LELDSCH DAGBLAD. N°. 8815. Zaterdag 20 Februari. A\ 1892. <Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van (gon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Bind. Feuilleton. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden1.10. Franoo per post1.40. Afzonderlijke Nommere0.08. PBLJB DER ADVERTENTIHN: Van 1—0 regel» 1.05. Iedere regel meer 0.17 Grootere letter» naar plaaterolmte. Voor het in- oaaaeeren buiten de etad wordt 0.10 berekend. Gomenffd Nieuws. A. G. Koffijberg, de man, die voor veertien dagen uit het hok van het gerechts gebouw aan het Haagscheveer te Rotterdam wist te ontsnappen en niettegenstaande alle nasporingen voortvluchtig bleef, werd gister morgen, om halfzes, door twee surveille rende agenten van politie der 4de afdeeling, op den hoek van Kruiskade en Mauritsweg aangehouden, terwijl by op weg was naar do. woning zyner moeder aan do Gouverne- straat. Naar bet bureel van politie in de Wil te-De-Withst raat overgebracht zynde, ver klaarde de man daar, dat hy zich voortdurend in Delft, Den Haag, Leiden en Arnhem had op gehouden en niet dom genoeg was geweest om naar eene havenplaats te gaan, ten einde zich in te schepen naar de eene of andere buitenlandsclre plaats, omreden zyn signale ment overal bekend was. Naar Delft had hy den weg te voet afgelegd. Na eenigen tyd te Arnhem te hebben vertoefd, kwam liy naar Rotterdam, in den omtrek waarvan hy zich schuil zoude gehouden hebben; thans ver- noeratmen, dat hij reeds Woensdag in Boompjes gezien zoude zyn. In 1S90 werd te Leeuw arden een huwelijk voltrokken tusschen een jonkman van 18 en eene weduwe van 47 jaren. Men begrypt dat dit aanleiding tot veel gepraat gaf, te meer, daar de weduwe reeds grooto kinderen had een zoon van 21 jaar, thans militair in Oost Indio, en een zoon van 18 jaar. Laatstgenoemde moest Woensdag voor de nationale militie loten, maar te gelyk ook zyn stiefvader. De moeder en echtge- nooto behoeft echter niet bevreesd te zijn, dat de lotelingen den soldatenrok hebben aan te trekkende zoon is nl. vry op grond van broedordienst, do man als eenigo wettige zoon z\]ner nog levende moeder. Nauwelijks is de historie met de klok van Oudehorne aan 't tanen, of daar doet zich in Schoterland een tweede klokko- geschil voor. In 't stille dorp St.-Johan- nesga was een arme oude stakkerd over leden, die verpleegd werd door 't burgerlijk armbestuur. Deze sturaperd had al twee jaar te bed, neen! op 't stroo gelegen, terwijl zijn lichaam met eenigo oude zoutzakken was bedekt. Naar gewoonte moest de over ledene „beluid" worden, dat wil zeggen, de torenklok moest luiden, om te verkondigen dat er weer iemand overleden was. Daar voor is een vaste klokluider benoemd, die voor iederen doode, die door hem beluid wordt, 60 ets. belooning ontvangt. Door 't armbe stuur was slechts f 4.00 voor de begrafenis kosten afgestaan, zoodat er aan den doodgra ver klokluider met den bosten wil niet meer kon uitgekeerd worden dan veertig cents. De klokluider weigerde nu de klok te luiden, waarop een dor buren zich naar den president- kerkvoogd begaf, om vergunning te mogen erlangen tot het luiden der klok. Dit werd Item toegestaan, en met den meest mogelyken spoed yide hy naar de klok en begon te lui den. Toen hy eenigen tyd daarmee bezig was geweest, kwam de rijksveldwachter S. het portaal der kerk binnen met de boodschap, dat hy hem proces-verbaal aanzei wegens het onbevoegd luiden der klok, een werk, dat geschieden moest door den daartoe be noemden doodgraver, wiens dochter als huis houdster by de Hermandad fungeert. Dit geval verwekt in de gemeente veel sensatie, en belangstellend nieuwsgierig ziet men uit naar de vervolging, door den rijksveldwach ter ingesteld. Of hoeren korkvoogden, in wier dienst de klokluider doodgraver en de doodgraver-klokluider is, zich by do hande ling van dezen persoon zullen neerleggen, wordt algemeen betwyfeld, en dat het arm bestuur ook liever had gehad, dat deze kloklui- quaestio niet was ontstaan, ligt voor de hand. Hermann Zeitung, de kloine kleermaker, die indertijd in een koffer uit Weenen te Amsterdam aankwam en vóór on na dien tyd meer dergelyke spoorwegreizen ondernam, is verleden Vrydag in een ko.ier te Christiania in Noorwegen aangekomen, ditmaal aan boord van eene stoomboot uit Antwerpen, die vier etmalen onderweg was. Van de mishandeling der Duit- scho soldaten weten de bladen te Mainz weer nieuwe slaaltjes te vertellen. By eene inspectie zag de kapitein eener compagnie dat een zekere soldaat Quick eene schoensmeervlek had op eene zyner handen. Hy onderhield den man over zyne onzinde lijkheid, maar de sergeant Muller vond hot niet genoeg en nadat de inspectie was af?e- loopen, gaf hy den man zes vuistslagenin het gezicht, zoodat dit hevig opzwol. Daarmede was hy evenwel niet tevreden hy liet den soldaat Quick zich uitkleeden en gaf toon aan eenige andere soldaten last, een paar harde borstels in koud water te doopon en daarmede den man over hot lichaam te schrobben totdat het bloed er langs liep. Toen deserteerde Quick. Na 3 weken te hebben rondgezwalkt, dreef de honger hom echter terug en hy verklaarde aan don kolonel van het regiment de toedracht der zaak. Een krijgsraad, die aanstonds byeengeroo- pen werd, veroordeelde den sergeant Müller tot degradatie en tot 5 maanden gevange nisstraf. In het Bramley mooredok te Liverpool ontstond brand, 'welke meer dan 100,000 pd. st. schade veroorzaakte. De brand ontstond in eenige pakhuizen, geheel opgevuld met katoen, waarvan slechts zeer weinig gered kon worden. Het groote Spaansche stoomschip Ramon de Larinaga", beladen met 7688 balen katoen, van Galveston aan gekomen, lag slechts eenige voeten ver van de brandende pakhuizen, waardoor de tuigage in brand raakte en de ijzeren huidplaten zóó heet werden, dat de katoen, die in het voor- ruim lag, in brand geraakte, zoodat men ge noodzaakt werd het ruim vol water te laten loopon. In het achterste ruim zyn 1500 balen katoen geladen, die men droog hoopt te bergen. Te Parys ligt de sneeuw zóó hoog, dat in de meeste schouwburgen niet meer gespoeld wordt, omdat er geen publiek is. Het vorkeer is byna geheel gestremd. De omnibussen ryden stapvoets en velo huur- rytuigen gaan maar weer naar den stal. Tot werkverschaffing heeft de bekende Russischo generaal Annenkof voor gesteld, scholen en kerken te bouwen in de noodlydende districten. Naar het schynt, was de man, die by het springen van eene bom te Barcelona het leven verloor, een als voddenraper ver kleed buitenlander, die de bom moest neder leggen voor do deur van een in vloedry k con servatief aldaar. Het Italiaansche dagblad „Ri- forma" heeft uit Massowah de volgende mede- deeling ontvangen. Koning Monehk heeft de gezanten van zyn vertegenwoordiger in het Tigró gebied, denzelfden, die onlangs een onder houd met generaal Gandolfe had, afgewezen. Daarmede zou aan Tigré de oorlog verklaard zyn. Volgens de laatste berichten zouden de Tigréhoofden hunne troepen te Oebie hebben samengetrokken en zou Meneliks leger op gesteld zyn te Borrumieda, met voorposten te Talanta en Uodella. Door den heer Mas cart, lid der Fransche Academie van Wetenschappen, is eene byzondor groote zonnevlek waargenomen. De vlek was zóó groot, dat zij met het bloote oog zelfs door een nevel te zien was. Deze vorschynselen, in verband met het waarge nomen sterke Noorderlicht, de krachtige elec- trische werkingen in Amerika, het buitenge woon dalen van den barometer en de hevige sneeuwstormen, hebben professor Smith, te Montreal, tot de overtuiging gebracht, dat er geweldige omwentelingen op de zon plaats hebben, welke naar zyn oordeel op de weers gesteldheid grooten invloed oefenen. Reeds meer dan eens isinden Duitschen Ryksdag gesproken over mishan deling van kolentremmers aan boord der booten van de Norddeutsche Lloyd. Ook nu weder is vjor het hof van maritieme zaken een treurig geval in behandeling Een kolen- tremmer, die te Baltimore voor de terugreis naar Bremerhaven was aangenomen, bleek gedurende de reis niet tegen hot zware werk bestand te zyn, en vroeg zyn superieuren om lichteren arbeid aan dok. Een der ma chinisten, wien het verdroot dat men hem daarmede herhaaldelyk lastig viel, vergat zich eenmaal zoozeer, dat hij den tremmer aan greep, in het gelaat sloeg en met stokslagen deerlyk mishandelde. Eenigo dagen later miste men den tremmer, en al spoedig bleek, dat de ongelukkige zich in zee had gestort. Tegen den machinist zal nu eene gerechtolyke ver volging worden ingesteld. Een proces over het uiten y den van menschenvleesch wordt eerstdaags behan deld, niet op het tooneel in Shakespeare's „Koopman van Venetie", maar in vollen ernst voor do rechtbank to Darmstadt. Eene zieken verpleegster, die zich voor eenigen tyd een stuk vleesch uit het lichaam liet snyden om daarmee eene open wond eenor dame te laten dichtmaken, dio daardoor genas, heeft nu een eisch tot schadevergoeding ingesteld tegen den doktor, die deze kunstbewerking verrichtte, omdat hy, naar zy beweert, meer vleesch dan nuodig was afgenomen en haar daardoor misvormd heeft. Met het oog op de typhus, welke onder eon troep naar Amerika verhuisde Russische Joden is uitgebroken, heeft de over heid te Nieuw York een onderzoek ingesteld. Vele bladen protesteeren tegen deze immigratie, die het werk is van do „Jewish Colonisation Cy." van baron Hirsch. Ten einde de landverhuizing togen te gaan, is voo gesteld, eene belasting van 50 cents (ƒ1.25) a 3 dollars van eiken land\erhuizer Ie heffen. De gemoonteraad van Chicago heeft een besluit genomen, waarbij verboden wordt voortaan gebouwen van meer dan 150 voet hoogte op te richten in straten van minder dan 80 voet breedte. Do Chineesche wijsgeer eti zijne vronw. 2.) „Maak je niet boos, myn schat je! Die gedachten welden by my op ten gevolge van eon avontuur, dat ik zooevon heb onder vonden." „Vertol my dat avontuur eens!" zeide ze. En vlug en bevallig als eene poos zette zy zich op de knioón van haren man, sloeg haren arm om zijn hals en zei: „Ik luister!" „Ik wandelde dan vandaag naby de om muurde begraafplaats, droomende en pein zende, en daar ik zeer afgetrokken was zooals wel meor gebeurt liep ik eigenlyk zonder te weten waarheen. Plotseling stond ik midden tusschen de graftomben. Onwille keurig begon ik nu andere overpeinzingen te maken. Ik dacht er aan dat op deze plaats allo menschen gelyk waren: de grootste dom oor en de knapste mensch, en dat niemand ooit van hier terugkeerde. Terwyl ik daar zoo langzaam ronddwaalde, werd myne aandacht getrokken door een zacht geritsel, en toen ik myne oogen opsloeg, zag ik eene jonge vrouw in een lang wit kleed zonder naad, zooals de weduwen dragen. Zy zat by een pas dicht gemaakt graf en was zeer yverig bezig met haren waaier op en noer te bewegen boven de kleine hoogte van nog vochtige aarde en kalk. Gedurende eenigen tyd sloeg ik haar met verwondering gade; zy zag er zeer ver moeid uit, bracht telkens haren waaier van de eene hand naar do andere, maar hield niet op met hare zonderlinge bezigheid. In do hoogste mate verbaasd en nieuwsgierig, ging ik naar haar to8 en sprak haar aan. „Zou ik u mogen vragen", zeide ik tot haar, „wie hier begraven ligt en waarom gy u zooveel moeite getroost om het graf droog te maken? U gelooft toch zeker niet dat de dooden het te warm hebben onder de aarde?" „Dat is het niet", sprak zo in verwarring, „gy ziet eene weduwe by de tombe van haren echtgenoot. De dood heeft hem my sedert kort ontnomen Zyn goheole leven lang was hy my zeer dierbaar en hy beminde my zóó teeder, dat zyn sterven dubbel sterven was, alleen door do gedachte, dat hy my moest verlaten. „Ach, dierbare vrouw", zeide hy tot my, „als gij er aan mocht denken weder in het huweiyk te treden, wacht dan ten minste, dat bezweer ik je, tot de vochtige aarde op myn graf geheel droog zal zyn. Neem vóór dien tyd geen andoren echtgenoot." „Nu zie ik, dat deze opgehoopte grond niet gemakkelyk zal drogen en daarom ben ik hier bezig wind te maken, opdat de voch tigheid sneller verdwyne!" „By deze naïeve bekentenis had ik de grootste moeite, niet in lachen uit te barsten. Ik hield my echter goed en ik besloot, deze weduwe, die zoo naar een tweede huwelijk verlangde, aan te bieden haar by haar werk te helpen. Zy nam myn aanbod gretig aan en met oen bevalligen hoofdknik reik'o zy my haren waaier over. Weldra had ik de voldoening van myn arbeid; de grond werd droog en de jonge weduwe had de vryhoid teruggekregen, andere liefdesbetrekkingen aan te knoopen. Zy bedankte my allerhartelykst en bood my zelfs een kleinood uit heur haar sieraad aan, maar ik wilde slechts den waaier aannemen, dien ik als een aandenken aan dit avontuur zal bewaren. Eerst heb ik er om gelachen, maar spoedig heb ik begrepen, hoe wreedaardig een tooneel, als ik heb by gewoond, eigenlyk voor een echtgenoot is en hoeveel hem dat te denken moot geven." „Maar die vrouw is eene schande voor haar geslacht", riep mevrouw Tsjoean-Tse uit, rood van kwaadheid; „hoe komt zelfs do gedachte by u op, vergelijkingen te maken tusschen haar en andere vrouwen? Het was waariyk een mooi werk voor eon wysgeor, om te helpen aan het droogwaaien van een graf en gy zyt nog laffer dan een kind als gy een aandenken aan die dwaashoid wilt bewaren." Toen zy dit gezegd had, maakte zy zich meester van den waaier en brak hem aan stukjes. „Het is jammer", zoi Tsjoean-Tse op droef geestigen toon, „die waaier zou lieg hebben kunnen dienen om myn graf te drogen." Doch hy had spoedig berouw over zijne woorden. De prinses werd van rood doods bleek, sloeg met hare kleino handjes met lange gouden nagels in de lucht en viel toen voor dood op het tapijt. Tjsoean-Tse nam haar in zyne armen, riep haar by hare liefste namen, en daar zy hem maar geen antwoord gaf, liet zy antilopen hoorn brandenvervolgens schonk hy wat lichte olie in een 'kopje, wierp er een weinig muskuspoeder in en trachtte zyne bewusio- looze vrouw dit mengsel te doen drinken. I Vervolg ommezijde)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 5