,4 HTVT N°. 9774. Maandag 4 Jaimai'i. A8. 1892. Tweede Blad. <§eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 2 Januari. F'euilleton. Aan 't leren weergegeven. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidet per 3 maanden1.10. Franco per post1-40. Afzonderlijk» Nomtners0.05. Olïlciëelo Kennisgoving^en. Burgemeester 6u Wethouders van LeicleD, Horzien de opt-nbare kennisgeving omtrent do ver plichting tot het doen van aangifte voor de Nationale Militie, in de maand Januari 1892. voor hen die op den l8teD Januari van dit jaar Bun 19de jaar ziju ingetreden, en alzoo de personen geboren in het jaar 1873, alsmede voor hen die eerst ta het intTedcn van hun 19de jaar, doch vóór bet volbrengen van hun 20ste, ingezetenen zija geworden Brengen ter algemeene kennis: dat tot deze ineohrijviug zitting wordt gehouden op het Raadhuis, van des voormiddag* 10 tot des na middag 3 uren, op Maandag den 11 den Januari, voor do bewoners van de wijken I, II en IK, op Dinsdag den I2den Januari, voor de bowoners van de wijken IV en V, op Woensdag den 13den Januari, voor de bewoners van wijk VI, op Donderdag den 14den Jannari, voor de bewoners van wijk VII, en op Vrijdag den 15den Januari, voor de bewoners van de wijken VIII en IX of de buitenwyk, tn du de geboorte-akten, die de belanghebbenden bij de inschrijving, onder opgave der woonplaats van den ingeschrevene, behooren over te leggen, dagelijks, den Zondsg uitgezonderd, zijn te verkrijgen ter Secre tarie dezer gemeente (afdeeling Burgerlijke Stand), va-? des voorraiddaga 10 tot des namiddags 3 uren, wanneer tevens voor bon, dio hier niet z\jn geboreD, aanvrage ttr verkrij,iug dier akten kan wordon gedaan. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KAN TER, Burgemeoster. 2 Jan. 1892. E. KIST, 8ecretaris. Gisteren, 1 Januari, herdacht do hoofd- inspecteur van politie albior, de heer W. Landzaat, den dag waarop hij vóór 25 jaren by de politie in functie trad: de eerste zeven jaren als onder-inspecteur te Rotterdam en daarna successievelijk als inspecteur en hoofd inspecteur te dezer stede. Die dag bleef dan ook voor hem niet on opgemerkt. Reeds in den vroegen morgen werd hem onder eene toespraak der inspec teurs een gemakkelijke zitstoel aangeboden, terwijl hy later door den commissaris van politie werd toegesproken, waai toe deze zich j: in het bureel van den jubilaris begaf, onder aanbieding van een zilveren inktkoker met thermometer op dito voetstuk, waarop eene toepasselijke inscriptie is geplaatst. In hoofdzaak geven wij het toen gespro kene weder: „Mijnheer Landzaat, ik wensch u van harte geluk met dezen dag, den dag waarop gij voor 25 jaren by de politie in functie tradt. Voorzeker een gewichtigo dag in uw loven r en al is uw ideaal in dien tyd niet geheel verwezenlijkt, toch kunt gy met trots op de afgelegde baan terugblikken als te zyn opge klommen tot den hoogsten rang der inspec teurs, nl. tot hoofd-inspecteur van politie. Met het volste vertrouwen werd die titula tuur lndertyd aan u opgedragen en gy hebt dat niot beschaamd, integendeol, en daarom kan en moet ik hier verklaren dat gy uwe taak steeds met de meeste nauwgezetheid en eerlykheid hebt waargenomen. Ook hebt gy my in myn soms moeilijk ambt ter zyde gestaan op eene wyze, welke boven allen lof verheven is en waarvoor ik u myn oprechten dank betuig. „Myne waardeering wil ik gaarne vergezeld doen gaan van een stoffeiyk blyk van sym pathie en daarom verzoek ik u dit (hier ge schiedde do overhandiging van het cadeau) als een bewys myner byzondere erkentelyk- heid te willen aanvaarden. Dat de aanblik daarvan u vaak zal doen herinneren ook aan het vele aangename in uwe ambtelyke loop baan ondervonden! Ik hoop dan ook dat gy nog vele jaren in het genot eener goede ge zondheid uwe betrekking zult blijven kunnen waarnemen. Alzoo nogmaals gelukgewenscht en vier dezen dag" verder genoeglijk in uwen huiselyken kring!" Aangenaam verrast en zichtbaar ontroerd, beantwoordde de jubilaris do sprekers en be dankte hen zeer voor de biyken van sympathie. Van den goedkoopen herdruk van Van Lennep's uitgave van Vondel, bygewerkt door den heer J. H. W. Unger, is weder een deelje verschenen by den uitgever A. W. Sythoff, te Leiden. Het bevat hoofdzakolyk „Davids Harpzangen" en „Jepfcha." Het deeltje is ver sierd met een groot aantal portretten, o. a. van Govert Flinck, Nicolaas Tulp, Lieve van Copponol, Geeraert Jacob "Witsen, enz. Over Sequah en zyne middelen is, gelyk wy voor eenigo dagen meldden, eene gedach- tenwisseling gehouden in den geneeskundigen raad van Noord-Holland. Men keurde de ver volging, onlangs tegen hem ingesteld, af, wyi daarin niet de hoofdzaak werd aangevat, terwyl ten slotte eene commissie werd be noemd om na te gaan of er termen bestaan om den minister van justitie te verzoeken nogmaals eene vervolging tegen Sequah in te stellen. In het jongste nummer van het „"Weekblad van het Recht" uit de redactie de hoop, dat op soortgelyk verzoek, eventueel in te dienen, gunstig zal worden beschikt. „Wy stellen ons natuuriyk geen party schryft het blad vóór of tegen do genees wijze en de geneesmiddelen van Sequah, want dat ligt buiten ons terrein; maar wy schromen niet er voor uit te komen, dat de vertooningen van den heer Davenport, met of zonder muziek en met of zonder doctor, ook naar onze meening eene openbare bespot ting zyn van de Nederlandsche wet, die uil eenmaal, terecht of ton onrechte, voorschryft, dat de uitoefening der geneeskunst alleen geoorloofd is „aan degenen, aan wie de be voegdheid daartoe volgens de wet is toege kend". Of nu die vertooningen, die zeker in stryd zyn met den geest der wet, aan hare letter ontsnappen, is eene vraag, die wy aan- vankelyk geneigd zyn met prof. Van Hamel ontkennend te beantwoordenmaar, hoe men daarover ook denke, in elk geval is het eene ernstige vraag. Daarom achten wy het won- sclielyk, dat zy nogmaals, maar dan zuiver gesteld, aan het oordeel van don rechter worde onderworpen, zoo mogelyk tot voor den Hoogen Raad, indien eventueel eeno onher- roepelyke foitelyke beslissing het hooger be roep in cassatie niet afsnydt. Mocht het dezen weg op gaan, dan zyn wy nog niet overtuigd, dat zoude blyken, dat de Nederlandsche rech ter zich vereenigt met de door den inspec teur aan den geneeskundigen raad medege deelde adviezen van do officieren van justitie te Alkmaar en te Amsterdam, hoe zwaar die ook wegen, en dan maken wy ons nog veel minder ongerust, dat de gogrondheid zoude worden gestaafd van de beschuldiging, dat, terwyl de Staat alleen die wyze van genezen erkent, die steunt op do wetenschap, de rechters, die gehouden zyn de wet te doen naleven, eene genoeswyze aanmoedigen, die buiten de wet staat." De „Amst." wydde dezer dagen eene be schouwing aan deze quaestie, maar nam de zaak wat ruimer op. Het blad pleit niet voor Sequah en is niet onder den indruk van de bekoring, die van hem schynt uit te gaan, maar toch meent het, met het oog op hetgeen geschied is, de vraag te mogen stellen of de geleerde heeren, de geneeskundigen en do professoren, ook al eens een onderzoek hebben ingesteld naar do genezingen zeiven, door hem bewerkstelligd. Do averrechtsche manier om hem te bestryden, brengt hunne eigen officiéele wetenschap in opspraak. "Waarom hier de empirische methode niot gevolgd? Voor een vervolging, gelijk de officiéelo j' geneeskundigen wenschten, acht de „Amst." j trouwens den tyd slecht gekozen, nu do heelo wereld nog praat over het mislukt middel van professor Koch, door de officiéelo weten- PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regels ƒ105. Iedere regel meer ƒ0.171. Grootere letters naar plaateruimte. Voor bet incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. schap met begrypelyke geestdrift aanvaard. De domme menigte redeneert: Ziet ge. die officiéele wetenschap is het wel geoorloofd met een verkeerd middel uw lichaam te ver giftigen, maar een man als Sequah, die nie- maads gezondheid benadeeld heeft, mag u zelfs niet genezen. En de officiéele wetenschap,' die met Koch zulk een mispas heoft begaan, rept zich nu om een wonderdokter te ver volgen." 't Blad geeft toe, dat dit een door en door valsche redoneering is. "Want de teleurstelling, door Koch geoogst, maakt de officiéele weten schap bescheidener en voorzichtiger, terwyl de overwinningen, door Sequah behaald, de kwakzalvery prikkelen tot nog grooter driest heid, maar deze waarheid, den wetenschappe- ïyken duidelijk, bl'y'ft verborgen voor do lydende menschheid. „Bovendien aldus besluit het hot zooge naamde kwakzalven, in hoogeren en lageren vorm, zal niet wyken voor vervolgingen, maar alleen voor do toenemende ontwikkeling van het publiek en de in gelyke mate toenemende zorg van de overheid en van de geneeskundigen voor de volksgezondheid. Indien de medici en de geneeskundige raad eens allé beschikbare krachten aanwendden, om door hun machtigen invloed de talryke ergerlyke toestanden te doen vordwynen, die de oorzaak zyn van een lioir van kwalen en van onbeschryflyk veel ellende, dan zou er langzamerhand zooveel vertrouwen in de officiéele wetenschap ont staan, dat den Sequah's, tenzy zy met een steekhoudend middel komen, voor goed de kans op winst benomen wierd. Natuuriyk, voor wetenschappelyke degelyke menschen en dus ook voor den geneeskundigen raad is het zeer onaangenaam, dat do menigte meer vertrouwen stolt in een oliehandelaar dan in een professor, maar de heeren zouden eens zien hoe het publiek met dien raad ging dwepen, als dezo even dapper tegen de ziekte en doodverspreidende elementen in do maat- schappy ten stryde toog, als hij nu tegen Sequah zich schrap zet. Ons zou het geenszins verwonderen, hoe in dat geval het volk zich niet liet weerhouden om de vertegenwoordi gers van do officiéele wetenschap op een gouden wagen rond te ryden, gelyk het nu dit den heer Sequah, den „kwakzalver", doet." De Nieuwjaarsreceptie, gistermiddag ten paleize te 's-Gravenhage gehouden, was druk bezocht. De Koningin-Regentes ontving de leden van den Raad van Yoogdy, do leden van het Civiel en Militair Huis der Koningin, de I Ministers en andere hooggeplaatste personen. DOOR HUGH CONWAY. 56.) Maar ik bedwong my, ofschoon ik meer en moer de zekerheid in my voelde, dat myne ontmoeting met Ceneri my geluk aanbrengen zoudat ik zou terugkeeren en desnoods ten tweeden male dien ring aan haren vinger zou steken, om haar de mijne te kunnen noemen, wetende dat zy zuiverder was dan het goud, waarvan dat blinkend kleinood was gemaakt. Pauline, myne schuone Paulino! Myne vrouw, mijne geliefde, wij zullen nog ge lukkig zyn! Den volgenden dag vertrok ik naar Siberié. ELFDE HOOFDSTUK. Eene hel op aarde. Het was midden in den zomer, toen ik St.-Petersburg verliet. Het was drukkend heet; ik had my het Russische klimaat heel anders voorgesteld. Ik ging per spoor tot Moskou over den spoorweg, welke in rechte lyn van de eene stad naar de andero loopt. Op bevel van den Czaar ls die weg aldus aangelegd, zonder krommingen of afwykingen. Toen de inge nieurs den Czaar vroegen, welke volkryke steden de weg moest aandoen, nam Zyne Keizeriyke Majesteit eeno liniaal en trok op de kaart eene rechte lyn van St.-Petersburg naar Moskou. „Maak hem zóó", was zyn bevel, en zoo werd hy gemaakt: even streng en onver schillig omtrent de belangen van anderen, als zyn eigen despotisme een spoorweg van meer dan honderd veertig uren gaans, recht op het doel aan, en hoe ook in verzoeking gebracht, het niet wagende op zyde af te wyken, tegen het bevel van den autocraat. In het indrukwekkende Moskou vertoefde ik een paar dagen. Ik had my voorgenomen daar een gids, tevens tolk, te engageeren. Daar ik, behalve myne eigen taal, twee of drie talen sprak, had ik ruimer keus, en koos ten laatste een schrander uitziend jong- monsch, mot beschaafde manieren, die my verzekerde, dat hy volkomen bekend was op den grooten postweg naar het oosten. Toen vaarwel zeggende aan het machtige Kremlin, met zyne kerken, zyne wachttorens en kan- teelen, vertrok ik met mijn nieuwen reis makker naar Nynei-Novgorod, vanwaar wy niet verder per spoor konden reizen. Wij hielden ons eene korte poos op in de oude, schilderachtige, maar in verval zyndo stad Yladimir; wy bezichtigden er de hoofd kerk, een bewonderenswaardig gebouw, met vyf torens; wy passeerden verder niets, dat onze aandacht trok, vóór we Nijnei bereikten. Myn metgezel was er zeer op gesteld, dat we een paar dagen in die stad zouden blyvon. De groote jaarmarkt was begonnen en hy verzekerde my dat het alleszins do moeite waard was daar iets van te zien, maar ik was niet in Rusland, om jaarmarkten of fes tiviteiten te zien; aldus gelastte ik hem ter stond toebereidselen te maken, ten einde onze reis te kunnen voortzetten. We reisden nu op eene geheel andere wyze. Daar het zomer was, was de scheepvaart open op de rivieren. Wy namen plaats op eene stoomboot en voeren den breeden Wolga af, tot wy te Kasan kwamen, aan do rivier de Kama. Deze kronkelende rivier voeren wy op, tot wy de groote, belangryke stad Perm bereikten. We waren vyf dagen op het water de vyf langste dagen, geloof ik, welke ik ooit beleefd heb. Die kronkelende rivier en die langzaam varende stoomboot deden my har telijk verlangen weder den voet aan wal* te zetten. Nu, daar schenen we weer boter voor uit te komen! De weg liep rechtuit en niet in honderden bochten. We waren nu nagenoeg aan hot uiterste einde van Europa. Nog een kleine veertig uren en we gaan den Ural over en komen in Aziatisch Rusland. Te Perm maakten we onze laatste toebe reidselen. Van Perm af kunnen we alleen met postpaarden reizen. Ivan, mijn gids, koopt my, na veel loven en bieden, een tarantas eene soort van phaeton. De bagage werd er in geborgen; we namen plaats; onze eerste postpaarden werden ge huurd, drie in getal, opgetuigd op de eigen aardige manier der Russen. De Yemschick spoorde ze aan met de vriendelyke, moed gevende woorden, welke, naar do Russische opinie, meer doen dan de zweep, en voort gingen we, in het vooruitzicht van onzen langen tocht. Wy reden den Ural over, welke echter niet zeer hoog is. (Wordi vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 5