Vergadering van de afdcclfng Lelden
van do HfAatfscliappy iet bevordering
der Bouwkunst.
Woensdag 30 December 1891.
Voor de kunstbeschouwing waren langs do
wanden van hot vergaderlokaal tentoongesteld
de.,antwoorden op do prijsvraag van de Maat-
sohappy „Het ontwerp voor een post- en
telegraafkantoor", eenigo platen uit „de
Bouwmeester", verder eene fraaie verzameling
^tieke en moderne boekbanden on ontwerpen
daarvoor, ingezonden en gedeeltelijk vervaar
digd door den heer J. A. Loeber Jr.
Na ballotage van eenige voorgedragen leden
en goedkeuring der notulen, deed de lieer
C. R Yan Ruyven eenige mededeel in gen ovêl'
kookinrichtingen en zeide dat reeds van af
de vroêg6t<3 tyaen, T9?r 299ver bekend, het
voedsel gekookt werd in leemen potten, waar
van later de scherven nog dikwerf gevonden
waren. Het vleesch werd langen tijd aan hol
spit gebraden. Het duurde echtc-r lang cor
men 't ijzer benuttigde om er kookgereedschap
van te maken. Zooals iedereen weet, werd het
\jzor voor het eerst bewerkt om wapenen te
maken, misschien in die oude tijden de grootste
behoefte, om zich staande te kunnen houden
en zich tevens voedsel te verschaffen.
Eene primitieve kookinrichting, lang, ja,
tot in den tegenwoordigon tyd op het platto
land hier en daar nog in gebruik, is de ijzeron
pot, hangende aan een ketting, onder den
schoorsteen.
Do eerste keukon vindt men zeker bjj het
leger. Een aarden wal, een stok daarover
heen gelegd, waar do potten aangehangen
worden, is zeker wel de eenvoudigste toestel.
Eene andere inrichting is eene kookgeul,
gegraven in een S-vorm, voor het uitwaaien
van het vuur stokken er over, met 2 a 3
potjes er aan; deze worden bivakkeukofiS
genoemd.
^tÜer oeno andore inrichting is do driepas
keuken, bestaande uit drie telkens dieper
ingegraven geulen van een pas lengte; dat
zjn eveneens bivakkeukons.
VerDÏ\jTu ™°n !n öen kamp, dan maakt men
natuurlijk keukens voor langen duur. Men
graaft kanalen of geulen, waarover ijzeren
platon met ronde openingen gelegd worden
en waarin de ijzeren potten passen; om deze
fornuizen wordt eene borstwering gelegd van
graszodon, ook wel eens gemetseld, on achter
de fornuizen een afdak op staken geplaatst,
waaronder de koks droog kunnen staan.
Daarna toonde spreker eene teekoning van
een eenvoudig fornuis, zijnde een groote
ijzeren pot met ommotseling en zóódanig
ingericht, dat op do eenvoudigste wijze het
grootste vuurvlak aan den pot wordt gegeven
door vlamkanalen.
Later zijn de fornuizen telkens, ook voor
huiselijk gebruik, verbeterd en meer in gebruik
genomenhoogst zoldon treft men tegen
woordig nog den onpractischen vuurpot aan.
Toch is er verschil in do fornuizen naar
gelang den aard van den gebruiker. Zoo zal
o. a. do Fransche kok eene fomuisinrichti g
hebben, waarop h\j allo mogelijke fijno gebak
ken en spijzen koken kande Duitscho for
nuisinrichting daarentogen is veel eenvoudi
ger, terwijl men bij de Engelsche inrichtingen
weer eene specialo gelegenheid aantreft vooj
hot braden of liever roosteren van vleesch
Voor groote inrichtingen, alsziekenhuizen,
hospitalen, woos- en oudeliedenhuizen, volks
keukens, hotels, kazernen, gevangenissen, enz
treft men 5 soorten Yan fornuizen aan
lo. met direct vuur; 2o. met heetwater en
stoom (met voorwarmer)3o. idem met direct
vuur; 4o. met stoom; 5o. met gas.
Het meest interessante is het systeem mot
heetwater on stoom. Spreker geeft oeno be
schrijving van de „Marmites tubulaires" van
don fabrikant Antoine Bernard, te Luik, in
gebruik in de pontonniorskazerne te Dordrecht,
daarna van het systeem „Boeker en UImann",
te Berljjn (vertegenwoordiger voor Nederland
de firma Gevoke en Co., te Amsterdam), eene
inrichting, waar voor löOO a 2000 man te
gelijk kan worden gekookt. Tot toelichting
dienden verschillende teekeningon en illustra
tion.
In do kazerne te Leiden aan de Morsch
poort z|jn eenigen tijd geleden 4 fornuis-in
richtingen gemaakt volgens het stelsel van
A. Sonking, to Hildosheim. Deze vier zijn voor
het koken van groenten, aardappelen, soep,
enz., terwijl oen vijfde kleinere voor het
klaarmaken van het vleesch gemaakt is. Voor
do ommotseling toonde spreker langwerpige
vuurvaste steenen, noodig om de cirkelvor
mige omklooding te kunnen maken. Deze
steonen worden daar oxpres voor vervaardigd.
De roosters van dit systeem zfin zoodanig
ingericht, dat men met zeer goedkoope steen
kolen stoken kan en men tevens zeer spaar
zaam kan zijn in hot gebruik der brand
stoffen daarbij is er door een zeer vernuftig
gedachten ventiel op gerekend dat do inrichting
zonder gevaar is, daar do stoomdruk varieert
tusschen en '/2 atmosfeerdruk; de over
bodige stoom v/ordt productief gemaakt voor
het verwarmen van water.
In het algemeen heeft hot koken van spij
zen door warm water en stoom ontzaglijk
veel voordeel, als: zindelijkheid, betrekkelijk
goedkoop, - geen wasem, waardoor minder
nadeel aan de gebouwen en de gozondheid van
liet personeel wordt toegebracht, geen nood
voor aanbranden, door do inrichting met een
binnenketel, brandstofbesparing, weinig on
derhoud, minder personeel, minder gewichts
verlies van de voedende bestanddeelen, geen
verlies van qualileit, lang warm houden, reu-
keloos gedurende het kookproces, enz., to veel
om op te noemen.
Hieronder eenigo cijfers wat de kosten
betreft
Gewone fornuizon, voor p. m. 100 man, kos
ten van aanleg ƒ200, is dus 2 per man.
Systeem-Bernard, voor p. m. 200 man,
1450, is dus ƒ7 per man.
Senking, 900 man, 3000, is dus
ƒ3.50 per man.
Gas, 25 man, ƒ144, is ƒ6 por man
aanlegkosten.
Aan brandstoffen bedragen de kosten
Gewone fornuizen voor 260 man, 150K.Gr.
steenkolen 0.6 K.G. X 0.75 f 0.00,4
por man per dag.
Bernard fornuizen voor 210 man, 45 K G.
steenkolen 0.25 K.G. 0.002 per man
per dag.
Sonkjng-fornuizen voor 260 man, 100 K.G.
stoenkolon ï=l 0.4 K.CL ƒ0,003 per man
per dag.
Gasfornuizen voor 25 personen (per M3, gas
a ƒ0.05) /0.004 per man per dag.
Om te besluiten toonde spreker liet gas
fornuis „Eureka" van de firma John Wright
en Co. (vertegenwoordigers de heeren De Vries
on Stevens). Dit noemde de heer Van R. liét-
fornuis der toekomst. In bovenstaande
kostenopgaaf is ook dit gasfornuis opgenomen.
Alhoewel sprekor nog veel over kookinrich
tingen zeggen kon, was hy om liet late uur
en de nog te behandelen onderwerpen ge
noodzaakt te eindigen.
Met belangstelling werd deze bijdrage ge
volgd; de voorzitter zeide spreker dank voor
zijno degelijke en uitvoerige mededeelingen.
Daarna deelde de hoer J. A. Loeber Jr. een
en ander mede over antieke en moderne boek
banden en begon met er op to wijzen, dat,
hoe weinig ook het vak van den boekbinder
verwant is aan de houwkunst-, toch dez3
overeenkomst bestaat, dat beiden trachten het
te vervaardigen werkstuk zoo fraai mogelijk
te makenbeider streven isder kunst bevor
derlijk te z\jn.
Het onderwerp is in Nederland weinig be
kend; slechts enkele boekenliefhebbers en
bibliothecarissen weten hoe in andere landen
tiet boekbinden als kunstnijverheid op pry's
wordt gesteld en daar honderden guldens
voor een kunstband betaald wordenhier be
hoort het boekbinden tot die vakken, welke
in hot dagolyksch levon verdwijnen. Men is
daarmede onbekend on beschouwt het in
binden van oen boek als een noodzakelijk
kwaad, dat men zoo lang mogelijk uitstelt
tot het boek half versloten is, hoewel het
natuurlijk veel betor is, een boek vóór het
gebruik in te binden. Of het gebonden boek
goed naar den eisch behandeld is, daar slaat
men weinig acht op; do hoofdzaak is als
het maar goodkoop is; daarom vinden de
tegenwoordige uitgaafbanden zooveel aftrek,
niettegenstaande hunne weinige duurzaam
heid; zij zfin goed om op een tafeltje gelegd te
worden; voor het gebruik deugen zy echter niet.
Als men wist welk een groot aandeel het
goed inbinden van een boek tot het langor
bestaan er Yan bijdraagt, zou men or moer
acht op slaan.
Het boekbinden als kunstnijverheid te be
schouwen, is voor menigeen moeilyk te be
grijpen dat het boekbinden als kunstnijver
heid zooveel beteekenis heeft, nog veel minder.
Toch heeft men zich reeds van de vroogste
eeuwen af bezig gehouden boekbanden te
versierenverschillende stylen hebben zich
gevormd, welke soms van den heersehenden
styl afgeleid zijn, soms onafhankelijk zfin
ontworpen.
Naar aanleiding daarvan begon sprekor met
den oorsprong van don boekband te beschrijven,
hoe do ouden hunne wetten en godsdienst-
regols eerst op houten bladen, boomschors,
palmbladeron, aaneengenaaido dierenvellen, de
Egypronaren op eene stof, vervaardigd uit de
stengels der Papyrus, daarom Papyrus ge-
heeten, schreven, terwijl later het perkament
al het voorgaande verdreef.
Deze lange beschreven strooken perkament
worden opgerold en den binder van die dagen
ter hand gesteld. Deze sneed een cylinder
van cederhout en gaf zoodoende de perkamenten
rol meer stevigheid. Deze houten cylinders
werden met fraai gedraaide knoppen versierd,
dikwijls met goud of zilver, met edelgesteonten
bezet. Hot godeele perkament, dat opgerold
zichtbaar bleef, werd, met purper of saffraan,
geel geverfd. De boekrol werd samengebonden
met riempjes; deze dienden om het binnen
dringen der insecten te verhinderen. Om
dezelfde reden was de rol van welriekend
cederhout gemaakt.
Zoo zocht do boekbinder de rol, welke de
geestelijke voortbrengselen van wijze mannen
bevatte, voor vernietigen te bewaren.
Vierkante stukjes perkament werden eerst
voor aanieekeningon of rekeningen gebruikt
later begreep men dat deze vierkante stukjes
vrijwat handiger waren dan de lange strooken
en ging men ze voor grooter werken gebruiken.
Een man (zijn naam is onbekend) kwam
op de gedachte een draad door de losse bladen
te rygen en zoodoende ze te verbinden.
Een Athener, Phillatius, eindelijk, lijmde de
bladen aan don rug vast, sloeg er een stuk
leder als bedekking om en ziedaar den oor-
spronkelyken vorm van een boekband.
Onder hot prachtlievonde Byzantijnsche ryk
werd vooral veel gedaan om dezen eersten
onsmakeiyken band te verfraaien. Ja, deze
werden zelfs later zóó schitterend en weelderig
afgewerkt, dat een geestelijke van die dagen,
in verband met den inhoud, daarover zyne
verontwaardiging uitsprak.
Deze kostbare Byzanlijnsche banden bleven
tot do 15do eeuw in gebruik. In menig kloos-
fcör was men niet in staat zulke dure banden to
botalen en men vergenoegde er zich mode do ge
schreven werken in herteleder in te binden
Dezo kloosterbanden zyn zeer eenvoudig. Hot
leder is tamelijk goed gelooidaan beido
kanton van den band heeft met met een spits
voorwerp strepen getrokken, welko ruiten
vormen en mot Gothische stempels bedrukt
zijn. Zware koperen sloten sluiten het boek
en aan de hoeken bevinden zich beslagen,
welke, evenals do dikke koperen stiften, den
boekband beschermen moeten. Een kotting
besvestigdo de boeken stevig aan de lesse
naars, zoodat ze niet gemakkelijk meegeno
men konden worden.
Toen later door de uitvinding der boek
drukkunst het aantal boeken ontzaglijk ver
meerderde, verlieten de loekenbroeders do
kloosters en vonden in de werkplaatsen druk
werk. Do graveurs leverden hun koperen
platen, waarin Gothische ornamenten gesne
den warende band word er mede bedrukt,
zoodat de teekening en relief zichtbaar werd.
In het oosten stond het boekbinden op eeno
veel hoogere trap. De lederen banden werden
met vergulde arabesken beschilderd, evenals
de snede. In plaats der dierenhuiden gebruikte
men fijn bowerkt Marokkoleder.
De vergulde arabesken werden op dezelfde
manier gemaakt als waarop do boekbinders
nog altijd onze banden versieren.
Arabische werklieden brachten deze kunst
naar Europa over en weldra werd de prach
tige Byzantynsclio band goheel vergeten.
In Italië legde men zich bijzonder toe op
dit handvergulden. Kundige graveurs, die tal
rijke motieven aan de Renaissance ontleen
den, leverden den boekbinders fraaie stempel-
vo men. Met de Oostersche arabesken tot voor
beeld, ontwiorp men nieuwe dessins. Ook
snood men uit zeer dun leder verschillende
vormen, welke, op gekleurde boekbanden ge
plakt, oen nieuwe versiering, het leder-mozaïek
vertoonden. Kleine renaissance-stempels brach
ten in dit vlechtwerk eene aangename afwis
seling. Deze kunstbanden werden algemeen
mot blijdschap begroet en weldra ook buiten
Italië bekend. Jean Gobier, de schatmeester
van Frans I, koning van Frankrijk, schepte
vooral behagen in deze uiting van Italiaan-
sche kunstnijverheid. Hy liet eenige boeken
op dezo wijze inbinden, welke later den
Franschen boekbinders tot voorbeeld strekten
dezen volmaakten de IIaliaansche renaissance
wat kunstbanden betreft en verlieten soms
het kleurige mozaïek om de cartouches bij
hun vergulden toe te passen. Do bibliotheek
van Jean Gobier is wereldberoemd geworden.
Als goud bewaart men de boeken. Als ereeu
exemplaar op eene verkooping komt, ontstaat
er een internationale wedstrijd wie de eigenaar
worden zal en men aarzelt niet daarvoor dui-
zonden franken te betalen. Jarenlang bleef
deze Gobierstyi in zwang en word in Duitsch-
land en Engeland nagevolgd, ofschoon niet
zoo gelukkig als in Frankrijk.
Later ontstond onder koning Hendrik III
van Frankrijk een nieuwo styl. Do vlugge,
bevallige Gobierstyl was te levendig voor
dezen somber gestomden vorst. Dezo wijze
van versieren der banden was meer stijf en
eenvoudig. Zijne zuster, de vroolijke Margue
rite de Valois, kon geen behagen scheppen
in deze weinig opwekkende banden. Zfi liet
tusschen de symmetrische figuren de banden
met bloemen, marguériten en palmen vullen
en zoo kreeg men een nieuwen sty 1 ..den fan
fare-stijl".
Een volgend geslacht liet de palmen en
bloemen weg en vulde de vakken met kleu
rig leder, ingelegd met bijzonder fijne stem
pels, geheel met puntjes aangeduid.
Deze Radiersche styl is zeker een der
schoonsten, welke bestaan hebben.
Tot zoover de geschiedenis van don antie
ken boekband. Er zou nog heel wat van re
vertellen zyn, hoe Engelsche en Duitsche
boekbinders er naar gestreefd hebben de
Fransche kunst naby te komen of een eigen
stijl te scheppen, maar daarvoor was de tyd
te kort. Do tentoongestelde afbeeldingen zou
den dat gemis vergoeden.
Nu nog iets over den modernen boekband I
Er is een tyd geweest, ongeveer vijftig jaren
geleden, dat het bookbinden als kunstnyver-
hoid scheen achteruit te gaan. In Frankrijk
werden weinig werkelijk fraaie banden mec-r
gemaakt.
Het was alsof de terugslag, welke lieu
boekbinden met de groote revolutie ontvangen
had, onherstelbaar was. De kunstbanden, de
troetelkinderen van het hof en den adel, had
den moeten verdwynen als overblyfselen der
aristocratie. Twee Jacobynen vooral, Mercier
en Louvet, stelden bet zich tot taak, hen op
ie sporen en te vernietigen.
De halflinnen band kwam toen in ge
bruik en deze cartonnago ii la Bradel, zooals
men hem noemde, viel algemeen in den
smaak. Dat doodeenvoudige bandje was iets
wat den Republikeinen leek. Dat kleed voor
do boeken kenteckende den työgeest. Maar
die reactie hield niet aan. De Franschen her
stelden zich, er vormde zich te Parijs eene
school van meesters, die de versiering van
den boekband tot eene ongekende hoogte
voerden. Hun streven had ook invlood op
Engeland, Duitschland, Oostonryk. Daar wed-
yverde men om de Franschen naby te komen.
Een bepaalde stijl heeft men tegenwoordig niet.
Sommigon bootsen antieke styien na, ande
ren scheppen nieuwe dessins, welke zooveel
mogelyk betrekking hebben op den inhoud
van het boek.
Door een Weener boekbinder, Winder ge-
hoeten, werd eene by na geheel vergeten tech
niek tot een nieuw leven geroepen: de zoc-
genaamdo Lederplastic of Lederschnit. In de
15de eeuw waren do banden van gesneden
en gedreven loder in Duitschland tamelyk
algemeen, om daarna geheel op den achter
grond te geraken.
Niet alleen voor boekbanden wordt deze
techniek aangewend, maar ook voorzittingen
van stoelen, sofa's, voor sigarenkokers, porte
feuilles, en zelfs worden kamerbehangsels in
Lederplastic uitgevoerd.
Ons land heeft zich steeds zeer afgezonderd
gehouden. Slechts in de 17de eeew leefde
te Amsterdam een boekbinder, Magnus, die
te Parys zyn vak geleerd had en eenige merk
waardige banden heeft gemaakt.
Hier was geene aristocratie, die de eerste
genummerde exemplaren van eene uitgaaf
trachtte te bekomen en ze kostbaar liet
inbinden. Moest men een huldeblijk aanbieden
met een album, men liet den band voorzien
met zilveren beslagen, wel is waar eene kost
bare versiering, maar geene fijne; want zilver
werk en leder of fluweel zyn stoffen,'welk
zich niet met elkaar laten vereenigen.
Maar toch valt er eenige vooruitgang te
bespeuren. Meer en meer begrijpt men dat
ook boekbinders een album tot een fraai ge
heel kunnen maken.
Spreker eindigde zyno voordracht met tot
verduidelyking te verwijzen naar zyr.e ver
zameling tentoongestelde kunstbanden en
afbeeldingen daarvan.
De voorzitter zeide den heer Loeber dank
voor zyne belangrijke mededeelingen. Wat je
verwantschap betreft, merkt deze op wat de