schap ontstaan. Boven de goden der Kanaa- nieten stond bij hen Jahwe, aan wien de priesters eer en gezag ontleenden, waardoor zy voor velen rechters en leiders des gewe tens werden. Dit was het voornaamste pries- terwerk; men riep hunne hulp in om den wil van God uit te vorschen, om in eene twistzaak uitspraak te doen, omdat zy liet best met de Godheid vertrouwd waren en ook het best wisten, hoe door hunne vervloekin gen, besprengingen of andere middelen leed aan te brengen of te keeron. Verscheidene moedersteden, zooals Abel-Beth, Marïcba, Dan, Silo, Sichem, Bethel, Hebron, Berseba, Jeru zalem zyn bewijzen voor het aanzien, waarin de priesters stonden. Aan do rechtspraken ontbrak eenheid zoo lang Jahwe niet algemeen als de eenigo aanbiddingswaardige God werd vereerd, zoodat er voor Kanaaniet en Israëliet tweeërlei uit spraak bestond, zoodat alleen in het hart van den stam BeDjamin de beroemde rechtsregel kon worden voorbereid, eigenlijk een maat regel van prosolytisme op groote schaal: eenorlei recht zult gy hebben voor den inboor ling on den vreemde. Verschil van leefwijze en uiterlijke omstan digheden oefende eveneens invloed op de rechtspraakzoo b. v. werd schapendiefstal in streken van veeteelt strenger getraft dan in groote steden, waar voorvaderlijke gebrui ken meer in zwang bleven. De invoering van het koningschap bevorderde de eenheid in rechtspraak, al ontstond er wel eens strijd tusschen koningen en priesters en profeten, maar die toch telkens werd opgelost in een vergelijk, waardoor steeds grooter overeen stemming word vorkregen in opvatting en beschouwing omtrent hetgeen billijk en niet billijk was. Gelijk in het staatkundige ging liet in hot godsdienstige door de macht, die èn de tempel van Salomo èn de heiligdommen in Noord-Israël door hunne priesters ontwik kelden. Ook in Israël kwamen wereldlijke en gees telijke macht met elkander in botsing. De tempel is mijne kapel, zei de koning; hy is ons heiligdom, zeiden de priesters. De stryd over het jus. circa sacra en het jus. in sacra was zoo in vollen gang. Zoolang Israël een zelfstandig staatkundig leven leidde, was vergelijk mogelijk. Toch kon geene wet duur zamen ingang verkrijgen, al was zo door koningen gemaakt, tenzij het volk het er mee eens was, [2 Sam.6 en Exod. 22:1.] Eene geschreven wet, de vrucht van naden ken, is een groote zegen; de oudste Israël ie- tische wet is vervat in Exod. 21 23, hot zoogenaamde Bondsboek, te danken aan do priesterschap van Bethel; wij bezitten haar niet onvoranderd. Er zijn nog andere wetten, die kostbare bijdragen bevatten voor onze kennis van de oudheid, vooral in Deut. 21—25 en in Lev. 17 25. In het algemeen leeren we daaruit den bijzonderen inhoud van het recht omstreeks 700 vóór Chr. Uit die wetten nu blykt dat niet alle menschen voor haar gelijk staan, waarvan we aan Jezus van Nazareth de verkondiging te danken hebben. Volgens haar is do naaste de Israëliet, hem beschermt de wet, de vrouw staat niet gelijk met den man; de toestand van den slaaf is de gewone in de oudheid, maar de wetgever beschermde toch de dienst baren van Israëlietischen bloede; de ouders hadden onbeperkte macht over hunne kinderen, al poogde de wetgever die macht ook in te toornen. Het spreekt dat in zulk eene maatschappij de straffen hard waren; de doodstraf volgde op velerlei misdrijven. Zy werd op ver schillende wijze voltrokkenonthoofding, verworging, steeniging. Ook kruisiging, spiet sen, verbranding, lichamelijke kastijding wa ren gebruikelijk. By overtreding van de wetten op het myn en dyn, bepaalden de wetgevers de schade, die vergoed moest worden. De ge zonde ontwikkeling van Israël is wreedaardig verstoord. Zy beloofde zooveeler was zoo'n krachtig geesteiyk leven in; edele neigingen en ware beginselen bezielden de wetgevers; zorg voor den behoeftige, voor weduwe en wees was de grondslag van vele wetten. "Wel is Israël teruggekeerd uit de ballingschap, maar het later Jodendom heeft geiyk, dat leert: de ballingschap duurt nog voort; vier eeuwen lang zyn de Israëlieten geen volk ge weest, zy konden geen staatkundig leven. Na 586 heeft Israël den gezonden, vrucht baren grond van een zelfstandig volksbestaan gomist. Israël is van dien tijd af feitelijk geene natie meer, maar eene over de wereld verspreide godsdienstsekte, waaronder ook over talryke rechtsvragen veel is geschreven - men denke aan de folianten van den Talmud I maar grootendeels buiten de werkeiykheid om. Zulk oon recht leeft niet. Het recht van Oud-Israöl daarentegen leefde, omdat het volk zelf leefde, omdat het een volk van edelen huize was met hart voor ernstige dingen. De wensch is dus niet zonder beteekenis, wanneer wy van de oudheid ons verplaat sende in het heden van Israël in ons volk hopen dat ons recht een levend, opvoedend, zegenryk recht moge zyn, want die wensch wordt alleen vervuld, als wy ernstig streven naar al wat rein en welluidend is. Hiertoe werke ook onze universiteit krachtig medet De oratie werd met belangstelling gevolgd en vooral aan het einde vielen den redenaar luide toejuichingen ten deel. Reeds een uur vóór dat deze plechtigheid aanving, was het in de hoofdstraten der stad druk geworden van wandelaars, om te zien naar de gekostumeerde ryjool der studenten van het eerste jaar. Verschillende rytuigon en andere minder aanzienlyke voertuigen waren thans wegens hunne versieringen met vlaggedoek en groen tot feestwagens ingericht, welke in alle rich tingen de gemeente doorkruisten. Enkele minder voorname buurten worden zelfs niet vergeten. Elke wagen of groep werd voorafgegaan door een meer of minder sterk gezelschap muzikanten, mede in een rytuig gezeten. In de gekostumeerde groepen zag men o. a. toespelingen op de goneeswyze van Sequah, die, in zyn vreemd kostuum vry goed gelykende, nu niet alleen van rheumatiek genas, maar zelfs nieuwe been en bezorgde; op de bekrach tiging van het verbond, tusschen Alexander, keizer van Rusland, en Carnot, president der Fransche republiek, gesloten; op de nieuwe Duitscho schoolwet, waarmede keizer Wilhelm II naar Leiden was gekomenop de resultaten van Sequah's behandeling, in tegenwoordigheid van Moeder de Gans; op het verval der kracht van den zwaan van „Njord", waarom de vrien den en vyanden van het Leidsch Studentencorps zich geschaard hadden, die een bloedigen stryd zouden leveren, waarmedo den Leidenaars ver zocht werd zich niet te bemoeien. Dezen mochten alleen toeschouwers zyn en de ni hilisten waren, ook door andere groepen, uit- genoodigd niet met bommen of granaten te worpen. Daarontegen vlogen de projectielen in den vorm van sinaasappelen van de feestwagens hoog de lucht in of over of tegen de hoofden dor nieuwsgierigen, terwyi enkelen, by eene ontmoeting van twee groepen, ook door de ramen of ruiten op deze of gene voorkamer terechtkwamen. In een en ander had vooral dc jeugd blyk- baar veel schik. Zy was ook nu, daar vele scholen gesloten waren, sterk vertegenwoor digd en legde zich byzonder toe op het be machtigen van de weggeworpen sinaasappelon en sigaren of van de verspreid wordende veelkleurige strooibiljetten. Later in den middag vereenigden zich alle groópen te geiyk op de Breestraat voor de studenten-sociëteit „Minerva", waarnamen in optocht trok naar den Burcht, waar door het Collegium, dat aan de bevriende sociëteiten tevens bezoeken bracht, zou worden beslist, aan welke geestigste groep do uitgeloofde pry's van v\jf flesschen champagne zou worden toegekend. Gemengd Nieuw*. De weg, welken de serenade, hedenavond om negen uren den in Maison "Wytonburg aanhetprofessoren-dinervereenigde hoogleeraren te brengen, zal nemen, is aldus vastgesteld: Van de sociëteit „Minerva" langs de Breestraat naar het Steenschuur tot don huize Wytenburg; verder langs het Steen- schuur tegenover hot Van-der-Werf-park, Rapenburg en Breestraat weer naar „Minerva." H e d e n n a m i d d a g omhalfdrieis aan do Vischmarkt alhier zekere H. L., oud 40 jaar, vischhandolaar, wonende te Huizen, door een wagon overreden. Zyn linker-been was, volgons verklaring van den geneesheer, die hulp verleende, gekneusd. By vonnis van de arrond.-recht bank te 's-Gravenhage werd heden o. a. veroor deeld: J. F. B., die te Leiden eenige ijzeren gewichten ontvreemdde en zich toeeigende, tot 6 maanden. Gistermorgen omstreeks negen uren ontstond er in eon perceel in de Morsch- straat door het drogen van goed oene kleine binnenbrand, welke echter door de bewoners met behulp van eenige buren spoedig werd gebluscht. Door "W. Verhoog W z n., te De Kaag, werd Zaterdag, toen hy zat te stallen (met lokeenden wilde eenden snappen) oon levende otter gevangen, halfwas, die in 's mans omgeving rondzwem. Hy wist het dier in den eendenkorf te krygen en het aldus thuis te brongen. Nu eet de lastige gevangene visch naar hartelust. De eigenaar leeft in do hoop het beest levend te zullen verkoopen. Op den 2 4 s t 'e n December van het vorige jaar kwam een arbeidersgezin, te Ter-Aar, dat buitenshuis den kost verdiende, tot do minder aangename ontdekking, dat het huis gedurende de afwezigheid van de bewoners geplunderd was. De inbreker, C. v. d. V., werkman in bovengenoemde gemeente, had een ruitje in het achterhuis mot zyn elleboog stukgestooten, toen het haakje van de deur gewipt, vervolgens het kabinet doorsnuffeld en sieraden en spaarduitjes meegepakt. Beklaagd van diefstal met braak en inklim ming, stond C. v. d. V. heden te 's-Graven hage terecht. Het O. M. vorderde 1 jaar gevangenisstraf. De toegevoegde verdediger, mr. N. Cramer, pleitte eenige verzachtende omstandigheden. Een persoon, woonachtig in de Rozenstraat te Amsterdam, werd, nadat hy in beschonken toestand zyne moeder had mishandeld, in zyne kamer dood op zyn stoel gevonden. Te 1 uur Zaterdag-namiddag is te Rotterdam op den Goudschen ryweg een 6-jarig knaapje, dat op een sleeperswagen wilde springen, gevallen, met het gevolg dat een der achterwielen het knaapje over den hals ging, ten gevolge waarvan het onmiddeliyk dood was. De groote hofstede van baron De Villeneuf en bewoond door J. Kampers te Loenhout, is totaal afgebrand. De schade wordt goschat op f 40,000. Alles was ver zekerd. Te Rozendaal doen zich velege- vallen van pokken voor. Drie personen zyn reeds aan deze ziekte bezweken. Zaterdag-morgen zagmoninde Lauwergracht te Arnhem een hoed dryven, terwijl een hond onophoudeiyk blaffend lar.gs den kant liep, en hoe men hem ook trachtte to verjagen, telkens naar de plaats terugliep, waar de hoed te zien was en zich een eind ver in het water waagde. Men vermoedde dat zich iemand had verdronken en stelde een onderzoek in. Allereerst echter werd de liood opgevischt en nu bleek het, dat daarin vier jonge hondjes waren. "Waarschynlyk was het de moeder, die haar jongen had geroken en ze weer tot zich wilde nemen. {A. C.) Op de jongste algemeeno vergade ring der afdeeling Alkmaar en omstreken der „Hollandsche Maatschappy van Landbouw" werd besloten, dit jaar weder eene Paascfc- tentoonstelling te houden en wel op Vrydag 8 April, geheel overeenkomstig die van het vorige jaar, alleen met deze af wy king, dat het wolvee ditmaal niet ter mededinging zal worden gevraagd. Door het losraken van het ys is te Breslau veel schade veroorzaakt. Op den Oder werd een groot vaartuig van 1000 ton van zyne ankers en tegen een ander aangeslagen, waarby een man, eene vrouw en twee kin deren verdronken. In weinige oogenblikken werden niet minder dan 30 booten wegge slagen sommige dreven tegen bruggen aan en beschadigden die aanmerkelyk. Het vorkeer over do spoorwegbrug van de Breslau Tar- nowitziyn is geheel verbroken. By Ohlan is de rivier buiten hare oevers getreden en men verwacht nog meer overstroomingen. Over geheel Frankryk heeft Za terdag oen hevige storm geheerscht. Te Parys zyn een aantal telephoonverbindingen gestoord, zooals die met Lyon, Rijsel en Reims. Vooral op de Middellandsche Zee deed de storm zich gevoelen. De paketbooten uit Tunis onder vonden 18 uren vortraging. De 20-jarige M., van Huisduinen, die Donderdag, terwyl hy in de duinen bezig was met stroopen, door den jachtopziener W. in den hals werd geschoten, is Zaterdag in het gemeente-ziekenhuis te Helder aan de gevolgen overleden. Naar men verneemt, is door de justitie een streng onderzoek naar het gebeurde bevolen. Met 1 Maart zal aan 'sRyks Munt te Utrecht een aanvang worden gemaakt met de aanmunting van nieuw zilvergeld: guldens, kwartjes en dubbeltjes. Voor de eerste maal zal dan van den nieuwen stempel mot den beeldenaar van H. M. de Koningin Wilhelmina worden gebruik gemaakt. Te Beets (Fr.) loopt de straatweg, tevons keerdyk, op vele plaatsen over. Men is beducht voor doorbraak en de opzichter der gemeente is met tal van arbeiders bezig den dyk te versterken. Ook te Boornzwaag staat de weg onder water. Een der inwoners ontfermt zich over de voetgangers; met waterlaarzen aan, neemt hy de wandelaars op den rug en brengt hen droog aan den overkant. Uit San. Sebastian werd geseind dat de Ebro buiten hare oevers is getreden. Een aantal bruggen zyn vernield en de weg van Bilbao naar Santander is onbegaanbaar. Te Napels is de werkplaats ont dekt van een bende, dio zich met het nama ken van bankbiljetten van 50 lires bezig hield. Reeds waren door haar vele van die biljetten in omloop gebracht. Te Berlyn zyn brieven ontvangen van Emin-pacha (dr. Carl Peters), uit Msira, aan den westolyken oover van het Albert Nyanza. Emin deelt o. a. mede, dat de toe stand in Uganda en Unyore veel te wenschen laat, daar de inboorlingen met elkander in twist leven. Bovendien zyn de Arabische sla venhandelaars oorzaak van herhaalde onge regeldheden; op zyn marsch naar het meer volgde Emln zes dagen lang het spoor van Omar Ben Chalid, een slavenjager; hy vond langs den weg 51 lyken. Later ontmoette hy 23 mannen en vier vrouwen, die byna om kwamen van honger. Zy hadden, volgens hun zeggen, behoord tot een karavaan van 1200 slaven, die naar Mongo govoerd werden. In een anderen brief spreekt Emin over eene aardbeving, en zegt hy, dat zulk een verschijnsel in die stroken niet zeldzaam is. Ten gevolge ran do bedrieglijke afwendingen door de insolvente flrma John Brothers and Fleet to Memphis, Tennessee, is eene katoenfirma te Bremen in ongele genheid geraakt. Amerikaansche wissels be treffende 10,000 balen katoen, welke behalve aan de Bromer firma door haren agent C. C. Heve te Berlyn waren verkocht, zyn gepro testeerd. Men verwachtte dat de agent heden, zou worden failliet verklaard. Berlynsche huizen moeten ook zyn benadeeld. KOLONIËN. BATAVIA, 4 8 Januari. Een gruwelijke moord is te Batavia in den nacht van 5 Januari gepleegd op den juweelenhandelaar Sech Ishag bin Hamar, woonachtig op Krekot. Des ochtends vond men hot lyk van dien Arabier in een slokan van kampong Lima; de handen waren vastgebonden en de schedel was met een zwaar stuk hout of yzer inge slagen, terwijl daarmede blykbaar nog meer slagen op den hals waren toegebracht. Met het oog op 's mans bedryf van juwee lenhandelaar, vermoedt men, dat Sech Ishag in een huis is gelokt om steenen te laten bezichtigen en daar is beroofd en afgemaakt. Het is tegenwoordig meer dan erg te Bata via; de oudste ingezetenen kunnen zich niet herinneren, dat aldaar ooit een toestand ba- staan heeft zoo schandelyk als de tegen woordige. Omtrent dezen moord worden aan het „Bat. Nbl." nog de navolgende byzonderheden vermeld De Arabier ging den vorigen dag met zyn broer naar Mr.-Comelis om geld van een inlander te ontvangen. Nu zou deze schulde naar gezegd hebben momenteel 't geld niet te bezitten, maar zyn schuldeischer die 's avonds in kampong Lima te zullen voldoen, waar zy elkaar zouden ontmoeten. Naast het lyk vond men eene zweep. De Arabier schynt een slag gekregen te hebben met een zoogen. ploertendooder, terwyl hem met oen mes een steek dwars door den nek moet zyn toege bracht. Door den schout van Mr.-Comelis werd den dag na den moord gearresteerd de inlander Saleh, schryver van den djaksa te Mr.-Comelis. De vermoedens, welke tot deze arrestatie hebben geleid, zyn, dat Saleh f 600 schuldig was aan genoemden Arabier, van welke schuld hy f 300 had afbetaald; dat men hem den avond vóór do ontdekking van den moord samen met den Arabier heeft zien uitgaan, doch dat hy later alleen is teruggekomen. Saleh werd in den morgen van 6 Jan. op last van den assistent-resident weder op vrye voeten gesteld. Door den gouverneur-generaal van ised.-Indië zijn de volsende beschikkingen peuomen: Civiel Departement. Ontslagen: Eervol uit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 2