Nü. 9769
geze tgourcnt wordt dagelijks, met uitzondering
van §pn- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 24 December.
F'euilleioii.
Aan 't leven weergegeven.
P/cdi venolgi.)
LEIDSCÏÏ
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
foor Laidon per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afrondpr!ijk« Nnnimera.0 ofi
PRIJS DER AD VERTENTIÊN
Van 16 regels f 1.05. Iedere regel moer f0.17\.
Qrootere letters naAr plaatsruimte. Voor het
incasseeren ba:t«s de «ad wordt fO.lO borck.— 1.
Derde Blad.
In de jongste zitting der Koninklijke
Academie van Wetenschappen bekwam na
prof. Naber, die hulde bracht aan de nage
dachtenis van prof. Kuenen, de hoogleeraar
Van Leeuwen het woord, tot het geven van
•een levensbericht van het overleden lid der
afdeeling, prof. dr. J. J. Cornelissen. Aan dit
levensbericht is het navolgende ontleend:
In 1839 te Steenw(jk geboren, kwam Jan
Jacob Cornelissen op l8-jarigen leeftijd als
student te Leiden, waar h(j onder de besto
•discipelen van Cobet behoorde. In 1862 werd
hjj aan de Utrechtsche Academie bekroond
voor de beantwoording eener prijsvraag over
het Amphictyonen-verbond, welke verhande
ling eenige jaren later in druk is gegeven.
Van 1862 1865 was hjj leeraar aan het
Gymnasium te Leidon en promoveerde in
middels op eene dissortatie over de betrouw-
baarheid van Caesar's gedenkschriften als
bron voor de geschiedenis van zijn tjjd.
In 1865 werd hp benoemd tot hoogleeraar
aan het Athenaeum te Deventer en tevens
tot conrector van het Gymnasium aldaar. Hjj
aanvaardde zijn ambt met eene rede over
de letterkundige studii-n dor Alexandrijnen,
waarin hjj waarschuwde tegen eenzijdige en
kleingeestige opvatting van de studie dor
oudheid.
Als proeve zijner studiën omtrent den Ko-
saeinschen Keizerstijd gaf by in de „Gids"
van 1868 een essai over Juvenalis en in de
„Tijdspiegel" van 1869 pleitte hij in een op
stel, getiteld: „De studie der klassieke oud
heid", met veel warmte en nadruk voor oene
zoodanige uitbreiding van het academisch en
gymnasiaal onderwijs, dat verschillende takken
der oudheidkunde daarin konden worden op
genomen, die in Duitschland tot hun recht
komen, maar die ten onzent plachten en nog
plegen to worden verwaarloosd.
Als programma voor het Athenaeum te
Deventer gaf hij, behalvo de reeds genoemde
verhandeling ovor de Amphictyonen, eene be
schrijving van den Servius-codex uit de Xlde
eeuw te Deventer. In 1870 verschenen van zjjne
hand„Conicatanea latina," met tal van scherp
zinnige tekstverbeteringen op Latijnsche histo
rici en andere prozaschrijvers en in 1873 en
volgende jaren plaatste hjj in de tweede serie
der „Mnemosyne" eene menigte opstellen van
gelijken aard.
Toen het Athenaeum te Deventer was op
geheven, werd lijj niet lang daarna tot rector
te Arnhem benoemd, en van daar in 1879
I naar Leiden geroepen, als opvolger van den
aftredenden hoogleeraar Pluygers. Hij aan
vaardde z(jn ambt deD lsten October 1879
met eeno oratie over do wjjze, waarop in
onzen tijd het Latijn kan en moet beoefend
worden, en bekleedde zyn ambt tot z(jn over
lijden op 15 Juni 1891. Met grootetoew(jding
heeft hy zich gekweten van de zware taak,
om onderwys to geven in de Latynscho taal,
letterkunde en oudheden en hoewel zjne ge
zondheid te Leiden veelal te wenschen over-,
liet, heeft hy toch nog lust gehad, om, nevens
verschillende kleine geschriften, den „Agricola"
van Tacitus en den „Octavius" van Minucius
Felix uit te geven. Andere plannen zyn door
zyn vroegtj'digon dood verydeld.
In 1885 werd hjj benoemd tot lid van do
Koninklyko Academie van Kunsten en Weten
schappen en leverde ook daar vele belangr jke
bjdragen.
Zjne nagedachtonis zal in eere blyven als
die van een scherpzinnig geleerde en een
braaf man.
Na de wyzigingen, door de Tweede
Kamer- der Staten-Generaal gebracht in de
ontwerpen tot vaststelling der Staatsbogroo-
ting voor 1892, zyn de verschillende hoofd
stukken uitgetrokken als volgt:
I. Huis der Koningin f 813,200.00
II. Hooge Colleges 663,355.00
III. Buitenl. Zaken 759,800.00
IV. Justitie5,243,274.00
V. Binnenl. Zaken 11,782,054.84
VI. Marine14,199,240.20
Vila. Nationale Schuld 35,035,606.29
VII6. Financien 18,959,546.08s
VIU. Oorlog21,679,500.00
IX. Waterstaat enz.20,425,593.21
"X. Koloniën1,202,221.00
XI. Onvoorziene uitgaven 50,000.00
Totaal f 130,813,390.62s
Bij de indiening der bogrooting bedroeg de
raming /'129,959,038.10s. Zy werd gedurende
de schriftelijke gedachtenwisseling door de
llegeering verhoogd met 1,006,205.52 en
verminderd met 143,480.00in het geheel dus
verhoogd met ƒ862.725.52; zoodat z j by den
aanvang dor beraadslaging /'130,821,763.62s
bedroeg. Gedurende de beraadslaging in de
Tweede Kamer werd zy vermindord met
12,000 en verhoogd met 3627; in't geheel
dus verminderd met/"8373. De raming der mid
delen voor 1892 bedraagt 127,600,150, welke
raming door de begrooting van uitgaven
wordt overtroffen met ƒ3,213,240.62s.
De schryver van de „Haagscho Sprok
kelingen" aan het „Utr. Dbl." eindigt zyn
deze week in genoemd blad voorkomendon
brief aldus:
't Zy my geoorloofd ten slotte hier iets
te verhalen omtrent iemand, die eigenlyk niet
tot myn Haagsch gebied behoorde: prof.
Kuenen. Iemand vertelde my dozer dagen nl.
het volgende, dat karakteristiek is voor den
grooten doodo.
Een Hollander zat te Londen in eone club
de „Haarlemsche Crt." te lozen, toon hy werd
aangesproken door een Brit, met het vorzoek,
hem een stuk voor te lezen. „Ik versta ge
drukt Hollandsch," zeide de Engelschman,
„maar ken de uitspraak niet." En toen zich
hierop een gesprek ontwikkelde, bleek, dat de
Brit zich onze taal had eigen gemaakt, uitslui
tend om de werken van Kuenen te kunnen lezen.
De Vereeniging van gepensioneerde onder
officieren en minderen van het Nederlandsch
leger heeft haar jaarverslag over Maart 1890
1891 uitgebracht. Zooals men weet, is het
doel dezer Vereeniging „onderstand te verloe-
nen aan militairen beneden den rang van
officier, die, onder vroegere wetten op pensioen
gesteld, thans op hoogen ouderdom nagenoeg
gebrek lyden."
Hoewel deze Vereeniging niet afdoende kan
helpen, doet zy toch heel wat, hetgeen daaruit
blykt, dat zy gedurende haar 12-jarig bestaan
ruim f 100,000 heeft kunnen uitkeeren. In den
regel genieten 300 hulpbehoevenden en 140
weduwen tweemaal per jaar eene uitkeering,
doch slechts van f 12.50 per keer. Hieruit
blykt dat de Vereeniging nog meer hulp be
hoeft om haar doel te kunnen bereiken, eon
punt, waarop ook in het jaarverslag de aan
dacht wordt gevestigd. In het laatste jaar
was dan ook ƒ964 minder uitgereikt. Het
jaarverslag bevat verder een overzicht van
het op de jaarvergadering behandelde, lysten
van afdeelingsbesturen, enz. Algemeen voor
zitter is nu do heer L. Zeiler, algemeen secre
taris de heer C. G. D. Van der Klaauw.
Door het Provinciaal Comité voor Zuid-
Holland van de Vereeniging „Trouw aan Ko
ning en Vaderland" is door bomiddeling dor
burgemeesters van de verschillende gemeenten
in Zuid-Holland, waar oud-stryders uit de
dagen van 1830 en 1831 gevestigd zyn, aan
ieder op zichzelf wonende eene gift van f 10
en aan ieder, die in een gesticht verpleegd
wordt, eene gift van f 5 toegezonden. Deze
Kerstgavo zal den oud-stryders zeker hoogst
welkom zyn.
Tevens hoeft datzelfde Comité, bestaande
uit de heeren J. W. Do Constant Rebecque,
A. A. Vorsterman van Oyen en A. C. Snouc-
kaert van Schauburg, een beroep gedaan op
de leden der Provinciale Staten om ieder in
zyn district zoo noodig con comité op te
richten tot ondersteuning van de Vereeniging
en op de burgemeesters, om als correspon-
deerend lid werkzaam te willen zyn en het
ledental (de contributie bedraagt slechts ƒ2.50)
te helpen vergrooten, om zoodoende op nog
krachtdadiger wyze dan nu geschiedt, door
particuliere krachten de laatste levensdagen
van de oud-stryders te verhelderen.
De voorzitter van de gemengde commissie
voor de Stenographie uit de beide Kamers
der Staten-Generaal brengt ter kennis van
belanghebbenden, dat in den loop van het
jaar 1892 een cursus van stenographie wordt
geopend, waaraan, tot een beperkt getal, zullen
worden toegelaten Nederlanders, die het eind
examen van het gymnasium, het daarmede
gelykgestelde Staatsexamen, of eenig ander
examen, de waarborgen gevende van weten-
schappelyke ontwikkeling te bezitten, met
goed gevolg hebben afgelegd.
Na afloop van den cursus zal aan hen, die
eeno voldoende vaardigheid in de stenographie
verkregen hebben, de gelegenheid worden
gegeven om zich, onder voorwaarden, door de
commissie te stollen, by de stenographische
inrichting der Staten-Generaal, verder voor
het vak van stenograaf te bekwamen.
Bij voorkomende vacatures in die inrichting
wordt aan de daartoe geschikten onder degenen,
dio daarbij zyn opgeleid, by voorkeur eene
plaats als stenograaf verleend, waaraan een»
jaarlyksche bezoldiging is verbonden, klim
mende van 1500 tot f 3000, met recht op pen
sioen, en met de vryheid om, zooveel bestaan
baar is met den dienst der Staten-Genoraal,
do rechtspraktyk uit te oefonon of zich met
letterkundigen of wetenschappelykon arbeid
bezig te houden.
Zy, die verdere inlichtingen verlangen,
melden zich daartoe vóór den 15den Januari
1892 in persoon aan by den directeur van de
Stenographische Inrichting dei Staten Gene-
raai, De-Ruyter-straat 50, Den Haag, dagelyks
van 1 tot 2 uren des namiddags, by wien
ook de aangifte tot het bjwonen van den
cursus wordt gedaan.
Wy ontvangen vanwege den vertaler
oen exemplaar van een werk„De zegevie-
I rende Republiek", den vooruitgang beschrij-
vende van -de Vereenigde Staten gedurende
vyftig jaren, geschreven door een als Ameri-
kaansch burger genaturaliseerd Engelschman,
DOOR
HUGH CONWAY.
43.)
Al had ik het gewaagd Paulino alleen te
laten en hem te gaan opzoeken, op dit moment
zou ik den man niet hebben kunnen spreken.
Terwyi ik my stond te bedenken wat te
•doen hetzy eene vigllanto te zien machtig
te worden, om er myn arm vrouwtje in te
zetten, of wel haar te laten wachten, tot zy
de onmogelykheid zou merken, om in dat
huis te gaan, en het wachten moede, van-
zelve zou terugkeeren - terwyl ik dat alles
•stond te bedenken, kreeg ik een plotse-
lingen inval.
Myn huissleutel liad vroeger eens eene
vreemde deur geopendhet was niet zoo
geheel ondenkbaar, dat zoo iets nog eens
kou gebeuren Onbewoonde huizen sluit men
bovendien, hetzy uit minder zorg. hetzy om
het gemak, zelden op het nachtslot. Het was
een dwaze inval, maar in elk geval: er was
geen kwaad bu om de proef eens te nemen.
Ik haalde myn sleutel voor den dag, een
dubbolganger van den vorigen, en stak hem
in het sleutelgat, hoewel met weinig hoop
op succes, en zie, toen ik even omdraaide,
ging do deur open, eene soort van schrik
sloeg my in de leden, want nu zich dit alles
zoo toedroeg, voelde ik, dat hier meer dan
eenvoudig toeval in het spel was.
Toen do deur open was, ging Pauline ter
stond binnen, zonder een woord van ver
wondering of een teeken van verrassing,
zonder iets, dat deed vermoeden, dat zy nu
begreep, dat ik by haar was. Ik ging daarop
ook binnen en deed de deur dicht Daar het
binnen volkomen donker was, kon ik alleen
aan haren lichten, snellen tred hooren, dat
zy mij voorging, de trap op, en dat zy eene
deur opendeed.
Toen, toen eerst kreeg ik weer tegenwoor
digheid van geest genoeg, om myne knik
kende knieC-n te dwingen my ook de trap op
te brengen, en haar achterna myne lede
maten waron verstyfd, eene yskoude rilling
overviel my, de haren rezen my te berge,
terwyl ik steeds in 't donker verder de gang
inging en do trap op.
Ik vond den weg zonder moeite, hoewel in
stikdonker. Geen wonder! Ik was er meer
geweest: eenmaal ook in donker en menig
maal in myne droomen. Als eene plotselinge
openbaring kwam de waarheid tot my. Zy
kwam eigenlyk reeds, toen ik den sleutel in
het sleutelgat stak.
In datzelfde huis was ik drie jaar geleden
vorkeerdolyk binnengegaan. Het was dezelfde
gang, dezelfdo trap, en ik zou dezelfde kamer
binnengaan, welke het tooneel was geweest
van die vreeselyke, nog ongestrafte misdaad.
Ik zou, thans met gezonde oogen, de plaats
zien, waar ik, blind en hulpoloos, byna het
slachtoffer geworden was van myne roeke-
looshtiJ. Maar Pauline, wat bracht haar'hier?
Ja, het was zooals ik verwachtte 1 Zooals
ik er zeker van was! De trap was dezelfde,
het duutkozyn op dezelfdo plaats. Ik kon
alles nog eens beleven wat in dien vreese-
lyken nacht was voorgevallen; zelfs do duis
ternis ontbrak niet.
Voor een oogenblik vroeg ik myzelven af,
of die drie jaren niet een droom waren ge
weest, en of ik nu niet blind was, en of ik
werkelijk eeno vrouw had? Doch ik zette
spoedig die hersenschimmen van my.
Vaar was Pauline? Toen ik weer goed by
zinnen was, begreep ik, dat wy licht moesten
hebben. Ik haalde myn wasjes doosjo uit den
Zak, streek een wasje af, en by het liebt
van dat wasje ging ik de kamer binnen, waar
;k vroeger was binnengegaan en toen weldra
l weinig hoop meer had er ooit weer levend
uit te zullen komen. Myne eerste gedachte
was Paulino, hot eerst waar ik naar zag.
Daar stond zy midden in do kamer, met beide
handen aan haar voorhoofd. De uitdrukking
van haar gelaat en oogen was weinig ver
anderd het was gemakkelyk te zien, dat zy
nog niets begreep. Maar ik voelde dat or iets
in haar worstelde, en het oogenblik, waaroi»
dat iets vorm en samenhang zou krijgen,
maakte my zeer bezorgd. Welke akelige din
gen zou hot my openbaren!
Het afbrandonde was brandde my de vin
gers, en ik streek een tweede wasje af. Ik
zag vervolgons rond, of er ook hier of daar
eene kaars of lamp zou staan, en tot mijne
groote vreugde vond ik op den schoorsteen
mantel een kandelaar met een stuk kaars
er op. Niet zonder vrywat moeite kreeg ik
dat stoffige, half ingebrande stuk aan het
branden.
Pauline stond steeds in dezelfde houding,
maar hare ademhaling ging sneller, naarliet
my toescheen. Harq vingers waren in zenuw
achtige beweging tondom hare slapen, terwyl
zy haar zwaar hoofdhaar wegstreek en scbyn-
baar moeite deed, om gedachten byeen te
brengen in die ledige hersenen.