EIDSCH
DAGBLAD.
fl«, 9869.
Dinsdag 26 April.
A«. 1892»
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
91i nommer bestaat uit TWEJB
Bladen.
Leiden, 25 April.
Peuilleton.
HET GERAAMTE.
•'RIJS DEZER COURANT:
7cor '-«idea p»r 8 maanden..'.... 77..7^ f 1.10.
friD-0 per posta 1.40.
Ado. Nommer»..'0.05.
PRIJS DER ADVERTENTEÈN:
Tan 1—8 regel» ƒ1.05. Iedere regel meer/"0.17j.
örooter» letter» naar plaatsruimte. Toor Lel
incasseeren bolton de stad wordt ƒ0.10 beregend.
Eerste Blad.
tjei- iiad ten Raadhuiza alhier de openbare
jnlesljding plaats van het vernieuwen van
e tVarraonderfcrug over de Maresingelgracht.
jgstt inschrijver is de heer I. v. d. Kamp,
alhior, voor de som van f 4798
ƒ5018, al naarmate beslist wordt of
■at b ilpbrug voor voetgangers of mede voor
i. ta rocrtuigen wordt gemaakt.
De toestand van onzen geachtcn stad-
mnI, den heer mr. N. L. J. Van Buttingha
Jfithei s, gemeente-ontvanger, dio reeds oenigen
ijl ernstig ongesteld is, is nog zeer ongunstig.
-De gowone jaarlijksche inspectio van de
jtelio dd. schutterij zal bij gunstig wedor
bits hebben op Donderdag 28 April a. s.,
ei namiddags om één uur; aantreden op de
'apagracht.
Do leidsche tooneelvereoniging „Jacob
i" gaf gisteravond in don Schouwburg
eer eene voorstelling, waarby andermaal
He rangen fiink bozet waren. Hot gezelschap
lag rich dus voortdurend op veel sympathie
«roemen.
I Opgeroerd werden„Drie genieën op óéno
•mer", blijspel met zang in tweo bedrijven,
oor M. J. Gillissen; „Hoe drie muzikanten
i gelag betalen", kluchtspel in dén bedryf,
•■r hot Hoogduitsch door J. A. Holtrop, en
:ku!es", kluchtspel in één bedrijf, door
1 onard.
Hei dool was alzoo den loden met hunne
"mes en verderen geïntroduceerdon een
Dljjkcn avond to bezorgen, en in dit voor
men is men uitmuntond goslaagd.
Herhaoldeiyk toch deden zich in de zaal opge
dekte bijvalsbetuigingen liooron voor do wer-
(ndo lodon, die, als dilettanten, zich zeer
dienstolyk van hunne taak kweten. Dank
han van siudie en toowijdirig getuigond
-:l, liepon de drie stukjes goed van stapel,
iele vertoonurs worden zelfs meermalen
[eroepon.
- Bjj de heden gohoudon openbare verkoo-
ran cokes, in partijen van 10 en 5
politors, waren do prijzen: f 4.20en/2.10.
,Do Horvorming" schrijft: Indertijd
raken vry do hoop uit, dat van Kuo: en's
llegss over zedenkunde eon en ander mocht
nnen worden in het licht gogevon.
B:o hoop zal vervuld worden.
Kuenen's handschriften over Ethiek zijn,
zooals zij zyn nagelaten, niet voor uitgave ge
schikt. Zjjn stolsel is, hoowol in hoofdzaak
hetzelfde, sinds 1860 herhaaldeiyk omgewerkt,
aangevuld en herzien. Bovendiencahiers vol
afzonderlyke studiën over ondordeelencri-
tieken over werken op het gebied van ethiek;
tal van losse bladen met schetsen van lezin
gen, ontwerpen voor verhandelingon, ophelde
rende aanteekeningen, stollingen, adversaria
etc. zijn nagelaten. Uit dit alles moot een go-
heel worden gemaakt. Do bronnen zjin ruim
voldoendo om vrjj nauwkeurig en vollodig te
beschrijven wat K. ovor Ethiek heeft godo
ceerd en, ofschoon niet met zyne eigen woor
den, do Ethiek van Kuonen samen to stellen,
gelijk Rotlio's Ethiek uit oene dergelyko nala
tenschap door Holtzmann werd beschrevon.
Al wat hierop betrekking hooft, is thans in
handen van dr. H. Y. Groenewegen, dio is
aangezocht en zich bereid heeft verklaard
daarvan in den zoooven aangegeven zin een
geheel te makon. Do ar'oeid is dus aan be-
kwamo handon toevertrouwd en hy zal, daar
van zyn w(j evenzeer zeker, met grooto piëteit
worden volbracht. Dat dit work echter veel
tyd en studie vordert, spieekt vanzelf. Men
moet zich dus niet vleien het boek binnen
eenige weinigo maanden te zien verschenen.
Velen zullen zich zeker met ons verheugen,
dat wij een werktewachtonhebben,dat,naar
wy vertrouwen, een waardig monument vcor
Kuer.en zal zyn.
's Gravenhage, 23 April. Geëxamineerd
voor d9 akto als onderwyzeres 12 candi-
daten. Toogelaton ruej. M. Kuipors, E. J. Kam
per on E. Sterkonburg, uit Gorkum; mej.
C. Voot en M F. J. De Vries, uit Leiden
mej. M. M. Gaymans, uit Den Ilaag; mej. J.
C. Bey, uit Leiden, en mej. C. D. Fortanier,
uit Zoeterwoudo
Voor do aanleekening voor de vryo- en
orde-oefeningen der gymnastiek slaagde, van
5 vr. candidaten, mej. M. F. J. De Vries,
uit Leiden.
Men schrijft uit Amsterdam, dd. 23 April
Hedenmorgen te 10 uren reed H. M. de
Koningin-Regentes, rergezeld van freule Van
de Toll en baronesse Van Ittorsum en eenige
heeren van het gevolg, uit om eon bezoek
te brengen aan het St.Jaeobsgesticht. In do
vestibule werd IJ. M. ontvangen door don
rector, den heer A. Do Bonter, den heer
Kuinders, president van het collego van re
genton, en door de eerwaarde moedor Hor-
tense. De wed. Van Galen, do oudste der ver
pleegden, bood der Eogontes een bloemruiker
aan, waarna het geheelo gebouw in oogen-
schouw werd genomen. Toen de Koningin
de huiskapel binnentrad, speelde het orgol i
de „Hochzeitsmarsch" van Mozart en daarna j
het „Hallelujah" van Handel en ten laatste
het „Wilholmus."
Na voor de vriendelyko ontvangst te hebben
bedankt, begaf do Regentes zich naar de
Academie van Beoldendo Kunsten. Hier werd
H. M. gerocipieerd door prof. H. P. G. Quack,
waarna de ateliers van de hoogleeraren J.
Dunkelman, Dako, Van der V.'aay, Stang en
Huack werden bozocht.
Vervolgons begaf H. M. zich naar het Binnen-
Gasthuis.
HH. MM. de Koninginnen reden hedenmid
dag te 2 uren uit in open gala-rytuigon, mot
4 paarden bespannen, en bezochten van 2 uren
tot halfvior de Marine-werf. Eene eerewacht
van mariniers met de stafmuziek uit Den
Holder was daar opgestold. Do directeur der
Werf, Ton Bosch, ontving de Vorstinnen, aan
wie verschillende hoofdofficieren werden voor
gesteld. De muziek speelde het Wilhelmus
langs den geheelon Buitenkant was een
dichte drom van nieuwsgiorigen geschaard en
zoodra het rytuig do „Wasser.aer", die met
het wachtschip in vlaggentooi wedyverdo,
passeerdo, hieven de jongens in de raas en
het want luide hoezees aan.
Op de Worf zagen de Vorstinnen verschil
lende werkzaamheden verrichten, als het pon
sen van gaten, smeden en opdraaien van
platen voor hot pantserdekscbip „Koningin
Wilhelnilna der Nederlanden". In de yzer-
gioterü werd de naam der jeugdige Koningin
gegoten als herinnering aan haar bezoek.
Ook in do kaaongictery werden drie kleine
kanonnen gegoten. Blykbaar met veel belang
stelling sloegen HH. MM. de werkzaamheden
op de „Wilhelmina" gado. Het werkvolk was
zooveel mogelyk vryheid van beweging ge
laten en telkens weerklonk de lucht van hunne
hoezees. Beide Koninginnen wandeldon by-
wijze eener inspectio voorby de eerewacht,
dio er kranig uitzag. Van daar ging het naar
„De Wassonaer", waar alles in byzonderheden
werd bezichtigd. Do jongens waren als in de
wolkon over het Vorstelijk bezoek. De
Koninginnen waren zeer voldaan over alles
wat zij zagen; lo 4 uren waren zij in het
Paleis terug.
Omtrent den dag van gisteren, Zondag,
moldt het „Hbl.":
Het was gisteren de groote dag van het
vorsteiyk verblyf. Sedert onheuglyko jaron
is de Zondag-namiddag gewyd aan een be
zook aau „Artis" en steeds brengt dit heel
Ainrterdam en zelfs velen uit omliggende
plaatsen op de been.
Het was fraai wedor, ondanks den wol wat
scherpon wind. Duizonden waren na den
middag op den Dam, waar men eerst de
wachtparade zag optrekken en later, kort
voor twee uren, don grooten vorstelgken
stoet afryden, welke uit zes hofru'tuigen,
waarvan een met vier paarden, bestond. De
fraaie stoet reed naar do Plantage Middel
laan en hield te 2.10 voor don hoofdingang
van „Artis" stil.
In de fraai met planten en tapyton ver
sierde vestibule stond het bestuur van het
Kon. Zoöl Bot. Genootschap geschaard, ter-
wyi een groot aantal ceremoniemeesters aan
wezig was.
De lieer Van Eeghen ontving do Verslinnen.
Hy richtte zich allereerst tot H. M. de
Regentes en dankte haar voor haar bezook.
Vooral wees hy er op dat hot hen verheugde
dat H. M. de traditie volgde en evenals wyien
Haren Doorluchtigen gemaal den Zondag
middag voor het bezoek had uitgekozen.
Nadat de heer Van Eeghen de hoop had
uitgedrukt, dat II. M. behagen zou scheppen
in de verzamelingen, welke men haar zou
laten zien, richtte hij zich met enkele woor
den tot onze jeugdige Vorslin en heette haar
eveneens wolkom.
Het gezelschap bogaf zich vervolgens naar
den tuin, waar een duizendvoudig hoezee op-
stoeg" en de muziek het „Wilhelmus" deed
hooren.
Op de wandeling -door don tuin, welke nu
volgde, werd de orde in den stoot op flinke
wyze bewaard.
Koningin Wilhelmina (dio geheel in het
wit gekleed was met witten hoed met rose
lint) stond eerst stil by do elanden en later
by de duiven.
Vooral de laatste dieren, waarvan zy op
„Het Loo" eene fraaie verzameling heeft,
trokken zeer de aandacht van H. Mdie nu
eens aan don heer Van Eeghen, dan weder
aan don directeur, dr. Kerbert, of aan den
burgemeester eenigo inlichtingen vroeg.
Vervolgens ging men naar do roofdieren-
galery, waar een groot gedeelte van hot voor
liggende terrein op doelmatige wijze was af-
gozot. Het eerst werd een bezook gebracht
aan don grooten olifant, welke zeer tot genoe-
gon der kleine Vorstin allerlei kunstjes ver
toonde en voor H. M. oenigo buigingen
maakte. De roofdieren waren vervolgens aan
de beurt en wekten eene levendige belang
stelling by H. M., die af en toe wel dbns
t toeloop van vreemdelingen werd spoedig
groot, dat do regeering des lands zich
noodzaakt zag er ordo op te stellen en het
jonden lijk onder haar opzicht te nemen,
at liet, na door oene menigte mcnschen
ogenschouw genomen en onderzocht te
i alhior in de dorpskerk in het familiegraf
heeren Van Delwunen bijgezet werd;
d men scheen hot eiudelyk byna in het
eel niet meor in twyfel te trekkon, of liet
wezenljjk het lyk van den zoolang ver-
hu Rudolf Van Delwijnen.
gissingen nopens do geheimzinnige
wi)ning van dezen edelman werden er
is weder in hot midden gebracht. Doch
geruchten, welke daaromtrent verspreid
fden, waren te ongerymd, om ze u mede
,'eeien,
ader de vele nieuwsgierigen, die herwaarts
3 waren om het lyk te bezichtigen,
ad zich ook een geoatelyke uit A., oen
n dorp, aan de Maas gelegen. Het was
Persoon van zeer hooge jaren. Hy scheen
i'jk met meer dan gewone belangstelling
te beschouwen, en na den kelder, waarin het
gevonden was, nauwkeurig te hebben onder
zocht, maakte hij do personen, aan wie het
toezicht over de slooping van het kasteel
opgedragen was, opmerkzaam op eene onder-
aardscho gang, die met den kelder gemeen
schap had en, ofschoon op vele plaatsen in
gestort en door puin en aarde versperd, be
vonden werd op meer dan eon kwartier
afstands van het slot, niet ver van do rivier,
uit te komen.
Niemand had te voren van het bestaan
van die gang kennis gedragen, en zy scheen
ook voor het uiterlijke in meer dan eone
eeuw niet geopend te zyn geweest. Andere
inlichtingen kon of wilde de geestelijke niet
geven en al de omstandigheden, met het ge
vonden lijk in verband staande, bleven dus
voorloopig nog met een dichten sluier ombuld.
Maar nog waren er niet volkomen twee
jaren sedort dien tijd verlooper, toen de navol
gende byzonderheid aanleiding gaf, dat al
het raadselachtige in de geschiedenis der
beide broeders Rudolf en Floris Van Del wijnen
grootendeels opgelost werd.
De geestelijke van A., van wieti ik zoo
even gewaagde, was komen te overlyden, en
de regeering van dit gewest oordeelde het
noodig, al de papieren van den overledene in
beslag te nemen cn te doen onderzoeken.
Toon men de papioren van don overledene
onderzocht, vond men daaronder een verze
geld pakket, waarvan het opschrift nagenoeg
aldus luidde:
„Confessie cn zonderlinge bekeering van
een gruwelyken misdadiger, door de genade
Gods en do medewerking der Heilige Moeder
Jezus."
Dit stuk bovatte de geschiedenis van een
Italiaan, uit diens eigen mond opgeteekend
door den voornoemden goestoiyko, zijnde
oen samenweefsel van allerlei verfoo'.lyke
misdaden, zooals er wellicht nooit door één
en denzelfden persoon bedreven zijn. Deze
Italiaan was niemand anders dan de vertrou
weling van Floris Van Dclwynen, de snoode
Albrondi.
Het verhaal van al zjjne schandelijke mis
daden behoort niet te dozor rlaatse; alleen
voor zoover zy in verband staan met de ge
schiedenis, welke ik u medegedeeld heb, zal
ik tl daarvan een kort verslag geven.
Albrondi dan was van zeer geringe ge
boorte en de jongste van drie broeders, die,
in de hoop van in vreemde landen beter hun
fortuin te zullen maken dan in hun vader
land, uit ItaliS naar de Vereonigde Neder-
landon wareu overgekomeD. Van zijne vroegste
kindsheid af had men in hem een listig
karakter opgemerkt, zoodat men niet twij
felde of het zou hem wol door dezo of gene
middelen gelukken in de wereld vooruit te
komen en zich een onafhankeiyk bestaan te
verschaffen. Ilyzelf scheen genoeg vertrouwen
in zyne bekwaamheden te stellen, om in dezo
hoop te deelen.
Toen dus zyne beide broeders hij hunne
komst in deze gewesten zicli vooreerst met
een sober bestaan vergenoegden, daar zjj als
daglooners aan de dyken weikten, rekende
Albrondi het ver beneden zich dat voorbeeld
te volgen en hy besloot andere middelen by
de hand te nemen om in zyne behoeften te
voorzien.
Toevallig met den heer Van Delwijnen,
den oom van Rudolf en Floria, Ln kennis
geraakt, steldo hy terstond alle middelen in
het werk om dozen edelman, dien hy als
oen zeer zonderling persoon had leeren ken
nen en wien het hom gelukt was by toeval
eenige kleino diensten te bewyzen, geheel
voor zich in te nemen.
[Wordt vervolgd.)