H9773. Zaterdag 2 Januari. A". 1892. feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering ran fèon- en feestdagen, uitgegeven. Op 't punt van scheiden. Feuille ton. Aan 't lev«n wee>rgegeveu. LEIDSCÏÏ PRIJS DEZER COURANT: TMï Lelden pw 9 tneendon.f 1.19. Fr&noo per peat1.40. Abonderlpke Hommer».0.08. PRU8 DER ADVERTENTïfiN Jém 1—9 regel» f 1.06. Iedere regel meer f O.lTf. Grootere lottere neer pÏMtaruimte. Voor het buiten de etid wordt fQ. 16 berekend. Eerste Blad. Eén golf slechts in den onmetelyken oceaan der eeuwen, en toch van zooveel beteekenis in de levensgeschiedenis van velen 1 Weinig oogenblikken zyn er, dio zoo alge meen tot ernstig nadenken stemmen, als de laatste uren van den Oudejaarsdag; zelfs de lichtzinnigste geraakt onwillekeurig onder den indruk. Niets is natuurlijker dan het wissel vallige aller aardsche dingen en eigenlijk worden wij er onophoudelijk aan herinnerd; toch schijnt het dat in den plechtigen stond, wanneer weer die ééne golf nederstort in de diepte, de nooit betwisto waarheid ons met buitengemeens helderheid voor den geest rijst. En reeds zien wy in onze verbeelding een nieuwe golf zich vormen, langzaam omhoog stijgenWaarheen zal zij ons levenshuikje voeren? Niemand die 't weet, niemand dan Hij, op Wien onze hoop en ons vertrou wen gevestigd zijn. Het tam niet in onee ftedooling liggen, in bet 'breede uit te weiden over de gedachten, die iedocr onzer in bst bijzonder op den tBudojaarsavond bezighouden. Hier sal men met blijdschap kunnen 'terugzien op een jaar -vol gelukkige ervaring, gedurende betwofk een krachtige geoondheid gelegenheid schonk moedig voort te arbeiden aan de maatschappe lijke "taak, eon gaar van trouwe plichts betrachting, waarin de pogingen tot vermeer dering van welvaart uaot den hesten uitslag werdon bekroondginds zal de ziel ver vuld z\jn van droevige herinnering aan vooi t duranden, aan hopeloczen kamp tegen ziekte, .-zullen alle pogingen om staande te lig ven gefaald hebben, zal het scheidend jaar slechts 'teleurstelling bobben gebaardelders nog zal niet zonder zelfverwijt gedacht worden aan geede voornemens, waaraan men niet getrouw 'bleof, aan ernstige plannen, waarvan de uitvoering weid nagelaten. Haar dat alles "behoort tot hot domein der binnenkamer; hoogstens kan het herdacht en besroken ■werden in den huiaeljjken kriDg, waar men zich vereenigt om de laatste uron van het jaar gezamenlijk door te brengen. Och, hoe vaak staart hert oog daar op een plek, hij den jongsten jaarsovergang nog bezet, en waar ■thans een droevige leegte herinnert aan een smartelijk voriiec Wat wjj te dozer plaatse te besprekes heb ber., geldt meer de geschiedenis over 1S91, waarbij wy allen zijn betrokken,, die der ge meenschap, in de eerste plaats die van de stad onzer inwoning. En 'g»n het dan wel bevreemding wekken, dat, onmiddellijk de gedachte verwjjlt by do r,recto vorlieeen, die we geleden hebben do' jr den dood van een bijzonder belangrijk aai itai mannen van naam .op menigerlei gebied, wier heengaan gevoeld on betreurd werd ve bulten don kring hunner naaste botrekkinge n, en is fcet niet zeer natuurljk dat wij in dit uur tosa namen niet onvermeld kunnen laten? Inzonderheid onze Aca-'ieizco werd zwaar getroffen: wij weten ons geen jaar te her inneren, waarin zij zoo véle zware blagen had te door ztaan. Op betrekkelijk jeugdigen leeftijd zijn de hoogleeraren Comeliseen en Wilken weggerukt, mannek van wio <Js weten schap en het booger onderwijs nog zooveel hadden mogen verwachten. En ook de groote Kuenen had, menscheljjfcorwjjze gesproken, nog ni'j' den eindpaal bereikt, waarop ge woonlijk de -arbeid woedt nedergelegd; hij ontviel 0U6 te midden s^jner veelomvattende studi-jn, diep betreurd door allen -die maar eenig besef -hadden van den kostelijkst) schat, dien we in hem bezaten. Eindelijk nog be zweek de .©nd-hoogleeraar Huet, -die reeds ten vorigen jare wegens den staat zijner ge zondheid een werkkring had moeten verlaten, waarin hjj boven velen uitmuntte. Niet minder zwaar is onze industrie ge troffen doer don dood van eenige barer beste beoefenaars: achtereenvolgens bereikten ons de tijdingen van het overlijden van de heeren. A. J. Krantz, Jan Scheltema en mr. S. Le Poole, de laatste ook als lid onzer goweste lyke vertegenwoordiging een der verdien stelijkste burgers van Leiden. Onder dege nen, die in wjjderen kring dan hun ambtelijke- betrekking een ledige plaats hebben achter gelaten en het maatschappelijk welzijn op velerlei wijze hebben behartigd, noemen wy met erkentelijkheid den notaris mr. H. L. A. Obreen; als nuttige burgers bljjven de namen van den heer J. Schoenmakers, oud-directeur van de Stoomboot-maatschappij „De Volhar ding", en van don hoer J. Van Benten, chef tor secretarie van bet Hoogheemraadschap Rijnland, niet onvermeld. Onze katholieke stadgenooten zullen onge twijfeld met aandoening verwijlen bij de her innering aan de achtenswaardige figuur van pastoor Muré, den vriendelyken man, die van de rijke gaven van geest en hart, hem geschonken, in ruime mate schonk aan allen, die met hem in aanraking kwamen. Het middelbaar onderwijs en de Neder- landsche letterkunde leden een treffend ver- lies door het overlijden van den heer W. F. j Vfolters, den verdienstelijken schrijver, den gulhartigen vriend van ouden en jongen. De geneeskundige praktijk te dezer stede mist twee harer bejaarde beoefenaars, de doctoren Van Iperen en Van Kaathoven. Ook de sportwereld heeft een naam moeten schrappen op de lijst harer ijverige en be kwame leiders: de heer mr. J. VanButtingha Wichers word in de volle kracht van den manlyken leeftijd weggerukt. Hebben we niet met recht geklaagd over het groot aantal offers, die het scheidend jaar ven ons eisehte? Haar Leidens geschiedenis van het nagenoeg voflehidigd jaar vermeldt nog andore dingen. $U den aanvang zaten wjj te midden van de strenge koude, en dat was het ergste niet. De vro9g en fel invallende winter had vole werkzaamheden ontijdig doen staken, en in menigo woning armoede doen binnen treden in -een mate, zooals nog nooit was ondervonden. Er moest geholpen worden, 'tt-was niet anders; niet alleen door hen, die van hun -overvloed gaarne iets offeren ter ondersteuning van hulpbehoevende broeders en zusters, maar ook z<j, die, om bijstand te •verieenon, genoodzaakt zouden worden hun behoeften dn te krimpen, konden zich niet onbotuigd daten by het gezicht van hetgeen door minvermogenden -werd geleden. Nu, we hebben gedaan wat we konden; op velerlei wijaan is de hand tot redding uitgestoken, en .coo zijn we den ewaren tyd gelukkig te haven gekomen. "We mogen verwachten, dat .de velerlei ontmoetingen tusschen wel doeners en lKweldadigdan niet zonder invloed zijn gebleven op de wederzJJdsche betrekkin gen.; dat man elkander -beter heeft leeren kennen en waardeerem Ook, dat men alge meen -de behoefte heeft ingezien van een ibetere organisatie der armverzorging, van meerders samenwerking tusschen personen -6n genoe toehappen, die zich de stoffelijke en zedelijke verheffing van de onderste lagen der maatschappij teI'* doel stellen. De e-ersto slijeden in die lichting zjjn gedaan; henx-n we do overtuiging veld te zien winnen, d..""t de bestrijding der armoede een moeilijke taak is, die veel onderling overleg verei6cht. Op elk ander gebied behooren de burgers eener zelfde gemeente te gevoelen, dat zjj een eenheid vormendat verschil van meening omtrent vraagstukken van welken aard ook, hen niet mag beletten de handen ineen te slaan, elkanders belang.-, als hun eigen te beschouwen. Er is een periode in de geschie denis van Leidens burg- in 1391, waarin we ernstige vrees koesterden voor het behoud der zoo noodzakelijke eendracht. Laat ons toch ons uiterste best doen. oin het vervelg onze geschillen te vereffenen op een wyze, die moer overeenstemt met de gevoelens van achting en waardeering, die we elkander verschuldigd zynt Onder de gedenkwaardige gebeurtenissen- van het afgeloopen jaar vermelden we nog de voltooiing on het in gebruik nemen van. onzon fraaion kunsttempel, de Stads-Gehoor- zaal, een arbeid, waarop de bouwmeester met voldoening mag terugzien. Moge dit sieriyk gebouw velo jaren aan- zioniyken en geringen binnen zyn muren rein kunstgenot schonken. Ook de uitnemend geslaagde viering van het 3-Octobor-feost is een schoone bladzyde in Leidens jaarboek. Onze wenschen voor het woldra aanvan gend jaar omvatten niet slechts onze mede burgers, maar alle landgenooten. Moge het dierbaar Vaderland met kloeke schreden voort gaan op den weg van beschaving en ont wikkeling, moge de arbeid van al zyn zonen en dochteren gezegend zyn. Toen wij het jaar 1891 aanvingen, ver keerden we nog geheel onder den indruk van het overlyden van den Koning, die meer dan veertig jaren zyn geliefd Nederlandsch volk met wysheid had bestuurd. Doch we hadden vertrouwen in het beleid der edele Vorstin, die do teugels van het bewind had aanvaard, en blikten vol hoop op het lieiiyk beeld van de Koningsdochter, erfgename van de Koninklyke waardigheid. H. M. de Koningin- Regentes heeft bewezen, dat zy de nobele traditiën van het Oranjehuis in oero zal hou den; dat 's lands constitutionoele rechten veilig zyn onder hare hoede. Onze vurigste wenschen voor het welzijn der Koninklyke familie 1 Moge een milde geest hen bezielen, die in het bestuur van den Staat, van het gewest, l van onze gemeente geroepen zyn de gemeen- schappelyke belangen te behartigen. De toe nemende behoeften van onzen tyd stellen I aa"h hun yver en doorzicht hoogo eischen, maar' Jeggen tevens aan ons allen de ver plichting* °Pi naar de mate onzer krachten mede te u'^fken, met vertrouwen en met toe- wyding. En ïjtocht soms de geest dor critiek DOOK HUGH CONWAY. 53.) Ik moet geduldig wachten, dagen lang, misschien weken, maar het is zeker dat alles zal gedaan worden wat mogeiyk is. Op het oogenblik is er, zeggen de nieuwsbladen, eene kleine spanning, of zoo iets, tusschen de beide gouvernementen. Dat heeft eoms ten gevolge, dat een verzoek, zelfs nog eenvou diger dan het myne, eenvoudig van de hand gewezen wordt. Doch, we zullen zien! Intusschen, wie is die staatsgevangene, en waar is hy Ach, dat kan ik niet zeggen. Ik weet alleen dat het een dokter is, Ceneri genoemd, een Italiaan, een apostel der vryheid, een patriot, een samenzweerder. Ik was niet zoo dom te veronderstellen dat hy had terechtgestaan en gevonnist was onder den naam, waar ik hem by kende. Ik veronderstelde integendeel dat die naam reeds valsch was. Lord X. was zeker, dat in de laatstver- loopen maanden niemand onder dien naam veroordeeld was. Dat maakte weinig uit. Als het verzoek toegestaan werd, dan zou de politie, met de data van my, den man wel uitvinden. Nu: goeden morgen! Ik zou zoo spoedig mogeiyk riader bericht krijgen van de ambassade. „En nu een waarschuwend woordje, myn heer Vaughan", zeide zyne lordschap: „Gy zyt hier niet in Engeland. Bedenk dat een haastig woord, zelfs een blik, eene toevallige opmerking, welke gy maakt aan een vreem deling aan tafel naast u, uwe zaak geheel bederven kan. Het gaat hier anders toe dan in ons land!" Ik bedankte Zyne Excellentie voor den goeden raadik had echter de waarschuwing niet noodig. De waarheid is, dat een Engelsch- man in Rusland zelfs eene overdreven vrees koestert voor spionnen en voor de gevolgen van een los woord. De Engelschen worden er meer gewantrouwd om hun zwygen dan om hunne praatzucht. Op dit laatste punt zou ik my niet licht vergaloppeeren. Ik keerde terug naar myn hotel en bracht gedurende eenige dagen myn tyd door zoo goed ik kon. Niet dat ik in gewone omstan digheden met mijn tyd verlegen zou geweest zijn, integendeel, St,-Petersburg was eene van de plaatsen, welke ik altyd verlangd had to zien. Wat ik er zag was my nieuw en vreemd do gewoonten waren belangwekkend om na to gaanmaar ik stelde weinig belang in ai wat ik zag. Het was my maar te doen om Ceneri na te reizen. Ik was niet dwaas genoeg, om den ambas sadeur lastig te vallen. Daar ik overtuigd was, dat hy doen zou wat hy kon, wachtte ik geduldig en zonder pruttelen, totdat ik een brief kreeg, welke my meldde, dat ik aan de ambassade moest komen. Lord X. ontving my vriendelyk. „De zaak is in ordo", zeide hy, „gy kunt naar Siberië gaan, voorzien van een bevel schrift, waaraan de domste cipier of domste soldaat terstond zal gehoorzamen. Natuuriyk heb ik myne eer verpand, dat gy in geen geval zult medewerken om den gevangene te doen ontsnappen, dat uwe aangelegenheden enkel eone familie-aangelegenheid is." Ik bedankte Zyne Excellentie uil vroeg verdere instruction. „In de eerste plaats", zeide hy, „heb ik last gekregen u naar het paleis te brengen. De czaar verlangt den excentrieken Engelsch- man te zien, die zulk eene lange reis wenscht te doen, om het antwoord te hooren op een paar vragen." Die eer zou ik J*#arne ontloopen hebben, maar dewyl daar geen denken aan was, pre pareerde ik my, om uCa autocraat zoo goed ik kon te woord te staan. Het rytuig van den ambassadeur stoi,*d vóór en in weinige minuten reden wy naar kei zerlyk paleis. Ik heb eene verwarde herinnering van reusachtige schildwachts, officieren met blin kende uniformen, deftig uitziende portiers, kamerdienaars en andere officianten. Ook van prachtige trappen en vestibules, schilderstuk ken, beelden, tapyten, verguldsels, enz. Myn leidsman volgende, trad ik vervolgens binnen in een ruim vertrek, aan welks einde een lang, statig man stond in militaire kleeding. Ik begreep dat ik in de tegenwoordigheid was van den man, wiens hoofdknik millioenen en millioenen van zyne medomenschen in be weging kon zetten: den keizer aller Russen Czaar Alexander IIden gebieder, wiens bevel gaat over de fijnste Europeesche be schaving en over de onbeschaafdste Aziatische barbaarscliheid. {VArdi vervoljd.l

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 1