K=. 9868. Maaiidau: 25 April. A9. 1892, tgcze 'Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en (Feestdagen, uitgegeven. Kikeriki. ifmctuseliap met de planeet Mai's. NB LEIDSCÏÏ DAGBLAD PRIJS UE7.EE, COURANT: VocrUldoa p*r 3 maandenf 1.10. frineo p«c post1.40. jtojad'/fltflta Koramera.0.05. PEIJ8 DER AD VERTENT J ÊN Van 1C regel* f 1.05. Iedere regel me«MV/"0.17|, Grootere lettere oaar plaatsrnimte. Voor u.«| ioeaeseeren boiteo de stad wordl ƒ0.10 be.-. r. Derde Blad. do Abonnó's daarop, wordt bij dit moer verzonden No. 31 van Kikeriki. Niet lang geleden heeft eene eerwaarde une, mevrouw Guzman van Pau, aan de deeling wetenschappen van liet Franscho Sljlaut 100,000 franken vermaakt voorden :soon, die binnen tien jaar het middel vond met een hemellichaam in gemeenschap (reden. In 't bijzonder had zij daarvoor de aneet Mars aangewezen, terwijl het Instituut Ejchtigd werd om met de rente van het ild alle onderzoekingen te ondersteunen, r,s de physische gesteldheid der planeten (er doen kennen De academie van weten- ippen heeft het legaat aanvaard. Naar aanleiding hiervan bespreekt de bo de Camille Flammarion in een Fr&nsch .sclirift de quaestie van de gemeenschap it hemellichamen en zijne beschouwingen belangrijk genoeg om er het een en ander te ontloenen. Mars en de Aarde hebben, evenals zooveol mellichamen, reeds gemeenschap metelkan- langs twee wegen, dio het onderwerp van bdio uitmaken van de sterrenkundigen, êiyit door de aantrekkingskracht en door Et licht. Maar men zou kunnen verlangen ar eene meer men schel ij ko manior en wel- :lit dat die eens gevonden zal worden. Het denkbeeld is op zichzelf volstrekt niet Faas en is misschien minder gewaagd dan van de telephoon, de phonograaf, de lotophoon of de cinetograaf. De eerste maal aag gesteld ten opzichte van de maan. anneer op do maan een driehoek werd ge- ïkond door drie lichtende lijnen van 12 of kilometer, dan zou dat figuur van onzo rde door middel van onze telescopen zicht- zlJn. Wij kunnen zelfs nog kleinero zonderheden op het maan vlak waarnemen, en wij dus op eene groote vlakte met hulp van lichtgevende punten of 's nachts H)r middel van electrisoh licht eon driehoek, vierkant of een cirfcei van die afmeting worstelden, dan zouden dio figuren voor de irrenkundigen op de -maan zichtbaar zijn, steld dat daar astronomen waren en dat zy en goede optische instrumenten hadden Het slot van de redeneering is zeer een voudig. Indien wij op de maan een zuiver geconstrueerden driehoek waarnamen, zouden wo zeker wel een weinig geïntrigeerd zyn. We zouden gelooven slecht gekeken to hebben en ton slotte waarschijnlijk aannemen dat toevallig door op do maan thuis behoorer.de verschijnselen zulk een figuur ontstaan was. Doch indien wy dien driehoek eensklaps in een vierkant zagen veranderen en na een paar maandon door een cirkel zagen vervangen, dan zouden we met eenige reden gaan ge looven aan het bestaan van wiskundigen op die naburige wereld. En clan is het maar één stap om te gaan zoeken naar do beteekenis dier figuren en de vraag op te lossen, waarom odzg onbekende broeders die zouden vormen. Zou het zijn om met ons in gemeenschap te treden? De hypothese zou zoo onredelijk niet wezen. Waarom zouden de bewoners van de maan niet even nieuwsgierig zijn als wij, misschien niet verstandiger en met meer verheven aspi raties dan wij? Waarom zouden zy niet on dersteld kunnen hebben dat do aarde even goed bewoond was als hunne wereld en wraarom zouden die wiskunstige figuren niet ten doel hebben om ons te vragen of wy bestaan? Trouwens het antwoorden zou zoo moeilijk niet zijn. Zy laten or.s een driehoek zien wij maken hem hier na; zy vertoonen een cirkel wy eveneens. En ziet, daar hebt ge voor 't eerst sinds het bestaan der wereld een gemeonschap tusschen do aardo en een ander hemellichaam tot stand gebracht. De wiskunde is voor de bewoners van alle werelden gelijk. Tweemaal twee is vier voor alle streken in de oneindigheid on overal is de som der hoeken van oen driehoek gelyk aan twee rechto hoeken. De teekens tusschen maan en aarde gewisseld zouden dus minder geheimzinnig zyn dan de hiéroglyphen die Chainpollion heeft ontcijferd, zeer spoedig zou het onderhoud levendig en vruchtbaar zijn. Trouwens de maan is eigenlyk een stapje van hier. De afstand van 384,000 kilometer is ongeveer dertigmaal de middellijn der aarde en menig plattelands-postbode heeft dien in zijn leven afgewandeld. Een telegraphische depecho kan er in een en een kwart seconde aankomen en het licht heeft niet veel meer tyd noodig om dien weg af te leggen. Het koude en doode uiterlijk van onze oleeke satelliet is echter geen aanmoediging tot ver wezenlijking van dergelijke voornemens. En de verbeelding kan gemakkelijker bij de pla neet Mars bevredigd worden. Wel komt zy nooit dichterbij dan op oen afstand van 14 millioen kilometers, doch zfl is het best bekond van alle hemellichamen en zij biedt zóóveel overeenkomst met onze aarde, dat wij er spoedig thuis zouden zyn zoo we er overgeplaatst werden. De aanblik dien Mars geeft troost ons werkelijk een weinig over dien van do maan. Men zóu waarlijk meenen eene aardsche streek te zien: vaste landen, zeeén, eilanden, rivieren, schiereilanden, kapen, golven, wolken, regens, overstroomingen, sneeuwbuien, jaargetijden,'zomers en winters, lenton en herfsten, dag en nacht, ochtenden avond, alles is er bijna als bij ons. Het jaar is er langer en telt 687 dageri, maar de duur der jaargetijden is er als by ons. Do dagen zyn ook iets langer en zijn van 24 uren, 37 minuten en 25 seconden. Maar het verschil is, zooals men ziet, niet groot. En let wel op, hoe nauwkeurig alles bekend is; dio dagelyksche omwenteling b.v. is tot op tienden van seconden nauwkeurig bepaald. Als men in heldere nachten met den teles coop die planeet waarneemt en ziet hoo de sneeuw aan do polen 's zomers smelt en als men haar vasteland met insnijdingen en golven en zeeön beschouwt, dan kan men, zegt dc schrijver, do vraag niet weerhouden, of daar werkelijk niets levends zou bestaan. Hoe vreemd is de gedachte niet, dat onze aarde onbewoond zou wezen en door welk wonder zouden de natuurkrachten, die daar als hier werken, daar tot voortdurende onvruchtbaar heid gedoemd zijn? Intusschen, als men ooit op het denkbeeld kwam, op de bovonaangegeven wijze gemeen schap mot Mars te zoeken, dan zou men de teekens op grootoro schaal moeten opvatten. Figuren van honderden kilometers zou men moeten construeeren. En alleen in de onder stelling dat er bewoners op Mars zyn; dat zy zich met sterrenkunde bozig houden; dat zij voldoende optische instrumenten hebben en dat zy met aandacht onzo planeet gade slaan, die voor hen do schoonste aan hun hemel is, alleen in dio vierledige onderstel ling zou 'tiets helpen. Als Mars bewoond is door wezens, die van andere kracht zijn dan wij, is het verloren moeite; zelfs als zo onze teekens zagen, zouden ze niet op 't ideo komen, dat wy hen aanriepen. Uit hot testament der oude dame blijkt in elk geval, dat het denkbeeld van een ge meenschap tusschen de aarde en een hemel lichaam veld wint, en dat is al iet En Mars ziet er waarlyk verleidelyk uit. Zijn geogrr pliie, zyn klimaat, zyno groote riviermond en kanalen, zyn zoovele uitnoodiginge. er., dat naburige land toch niet al to zoor te ver achten. Hy is ouder dan de aardo kluner, minder zwaar en spoediger afgekoel om, hy is verder dan wy in zijn planete n leven en alles goeft ons grond om te geloov. n, dat zijr.e bewoners, hoe zo ook mogen weze ver boven ons verheven zijn. Maar, zou men kunnen vragen, waarom ginnen zy niet te trachten gemeen.schni met ons te vorkrygen? Het is volstrekt niet bewezen, dat >jij dit niot doen, meent de schrijver. Op de kaarten, door den lieer arelli van Milaan uitgogoven en waarar.n ook de erflaatster heeft gedacht, ziet men \vir-kur.stige figuren, die niet zonder eenig rationes' plan schijnen gevormd te zyn. Bovendien heeft men soms lichtende punten gezien, die egel- matig schynen voor te komon. ID ijn zeer waarschijnlijk besneeuwde bergtoppen. En toch, indien do Marsbewoners ons te- kens wilden geven, zouden zy het op dio wyze moeten doen. Indien zy daarentegen .kun nen opmerken, zouden wij met e'oo'risch licht wiskunstige figuren van zeer procde af metingen moeten maken. Moeilij A ,ou het niet wezen, wel kostbaar. En zelf. chry- ver verwacht er niet veel result: van, vooral om den Ireurigen toestai j onzo atmosfeer. (Op Mars is het altijd mo weer). Als er ooit eene wijze van gemeonschap voeren wordt gevpnden tusschen de aardo en oen hemellichaam, dan zal zij waarschijnlijk volstrekt niet gelijken op iets waarvan we nu ons oene voorstelling kunnen maken. Flammarion gelooft dat hot magnetisme der planeten, waarvan nu nog zeer weinig be kend is, on do electricitoit weli:< ht daarbij toegepast zullen worden. Doch w. whynlijk zullen nog wel eeuwen verloopem voor men er aan kan denken. Maar eens z;. hst mis schien gevonden worden door c-cv: iouwe onverwacht© ontdekking. Vóór bo' bekond worden der spectraal-analyso wem Let ook voor krankzinnig gehouden do undige samenstelling der planeten te willen skken. "Wy staan nog slechts in het voorportaal der kennis van het heelal, aldus eioaigt de schrijver zijne beschouwingen. L- wo het niet voor een utopie hopen dat v.-. as een stapje verder zullen komen! Excels.': 'Zw. C.) F'eTjLille'toxi. HET GERAAMTE. Dons, die den ouden heet niet wederge- eo tad, nadat hy diens waning zoo over last had verlaten, was terstond gereed zyn idee hetende met diens dochter het kasteel, '1 M van zjjn oom geërfd had, tot woon- tats aan to bieden. Deze even onverwachte grootmoedige handelwijze kon niet missen 'n lierigen indruk op den baron to maken i moest ook der dochter, minder voor zich- dan wel voor haren vader, nietonwel- liet aanbod van Floris werd dus e: erkentelijkheid aangenomen, en deze niet in gebreke, alles voor de ontvangst 'c: gisten in gereedheid te doen brengen. ;"'p t: daarop bezocht hy hen in het ver- li" dat zijne grootmoedigheid hun bereid on gedroeg zich jegens den vader met tolfdo inschikkelijkheid als te voren, door hem ,e drinken en te praten, en jegens do.'hter niet den meestcn eerbied 011 zon- 'ich m het minst aan haar op te drin gt zoodat de baron na zyn vertrek niet ihoaden kon in zijn lof uit te weiden, en w Licto bekennen moest, dat zy vreesde Floris voorheon onrechtvaardig beoordeeld te hebben. In het kort: vanlieveriede Termeerder- den do bezoeken van Floris b(J den heer Van Kimswert en zijne dochter en deze kon ein delijk, toen Floris haar het aanzoek her haalde, dat zy vroeger had van de hand gewezen, er niet langer weerstand aan bieden, hetzy dewijl zy Floris thans wezonlyk uit een gunstiger oogpunt beschouwde dan te voren, hetzy vreezende, dat mon haar van ondankbaarheid beschuldigen zou en dat eene langere weigering met betrekking tot den toestand haars Taders nadeelige gevolgen zou hebben. Zy gaf du6 hare toestemming tot eene verbintenis met Floris, en de oude baron vierde dit heuglyke bericht, dat zyn toekomstige schoonzoon hem mededeelde, met eene volle flesch ouJen Frankendaler. Doch waren thans de gevoelens van het meisje omtrent Floris zeer ten zyuen voor- deele veranderd, jegens zyn Italiaanschen vortrouweling koesterde zy nog denzelfden afkeer als voorheen en zy verzocht liaren minnaar op de dringendste wijze, dat hy Albrondi vódr hun huwelijk van het kaetefel vo.-wyderen zou. Floris, die ook wel verlangde zich van den Italiaan te ontslaan, doch die hem om ge wichtige redenen ontzien moest, .eloofde haar stellig aan dat verzoek te voldoen. Nog don- zelfden dag sprak hjl met Albrondi en maakte hem met den wepsch van zyno bruid bekend, en tegen zyne verwachtingmaakte de Italiaan niet vele tegenbedenkingen. Wel is waar zeide hy in den beginne op vry barschen toon „Zoo jaagt men hot oude ploegpaard, nadat men het jarenlang gebruikt heeft, uit den warmen stal, om onder den blooten hemel te verhongeren Doch toen Floris hem te kennen gaf, dat dit in hot geheel zyne meening niet was, maar dat hy wel dogelyk zorg zou dragen, dat zyn vriend, aan wien hy zoovele ver plichtingen had, zich niet over ondankbaar heid beklagen kon, 6prak Albrondi glim lachende „Nu, nu, wy kennen elkander immers! Bovendien, wanneer er eene jonge vrouw in huis komt, dan weet ik wel dat er vooreen ouden vriend geene plaats meer overblyft." Hy verliet dus, rykeiyk door Floris be schonken, het kasteel, doch schoon hy ge zegd had, van plan te zyn zich terstond naar zijn vaderland te begeven en daar in rust te leven, waartoe hem do geschenken zyns meesters overvloedig in staat gesteld hadden, bleef hij echter veerloopig nog in deze om streken vertoeven. Niet lang daag erdhet huweiyk tusschen Floris on L gevierd, en de oude baron, die natuurlijk r.iet aan zichzelven overgelaten kon wqi 'er volgde zyne dochtor herwaarts en blei pj) 'rijn schoonzoon inwonen. Thans verliep er ruim een jaar. aider dat er iets belangrijks op het kasteei voorviel. Floris voelde zich wezenlyk gelukkig. Hy bezat eene schoone on waarlyk voortreffelijke vrouw j want Lidia, die zich goods met. zooveel ijver van hare kinderlyi plichten gekweten had, bleef ook niet achlerJyk in de vervulling van die plichten, wolk haar als gade opgelegd waren. Zy wist ziu op eene verstandige wyze naar het karakter haars echtgonoots te schikken, en wanneer deze somwyien in treurige overpeinzing-a verdiept scheen, ea niet zelden had hy zulke zwaarmoedige oogenblikken - dan deed z® spoedig door hare liefkoozingen de sombere nevels verdwynen, welke zyn gelaat omhul den. Do vader leefde natuur] yk tevreden met zyn staat, daar het hom vergund was, ondanks de noodlottige toevallen, welkohem van zyno bezittingen beroofd harden, den avond zyns levens zoo onbekommerd en ver genoegd door te brongen. Wordi vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 9