N 9858.
Maandag XX April,
A®. 1892.
Denk/Mm/.
Aardappelziekte.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van fpn- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
HET GERAAMTE.
LEIDSCÏÏ
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor L«ideo p«r 3 maandenƒ1.10.
Franco per post1.10.
AfeCDclerlglta Nommore0.05.
g^"—
Pb aardappelen zyn of worden eerstdaags
ffeer aan de aarde toevertrouwd en devreos
roor de ziekte, waaraan dit knolgewas lgdt,
ial dus weldra weer veel harten vervullen,
po landbouwer legt met schrik z\jno aard
appelen in den grond, als hp denkt aan don
onzekerun oogst, die, zonder voorbehoedmid
delen, schier zeker is, en do arbeider ziet nu
al beangstigend de toekomst in, als hy zich
voorstelt hoe wisselvallig do teelt van aard
appelen is en hoe een vochtig-warme zomer
geheel zijne hoop op winterbrood in rook kan
doen vervliegen. Ja, die ziekte is oeno ramp,
eeno nationale ramp zelfs, want van den
oogst der aardappelen hangt het wel of wee
van den werkman voor een zeer groot deel
af. Geen wonder dan ook, dat de wetenschap
van die ziekte oen onderwerp liarer studie
heeft gemaakt en dat zy haro onderzoekingen
en proefnemingen in dozen tot op den
huidigen dag voortzet.
En - met dankbaarheid dient hot erkend
te worden zy heeft succes van haar werk,
want, moge z\j op het kwaad $1 geono besliste
overwinning hebben behaald, toch heeft zij
het gebreideld en aan banden gelegd, wel
niet in die mate, dat het verderf totaal
onmachtig is, maar toch zóó, dat er alle
hoop bestaat, dat het dit woldra zal worden.
Wat is hot karakter, do aard dor ziekte en
waarmeo bestrijdt men haar? Ziedaar een paar
vragen, die we trachten zullen te beant
woorden, met den stillen wensch, dat dit
artikeltje er toe moge bydragen om met den
ie geven raad zyn voordeel te doen.
Voor alles is eeno oorzaak, dus ook voor
de gevreesde ziekte, die wij thans bespreken.
Vermoedelijk ligt de hoofdoorzaak in min
of meer zieke knollen, die in het pootgat
geworpen on aan de scherpziende blikken
van den arbeider ontsnapt zyn. Hierin ligt
dus al de ernstige waarschuwing opgesloten,
om de zetaardappelen goed te sorteeren en
vóór het poten aandachtig gade te slaan. De
ziekte wordt veroorzaakt door eone zwam
Phytophthora infestans eone dor laagsto
planten, d. i. der minst ontwikkelde. Eone
plant moet eer< bodem hebben, waarin zo kan
leven; welnu, die bodem is hier de geheele
aardappelplant: het blad, de stengel, de knol.
Onze cultuurgowas8on staan in de aarde met
behulp hunner wortels, en nu hebben de
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Y«n X0 regels 1.05. Iedere regel meer ƒ0.17J.
Grootera lettere naar plaatsruimte. Yoor bel
Incasaeoren bulten de stad worde ƒ0.10 berekend.
zwammen wel geene wortels, maar toch iets,
wat daarmede zou kunnen vergeleken worden.
Ze ontwikkelen draden, rayceliumdraden ge
naamd, en die slaan ze in hot weefsel van
het blad of den stengel van den aardappel
en natuurlijk ook in den knol zeiyen
Daardoor- wordt het aangetaste celweefsel
van de plant gedood, gelyk blykt uit de
bruine kleur, die het hoe langs zoo moer
verkrijgt. Dat is het begin dor ziekte, die
zich weldra over do meeste andere planten
verbreidt. Want wat doet het mycelium?
Zorgen voor de instandhouding dor zwammen.
En wel op deze wyze.
Uit het woofsel van de zwam, die liet
woefsel der plant heeft aangetast, komen
lange draden te Yoorschyn, welke zich meer en
meor vertakken en aan do uiteindon dezer
vertakkingen kleine knobboltjes of conidien
dragen, die we de vruchten van do zwam
zouden kunnen noemen en die bestemd zyn
om het geslacht, d.i. de zwamplant,in't aan
zijn to houden, te vermenigvuldigen. Komt
zoo'n conidie zwamzaadje, zullen we maar
zeggen, hoewel dat eigenlyk onjuist is, op
een andoren aardappelstruik, onverschillig
waardoor, en vindt het daar de voorwaarde
om te kunnen „ontkiomen", dan doet hot dat:
er worden weer mycelium draden gevormd,
die zich in het weefsel der plant hechten,
en alles gaat weer den ouden gang. Die
conidiön zijn buitengewoon talqjk en worden
zoor snel voortgebracht, zoodat 'het geene
verwondering behoeft te wekken, als we een
aanvankelijk aangetast gewas woldra goheel
onder den invloed der gevreesde ziekte zien.
En wat er nu tegen to doen?
Er is veel en velerlei beproefd, maar niets
heeft zoo geholpen, als de Bouilliebordelaise,
dat uit koper-vitriool cn gebrande kalk be
staat, uit stoffen dus, die genoegzaam voor
weinig geld zyn to bekomen.
En hoe daarmee te handelen?
Voor 1 HL. wator behoeft men 2 Kg.
koper-vitriool en l'/s Kg. gebrande kalk,
hoewel ook uitstekende uitkomsten zyn ver
kregen met l'/t Kg. koper-vitriool en'AKg.
kalk. Als men nu het medicament wil
bereiden, ga men als volgt to werk! Men
noemt in oen oud vat eene zekere hoeveelheid
water, b. v. 1 IIL. (1 litor schoon water weegt
1 Kg.) en weegt zooveel koper-vitriool af, als
2 percent van liet gewicht van het water
bedraagt, dus '/50 deel; (nam men 1 */a Kg.
koper-vitriool voor 1 HL. water, dan zou mon
dus van do zwaarte der hoeveelheid water,
die men in zyn vat had, Vee deel moeten
nemen, om hot koper-vitriool-gewicht te ver
kregen).
Nu schept men een emmer vol water uit
het vat, maakt hot koper-vitriool genoeg
zaam fijn, doet het in een zakje of mandje
en hangt hot daarin in het overgeschoten
water, dat zich nog in het vat bevindt. Het
lost zoo beter op den wanneer men het op
don bodem van het vat neerlegde. Met den
uitgeschepten emmer water bluscht men
nu eerst langzaam de gebrande kalk en
daarna neemt men het restantje water uit
den emmer, om er de kalk mee op telossen
en tot kalkmelk te doen overgaan. Als nu
het koper-vitriool is opgelost, doet men de
kalkmolk in de oplossing ondor voortdurend
omroeren enklaar is KeesMet een
zoogenaamden sprenkelaar, die in den handel
is te bekomcD, besproeit mon nu het loof
dor aardappelen Oen-, twee- of driemaal met
de oplossing. Bij droog weer moet men dat
doen. Wil men geen sprenkelaar koopen,
dan make men doodeenvoudig gobruik van
den gieter, maar misschien zal het blyken
dat men z(Jno gaatjes oen ictwatje moet
vergrooten.
De oplossing en vermenging moet steeds
plaats hebben direct vóór het gobruik on
niet 's daags te voren, omdat de neerslag
anders korrelig wordt on de bouillie niet de
gewonschte uitwerking zal liobben.
Kudelstaart. G. Dros.
Lelden, 9 April.
Na de kennisgeving van den minister
van binnenlandsche zaken, in een vorig nom-
mer opgenomen, heott oen der leden van de
Utrechtsche handelsreizigers-vereeniging eeno
conferentie gehad met prof. Hubrecht, die in
overweging gaf dat. de bandelaren, reizigers
en winkeliers zich nu tot den minister van
waterstaat, handel cn nijverheid zouden wen
den, met eon adros van don volgenden inhoud:
Geven met verschuldigden eerbied te ken
nen de ondergeteekenden,
dat zy de invoering van zónetyd in hel spoor
wegverkeer toejuichen on dien ook gaarnoin
hot burgerlijk leven zullen ingevoerd zien;
dat zij voor beiden aansluiting b(j do Midden-
Europeesche zóne gewenscht achten, waarmede
handelsreizigers gebaat on zoowel stoffelijke
als hygienischo voordooien verkregen worden.
Redenen, waarom zy Uwe Excellentie eer-
biediglyk in overwoging geven, het daarheen
to willen leidon, dat do spoorwegmaatscliap-
pyen alsnog aansluiting by genoemde Middon-
Europoesche zóne erlangen waarna het bur-
gorlyk leven vanzelf en onder algemeeno
instemming volgen zal.
't Welk doende, enz.
Door de handelsreizigers-vereenigingen in 't
land zal overeenkomstig dezen wenk worden
gehandeld.
- Examen Gymnastiok in de Vrye- en Orde-
oefeningen.
Rotterdam, 7 April. Geslaagd I. Pantfeber,
van Zoetorwoude, en A. Van der Meer, van
Leiden.
Utrecht, 7 April. Geslaagd de heer A. De
Hullu, van Katwyk.
By den gemeenteraad van Gouda is
ingekomen oen vorslag van Burg. en Weths.
op het vroeger ingekomen adres der hoeren
Ribbink, Van Bork en Co., te Amsterdam, om
concessie voor don aanleg en de exploitatie
van voor het publiek bestemde telephonische
verbindingen in die gemeente.
De Kamer van Koophandel aldaar, in wier
handen dat adres was gesteld, had Burg. en
Weths. geadviseerd die concessie niet te ver-
loenen, wy! bedoolde heeren niet voornemens
schenon te zyn, Gouda met Amsterdam en
Rottordam tolephonisch te verbinden, wat juist
voor de Goudsche ingezetenen van belang was.
In overeenstemming met dat advies stellen
Burg. on Weths. voor, adressanten kennis te
geven dat de Raad bezwaar maakt de conces-
sio te verleenen overeenkomstig do voorwaar
den, door hen opgegeven, maar dat hy bereid
is, in nadere ondorhandeling te treden, mits
door hen de vorbinding met Amsterdam en
Rotterdam gewaarborgd of althans niet onmo
gelijk gemaakt wordt, en dat zy afzien van de
voorwaarde, dat de gemeente een gobouw ba-
schikbaar stollo voor contraal-buroau.
- Het April-nummer van „rillustratfojk-
contemporaine (revue intornationalo, politique,
scionces, industrie, beaux arts, financos)",
waarvan de heor Blasson des Pierres hoofd
redacteur is, geeft, zooals wij reeds medege
deeld hebben dat gebeuren zou, een goed
portret van de jeugdige Koningin en eene
afbeelding van het koninklijk paleis op den
Dam te Amsterdam.
Het eerste artikel in dit nummer is gewyd
aan Koningin Wilhelmina, gelyk ook een
Sonnet van de Comtesse Do Buffon. Verder
bevat hot 't begin van eene serie artikelen over
Holland, waarin do hoofdredactour zyne
indrukken over ons land zal modedeelen.
Exemplaren van dit nummer, gedrukt op
luxe papier, zullen door den lieer Blasson des
Pierres aan HH. MM. do Koningin-Regentes
en de Koningin worden aangeboden.
19.)
Hij tiad de groote zaal van het slot bin-
nen, welke, op den ruimen tuin uitziende,
het aangenaamste en ook byna het eenigo
bewoonbare vortrek van het oude gebouw
was. Hy vond zyn oom in gesprek mot een
persoon, dien hy nog niet ontmoet had, doch
die zich terstond tot den binnenkomenden
jongeling wondde om hem te begrooten. Ge-
Iglt ik zeide, was het reeds avond, en het
begon in do groote zaal ook reeds duister
te worden. Dit verhinderde Floris echter
niet een blik op den vreemdeling te slaan,
die hem aansprak on met veel welle
vendheid welkom keetto. Doch men ver
heelde zich zyne ontsteltenis, toen hy, den
Italiaan, want deze was het, terloops en voor
zoover bet flauwe schemerlicht in de kamer
hem dat nog vergunde, beschouwende, de
gelaatstrekken meende te herkennen van die
spookachtige verschoning, welke hem dos
avonds, even voordat by op het slot gekomen
was, zult een ontzettenden angst aangejaagd
had! Verbleekt en bevende op dit gezicht,
wn9 by ternauwernood in staat den groet
des vreemdelings te beantwoorden, die van
zyne ontroering niets bemerkte of ten minste
niets scheen te bomerken. Toen een bediende
eenige oogonblikken later licht in de zaal
bracht, vestigdo Floris opnieuw en niet zon
der eene hevige hartklopping te gevoelen,
zyn blik op Albrondi, en nog scheen het hem
toe, hoewel hy thans minder zeker van zijne
zaak was, dat hij dozolfde verschijning voor
oogen had. Inzonderheid wanneer de Italiaan,
gelijk hij somwijlen gewoon was, met een
zonderlingen glimlach op het donker, inge-
vallon gelaat zijn oog strak op den jongeling
gevestigd hield, gevoelde deze telkens eene
heimelijko siddering, en het was hem als
bevond hij zich in de nabijheid van den een
of anderen boozen geest, die op zijn vor-
derf loerde.
Het veroischto eenige dagen, eer Floris
zich aan het gelaat en den omgang van
Albrondi gewonnen kon en eer hy het met
zichzelven eens was of de treffende gely-
kenis van dezen persoon met doverschyning,
welke hem nog steedb in hot geheugen bleef,
in werkelykheid of alleen in zyne verhitte
verbeelding bestond.
Hoe meer hy echter met den Italiaan sprak
en aan hem gewoon werd, des te waar-
schynlyker kwam het hem voor, dat liy zich
bedrogen moest hebben, en dat het flauwe
schemerlicht in do zaal, toen hy dozen per
soon voor het eerst had gezien, hem misloid
en een denkbeeld by hem opgewekt had, dat
hij zich daarna niet dan met moeite uit het
hoofd kon zetten. Zelf6 begon hij langzamer
hand zeer gemeenzaam met Albrondi to wor
den, waartoe de overtuiging, dat deze in zulk
eeno hooge mate het vertrouwen van zyn
oom bezat, misschien niet weinig bydroeg.
Albrondi van zyn kant toondo zich terstond
zeer aan Floris gehecht on wist hem zoozeer
by zyn meester in gunst te brengen, dat deze
den jongeling meer en meer als zyn zoon
begon te behandelen en daardoor bU hom
de zoete hoop opwekte, dat hij hom eens tot
erfgenaam van al zyne bezittingen of althans
van het grootste gedeelte daarvan maken zou.
Dowyl de hoer Van Delwynen slechts zel
den zyne woning verliet on ook nooit gasten
bij zich noodigde, zag Floris zich meestal tot
het gezelschap van den Italiaan bepaald, die
hem gewoonlyk verzelde, wanneer hy in de
omstreken ronddoolde of op een dor rypaar-
den van zijn oom een rit naar de naaste
stad deed. Zyn gemeenzame en vertrouwelyke
omgang met dezen vreemdeling nam derhalve
van dag tot dag toe en by gevoelde spoedig
niet den minsten zweem meer van die vrees
en onwillekeurige ontroering, welke hy in den
beginno steeds in diens tegenwoordigheid
ondervonden had.
Op zekeren avond, terwyl zy in de naby-
heid van hot slot wandelden en ongemerkt
den pastoorseik genaderd waren, dien Floris,
wanneer hy zich alleen bevond, nog steeds
zorgvuldig ontweken was, kon by zich niet
bedwingen het gesprek by de verschillende
geruchten te bepalen, welke er van dio plaats
in omloop waron, en het oordeel van zyn
metgezel over het min of meer gegronde van.
al die vortelsels te vragen.
Albrondi beschouwde hom een oogenbiik
met dien zonderlingen glimlach, welke Floris
vroeger steeds eene onwillekeurige siddering
aanjoeg, en met dien strakken blik, dien hjj
ook thans nog, niet zonder eenige ontroering
te gevoelen, verdragen kon.
„Mon zegt", sprak Albrondi eindelyk, „dat
de duivel hier eens een armen geestelyke
den nek omgedraaid heeft en dat hy zich nog
mi en dan op deze plaats vertoont. Dit alles
is mogelyk, myn vriend I
Wordt vervolgd).