N°. 9775.
Dinsdag 5 Januari.
A0. 1892.
feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van fpn- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 4 Januari.
F'euilleton.
Aan 't leven weergegeven.
PRIJS DEZER COURANT:
Vmt Leideo per S maindeu
Frenoo per poet
Meonderlgke Nommera.
f 1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVBRTBNTTÈX:
Ven 16 regel» ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17).
Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het
incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
Voor een op alle rangen vry goed be
zetten schouwburg werd gisteravond alhier
door het Amsterdamsche Tooneelgezolschap
van do heeren Kreukniet en Poolman opge
voerd.; „Robert en Bertram, of de lustige
Vagebonden", een blijspel met zang in vyf
hedrijven, uit do oude doos. Velen herin
neren zich het paskwil in hunne jeugd reeds
gezien te hebben. Vroeger werd het dikwijls
vertoond, waarbij alsdan de hoofdrollen wer
den vervuld door acteurs, die thans eone
voorname en oor vol le plaats in de toon eel-
wereld innemen.
Be beide titelrollen waren ook gisteravond
resp. by do heeren Moor en Smith in goede
handen, waardoor het publiek zich niet weinig
vermaakte. Want het bleek dat het ook nu
nog niet dergeiyke stukken geheel en al ver
werpt. De naam er van reeds lokte.
Ook de overige vortooners deden hun be6t
liet stuk te doen slagen en het publiek by
herhaling te doen lachen over den onzin,
welke er verkocht wordt, zoodat zoowel de
maniyke als vrouwelyke komedianten telkons
onder luid applaus werden teruggeroepen en
een zeer gunstigen indruk met hun optreden
maakten,evenwel slecht3 tot na de groote
pauze, omdat de beide laatste bedry ven danig
werden gekortwiekt en afgeroffold, hetgeen
natuuriyk eene minder aangename stemming
teweegbracht. Het scheen alsof men, om den
trein van elf uren te halen, reeds om by
halfelf alles in den steek liet. Den luchtballon,
waarmede de gauwdieven zouden ontvluchten,
zag men wel, doch niet do hoogte ingaan.
Het schot, dat daarop gericht moest worden,
hoorde men achter het gezakte scherm knallen.
Waarom de voorgaande pauzen niet wat
korter gemaakt? Thans bedierf hetgeen na
de grooto pauze vortoond werd, alles, wat
daarvóór onder veel bijval was opgevoerd.
feooals de in dit nummer voorkomende
advertentie meldt, wacht ons Woensdag a. s.
eene uitvoering van het Zwitsersch Concert
en Jodler-quartet Tschaehtli. Het vreemde der
nationale kostumes, waarin zich de zangers
der alpen steeds vertoonen, het eigenaardige,
het verrassende hunner liederen hebben immer
eene werkelyke bekoring in het leven geroepen.
Altyd werden zulke uitvoeringen door tal van
nieuwsgierigen bygowoond.
Ditmaal echter ga men er heen, niet zoo
zeer om de geprikkelde nieuwsgierigheid te
bevredigen, als wel om een werkelijk kunst
genot te smaken.
Jodel-quartetten, terzetten, duetten on solo's
zullen ten gehoore gebracht worden door
goed geoefende, ontwikkelde stemmen, alles
met begeleiding van het eigenaardig citerspol.
De onverdeelde bijval, welken dit gezel
schap in Rotterdam heeft ingeoogst gedurende
de enkele weken, dat het daar verbiyf heeft
gehouden, geeft een zekeren waarborg dat
het ook hier de algemeene goedkeuring zal
wegdragen.
Het ons Ier inzage gegeven programma is
ryk aan afwisseling.
Mogen velen onzer ingozetonen met hunne
dames, bewonderaars van eenvoudige, wel
luidende muziek, het Zwitsersch gezelschap
met een bezoek vereeren 1
Aan den Gemeenteraad van Leiden is
heden het volgende adres gericht:
„Geeft met verschuldigden eerbied te
kennen
De afdeeling Leiden van het Algemeen
Nederlandsch Werklieden-Verbond,
Goedgekeurd by Zr. Ms. Besluit van 1
April 1886.
Dat zy ten hoogste is ingenomen met het
verzoek, den 30sten November 1891 goricht
tot den Gemeenteraad, door de hoogleeraron
mr. H. B. Greven en rar. W. v. d. Vlugt,
om afstand te doen van een stuk gemeente
grond, gelogen aan de Boommarkt, om daarop
te stichten een „Arbeidersgebouw".
Van harte hopen wy, dat de leden van den
Raad het nut van zulk eene stichting zullen
inzien.
Wy als werklieden erkennen, dat dan aan
eene lang gevoelde behoefte wordt voldaan,
waarnaar wy al eenige jaren reikhalzend
uitzagen, en hoewel uit onzen kring niemand
zitting heeft in den Raad, zijn wy overtuigd
van de goede gezindheid en de warme harten,
die daar kloppen voor onzen stand.
Redenen, waarom wy zeker zyn, dat de
Raad mede bevorderlyk zal zyn aan het edel
streven van hen, die hun kapitaal beschik
baar stellen om Leiden eene nuttige inrich
ting ryker te maken.
Met de meeste gerustheid wachten wy de
beslissing van den Raad af, om het verzoek
van genoemde hoogleeraren toe to staan.
Met verschuldigden eerbied hebben wy de
eer te zynT
Namens de afd. Leiden van het Alg. Nederl.
Werkl.-Verbond,
Leiden, C. H. Kouw, President.
4 Jan. 1892. W. Segaar, Secretaris.'*
De Nederlandsche mail, met berichten
uit Indié, wordt morgenochtend hier verwacht.
By de heden gehouden openbare verkoo-
ping van cokes, in partyen van 100, 50, 10
en 5 hectoliters, waren de pryzen: f 48,
f 24.50, f 5.10 en f 2.55.
Het blad „Het Tooneel" bevat het ver
slag d9r jury, welke de antwoorden heeft te
bqoordeolen gehad, die ingekomen zyn op de
deor het „Nederlandsch Tooneel verbond" uit
geschreven pry s vragen.
De jury bestond uit de hooren prof. A. G.
Van Hamel, M. Emants, dr. G. Kalff, F. Van
der Goes, H. L. Berckenhoff, C. P. J. Clous
en J. C. De Vos.
Geen van de ingekomen stukken wordt
door de jury eene bekroning met den eersten
of den tweeden prys waardig gekeurd.
Over acht stukken, by hunnen titel ge
noemd, wordt het oordeel in enkele regels
samengevat.
De stukkon kunnen worden afgehaald onder
opgave van bet motto, waaronder zy inge
zonden zyn, aan de Tooneelschool te Amster
dam, op den 7den dezer, des middags tus-
schen één en twee uur. Inzenders bui ion
Amsterdam, door tusschenkomst van een
boekhandelaar.
Ook over do prysvragen der Leidsclie
Studenten-afdeeling van het „Nederlandsch
Tooneelvorbond" bevat „Hot Tooneel" het
jury-verslag.
Dezo jury was samengesteld uit de heeren
H. Kern, te Leiden, A. G. Van Hamel, te
Groningen, J. C. De Vos, te Rotterdam, en
P. A. Francken als secretaris.
Geen van de ingekomen stukken is bevonden
voor eeno bekroning in aanmerking te komen.
Uitvoeriger dan de jury van het „Tooneel-
verbond", motiveeren do kunstrechters van
de Leidsche-Studenten afdeeling hun afkeu
rend oordeel. Zy doen dit in bewoordingen
;(zegt de „N. R. C."), zóó weinig malsch, dat
het zyn nut kan hebben, er iets van mede
te deelen, als proeve, hoe beoordeelaars uit
het publiek eeno enkele maal, als zytotoor-
deelon geroepen worden, zich uitdrukken. Men
zal dan voortaan misschien minder geneigd
zyn, do tooneel-recensenten van beroep te
beschuldigen van gemis aan humaniteit, of
van to grooto strengheid.
Er worden zes stukken by hunnen titel
genoemd. Wy volgen dit voorbeeld niet, ten
einde eene opvoering, waarmede de auteurs
in hooger beroep by het publiek mochten
willen komen, niet te bemoeilyken.
Over het eerste stuk wordt, o. a., gezegd:
„De intrige van dit blyspel is onmogelyk
en, wat misschien nog erger is, ze boeit ons niet.
„De inhoud is ouderwetscli, wat ook van
den gang moet gezegd worden. Het geheel
is het werk van iemand zonder werkelijk
talent, maar met eenige handigheid, vermoe-
delyk door het lezen van ouderwetschotooneel-
stukken vorkregen.
„De dialoog mist, op eene enkele uitzonde
ring na misschien, allen geest; de 6tyi is
banaal, zelfs slordig, reeds de eerste monoloog
is mislukt."
Over het tweede stuk heet het:
„De schryver heeft wel eenige vindiugen,
maar mist alle ondervinding, hy heeft niet
veel begrip van de eischen van een blyspel.
Dit gedialogiseerd en min of meer gedrama
tiseerd studentengrapje is noch met geest
noch mot talent behandeld.
„Het onderwerp zelf is belacheiyk naar,
het stuk is vol taalfouten, banaal en onwaar,
vol uitdrukkingen, dio in studentenmonden
niet zullen voorkomende styi is slordig."
Over het derde stuk vernemen wy
„Een gedeelte der jury vond het stukzeer
naar on flauw, gebrekkig in taal en onbe
holpen in styi, de ergerlykste slordigheden
ontsieren het, terwyl somtyds de onbehol
penheid zelfs komisch wordt; het is lang
dradig en ontbloot van alles wat naar geest
zweemtvan eene intrige is evenmin sprake
als van karakterteekening.
„Een ander gedeelte der jury oordeelt min
der zwaarwanneer men echter van dit stukje
gezegd heeft dat de dialoog los is en eenige
aardige, vroolyke zetten bevat, dan is daar
mede alle lof uitgeput."
Het vierde stuk komt er het best af. Een
gedeelte van de jury „vond den opzot onbe
holpen, langdradig, onwaarschynlyk en den
dialoog kinderachtig"; maar andere jury
leden vonden het wel los, vloeiend, soms
geestig geschreven, met aardige in- en uit
vallen." Voor eene bekroning of eervolle ver
melding kon het echter niet in aanmerking
komen.
Stuk No. 5 geeft de jury aanleiding tot de
opmerking „dat prysvragen maar al te veel
aanleiding tot maakwerk geven." Voor het
overige luidt het eind-oordeel:
Het geestigste van het geheel is het motto
Jamais tant de beauté fut elle cou-
ronnéo met een groot vraagteeken
Stuk No. 6eindelykwordtaldusafgemaakt:
„Het is geen Hollandsch, geen styl, geen
geest, geen talent, geen begrip van tooneel,
geen besef van dramatische kunst, geene lite
rarisch© verdienste, maar onbeduidend, ver
velend, zouteloos, plat, eindeloos."
door
HUGH CONWAY.
58.)
Langzamerhand gewende ik or mp aan, om
het gemis van eene goede slaapplaats te
vergoeden door overdag te dutten, zooal niet
voorgoed te slapen, terwyl we in den tarantas
'.aten te schommelen.
Hot was eeno eentonige reis. Belangwek
kende dingen onderweg, waarvan sommige
eizigers sproken, bezichtigde ik nergensvan
len morgen tot den avond, en meestal ook
jen deel van don nacht, rolden onze wielen
voort over den postweg, en by ieder posthuis
as ik op een paal voor de deur hoeveel
iron wy van St.-Petersburg af waren, totdat
k ten laatste, na dagen en weken reizons,
Brechnkt stond over den afstand, welken ik
"belegd had eu ik by gevolg ook weer moest
erugkeeren.
Zou ik ooit Tauline terugzien? Wat kon er
d mot gebeuren geduiendo mijne afwezig-
ïeid? Bg tyden werd ik geheel moedeloos.
Wat mij nog meer dan het tellen van
■ken en post-uren deed begrijpen hoe ver
ik van huis was, dat was de toenemende
vreemdheid van kleeding en taal van het
volk. De Yemschicks, die ons reden, droegen
andere kleeding, spraken eene andere taal.
behoorden blykbaar tot een ander volk; zelfs
het ras van paarden was anders; maar tot
wolk volk do postiljons ook behoorden en tot
welk ras ook de paarden, de eersten men
den met bekwame handen en de laatsten
liepen goed.
Het weer was prachtig, haast te mooi.
Bebouwde streken, welke wy passeerden,
schenen welvarende en vruchtbaar. Siberië
over het geheel zag er my heel anders uit
dan men zich gemeenlpk voorstelt bp het
hooren van den naam. Als hot niet al to
warm was, was do lucht alleraangenaamst
Nooit heb ik versterkender en weldadiger
atmosfeer gevoeld. Er waren dagen, dat een
aangenaam koehje nieuw leven in iedere ader
scheen te brengen
Do menschen schenen my toe hupsch volk
te zpn, en telkens als ik noodig had rnpno
papieren te toonen, werd ik met de uiterste
beleefdhoid behandeld. Hoe ik zou behandeld
zijn, indien ik dio machtige talismans eens
niet bp mjj gehad had, dat kan ik niet zeg
gen. Op de messte plaatsen was men ter
zijde van den weg bezig met den hooioogst.
Dat werk is van zooveel belang voor het ge-
heolo land, dat een aantal gevangenen gedu
rendo zes weken wordt afgezonden om don
oogst to helpen binnenhalen.
Op vele p'aatsen zag ik zeer schoone bloe-
nu-n iu het wild groeien; de menschen zagen
er gezond en tevreden uit. Over het geheel
waren myne indrukken van Siberic, gedu
iendo den zomer, zeer aangename.
Toch had ik wel gewenscht, dat het in liet
hartje van den winter ware geweest. Ondanks
de koude reist men dan aangenamer. Ivan
vertelde nip dat, ah er eene goede sneeuwbaan
gevormd is en de tarantas kan verwisseld
worden met eeno slede, het verwonderlpk is
hoeveel wegs men in één dag aflegt. Ik duif
niet zeggen hoeveel uren gaans in eon etmaal
en het zachte glpden der sleden vóór heeft
bp het gerommel en het stooten der wielen.
We hadden natuurlpk onderweg meermalen
oponthoud en kleine accidenten. Hoe sterk
ook een tarantas gebouwd is, zy is ver
gankelyk. Meer dan eens brak er een wiel,
kwam er averp aan den dissel of knapte een
riem af.
Tweemalen zelfs vielen we om, maar aan
gezien er ons niets door overkwam dan wat
oponthoud, zal ik de geschiedenis van die
ongelukjes maar achterwege laten.
Ook zal ik maar niet alle plaatsen opnoo-
rnen, steden en dorpen, waar wp doorkwa
men. Mpn verhaal zou anders de 'oelangrpk-
lieid krpgen van een genealogisch woorden
boek Tora, Kainsck, Tomsk, Achinsk,
Krarnoyarsk, NuneiUdinsk kunnen den
lezer al of niet bekend zpn, al naarmate van
do diepte zpner geographische studiën; maar
do meoste andere, al wist ik de namen ook
to spellen, zouden niets meer zyn dan pdelo
klanken. Als wp te eeniger tp'd den marsch
nagaan van hot Russische leger, bestemd om
Britsch-Indië binnen te rukken, dan zullen
we vanzelf wel beter op de hoogte komen
aangaande de Aziatische gewesten van den
Czaar.
Aan den ingang van iedere kleino plaats
of dorp, wier namen my ontschoten z(jn,zag
men, even onveranderiyk zeker als men een
posthuis zag, telkens een somber uitziend,
vierkant gebouw, grooter of kleiner naar ge
lang van de plaats, omringd door hooge palis
saden, waarvan het hek met zware grendels
gesloten was en waarbp een schildwacht
stond. Die gebouwen waren de ostrogs of
gevangenissen.
(Wurdt tenolgd.)