- T lWanlreselcn en medcdcclBngcn 1)1J de nadering der epidemische cholera. 1. De cholera is eene verplaatsbare ziekte, welker verbreiding aan eene besmettings- stof cholera-kiem wordt toegeschreven, welke stof wordt overgebracht door personen verkeer en goederenvervoer. 2. Alle onderzoekingen hebben aan het licht gebracht dat do opneming van de cho lera-kiem in het raenschel(jk lichaam, ofschoon niet uitsluitend, dan toch hoofdzakelijk door de spijsverteringsorganen geschiedt en dat in den dunnen darm de verdere ontwikkeling en vermenigvuldiging van de cholera kiem plaats hoeft. Do door de cholera aangetaste mensch is -dus do drager van de ziektestof en daar deze voornamelijk zich hecht aan de uitwerpselen en ïn het bijzonder aan die van den darm der aan cholera en choleradiarrhee lijdendon, wordt de ziekte door doze uitwerpselen verder gebracht. Men kan derhalve zonder gevaar met cho- leralijders omgaan en dezen verplegen, wan neer men er slechts op bedacht zjj elko aan raking met genoemde uitwerpselen te ver mijden en, zoo men hieraan toch heeft blootgestaan, ze onschadelijk te maken door behandeling met ontsmettingsmiddelen en daarna door flinke wassching, en men er bo vendien op let met op die wijze verontrei nigde voorworpen of bevuilde handen noch eetbare waren noch den mond aan te raken. Het gevaar van onmiddellijke overbrenging der cholera van mensch op mensch is daar door geringer dan by vele andere besmettelijke ziekten, als bijv. roodvonk, mazelen, diphtlie- ritis, vloktyphus, enz by welko do ziekte kiem in de uitgeademd wordende lucht of in do stoffen, komende uit mond, neus of keel, in de opperhuid, enz., aanwezig is. 3. De voornaamste dragers van de cholera kiem in den dagelykschen omgang zijn, be halve de choleralyders zeiven, hunne met uitwerpselen bezoedelde kleederen, hun lin nengoed en andere voorwerpen van dagelyksih gebruik, privaten en afgelegen plaatsen, waarin en waarop cholera uitwerpselen gera ken en welke daarmede verontreinigd wor den, verder het water van beken, riviertjes, slooten, vijvers, enz., waarin verontreinigde goederen van choleralyders gowasschen worden, of die zulke verontreinigde stroompjes in zich opnemen, water uit onmiddellijk aan of op korten afstand van privaten en mesthoopen gelegen putten, vooral wanneer het eene voldoende hoeveelheid voedingsbestanddeelen bezit, geschikt ter ontwikkeling en vermenig vuldiging van de cholera-kiem. 4. Do cholera-kiem wordt namelijk niet alleen in het menschel\jk lichaam vormenig vuldigd en tot verdere ontwikkeling gebracht, maar ook in oen vochtigen, bederf bevorde- renden, rottende bestanddeelen bevatter.den grond, in mot organische stoffen bezwangerd water, op levensmiddelen, op veronlreinigd, •vochtig linnengoed. Hieruit is het te verklaren dat de ver spreiding der cholera niet alleen door onmid dellijke o\erbrenging van don eenen mensch op den anderen, maar ook door de in den grond, in het water, enz. weder te voorschijn gebrachte, ontwikkelde en van daar uit weder in het menschelyk lichaam gekomen kiem plaats hebben kan. Door deze feiten wordt in hoofdzaak het gelijktijdig optreden der cholera by onder dezelfde omstandigheden verkeerende personen en het ontstaan van epidemie-centrums verklaard. 5. Op het aantal der ziektegevallen zoowel als op de ontwikkeling tot eeno epidemie z\jn, naar de ervaring leert, plaatselijke on tijdelijke omstandigheden, alsook do ontvan kelijkheid van het individu van grooten in vloed. 6. De ontvankelijkheid of Tastbaarheid voor eene ziekte wordt in de hand gewerkt door alles, wat do gezondheid in 't algemeen en liet weerstandsvermogen tegen ongunstige invloeden verzwaktonzuivere atmosfeer, slechte of onvoldoende voeding, ondoelmatige kleeding, verwaarloosde reiniging van het lichaam, ongeregelde leefwijze, onmatigheid en buitensporigheden van eiken aard., Een bijzondere aanleg tot lijden aan de cholera wordt veroorzaakt door met diarrhee gepaard gaande stoornissen in de spijsvertering. 7. Er moet wel aan gedacht worden dat het beste gevolg van alle maatregelen ter voorkoming der ziekte inderdaad van de verstandige en flinke medewerkng der bevol king afhangt en dat ieder voor zich en de zijnen het beste zorgt, wanneer hy door ondersteuning van de autoriteiten en genees kundigen in hun pogen tot afwering der be smettel yke ziekte het algemeen wefizyn be vordert en ook in zijn eigen huis de voor geschreven verordeningen opvolgt. De bevol king zij er daarom van verzekerd, dat ter afwering der dreigende cholera de ijverigste medewerking van elk individu van belang en dat het niet alleen genoeg is dat elk de daarop doelende maatregelen der overheid ondersteunt, maar dat ieder ook zelf geroepen is tot onthouding van al datgene, wat van schadelijken, vernietigenden invloed daarop kan wezen. Men lette daarom byv. allerwegen, zoowol in als buiten de woningen, op het zorgvul digste schoonhouden van den vloer of grond, het zuiver houden der ons omringende lucht. 8. Voorts rust op ieder de verplichting te waken voor de gezondheid van zich en do zijnen, aangezien elk individueel cholera-ge- val gevaar medebrengt voor andere kringen. 9. Gepaard gaande met eeno strenge hand having dezer algomeene voorschriften en in het bewustzyn mede te werken tot hut be houd van de volksgezondheid, wordt een kalm en omzichtig doen en laten der bevolking aanbevolen, daar de grootste gevaren bi stre den of werkelijk verminderd kunnen worden als ieder zonder onderscheid zyne plichten jegens de maatschappij vervult. 10. Men leve geregeld bij een maflg ge bruik van spy's en drank en vermyde boven matige vermoeienis, zoowel van het lichaam als van den geest, al^nede alle buitensporigheden, van welken aard ook. Tevens is het aan te bevelen dos morgens niet uit te gaan zonder iets warms gebruikt te hebben. 11. Men neme zich in acht voor alle aan geprezen geheimmiddelen en gebruike niet zonder reden, willekeurig, zonder raadplegen van den dokter, geneesmiddelen, volstrokt geene laxeerende. 12. Men zondige vooral niet tegen het diëet en wachto zich voor het vatten van koude, houde het onderlijf en d0 voeten warm en zy niet onverschillig bij het zich voordoen van buikloop, doch begeve zich in zoo'n go- val dadelijk naar bed, legge warme doeken op het onderlyf en roepe onverwijld genees kundige hulp in. 13. Degenen, die lyden aan zwakte der spijsverteringsorganen, moeten zich vooral streng houden aan eene geregelde leefwijze; zij gebruiken een warm ontbyt, voedon zich mot oenvoudigen, uit niet veel verschillende spijzen bestaandon kost, en onthouden zich ten eenenmrie van alles, wat ongekookt is, inzonderheid van salade, agurken, komkom mers, meloenen en rauwe vruchten, evenzoo van vet vleesch, visch, koude gerookte worst, harde eieren, kaas, vorsch brood en padden stoelen. 14. Als drank mag alleen gebruikt worden goed, zuiver drinkwater en het kan elkeen niet genoeg op het hart gedrukt worden geen ander dan zulk water te gebruiken by het toebereidon van spijzen. Het frissche van het water alleen mag niet aangemerkt worden als bewys zyner goede hoedanigheid, maar het moet ook, wanneer de zuiverheid er van niet reeds be wezen kan worden door chemisch en micros copisch onderzoek, na eenige uren gestaan te hebben, vry zyn van allen verdachten smaak. Moet slecht water toch gebruikt worden, dan koke men het eerst en late hot daarna koud worden. Het matig gebruik van goeden wijn of goed bier is niet als vorkoord te boschouwen. 15. Evenals van groot gewicht is het schoonhouden van alle deelen der woning, zoo is ook het schoonhouden van het lichaam, der kleederen en van het beddegood zeer aan te raden; de woningen moeten dagelijks flink gelucht en overvulling der woonvertrekken moet voorkomen worden. 16. De bestaande voorschriften op het schoonhouden en desinfecteeren (ontsmetten) van privaten moeten zeer nauwkeurig worden opgevolgd. 17. Ten slotte zy nog opgemerkt dat ge moedsrust een schild is tegen ziekte, terwyl overdreven vrees een wapen voor deze is. Vrees is ook daarom niet gerechtvaardigd, omdat elk individu het, bij zorgvuld'ge nako ming der vorenstaande maatregelen, voor een groot deel in zyne macht heeft, zichzelven te bewaren voor ziekten en omdat elk de over tuiging kan hebben, dat van de zyde der over heid alles gedaan wordt om het uitbreken van de ziekte tegen te houden of hare heftig heid en verspreiding zooveel mogelijk te beperken^ BUITENLAND. Fi'anïirijh. In Frankrijk is het bericht van den terug keer van het Engelscho gezantschap met vol doening begroet. Maar, zegt de „Républlque fran^aise", al is die poging mislukt, Frankrijk moet toch meer dan ooit op zyne hoede wezen en trachten het welzijn van Marokko te be vorderen door andere middelen, dan door Engeland zijn aangewend. Ook do „Figaro" is van gevoelen, dat Frankrijk zijne oplettendheid en waakzaam heid moet verdubbelen en niet toelaten, dat Engeland alleen in Marokko den vrede her stelt, welken het heeft gestoord. De „Matin" vindt dat voor de mogendheden het oogenblik is gekomen, te overwegen, of zij zullen verhinderen, dat het Marokka&nscho vraagstuk, volgens Von Bismarcks gezegde, voor Europa eene twoede Oostersche quaestie wordt. De „Soleil" deelt een gesprek mede met een Franschman, die pas uit Marokko is ge komen, en vraagt, of het niet al reeds te laat is om de Britsche kuiperyen in dat land te verijdelen. Daniel Wilson heeft een brief aan den minister van justitie geschreven, eene dank betuiging voor diens onverwachte hulp bij zyne politieko plannen. Hy brengt in herinnering hie hy vroeger vervolgd is en hoezeer de openbare meening zich zoodanig te^en hem kantte, dat hy begreep naar den achtergrond to moeten wykon. Daar do eenzaamheid hem drukte, trachtte hy althans lid van den gemeen teraad zijner stille woonplaats, Loches, te worden, waar h j door zijn fortuin nogal in vloed bezat. Toen is de minister op den inval gekomen him wegens allerlei nietigheden nogmaals eene vervolging aan te doen on zie, nu is de openbare meening, die de personeelo veete van den minister doorzag, plotseling krachtig voor hem geworden. „Aan u, Exc heb in dien onverwachten glimlach der for tuin te dankcp; uwe vervolgingen heropenen mij het politieke strijdperk. Ontvang myn dank daarvoor. De dag is naby, waarop w\j elkan der op do groene banken der Kamer zullen terugzien en als ik dan iets voor u, als gy op uwo beurt zult gevallen zijn, doen kan, wees verzekerd dat ik slimmer dan gij zulks dan niet doen zal." De brief is in de „Figaro" verschenen en „voor copie conform" door Albert Millaud mede onderteokend. Intusschen heeft Wilson, do schoonzoon van Grévy, den overleden president der repu bliek, appèl aangeteekond tegen hot vonnis dor rechtbank te Loches, waarbij hy tot be taling eenor geldboete veroordeeld werd, wegens knoeierij bij de gemeentelijke verkiezingen aldaar. Yan Zola's „Debacle" is het honderdste duizendtal nu reeds verschenen. Zyn eerstvol gend werk zal niet de beschrijving van den pelgrimstocht naar Lourdes zyn, zooals eerst gezegd werd, maar een nieuw deel van den Rougon-Macquart Cyclus, welke dus niet ge sloten i3 met „La Débacle". Hot nieuwe werk zal tot titol dragen „Le Docteur rascal" en in het voorjaar verschijnen. Een der Fransche afgevaardigden zal, wanneer de Kamers weer bijeenkomen, eene belasting op de rijwielen voorstellen. Hij wil alle rijwielen zonder onderscheid met 10 fr. per jaar belasten, hetgeen, volgens zyne bere kening, 3,000,000 fr. meer in de schatkist zou breDgen. Hij acht iets onbillijks gelegen in het feit, dat men voor andere vervoermid delen in de belastingen bijdraagt en Diet voor rijwielen. E> u i t ïüC li 1 a n<l. Morgen, Zondag, zullen uit Baden en Hessen niet minder dan 4000 personen Yon Bismarck een bezoek brengen te Kissingen. Daartoe zullen 5 extra-treinen ryden. „Freeman's Journal" meldt dat een klein ongeluk heeft plaats gehad met de „Meteor", het jacht van den Duitschen keizer, bij den zeilwedstrijd te Kingstown. Doordien de boeg spriet brak, was het keizerlijk jacht genood zaakt zich terug te trekken van den wedstrijd. Het ongeval werd terstond getelegrapheerd naar den keizer in Drontheim, terwyl een gedetailleerd verslag van de gebeurtenis naar het Duitsche gezantschap in Londen gezonden werd. De keizer is benoemd tot lid der „Royal Albert Yacht-Club." De noodzakelijkheid eener grondige her ziening van de wet op de verzekering op het leven en tegen invaliditeit wordt ook in Duitsche regeeiingskringen niet ontkend. Reeds worden in deze richting voorbereidende maatregelen genomen. Intusschen is nog niet te voorzien, wanneer men daarmee gereed zal zijn; in geen geval vóór de Yolgendo zitting van den Rijksdag. België. De te Brussel verschijnende „Mouvement géographique", het officièele orgaan, spreekt op zyne beurt over do ernstige gebeurtenissen wjlke op de Boven-Oubanghi zyn voorge vallen, ten gevolge waarvan do agenten der Belgische Maatschappij in Opper-Congo ge. noodzaakt waren hunne vestiging te verlaten en den handel in die streek te staken. De factoryen van Yakoma en Bangasso werden door zwarte soldaten van don onafhankelijken Congostaat aangevallen. De kooplieden wor den bedreigd als helers vervolgd te zullen worden, indien zij hun handel voortzetten. Het blad bevat den tekst van twee circu laires, waarin het bijeenverzamelen van ivoor en gom-elastiek aan de Oubanghi wordt ver boden en evonzeer alle handel op Guelle en Bomu. De handelingen van den Congostaat hebben hier een pijnlijken indruk gemaakr. By het aanbieden van een vaandel aan het corps jagers van de schuttery te Brussel hield koning Leopold gisteren eone toespraak, waarin hy zich verklaarde voor de uitbreiding der schutterij met bijzondere corpsen, die, evenals de landmilitie in Engeland, by de reserve kunnen gevoegd worden. De beide anarchisten Francis en Meunier, die de politie zoo ijverig zoekt als do daders van den aanslag op het café Yéry, te Parijs, zyn geruimen tijd te Brussel geweest. De detectives der Fransche justitie hebben hen niet kunnen arresteeren. In een koffiehuis, waar zy kaartspeelden, kwam een voormalig anarchist, nu werkzaam by de politie, doch voordat hy Belgischo agenten had gerequireerd, waron de vogels gevlogen. Francis heeft do brutaliteit gehad het feest van 14 Juli te Parijs by te wonen; terug- keerend miste hy den sleutel van zyne kamer en moest dus buiten blyven, daar Meunier eerst 's morgens terugkwam. De politie nam hare maatregelen om hen te overvallen, doch nu blyken de misdadigers vertrokken te zijn. Zwodcn en Noorwegeu. Tusschen den koning en den heer Stang is met betrekking tot de Noorscheconsulaats- quaestie geene overeenstemming bereikt. Daar laatstgenoemde de bekrachtiging verlangde van liet besluit betreffende consulaten en de koning weigerde, z\jn de onderhandelingen tusschen beiden omtrent de samenstelling van een conservatief kabinet voorloopig afgebroken. Er is eeno som van 50,000 kronen be schikbaar gesteld tot afweer dor cholera. Alle schepen zullen zich aan eene driedaag- sche quarantaine moeten onderwerpen. In eene zitting der „Storthing" heeft de radicale afgevaardigde Rinde voorgesteld, om, wanneer de troonopvolger de regeering zal aanvaarden, hot inkomen der kroon met 100,000 kronen jaarlijks te verminderen. Thans bedraagt het inkomen van don koning 336,000 en dat van don kroonprins 80,000 kronen. Het voorstel is vooral gericht tegen den tegenwoordigon kroonprins, omdat men gelooft dat deze tegen de scheiding is van het Noorsche en Zweedsche consulaatwezen. Rusland. De heer Wyschnegradski heeft zijn ontslag als minister van financiën bij den Czaar inge diend on den heer Witte tot zijn opvolger aanbevolen. Laatstgenoemde aarzelt, omdat hjj in zijn ressort nog verschillende hervormingen wil invoeren. De vooruitzichten van den oogst in Rusland zijn slecht voor Cherson, Bessarabië en Pultawa, middelmatig voor Astrakan, de Don, Taurtó on Samara, goed voor den Kaukasus. Uit St.-Petersburg wordt aan de „Times" gemeld dat men gelooft dat de onlusten te Astrakan, Saratow en elders het werk van politieko raddraaiers waren. Te Baku heeft eene vereeniging van kooplieden tot de regeering het verzoek ge richt, met het oog op den algemeenen stilstand in zaken een moratorium toe te staan. Dinsdag a. s. zal de „graancommissie" te St.-Petersburg waarschijnlijk eene verga dering houden, ten einde te beraadslagen over de opheffing \an het verbod tot uitvoer van rogge. Alle ministers zijn, zooals gemeld wordt, voor de opheffing. In belanghebbende kringen hoopt men dat het geheele verbod van uitvoer nog vó-lr 1 Augustus zal worden opgeheven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 2