LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 9922.
Woensdag SO .Ti mi.
A0. 1892.
feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nomnier bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, 28 Juni.
Feuilleton.
ZIJN MOORDENAAR.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Tan 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meor/"0.17|.
Grooteve letters naar plaatsmimte. Voor het
incasseeren buiten do stad wordt f0.10 berekend.
OlHciëelo Kennisgevingen.
Vergadering Tan den Gemeenteraad Tan Lei-
den5 op Donderdag 30 Juni, des namiddags te 2 uren.
Punten ter behandeling:
1°. Benoeming van een tweeden onderwyzer aan do
Leerschool. (195)
2°. Idem van een Commissaris der Bank van Leo-
ning. (213)
3°. Idem van een tijdelijk lid der Commissie van
Financiën. (214)
4°. Verzoek van R. Jesse Rz., om continuatie als
stads-apotheker. (202)
5°. Staat van af- en overschrijving op de begrooting,
dienst 1892, verbotering aan de voormalige brug
over de Binnenvestgracht bij de Mare. (171
en 210)
6°. Verslag van don toestand der Stedelijke Gasfabriek
over 1891.
7°. Voorstel betrekkelijk de verzekering van werk
lieden tegen ODgelukkeD. (73 van 1890, 134van
1891, 73, 163 en 211)
S°. Verzoek van F. Van Romburgh, om eene stoep
te leggen Haarlemmerstraat. (198)
9e. Staat van af- en overschrijving en suppletoire
staat van begrooting, dienst 1891, van het H. G.-
of Arme Wees- en Kinderhuis. (199)
10°. Verzoek van het hoofdbestuur der Nedorlandeche
Veroeniging togen de prostitutie in zake de regle
mentering der prostitutie. (201)
11°. Voorstel betrekkolijk de regeling der jaarwedden
van de ambtenaren ter 8ecretarie, met staat
van af- en overschrijving op do begrooting, dienst
1892. (203)
12°. Idem betrekkelijk de tijdelijke aanstelling vaa
eene leerares in het Duitsok aan de Hoogcro
Burgerschool voor Meisjes. (203)
13°. Verzoek van W. Den Hengst, om terugbotaling
van schoolgeld, lager onderwijs. (205)
14°. Idem alsvoren ran de Wed. P. F. L. Van
Schaik—Hopman. (206)
15°. Idem als voren van Mr. C. A. Valk. (Middel
baar en Lager ondorwijs). (209)
16°. Voorstel tot ondorhandsche verpachting van de
tiendon onder Loilerdorp. (207)
17°. Staat van af- en overschrijving en suppletoire
staat van begrooting, dienst 1892, (bediening
van de Spanjaardsbrug). (208)
18*. Voorstel om de bovenzaal dor Gehoorzaal to ge
bruiken voor do tentoonstelling van teekeniugon
der Hoogere Burgerschool van Jongens. (215)
19°. Idem betrekkelijk do herstelling van cenige
brandkranen. (216)
20°. Idem betrekkelijk do aansluiting van het kantoor
van de paardentram aan de telophoon, in
verband met het gebruik van paarden voor de
sloombrandspuit (217)
21°. Verzoek van A. J. Van Gemert om eervol ont
slag als lec-raar aan de Kweekschool. (197)
22°. Idem van J. Stol om een stoepzerkje te leggen
voor het porceel Oudo Vest No. 59. (218)
23°. Bezwaarschriften togen de suppletoire kohieren
der plaatselijke directe belasting, dienst 1891.
(177)
Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen
ter algemeene kennis, dat nog twee malen, en wel
op Donderdag 30 Juni en Donderdag 7 Juli a. s., des
namiddags to halftwee, in het Elisabethshof aan do
Oude Vest, gelegenheid zal worden gegevon tot
inenting tegen betaling van fl per persoon.
Tot secretaris der Kamer van Koophandel
en Fabrieken alhier is hedennamiddag be
noemd mr. J. H. G-oudsmit, in plaats van mr.
L. Offerhaus, wegens diens vertrek naar Assen.
Yan Sythoff's „Woordenboek voor Kennis
en Kunst", naar de nieuwste bronnen bewerkt,
is heden het vierde deel verschenen, bevat
tende de woorden EstrikenHolbein.
De Raad der gemeente Benthuizen be
noemde in z\jne vergadering van gisteren tot
secretaris en gemeente-ontvanger den heer
A. C. Beelaerts van Emmichoven, ambtenaar
ter secretarie te Gorkum.
De gemeenteraad van Haarlemmermeer
heeft besloten in de plaats van het Burgerlijk,
bestaande uit burgemeester en wethouders,
een Algemeen Armbestuur in te voeren, waar
door in verschillende deelen der gemeente
zullen worden aangesteld armmeesters, die
zich met de armen in contact stellen en de
bedeeling op zich nemen. Hierdoor wordt voor
komen, dat vele gebrekkigen en ouden van
dagen groote afstanden moeten afleggen om
hunne gift in ontvangst te nemen, en men
beter op de hoogte komt van de nooden en
behoeften, welke in de gemeente heerschen.
De dorpen Hoofddorp en Nieuw-Vennep
zullen in het najaar verlicht worden respec
tievelijk met 16 en 12 lantaarns.
Benoemd zijn: tot onderwijzer aan school
No. 10, de heer G. D. Yan Aken, te Gelder-
malsem, infunctietreding 27 Juni a. s.tot
onderwijzeres aan de school No. 5 mej. L.
Toitsma, te Dokkum, infunctietreding 16
Juli a. s.
Op verzoek is eervol ontslag verleend als
onderwijzeres aan mej. S. W. Beijmorh, in
gaande 15 Juli a. s., en aan den heer W. H.
Jintes, als onderwijzer aan school No. 4.
Gistermorgen te 8'/4 uur vertrok prinses
Elisabeth van Waldeck-Pyrmont, zuster van
onze Koningin-Regentes, van Soestdijk naar
Duitschland.
H. M. de Koningin-Regentes geleidde hare
zuster tot aan het spoorweg-rijtuig, waar een
hartelijk afscheid werd genomen.
Een kwartier later kwam de groothertogin
van Sakson-Weimar aan. H. K. H. zag er,
niettegenstaande hare hoogen leeftijd gezond uit.
De Koningin-Regentes wachtte haar af en
de vorstelijke personen met gevolg begaven
zich in de gereedstaande hofrijtuigen dadelijk
naar Soestdijk, aan welk lustslot voor H. K.
H. zeker vele herinneringen aan eene geluk
kige jeugd verbonden zijn.
God. Staten van Zuid-Holland geven aan
de Prov. Staten in overweging afwijzend te
beschikken op de subsidie-aanvrage voor ver
nieuwing van een deel der dorpsstraat te
Zuidland en op de subsidie-aanvrage in de
kosten van vernieuwing der dorpsstraat in de
gemeente Piershil.
De réunie-feesten tot viering van het
260-jarig bostaan der instelling voor hooger
onderwijs te Amsterdam hebben gisteren een
aanvang genomen met de ontvangst derréu-
nisten en eene feestrode, uitgesproken in de
Aula door den heer G. M. Den Tex, rector
van den studenten-senaat.
Omstreeks te 1 uur 's namiddags vereenig-
den zich de leden van het studentencorps en
de verschillende vereenigingen onder de stu
denten op de binnenplaats van het univer
siteitsgebouw, van waar men zich met ont
plooide banieren, voorafgegaan door Zaagmans
muziekcorps en begeleid door feestcommis-
sarissen te paard, in optocht naar het Cen
traalstation begaf. Aldaar hadden zich inmiddels
do studenten-senaat en de deputaties uit de
senaten der universiteiten te Leiden, Utrecht
en Groningen in de wachtkamer 1ste klasse
verzameld, ter begroeting der reünisten. Tegen
2 uren werd de tocht naar de Aula onder
nomen, waar de reünisten met het „Iü vivat"
werden verwelkomd.
Er bevonden zich onder de róunisten wei
nigen uit andere plaatsen, en slechts een
heel enkele bekende persoonlijkheid. Het
grootste aantal vormden de Amsterdamsche,
nog niet lang geleden gepromoveerde jongelui.
Aan de uitnoodiging om door hot uitsteken
der vlaggen aan de stad een eenigszins fees
telijk aanzien te geven, is slechts door enkele
Amstordammers voldaan. Uit een der toren-
raampjes van het Centraalstation wapperde
de universiteitsvlag.
Reeds waren eenige studenten in de Aula
der universiteit verzameld, toen deréunisten,
voorafgegaan door den senaat, de zaal binnen
traden. Spoedig was de geheele zaal stampvol.
Toen allen gezeten waren en ook deleden
der réunie-commissie, waarvan het bestuur is
samengesteld uit de heeren prof. dr. J. "W. R.
Tilanus (voorz.), prof. mr. P. Pet, prof. dr.
C. P. Tiele, mr. A. Fenterer van Vlissingen
en G. Van Tienhoven Jr., in de banken aan
weerszijden van den katheder hadden plaats
genomen, nam de heer G. M. Den Tex het
woord om den feestgenooten het welkom toe
te roepon.
De feestredenaar uitte den wensch, dat de
réunisten hunne vijf zintuigen dezer dagen
terdege mochten te hulp roepen om de
herinneringen aan hun studententijd te ver
levendigen.
In naam der oude vriendschap opende hij
de rij der feesten. De jonge vriendschap ont
sluit bei' hare armen!
Luide werd de openingsrede toegejuicht.
Prof. Tilanus antwoordde als voorzitter der
réunie-commissie en zeide onder meer, hoe
het den réunisten groot genoegen deed, ont
vangen te worden door eene schaar van jonge
lingen, die hun voetspoor wilden volgen.
Bloeie nu en altijd uw corps, zoo zeide
prof. Tilanus ten slotte.
Onder het schetteren der fanfares trad men
nu gezamenlijk naar buiten op de binnenplaats,
waar intusschen de kapel van het 7de regt.
inf. weder werd opgesteld, om den bekroonden
„Lustrum-Marsch," gecomponeerd door den
heer H. F. Belle, med. cand., voor het eerst
aan de réunisten te doen hooren.
De componist nam zelf den dirigeerstok ter
hand en leidde de uitvoering, welke door
allen met aandacht werd gevolgd.
De student-componist oogstte warme toe
juiching. De heer Den Tex trad naar voren
en overhandigde hem een lauwerkrans, terwijl
leden van den senaat en der réunie-commissie
hem met zooveel succes gelukwenschten.
Na dit alles gingen róunisten en studenten
uiteen, om zich te zes uren aan het róunie-
diner in het Am9tel-Hotel weder te vereenigen.
Duizenden en duizenden genoten gisteravond
in het Vondelpark van het concert, door het
Amsterdamsch Studentencorps aangeboden
aan de burgery, die daardoor deelnam in de
lustrum feesten.
Onder leiding van den heer Yan der Linden
bracht het orkest der „Nederlandsche Opera"
een achttal nummers ten gehoore. De be
kroonde Lustrum-marsch van den heer Belle
nam eene eerste plaats op het programma in.
Later op den avond werd het aantal rytui-
gen in hot Vondelpark hoe langer hoe groo-
ter en nam de drukte dus nog merkelijk toe.
"Waar men het oog wendde, zag men de
corpsbaretten dwalen.
Op het terras van het paviljoen was al
spoedig geen stoel te bekomen; tot laat in
den avond bleef men daar genieten van het
zwoele zomerweer, tot eindelijk door de inge
treden duisternis en het late uur allen r.aar
huis werden gedreven.
Den studenten en róunisten wachtte intus
schen nog eene feestelijke bijeenkomst in „Nos
Jungit Amicitia", waar het nog uren achtereen
uiterst vroolijk toeging.
33.)
Richard bleef staan, zag haar aan en
kuste haar.
„Onbeschaamde!"
„Ludmilla! Ik..."
„Gij liegt! Bemint ge mij?"
Zij siste gelijk eene slang.
„Ja!"
„Gij liegt!"
„"Wees do mijne!"
Hij loog. Ludmilla wist het. Zij beefde van
toorn. Hij wilde haar tot vrouw nemen. Zy
jubelde. Wonderbaar mengsel beminnen en
haten licht en duisternis regen en zoine-
schijn gemengd in eene vrouwenziel.
„Ja!" klonk het toonloos.
Ja, haar eigendom zou hy zijn haar
haar zou hy toebehooren. Bezat zy hem een
maal, dan had zy het recht hem te straffen
voor de liefde, die hy hare gehate mededingster
had toegedragen.
„Plagen, kwellen zal ik hem! Met naalden
en schorpioenen zal ik hem pynigenl"
Onder zulke gedachten kuste zy hem.
Eene pynlyk zoete aandoening doortintelde
haar hart. Zou zy het over zich kunnen
brengen, hem zoo te behandelen?
Twyfel steeg op in haar binnenste. Vree-
selyke toestand, waar haat en liefde in een
vrouwenhart stryd voeren!
XI.
Het was een bewogen Zondag geweest
voor Friedrichshagende plotselinge dood van
moeder Balbo, die ieder kind in den omtrek
kende; het geheimzinnig verdwijnen van
Irmgard en de onverwachte verlovingen van
Clarissa en Ludmilla met de gebroeders Von
Glatbeck gaven stof genoeg om de eentonig
heid van het badleven te breken.
Het lyk der oude kruidenverzamelaarster
was naar het gesticht St.-Sophie gebracht,
waar het tot de begrafenis zou blyven. De
vraag deed zich voor, wie de begrafenis
kosten zou dragen, tot door de vry'gevigheid
van den ambtsraad ook deze vraag werd
opgelost.
„Ik govoel eene zekere zedelyke verplich
ting daartoe", zeide hy, „want zy is in myne
armen gestorven!"
Het visschersvolk was vol lof over den
ouden heer; men kon de schoone kist en
de vele kransen niet genoeg bewonderen.
Het geheele gezelschap beyverde zich de kist
der oude vrouw met bloemen te versieren.
Ook Clarissa ging aan den arm van haren
verloofde naar het Sophia-gesticht en legde
een krans in de geopende kist. Ernstig blikte
zy de oude in het gelaat. Hoe rustig, hoj
vreedzaam lag zy daar! Weinige dagen ge
leden had zy haar nog een blik in de toe
komst laten doen en heden was zy reeds
door de poort geschreden naar dat groote
„misschien", waar ieders toekomst blootligt.
„Wacht u voor den reiger", nog altyd
klonken deze woorden haar in de ooren„hy
wordt uw ongeluk!"
Bruno stond naast haar, zy kampte nog
met zichzelve, of zy hem de voorspelling zou
doen weten. Droeg hy niet als zyn broeder
het beeld van den reiger in zyn wapen?
Geene onwaarheid mocht tusschen de ver
loofden heerschen. Zy was waar geweest, toen
zy zich met hem verloofde; waarheid zou
altyd tusschen hen bestaan.
„Kom", sprak zy, „laat de dooden rusten!"
Beiden gingen zwygend van de plaats des
doods en tradon weer naar buiten, in de
frissche, groenende natuur. Bruno gaf Clarissa
den arm en voerde haar naar het duin. De
avondzon scheen helder over land en zee;
een gulden geflonker schitterde op het water
en over het land. Verkwikkend woei eene
koele bries; rustige vrede heerschte alom;
het geheel was in staat het hart te verrukken.
Ook op Clarissa miste de natuur hare uit
werking niet; zy dacht, dat het haar op dit
oogenblik licht zou vallen, Bruno een ruimen
blik in haar binnenste te gunnen. Zy kende
hem; edel was zyno ziel, slechts het zelf
vertrouwen ontbrak hem, het bewustzynvan
zyne eigenwaarde om ook de wereld daar
van te overtuigen.
Zwygend, als by overeenkomst, lieten zy
zich op eene bank neer en hunne droomende
blikken dwaalden over de stemmige omgeving.
„Wilt ge van my een ernstig woord hoo
ren, Bruno?" vroeg Clarissa rustig, terwyl
zy hem open in het gelaat zag.
„Gy weet dat ge aan my steeds een opmerk
zaam toehoorder hobt; spreek, Clarissa, doch
laat my aan uwe voeten rusten, opdat ik
dan beter in uwe oogen kan lezen!"
Bruno nam hare hand in de zyno en liet
zich neer aan hare voeten; met de diepste
zaligheid in zyn blik zag hy tot haar op.
„Sedert gisteren heb ik u myne hand ge
reikt, Bruno!"
„Eh, als God hot wil, schenkt ge m\j ook
spoedig uw hart."
(Wordt "jeryo^dU