging. Yan de inboedels
werd nogal iets gered.
Te Breda hebben zich twee ge
vallen van pokken met doodelyken afloop
voorgedaan.
Terwyl Davenport te Zutfen
speelt, geeft zekere Duyn, uit Groningen, te