DAGBLAD.
fi°. 9816.
Maandag 22 Februari.
A'. 1892.
feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (gon~ en feestdagen, uitgegeven.
Het Leidsch Paleis.
Leiden, 20 Februari.
Feuilleton.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Laidea per 8 mjugadeu.1.10.
Franco per poet1.40.
A&0£4*iri$k« Notnxoer».0.01.
PRIJS DER ADVERTENTEEIN:
Tan 1—6 regel* 1.05. Iedere regel meer 0.17f
Grootere letten nier plaatornlmte. Voor het in-
oaseeeren bniten de stad wordt 0.10 berekend.
Eerste Blad.
Met, 1 Maart begint een nieuw
kwartaal van het Leidsch Dagblad.
Kj, die zich nu reed.s op deze Courant
kbóniieeren, ontvangen de tot dien
nat-un- verschijnende nummers gratis.
De graven van Holland en Zeeland plach
in dep steden, die tot hun gobied behoorden,
nu en dan een bezouk te brengen en er
torter of langer to verblijven. Hunne komst
ras d n ingezetenen ene vreugde, daar zy
het verhlyf hunner landsheeren in hun mid-
Aen op hoogen prys stolden. Dezen hadden
■niet in elke stad een eigen verbluf. Z\j namen
[eraeonljjk hun introk in de eene of andere
□taveerne en ten toekent dat zy er zich be
enden, hing er hun blazoen uit. Te Leiden
venwei hadden do graven eeno sierlijke
huizing, althans wat liet inwendige betreft,
et zoogenaamde Leidsche paleis. Het was
an binnen in veel kamers verdeeld. In dit
aleis zagen graaf Willem II en zyn zoon
opvolger Floris V liet oerste levenslicht,
ide graven hebben vele vrijheden aan de
teden geschonken. Zy zagen in den opko-
enden burgerstand een bolwerk om den
irmachtigen adel te fnuiken. Vandaar, dat
poorters den graven wederkeerig zeer
enegen waren, en daar hunne welvaart toe-
am, konden zjj ook gereedelyk de beden
oldoer:. die de graven hvn verzochten op te
rongen, maar zij wisten tegelijkertijd veelal
uwo voorrechten te bedingen, die de gra
ven huii toestonden, omdat zij op hunne
ouw konden rekenen.
Reed vorige graven kwamen een gedeelte
jaars op het Leidsch paleis logeeren en
fielden er hof. Weleer woonde er graaf
Floris IV met zijne gemalin Machteld.
Niet ver van het paleis bezaten de graven
ne krythoeve, zoo geheeten, omdat hier
binnen eeno afgezette ruimte, het krijt, tornooi
erd gehouden tusschen ridders, waarbij de
aaf on de gravin, alsmede andere hoogadellijke
neren en dames, onderjde toeschouwers wer
den geteld. Graaf Willem de Goede schonk
deze krijthoeve, benevens nog twee andere
hoeven, te zamen vier morgen groot, ton
jare lö22, aan zyn schildknaap Hugo van
eiden in gebruik, met bepaling, dat zjj na
ens dood verhuurd moesten worden aan
yn schildknaap Gerardus Alewjjnszoon en
diens erfgenamen; doch de graaf behield zich
het recht voor, om er tornooi of kamp te
houden. Do schade, daarbij veroorzaakt, zou I
bij mindering van de huur gerekend worden.
De voordeden, die het verblijf der graven
binnen Leiden aanbracht, waren niet onaan
zienlijk. De hofhouding had vele en velerlei
behoeften, waarin de poorters tegen gereede
betaling voorzagen, terwijl bovendien 's graven
komst vergezeld ging van zijn gevolg, allen
adellijke heeren en jonkvrouwen. De aanzien
lijkste geslachten, die in en buiten Leiden
woonden, werden menigmaal ten hove ver
zocht. Gastmalen hadden dagelijks plaats
Keur van spijzen en edele wijnen verschonen
op de grafelijke tafels. Minstreelen of zoo
genoemde troubadours kwamen in de zaal
van het grafelijk paleis en bezongen de daden
van kloeke helden. Allerlei tijdkortingen, als
spel en dans, deden de uren van het ge
noeglijk samenzijn voorbijsnellen en brachten
gastheer en gasten in eene aangename, vroo-
lijko stemming. Zjj brachten, te paard gezeten,
ook menigmaal een bezoek aan do rijke abdij
van Rijnsburg. De graven bleven er niet
zelden een dagje vertoeven, keuvelden en ver
maakten zich met de edele jonkvrouwen, die
in deze abdij zich aan de wereld hadden ont-
trokken. Ja, binnen hare muren geleidden zy
haar, volgons dr. G. D. J. Schotel, zelfs ten
dans. Op een anderen keer reden de graaf en
de gravin met hun gevolg van edele heeren en
dames te paard buiten Leiden en bezochten
de schoone omstreken, of wel de jachthoorn
klonk, en zij namen aan de genoegens der
jacht deel, waarbij evenwel alleen do graaf
en de heeren van zijn gevolg het wild schoten,
dat door het hondengeblaf onder hun bereik
kwam, of wel door den edelen valk, die
door den valkenier daartoe opgelaten werd,
machteloos ter aarde lag. Kwam de stoet,
hetzy van het uitritje, hetzij van de jacht,
weder ter poorte in, eene niet mindere drukte
heerschte er dan onder de toeschouwers dan
al zjj ter poorte uittrokken. Eene leegte gaf
na do buitengewone levendigheid, door het
grafelijk bezoek binnen Leiden gebracht, zijn
vertrek naar zyne vaste woonplaats 's-Gra-
venhago.
Het Leidsch paleis was, toen Prins Willem
van Oranje in 1574 het verloste Leiden be
zocht, reed.s voorlang door aankoop overge
gaan aan de heeren Van Lokhorst, een aan
zienlijk Leidsch geslacht, waarom hy toen
zyn intrek nam ten huize van den burgemeester
Dirk Van Montfoort. Later, in het begin der
17de eeuw, werd dit gebouw door vertimme
ring in zeven en twintig huizen verdeeld, en
zoo verdween het eertijds zoo beroemde
Leidsch paleis, dat weleer een eigendom was
van de graven van Holland en Zeeland en
ten bewyze strekte, dat zy hier gaarne een
deel des jaars vertoefden.
Voor het examen in de nuttige hand
werken is te 's-Hage toegelaten mej. M. G.
A. Van Sermondt, van Leiden.
By beschikking van den minister van
binnenlandsche zaken van 19 Februari is be
noemd tot tweeden amanuensis by de zoölogie
aan de ryks-universiteit te Leiden J. N. Kropff,
thans custos by het zoötomisch laboratorium.
Do heer Charles T. Liernur, te Berlijn,
die aan het bestuur van het departement
Leiden der Maatschappij van Nijverheid
toezegging gedaan had in eene ledenverga
dering van het departement zjjn aan het ge
meentebestuur ingediend voorstel omtrent de
algeheele toepassing van zyn pneumatisch
rioolstolsel te komen toelichten, is, naar ons
wordt medegedeeld, door influenza vorhinderd
voorloopig aan z(jn plan gevolg to geven.
In zyne plaats zal daarom in de ledenver
gadering van Vrijdag 26 Februari spreken de
heer Geisler, uit Amsterdam, over glasblazen,
welke voordracht door proeven zal worden
opgehelderd.
Blijkens achterstaande advertentie hebben
ook de dames dor leden toegang tot deze
vergadering, waarom eene ruime opkomst
mag verwacht worden.
Woensdag avond, 17 Februari, vierde de
Christelijke Jongelings-Vereeniging „Soli Deo
Gloria," te Oudo-Wetering, haar jaarfeest.
Naar men verneemt, waren afgevaardigden
aanwozig uit Aalsmeer, Haarlemmermeer,
Hillegom, Leiden, Leiderdorp, Voorburg en
Wassenaar.
Do samenkomst werd 's avonds om halfzeven
in het kerkgebouw der Ilorvormdo gemeente
door den president, ds. Willebrands, geopend
en te acht uren met dankzegging gesloten.
De feestviering werd door het houden van
voordrachten en samenspraken stichtend voort
gezet.
Tot directeur der zangvereeniging „Zang-
lust", te Woubrugge, is in plaats van den
heer H. C. Van Griethuizen, van Alfen, die
bedankt heeft, benoemd de heer A. J. Markx,
van Oudshoorn.
Mon schrijft ons uit Koudekerk'. Voor
eene eivolle zaal gaf gisteravond onze rede
rijkerskamer „Tot Nut en Genoegen" hare
eerste uitvoering. In aanmerking genomen
haar jeugdig bestaan, moet den leden voor
zeker een woord van lof worden toegesproken.
Iedereen kweet zich zeer goed van zjjne taak.
Moeilyk is het in bijzonderheden te treden,
maar toch verdient m. i. de president der
Vereeniging den eerepalm, waarna ook een
woord van hulde toekomt aan den ponning-
meester voor zjjn waarlijk niet onverdienste
lijk spel. Ook anderen speelden, voor dilet
tanten, zeer goed, hoewel wjj een paar hun
ner wel in overweging zouden willen 'geven
by eene volgende gelegenheid wat mindor te
overdrijven, waardoor hun spel beter zal uit
komen.
De uitvoering word opgeluisterd door muziek
van het fanfarecorps „do Vriendschap," van
Leimuiden, welks yverigen directeur, den heer
Markx, van Oudshoorn, wij onzen dank be
tuigen voor zijne welwillendheid.
Eene reeks van voordrachten volgde op do
voorstelling en hield het publiek tot laat in
den nacht bijeen.
Moge de rederijkerskamer „Tot Nut en
Genoegen" zich haren naam waardig maken,
en ons nogmenigen gezelligen avond verschaf
fen, den leden tot „Nut en ons tot „Genoegen t"
Het aantal lotelingen in de gemeente
Zoetermeer voor de lichtiDg van dit jaar bo-
draagt 10, waarvan vrijstelling erlangen 2
wegens broederdienst en 2 wegens te zjjn
eenigo wettige zoon.
De loting zal plaats hebben to Stompwyk,
aan den Leidschendam, op Dinsdag 23 dezer,
's voormiddags te kwartier vóór elven.
Hot aantal ingeschrevenen voor de lichting
van 1893 bedraagt 10, waarvan vrijstelling
hebben opgegeven 5, als 1 wegens broeder-
dienst, 2 wegens te zijn eenige wettige zoon
en 2 wegens lichaamsgebroken.
Eene deputatie, bestaande uit 7 perso
nen, afgevaardigd door workliedenvereonigingen
te Amstordam, werd gisteren door den mi
nister van marine hoewel het audiintio-uur
verstroken was, in langdurig gehoor ontvan
gen. Vervolgens ging de deputatie op audiëntie
bij don minister van buitenlandsche zaken.
Vermoedelijk staat dit onderhoud in verband
met den door de Regeering voorgenomen bouw
van schepen in Engeland.
De bekende thans 6ü-jarige bariton
IV. C'. Deckers zal morgen, Zondag, op een door
de liedertafel van Den Bosch te geven
liefdadigheidsconcert aldaar afscheid nemen
van hot publiek, met het lied van zijn stad
genoot Henri Cooymans: „Wie aan de armen
geeft leent God den Heere".
De Chineesche wijsgeer en zijne vrouw.
4.)
I Vervulgenr. ging zjj weer terug naar haren
overleden echtvriend, dien men weer op een
bed gelegd had, en trok hem zelve, al schrei-
nde, het doodskleed aan.
Toon men hem in zyne mooie, gebeeld
houwde sarcophaag ging neerleggen, geraakte
zij buiten kennis, juist zooals dat behoorde.
Mevrouw do weduwe Tsjoean-Tse had geene
familieleden dicht bi) zich wonenin de een
zaamheid, waarin zij zich met den wijsgeer
haii teruggetrokkon, ontving zij weinig vrien
den. en buren had zy niet. Nu stond zjj daar
heo! alleen in hare smart, heel alleen, zwak
en verlaten.
's Avonds, toen de doodstijding overal heen-
r gezonden was, kleedde zjj zich in zwaren
rouw, in oen ruw hennepkloed zonder naden
of zoomen. In de vestibule liet zjj oen bed
voor zich gereedmaken van gedroogd gras,
met oon steen tot hoofdkussen. Maar, juist
toen zj) zich gereedmaakte om zonder avond
eten ie gaan slapen, hoorde men buiten een
ongewoon geraas, gevolgd door paardenge-
Jrappel en vuistslagen op do biiiteudïnr. De
jonge weduwe, zeer verschrikt, stuurde een
bediende nit om te zien wat er gaande was.
Al spoedig kwam deze terug, op den voet
gevolgd door een knappen jongen man, die
zóó onverwachts binnentrad, dat de Homelsche
geen tjjd had om zich uit de voeten te maken,
noch zelfs om haar gelaat achter hare mouw
te verbergen. Zjj liet een gilletje van schaamte
hooren en trok zich tot aan de trap terug,
maar de reiziger scheen niets van hare ver
warring te bemerken.
„Is het mogelijk dat mjjn zoo beminde
meester deze wereld verlaten heeft!" riep hy
uit op den toon van iemand, die diep wan-
horig is. „Ach, ach! Hy schreef mj), dat Ik
hem' in zjjne afzondering zou komen opzoe
ken en nauwelijks had ik zijne uitnoodiging
ontvangen, of ik lieb mjj op weg begeven.
En nu moet ik dit hooren! HelaasI Wat ben
ik ongelukkig!"
Terwjjl de tranen hem over de wangen
liepen, verzocht hjj, by den overledene ge
bracht te mogen worden, ten einde hem de
verschuldigde eer te bewjjzen.
Intusscben ondervroeg de Hemelsche den
knecht, die met den jeugdigen leerling van
den philosoof was meegekomen, en nu ver
nam zij dat deze een student van edelen
bloede jas, Li liu genaamd, die reeds ver
scheidene examens met glans had afgelegd.
Ook hoorde zy dat hy uit eene ver verwij
derde provincie kwam, dat de wegen slecht
en onveilig waren en dat hjj zich dien dag
nergens had opgehouden en sedert den mor
gen niets gegeten had, alleen maar om vóór
den nacht liet doel zyner reis te bereiken.
Toen de jonge vrouw dat alles vernomen
had, legde zij haar verdriet het zwijgen op
en beval, zoo haastig mogelijk, een avond
maal gereed to maken.
Toen Li-Tin weer beneden kwam, vond hjj
haar bezig met het toezicht op de schikking
der porseleinen kopjes op het roosklourige
marmer der eettafel.
„Edele jonge dame", zoo sprak lijj haar,
beleefd buigende, aan, „zou ik de weduwe
van myn beroemden meester niet eens kun
nen spreken, om haar mjjne deelneming te
betuigen en afscheid van haar te nemen?"
„Waarom noomt py mij jonge dame?"
vroeg de Hemelsche. „Mynheer, de ongeluk
kige echtgenoote van Tsjoean-Tsestaatvooru."
„Ik hield u voor zjjne dochter, vergeef mij",
riep de student uit en voegde er by als
sprak hy slechts tegen zichzolven „ik
wist niet dat die philosoof, die reeds den
winter des levens naderde, de bloeiende lente
tot levensgezellin had."
De prinses vond die opmerking mindor pas
send, maar toch hoe het kwam, wist zy
niet vond zy haar niet onaangenaam, en
vlug, om haro verwarring te verbergen,
zeide zy:
„Gij spraakt daar van vertrekken, maai'dat
is onmogeiyk! Do ziel van mijn echtgenoot
zou geene rust hebben, als ik niet naar be-
hooren de plichten der gastvrijheid vervulde
jegens een zyner meest geliefde leerlingen.
Zet u aan deze tafel, welke voor u ge
dekt is, en denk niet vóór morgen aan ver
trekken!"
„Het zou dwaasheid zyn, to weigeren",
zei Li-Tiu, nog een oogenblik aarzelend, „want
onze paarden zyn niet in staat éón li meer
af te leggen; maar ik mag niet zoo wreed
aardig zyn, myn honger te stillen, als gjj
gedwongen zyt, te vasten. Ik wil het maal
niet aanraken, indien gi) het niet met my
wilt deelen."
„Ach, mynheer, dat zou immers geheel
strijden met onze godsdienstplichten?"
„Goed, dan zal ik vasten met u!"
Wordt vcrvolijtJ),