L E11) SOH $gg DAGBLAI). N°. 9883 Donderdag Xli IVïei. A0. 1892. iMt nommer bestaat uit TWEE' i Bladen. Leiden, 11 Mei. PRIJS DEZER COURANT: Voor Loiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Noznmers0.05. feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en feestdagen, uitgegeven. Eerste Blad. I Aan de universiteit alhier is het voorbe reidend kerkelyk examen afgelegd door den heer J. C H. Löcher. - De Leidsche stud.-afdeeling van het Neder- landsch Toonoelverbond hoeft besloten om de afdeeling met 1 Aug. 1892 te vervormen in een Leidsch Studententooneelgezelschap, het welk alle baten en schulden van de afdeeling zal overnemen. - Men meldt aan hot „Vad": De Leidsche Duinwaterleiding-Maatschappij, welke haar water uit de duinen bij Katwijk trekt, alwaar tevens het pompstation enz. gelegen is, moet, wegens meerder waterverbruik een tweede aan- voerpijp naar Katwijk leggen. De tegenwoor dige pijp ligt in den straatweg langs De Vink over Valkenburg en thans zou de tweede pijp naar Rijnsburg gaan, om dan die plaats, waar het met het drinkwater ellendig is ge steld, ook van duinwater te voorzien. De Raad van Rijnsburg echter besliste anders, door bij zulke hooge oischen te volharden, dat de directie naar aDdere middelen moest uitzien, terwijl do Raad scheen te veronder stellen, dat de directie niet anders kon. Hoe wel schoorvoetend heeft de directie in allerijl zich concessie verschaft verre buiten Rijnsburg om, weder via Valkenburg en zoo door het bouwland naar Oegstgeest, waartoe de noo- dige stukken zijn gewisseld. Het is wol verschrikkelijk als men bedenkt, hoeveel personen op den duur van dit verstek van goed water in Rijnsburg het slachtoffer zullen worden, wanneer weder als voorheen die plaats door epidemieön hevig geteisterd wordt, want het water is er slecht, zeer slecht. En door wien dan weder de schuld? Hot besluit van don Gemeenteraad was zeer zeker in strijd met hot algemeen belang. - Te Zoeterwoude is de candidaat der antirevolutionnaire en R.-C. kiesvereenigingen, de heer J. De Lange, met 348 stemmen tot lid van den gemeenteraad verkozen. - Tot lid van het bestuur van den Wey- poortschen polder onder de gemeente Bode- grave is herkozen de heer F. Brunt P.Jz. - In de heden gehouden algemeeno ver gadering der Nederlandsche Bank werd het dividend over het afgeloopen boekjaar vast gesteld op f 86. - Naar men te 's Gravenhage verneemt, is het tegenwoordige personeel van het Japan- sche gezantschap daar ter stede naar zijn vaderland teruggeroepen en zal de legatie door een anderen zaakgelastigde waargeno men worden. De heeren Tanakassi, zaakgelastigde, en de attaché Ichiku, zullen dus weldra naar Japan terugkeeren. In de gisteravond gehouden vergadering van de Kamer van Koophandel te 's-Graven- hage werd, namens de desbetreffende com missie, door den heer J. J. L. Heldring rap port uitgebracht over het bekende adres aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van de firma's Dros en gebr. Tioleman te Leiden, T. P. Viruly en Co., te Gouda en Schuurman en Co. te Utrecht, allen fabrikanten van zachte groene zeep. Do commissie geeft daarin o. a. te kennen: dat zij niet zonder verwondering kennis nam van de bewering, dat de zeepindustrie in ons land nooit gelijken tred heeft kunnen houden met dezelfde industrie in het buiten land en langen tijd noodig zal hebben om zich te ontwikkelen tot op dezelfde hoogte als laatstgenoemde dat do basis, waarop hot wetsontwerp van minister Pierson, in deze is gegrond - name lijk om de minder gegoede klassen te ont heffen van eenige lasten zeer billijk is. In verband met een en ander stelde de commissie, bestaande uit de heeren J. J. L. Heldring, B. Derksen en D. J. Yan Bijster- veld Jr., aan de Kamer voor, het adres niet te steunen en het voor kennisgeving aan te nemen. Nadat de secretaris, de heer jhr. mr. W. Th. Gevers Deynoot, het adres der zeepfabri kanten nog eens had voorgelezen, werd de discussie over het rapport der commissie ge opend, dat ten slotte werd aangenomen met 5 tegen 3 stemmen. Van zeer vertrouwbare zijde kan het Haagsche Dagblad „ten opzichte der erkenning in den Nederlandschen adel van het oud adellijk geslacht van Casembroot, oen zoo lang uitgestelde erkenning namelijk, van den oudsten tak dier familie, het volgende mee- deelen De vertegenwoordiger van den oudsten tak in 1815, wijlen de vader van jhr. F. De Casembroot, oud-vice-admiraal, nog in leven, was van meening, dat wegens de vele belang rijke betrekkingen in Nederlandschen dienst, door zijn voorouders bekleed, de familie in 1815 als vanzelf behoorde tot den Nederlandschen adel en dus de erkenning daarin niet noodig Was. Historisch w«Lar *s a' jonkheer Leonard van Casembro^ afkomstig uit een zeer oud-adeliyk Vlaamsen geslacht en in rechte lijn de stamvader vah geslacht, waartoe hij behoorde, Voor^ttend Lid was van den Hove van Holland hjf woonde in Den Haag op het Tornooiveld en heb.ft den stadhouder prins Willem van Oranje, bgj*®" naamd de Zwijger, zeer gewichtige dienstel bewezen als staatsman. Verscheiden Casem- broots zijn in de archieven van Utrecht be kend als hebbende aldaar belangrijke stede lijke ambten bekleed. Maar omdat wijlen zijn broeder jhr. Samuel Otto De Casombroot, dus de oom van jhr. F. De Casembroot, als vertegenwoordiger van den jongsten tak, in Zeeland wonende, reeds in 1827 zich met al zijn afstammelingen heeft laten erkennenzoo heeftr do tegenwoordige oud-vice-admiraal, als vertegenwoordiger van den oudsten tak, welke met den jongeren tak in 1815 werd ingelijfd bij den Nederlandschen adel, het waarschijnlijk noodig geacht, ook voor hem en z\jn afstammelingen, deze in lijving te doen vervangen door een erkenning, hetgeen door de Koningin Regentes zonder eenig bezwaar is toegestaan." Te Utrecht is by de gehouden herstem ming tusschen de heeren E. J. I. C. Van Baerle en Jac. De Groot eerstgenoemde tot lid van den gemeenteraad gekozen. Tor verkiezing van een lid voor de Tweede Kamer waren in het hoofdkiesdistrict Kampen 2262 geldige stemmen uitgebracht. Baron Mackay is met 1188 stemmen gekozen. Do heer Van Weede had er 1003. Te Amsterdam is gisteravond het arbei dersgebouw „0n3 Huis" feestelijk ingewijd. De leden der Vereeniging, do velen, die tot verwezenlijking van hot schoone doel zullen medewerken en de werklieden, die het ge bouw hielpen voltooien, waren tot bijwoning, van de plechtige opening uitgenoodigd. Reeds voor achten was het stampvol in de fraaie concertzaal; op het tooneel had een klein strijkorkest plaats genomen en hadden eenige dames en heeren zich tot een zang koor vereenigd, onder do leiding van den be kenden toonkunstenaar S. Van Milligen. In do zaal, waar men verschillende autori teiten opmerkte, de wethouders van publieke werken en onderwijs, prof. Quack, Van Hamel, Gunning, en Pierson, mr. Kerdijk, ds. C. AV. Jansson on anderen, heerschte een opgewekte en gezellige toon. De ceremoniemeesters waren met witte en groene strikken en insignes getooid en ook de knapen en meisjes, die FeuiXletoiJL. JONC CEHUWD. 23.) „Onze mannen", zegt z\j, „zyn zóó met zaken en allerlei zorgen vervuld, dat zij geheel onder den invloed van die zaken en zorgen leven. Eene onaangename correspon dentie in zaken is in staat, om den meest} voorkomenden echtgenoot tot een onhandel baar en zwartgallig mensch te vervormen. Mannen verstaan volstrekt niet de kunst om zich tegen de zorgen te verzetten. Mannen zijn altyd geneigd om do toekomst donker in te zien en zich uit nietsbeduidende oor zaken de vreeselykste gebeurtenissen voor te stelleD. Het humeur van mynheer is dan ook een weerglas, en mevrouw handelt ver standig met eerst dat weerglas te raadplegen, vóór en alleer zij een voornemen of een onnoozel plan ten uitvoer brengt. Ten slotte is het de taak der vrouw, eiken rimpel van het voorhoofd van den echtgenoot weg te strijken. Wil dit niet op de gewone manier gelukken, dan neme zy hare toevlucht tot de honderden middelen, welke de coquet- terie haar aangeeft. Ik zeg je oprecht", dus besluit mevrouw Van Dalen hare philosophic, „wat een man is en wat een man toekomt. Ge ziet, mijne beste, ik ben met hart en ziel hunne party toegedaan, maar vergeet niet, dat de opgewonden jongeling, die uals bruidegom het hof maakt, veel overeenkomst heeft met een vrijer van koekebakkersdeeg, dien wy op St.-Nicolaas vereeren. Diezelfde honigzoete vryer wordt vandaag of morgen een man van staal, al heeft hy een hart van marsepein." Emma acht mevrouw Van Dalen echter volstrekt niet geroepen haar zedepreken te geven. Hoe jonggetrouwd ook, gelooft zy, dat geen twee mannen op elkaar golyken en dat daarom elke vrouw verstandig handelt, met haren eigen echtgenoot te bostudeeren en dienovereenkomstig de teriDg naar de nering te zetten. Zy beantwoordt de rede van me vrouw Van Dalen dan ook niet rechtstreeks, maar peinst op middelen om het gesprek eene andere wending te geven, wanneer hare vriendin haar eensklaps te gemoet komt, door naar het venster te gaan om juf en de lieveling verlof te geven uit hare balling schap terug te keeren. „Vindt ge het geen juweel van een meisje?" vraagt mevrouw Van Dalen, en zonder Emma's bevestiging of ontkenning af te wachten, laat zy er dadeiyk op volgen „Ziet go, myne beste, Van Dalen is een dikke veertiger; anders, je begrypt, zou ik nooit zoo'n snoeperig gezichtje in huis ge haald hebben. Een jong vrouwtje, zooals jy b. v., zou ik dit nooit aanraden." „Welk eene dwaze ingenomenheid met de juf', denkt Emma, „om dadeiyk te meenon dat je levensgeluk op spel staat, wanneer eene knappe gouvernante in huis komt. 'tls erg overdreven, geen compliment voor mynheer en allesbehalve een compliment aan het adres der bevalligheid en huiselyke deug den van mevrouw." „Je moest eens zien, hoe alle heeren haar van middag aankeken", vervolgt de bezorgde mevrouw Van Dalen; „ik was er waarlyk mee verlegen. Verbeeldt je eens, Emma, hoe ver het reeds met de losbollen gekomen isl Ik had verleden week een familiaar dinertje niets dan jongelui (jy en je man behoorden er dus niet by), ik had de nichtjes Van Bemmelen en de meisjes Van Vlinderen en nog een paar. Onder de jongelui was do jonge baron Van Rosenburg, die attaché by de legatie te Parys is. Zonder het minste byoogmerk vroeg ik den jongen Rosenburg, wie van de nichtjes, volgens de bekoorlykste wa?," PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Van 16 regeli f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J, Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het Inca^aeeren buiten de 6 tad wordi ƒ0. lo :>«re*«na het kinderkoor vormden, prykten met een sjerp in dezelfde kleuren. Rechts van het tooneel stond de banier van „Ons Huis", voor het oogenblik nog met een sluier bedekt. Te 8 uren ongeveer, toen allen gezeten waren, nam de heer Van Milligen den diri geerstok ter hand en klonken-de eerste tonen van het zegekoor uit „Josua" van Handel door de zaal. Door de uitstekende uitvoering en ook door de £oede acoustiek der zaal, maakte het openiDgsüummer al aanstonds een levendigen indruk op dó aanwezigen. De beer J. A. Tours, wiens naam reeds sedert den dag, waarop tot volvoering van hot grootsche plan werd besloten, ten nauwst» aan de stichting is verbonden, bleek de rechte man te zjjD, om de feeststemming nog te verboogen. In warme bewoordingen heette hy als feestredenaar de genoodigden welkom in „Ons Huis." Feastgenooten, zoo ving hy ongeveer aan, my valt het voorrecht ten deel, u namens de Vereeniging „Ons Huis" hier harteiyk wel kom te heeten. Naast den stichter en hen, die zich om hem schaarden, hebben wy dit gebouw te danken aan den yver der 120 werklieden, die wy met vrouw en kinderen hier zien, aan den architect, den aannemer, en allen, die tot de voltooiing medewerkten. De heer Tours zette daarna het doel der stichting nog eens helder uiteen, en logde er den nadruk op dat de jonge Vereeniging, de geestelyke schatten tot gemeen goed willende maken, de meer bevoorrechten om van het hunne mede te deelen aan hen, die niet in de gelegenheid zyn geweest in die mate den geest te ontwikkelen en te beschaven als zy hoe „Ons Huis" niet een philanthropische instelling wilde zyn, maar wat vreugde, wat licht en wat kennis wilde brengen in het huis van den werkmanmaar ook terzelfder tyd in do woning van den meergegoede, die, een of meermalen 'e weeks zich aan dezelfde tafel nederzettende, met mannen en vrouwen uit de arbeidende klasse, dezen beter zou leeren waardeeren, zou leeren liefhebben, en omgekeerd hoogere waardeering van hunne zyde in het leven zou roepen. Hier zal wor den gepredikt hot Evangelie van vryheid, golykheid en broederschapde leer, dat de werkman dezelfde achting verdient als dein de meer bevoorrechte klassen der maatschappy geplaatste; dat 's menschen waarde is gelegen in de inspanning, waarmede hy een goed mensch tracht te worden. Na den welkomstgroet werd de door den „Als u my vroeg, wie van de meisjes", zeide do jonge melkmuil, „dan zou ik onbe wimpeld den appel aan de kinderjuffrouw geven, die by het dessert met uw dochtertje is binnengekomen." Mevrouw Van Bergen trekt haar lipje iet wat eigenaardig op. Zy vindt dat juf er wel aardig uitziet, maar daarmee is dan ook alles gezegd. Jongelieden zyn tegenwoordig en eoctase, wanneer zy een gezichtje zien met een goed geproportionneerdneu8jeen een aardig mondje. Geest en verstand zyn byzakon. „Weet ge, wat ik nu wel zou willen weten", gaat mevrouw Van Dalen na eenige oogenblikken voort, alsof zy in dien tusschen- tyd over iets had nagedacht. „Ik ben er waarlyk nieuwsgierig naar om te weten, van waar Johanna je besten August kent. Zoodra ik je naam noemde, toonde zy aanstonds, belangstelling. Ge begrypt, ik wilde niets meer vragen." „Och, de heeren van de rechtbank hebben met allerlei menschep te doen", antwoordt Emma onverschillig. „Maar, myne fcest>o meid", hervat mevrouw Van Dalen, rfwat had myne mooie kinder juffrouw $net> do rechtbank te tna^n?" (Wordt vercolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 1