vertegenwoordiger van Noorwegen, de heer
Gieldrup, gezeten, naast den minister van
marine. De voorzitter van het uitvoerend
comité, de heer Van Oudheusden, zat ter zyde
van den vertegenwoordiger der Nederlandsche
regeering, baron Van Brienen.
Bi) den aanvang van den feestmaaltijd,
welke den tentoonstellingsrestaurant eer aan
deed, werd door den heer Van Oudheusden
een dronk ingesteld, eerst op Koningin Wil-
helmina, later op de Koningin-Regentes, welke
toosten staande werden aangehoord, terwijl
de volksliederen door het muziekcorps, buiten
opgesteld, werden gespeeld.
By het dessert dronk generaal Verspy'ck,
erkennend de groote waarde van den sport,
hier en in Indië dikwijls gebleken, op
het uitvoerend comité en zyn president
baron Van Brienen op allen, die tot het
welslagen der tentoonstelling hadden meege
werkt; de heer Van Oudheusden in 't bij
zonder op de eere-voorzitters, den groother
tog van Saksen en den prins Von Wied, die
schriftelijk en telegraphisch van hunne inge
nomenheid hadden blijk gegeven; graaf Van
Limburg Stirum in het Fransch op de
vreemde comitë's; de heer Roger de Dous,
Belgisch gedelegeerde, op het uitvoerend
comité; de heer Travaglino op de Neder
landsche Regeering en de aanwezige ministers.
Do minister Van Tienhoven antwoordde
in een langen toost, dat de Regeering ver
heugd was de opening te zien van eeno ten
toonstelling, aan het particulier initiatief te
danken en die opnieuw getuigt van de groote
kracht van het Nederlandsche volk, dat aan
de zee, waarop hot groot werd, een vreedzamen
wedstrijd uitschreef en aan Europa het voor
beeld gaf van kracht en doorzettingsvermogen.
In hot bijzonder dankte hij den Nederlandschen
regeringscommissaris, baron Van Brienen.
Verder bracht de heer Van Oudheusden
zijne hulde aan generaal Verspijck als mili
tair Indisch officier, een lof, waarmede do heer
De W\js later instemde. Graaf Van Bylandt
roemde het gemeentebestuur, welke dronk
door don heer Wittert van Hoogland, namens
den burgemeester, werd beantwoord. Einde
lijk dronk generaal Verspijck in het Fransch
op de vreemdelingen, waarop de heer Roger
de Dous namens België en de heer Harz-
bergen in het Duitsch namens Oostenrijk
antwoordden.
De Commissaris der Koningin in Zuid-
Holland, mr. Fock, dronk op de binnenlandsche
inzenders en werd beantwoord door don heer
Travaglino.
Do muziek speelde de vreemde volks
liederen.
Te ruim tien uren was de maaltijd afge-
loopon, welke zeer gezellig was, al maakte
een paar maal het electrisch licht grève,
waarna do meeste gasten nog samenbleven
in den verlichten en vrij druk bezochten tuin
der tentoonstelling.
In antwoord op den heildronk bij het banket
telegraphisch overgebracht aan H. M. de
Koningin-Regentes, ontving het uitvoerend
comité een telegram uit Berlijn, houdende
dankbetuiging en uitsprekende de beste wen-
schen voor 't welslagen der tentoonstelling.
Ook ontving het een telegram van den
groothertog van Saksen uit Weenon, alsmede
een van den prins Von Wied uit Karlsbad, lui
dende „Betreur niet aan de opening te kunnen
deelnemen. Verzoek aan de commissie mijne
hartelijke wenschen voor geluk en voorspoed
der tentoonstelling te willen overbrengen."
Onze Koninginnen aanhetDnitschehof.
De door den keizer op het gala-diner te
Potsdam uitgebrachte toost op onze beide
Koninginnen luidt volgens een telegram als
volgt
„Van ganscher harte en diep geroerd, breng
ik Uwer Majesteit en Uwer Majosteits doch
ter, ook namens de keizerin, m\jn dank voor
uwe komst naar Berlijn, waarvoor gy eene zoo
onaangename reis hebt overgehad.
Ons beiden staat nog levendig voor den
geest de herinnering aan de hartelijke en
vriendelijke ontvangst, welke ons in het vorige
jaar is te beurt gevallen, zoowel van uwe
zijde als van het geheele Nederlandsche volk,
dat trouwe, brave en arbeidzame volk, dat
zoo innig aan zyn koningshuis is gehecht.
Uwe Majesteiten zult hier overal herinne
ringen aan banden uit het verledene gezien
hebben.
De eene naam, welke ons geslacht met dat
van Uwe Majesteit verbindt, is die van Oranje
de oranjekleur is ook de onze. Met diepen
eerbied wordt de naam Oranje in mijn Huis
genoemd. Mijne voorvaderen hebben van het
ontzagwekkende geslacht Oranje geleerd en wij
staan nog heden verbaasd over wat die groote
mannen eens verricht en gewrocht hebben.
Ik eindig met den wensch, dat 's Heeren
zegenende hand zich uitstrekke over Uwe
Majestejt en haar land, over deze hooge af
stammelinge van den Oranjestam, waaraan
het Nederlandsche volk zoo gehecht is.
Ik drink op het welzijn van Uwe Majesteit
en van Koningin Wilhelmina!"
De Koningin Regentes antwoordde aldus:
„Ik betuig Uwer Majesteit mijn oprechten
dank voor de vriendelijke en hartelijke woor
den, welke zij heeft gesproken.
De vriendelijke ontvangst, welke mjj en mijne
dochter hier is te beurt gevallen, vervult mij
met groote vreugde met warme erkentelijkheid
en hartelijken dank.
Uwe Majesteiten gelieven onze allerharte
lijkste wenschen voor uw welzijn te aan
vaarden. Tk drink op Uwe Majesteiten, den
keizer en de keizerin!"
De keizer en de koningin-regentes bedienden
zich bij de toosten van de Duitsche taal.
Koningin "Wilhelmina verscheen dezen dag
aan tafel in een kort wit zijden kleedje, aan
den hals uitgesneden.
Eerst om halftien, dus een uur te laat, be
gonnen in den tuin lange ryen lampions ont
stoken te worden, die de lang verbeide taptoe
aankondigden. Opeens verschenen van alle
kanten op het open grasveld voor het paleis
aanmarcheerende 16 regimentsmuziekcorpsen
met magnesium-fakkels, in het geheel wel 1500
tamboers, trompetters, fluitisten, hoboïsten,
enz. van de garnizoenen van Berlijn, Potsdam
en Spandau. Nadat zij zich onder vroolijke
muziek opgesteld hadden, heerschte er eene
minuut stilte, en toen begon, eerst zachtjes
als een zelir, dan al sterker en sterker, de
roffelslag, aanzwellende tot een storm, om
vervolgens heel geleidelijk weder weg te ster
ven. By de tooverachtige verlichting van het
paleis en de boomgroepen met gloeilampen
en veelkleurig bengaalsch vuur, maakte dit alles
een schier wonderdadigen indruk. Vervolgens
presenteerden al do troepen het geweer, de
officieren salueerden en plechtig schalde het
„"Wilhelmuslied".
Het prachtige schouwspel werd van het bal
kon door de koninginnen gadegeslagen. De
kleine koningin, die het schouwspel zeer aan
trekkelijk scheen te vinden, stond daarbij in
het midden der groep. Rechts hield de keizerin
haar by de band, terwyl de keizer, op den
achtergrond, by, het spelen van het Neder
landsche volkslied met de hand salueerend
opstond en zich voorts levendig met zyne hooge
gasten onderhield.
Het „Wilhelmus" werd gespeeld eerst in
de nieuwe en daarna in de oude zetting.
Tegen 11 uren was het schouwspel geëin
digd. Tot zoolang bleven de Vorstelijke per
sonen op het balkon.
De minister van oorlog en de comman-
deerende generaal hebben ook den Ned. Leeuw
ontvangen.
Omtrent de gisterochtend te Potsdam ge
houden parade meldt 't „A. H." het volgende:
De Koningin-Regentes reed des ochtends
met de keizerin in een open rijtuig van Wild
park naar de paradeplaats voor het Stadtschloss
te Potsdam; een tweede rytuig volgde, waarin
Koningin Wilhelmina met de hertogin van
Edinburg.
De jonge Koningin, die door hare kinder
lijke lieftalligheid alle harten gewonnen heeft,
werd door het publiek bijzonder hartelijk ge
groet.
De vorstinnen plaatsten zich voor een ge
opend venster van het slot en aanschouwden
van daar het schitterend militaire schouwspel.
Koningin Wilhelmina droeg een wit kleedje
met blauwe garneering, zonder hoed. Koningin
Emma was als altijd in 't zwart, maar zonder
sluier. De keizerin droeg een geelzijden kos
tuum, met garneering van brocaat. De schit
terende kostumen aan alle vensters van het
Paleis en van het op het kleine terras toege
laten, uitgelezen publiek leverden een prachtig
gezicht op.
Koningin Wilhelmina hield den arm om
den hals van een der jongere zonen des
keizers geslagen, en hield in de andere hand
eene ljjst der voorbymarcheerende regimenten.
Aan de parade werd o. a. deelgenomen
door den onlangs op zfin lOden verjaardag
als officier bij% het 1ste garderegiment inge-
doelden kroonprins en door de zonen van
prins Albrecht.
De kroonprins keek onder zyne hooge gre
nadiersmuts lachend naar de vorstinnen, die
mot belangstelling het schouwspel gadesloegen-
Vooral onze kleine Koningin had veel schik
in het marcheeren der troepen en klapte
vrooiyk in de handen, als de soldaten de
gestrekte beenen krachtig naar voren wierpen.
Herhaaldelijk klapte H. M. ook in de handen
toen de jonge kroonprins in zijne „krygshaftige
houding" voorbijkwam.
De geweren werden gepresenteerd, terwyl de
muziek het Nederlandsche volkslied speelde.
Tweemalen werd gedefileerd.
Het 4de regiment garde-du-corps werd door
den keizer met getrokken degen aangevoerd
en voor de Koningin geleid, waarby Z. M.
met den degen groette.
De parade was kleiner dan die van den
vorigen dag. Er namen ongeveer 4000 man
schappen aan deel. Niettemin was de aanblik
verrassend, zelfs schooner dan de vorige maal.
Ook dit feest werd door prachtig weder
begunstigd. In den middag kwam er een
klein onweer metrogen, waarom de vorstinnen
dan ook wat rust namen. Later reden zy uit.
De „Koln. Zeitung" deelt mede dat keizer
Wilhelm een regiment aan onze jonge Ko
ningin heeft opgedragen, en wel het 15de
infanterie-regiment. Dit regiment behoorde
gedurende 60 jaar aan onzen prins Frederik
en droeg nog steeds zyn naam.
Het regiment wordt grootendeels gerecru-
teerd uit de akkerbouwende bevolking van
het bisdom Minden.
Ryk aan roemryke daden, heeft hot regiment
zich in de krijgsgeschiedenis een bijzonder
eervollen naam verworven.
In den slag van Waterloo onderscheidde
het regiment, toen 15de regiment fuseliers, zich
zeer, en maakte by Jemappes den reiswagen
van den gevluchten Napoleon buit.
De hoed en de ordeteekenen worden nog
steeds in het tuighuis te Berlijn bewaard;
een deel der door het regiment gevonden
kostbaarheden maakt thans deel uit van den
kroonschat; de degen bevindt zich in de
groote cadettenschool.
Koning Frederik Willem III schonk het
regiment, dat hem den buit had afgestaan, twee
zilveren trompetten.
Prins Frederik was zeer aan het regiment
gehecht.
De officieren zonden H. M. een bijzonder
fraaien bloemruiker.
Na afloop der parade verzamelde de keizer
gisteren de commandeerendo officieren dei-
voor het front van het slot opgestelde troepen
om zich en trok zoo naar het nieuwe paleis,
waar het parade-ontbijt plaats had.
Zoowel dien dag als eergisteren werden by
de muziekuitvoeringen meerendeels oude me
lodieën, middeleeuwsche stukken voor trompet
gespeeld; voorts werden de Finlandsche rui-
termarsch uit den dertigjarigen oorlog en
„Frühlingslieder" van Mendelssohn en Grund
by de taptoe uitgevoerd.
Aan tafel werd onder anderen iets van
Richard Wagner ten gehooro gebracht en een
oud koor-adagio: „Hoch thut Euch auf."
Gistermiddag begaven de vorstelyke per
sonen zich naar het jachtslot Glienicke, het
verblyf van prins en prinses Leopold, ten
einde daar den maaltyd te gebruiken. Tot de
gasten behoorden de regentes, de keizer en
de keizerin, benevens de andere vorsten, in
het geheel 30 personen.
Het vertrek der koninginnen zou op heden
10 uren bepaald zyn. De koninginnen begeven
zich naar Honnef, ten einde de koningin van
Zweden te bezoeken.
Het „Vad." deeit de volgende lyst van te
Berlyn uitgereikte hooge onderscheidingen
mede
De keizer verleende onzen gezant eene on
derscheiding, welke nog onbekond is, verhief
onzen consul-generaal Georges tot ridder 3de
kl. van do Kroonorde, schonk den eersten
secretaris van legatie jhr. Van Eys van Lien-
den de orde van den Pruisisch en Rooden
Adelaar 3de kl., den tweeden secretaris van
legatie jhr. Van Citters de Kroonorde 3de
kl. en den kanselier van het gezantschap
Jansma van der Ploeg de Kroonorde 4de kl.
Alle personen van 't gevolg onzer koninginnen
ontvingen ridderorden; zoo werd dr. Yan
Tienhoven commandeur in de Kroonorde en de
heer De Ranitz ridder 2de kl. met de ster.
Daartegenover verleende de regentes onge
veer 150 orden: aan prins Frederik Leopold
en don jongen kroonprins het grootkruis van
den Nederlandschen Leeuw, evenzoo aan
Caprivi, den premier Eulenburg, Yon Lot-, Per-
poncher, den minister van het keizerlijke
Huis, Von Wedell Resdorf, en den comman
dant der parade, Meerescheidt Hullesem;
aan verschillende personen verder het com
mandeurskruis en voorts verscheidene Oranje-
Nassau-ordenaan den opperstalmeester,
graaf Von Wedell, den theater-intendant graaf
Hochberg en den oppermaarschalk van prins
Friedrich Leopold het grootkruis en aan alle
ceremoniemeesters de orde van grootofficier,
behalve nog aan vele andere, in Nederland
onbekende personen.
De Berlynsche correspondent der „N. R. C."
maakt naar aanleiding van dit tegenbezoek
onzer Koninginnen de volgende opmerking:
Misschien heeft menig Hollandsche lezer
zich verwonderd, dat ook aan de Nederland
sche Majesteiten, de beide dames, te Berlyn
met militaire manifestaties hulde is gebracht.
Maar 's lands wys, 's lands eer. In het mili
taire Pruisen wordt de luister der militaire
manifestation beschouwd als de maatstaf van
de attentie van het hof by vorstelyke bezoeken.
Dit staat vast by alle personen, die te Berlyn
mot de gebruiken aan het hof bekend zijn.
Aan de Nederlandsche Koninginnen heeft men
de hoogsto eerbewyzen ten deel doen vallen,
welke het Berlynsche hof slechts aan de
meest bevriendo en machtigste vorsten schenk:.
Ik hoordo in de laatste dagen van hooge
beambten aan het hof herhaaldelyk verklaren,
dat hoogore eerbewyzen dan die den Neder
landschen vorstinnen ten deel gevallen zijn,
niet denkbaar zyn. Ongetwyfeld moet het
keizerspaar door de bartelyke en schitterende
ontvangst, welke het ten vorigen jare in
Nederland gevonden heeft by de bevolking
en het hof, by zonder getroffen zyn geweest,
en als warme kindervrienden zyn beiden met
het aanminnig lieve kind, dat Koningin Wil
helmina heet, machtig ingenomen^
Gemengd Nieuws.
Aan het telephoonnet alhier
is nog aangesloten met No. 202 de heer
D. Jurriaanse (universiteits-manége).
Hedenmorgen heeft een hond,
welke volgens ooggetuigen blijkbaar aan dol
heid leed, zichzelven verdronken. Aan do Maro
by de Haarlemmerstraat sprong het dier opeens
te water. Een paar personen wilden nog po
gingen tot redding aanwenden, doch werden
daarvan door anderen teruggehouden.
Voor de Haagsche rechtbank
werd heden behandeld de zaak van den heer
k. D., mederedacteur van het „Dagblad van
Zuid-Holland en 's Gravonbage", tegen den
heer J. V., hoofdredacteur van genoemd blad.
In den avond van 20 April liad de hoofd
redacteur met zyn bovengenoemden mede
redacteur een gesprek over een juist dien
dag plaats gehad hebbenden moordaanslag
op het Plein. Nadat de redacteur D. weer
aan zyn arbeid was gegaan, voegde zijn
hoofdredacteur hem in de correctiekamer, in
tegenwoordigheid van twee correctoren, vol
gens verklaring van den beleedigde, zonde:
eenige aanleiding toe„je bent een oplichter,
bij je faillissement heb je al je crediteuren
opgelicht; ook dien man in de Hoogstraat,
(doelende op een winkelier aldaar»; hy heeft
het me zelf gezegd."
Bekl. was niet verschenen, zoodat de zaak
bij verstek werd behandeld. Voor den be
leedigde trad mr. Vaillant als raadsman op,
die als civiele party ƒ150 schadevergoeding
eischte.
Volgens de toelichting van den beleedigde
was er hoegenaamd geen twist geweest
integendeel was de hoofdredacteur dien avood
voor zyn doen vrooiyk. De geleden schade
zou, volgens beleedigda's raadsman, hierin
gelegen zyn, dat de beleedigde van commis
sarissen een schryven had ontvangen, mel
dende dat, wanneer hy het door den hoofd
redacteur aangeboden excuus niet aannam,
hy zich kon beschouwen als ontslagen.
De gehoorde getuigen, de correctoren, ver
klaarden dat de verhouding tusschen den
hoofdredacteur en de verdere medewerkers niet
van de aangenaamste was. Zy konden in het
gesprek, dat aan de beleediging was vooraf
gegaan, geene aanleiding hoegenaamd zien tot
het toevoegen der beleedigende woordeD.
De substituut-officier van justitie, mr. Van
Buttingha Wichers, wees er op dat de ge
bezigde woorden misschien van een minder
ontwikkeld man zouden zyn te wachten,
maar zeker niet van een hoofdredacteur van
het „Dagblad". Het voorgevallene bewyst dat
er niet alleen in het „Dagblad" stryd wordt
gevoerd naar buiten, maar ook in den boezem
der redactie. Hy achtte het wettig en over
tuigend be wys geleverd en vorderde, op grond
van art. 261 Wetb. v. Strafr., f 25 boete,
subsidiair 5 dagen hechtenis.
Mr. Vaillant meende dat hier niet sprake
kan zyn van eenvoudige beleediging, maar