N°. 9769. Maandag 28 December. A0. 1891. Dit nommer bestaat uit VIER Bladen. Qeze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van §on- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 24 December. Feuilleton. Aan 't leven weergegeven LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: V«w Leiden per 3 meenden...7i f 1.19. Franco per poet1.40. ■Itzonderiijke Kommer».0.06. Eerste Blad. OlHciëolo Kennisgevingen. Burgecreeeter en Wethouders «der gemeente Leiden brengo® "tor algomeone kennis dat het Bureau van •d'on Burgerlijken Stand op Vr\jdag 25 December a. e. (1ste Kerstdag) zal gesloten zijn en op Zaterdag 26 December a. e. (2den Keret- dag? «al geopend zijn vaa des namiddags 1 2 tot 2 ucon. Burgemeester co Wethouders voornoemd, Leiden, DE EANTER, Burgemeester. 24 5>ec. 1891. E. KIST, Secretaris. Voor het eerste gedeelte van het arts- «sxamen werd heden alhier door de ge-nees- tkundige staats-oommissie toegelaten do heer A. Schuld. De jaarlyksche openbare les der Muziek school van de Maatschappij voor Toonkunst alhier heeft wederom plaats gehad en opnieuw een hoogst gunstigen indruk gemaakt. De belangstelling der ouders en verdere betrekkingen van de leerlingen, en ook van andere stadgenooten, was des avonds heel wat grooter dan des middags. OEn toch ver diende de middag-uitvoering wel bijzondere aandacht. Van hetgeen er gezongen werd was er veel heel lief, b. v. de „Zomer" -en het „Schom melliedje" van Van Hennes door de eerste koorklasse; ihet „Koninginneüed" van Nicolal door de eerste en tweede koorklasse „©e schoonste feestdag", cantate voor een- en meer stemmig kinderkoor met sqpraan-solo, welke heel aardig werd gezongen «door de leerlinge Franchimont, alles onder leiding van den onderwijzer den heer Striening, wien als leeraar voor-de viool ook alle eer werd aan gedaan door-de wijze, waarop de „Nocturne" van Danbé 'door de zes leerlingen, alsmede de „Introduction et Rondo" «en het „Andante ireligioso" van Dancla door de vier leerlingen, mede vooral >de Faintasie „II Trovatore" van Singelée door den leerling E. <C. Knaap en de ^Berceuse" «an Schmidt deor -de leerlingen der 1ste tot -de 5de viool-klaosen tot uitvoe- tring kwamen. Van de afdeeling viool verdient ook ge noemd te worden de „Cavatine" van Schmidt •door do vijf leerlingen van den heer Wetrens van de violoncel het „Religioso" voor -é violoncellen van «Goltermann en „La Muette •de Portici" van Strausky door de leerlingen L. Crommelin en W. De Loos, onderwijzer do heer Wanna. De piano vervult evenwel uit den aard der r.aak eene voorname rol. Daarvan noemen we alleen het „Zigeunerleben" k 4/m. van Schumann, het „Tonbild" k 4/m. van Lüsch- horn, het „Rondo" k 4/m. en den „Hoch- zeits-Marsch" a 8/m. van Mendelssohn, het laatste nommer onder leiding van den heer Mann, die als hoofdonderwijzer voor de piano den heer Enderlé heeft opgevolgd, wien men ten gevolge van treurige omstandigheden nu en in het vervolg op de uitvoeringen der Muziekschool miste en zal missen. Wat des avonds ten gehoore werd gebracht, deed in veel opzichten aan een concert denken. De jongedames E. Jaeger en B. Meeter zongen op bijzondere wijze de duetten van Rossini's „La Regata Veneziana" en „La Pesca" (Der Fischfang), de jongedame C. De Graaff allerliefst de solo-nommers Grieg's „Herbststurm" en Bohra's „Dein", de jonge dame L. Mac Gillavry zeer schoon de aria „Jerusalem!" uit Mendelssohns „Paulus", t-erwyl de Ensemble-klasse van mej. Dikema, onderwijzeres voor den zang, zong eenige gedeelten uit Pergoleses „Stabat-Mater" en ■hot koor dor Magnanarelles uit de opéra „Mi reille" van Gounod, waarin de dames Do Graaff, Jaeger en Mac Gillavry de solo-par tijen vervulden, zóódanig, dat aan hot applaus bijna geon eind kwam. Verder deed zich ook mej. B. Meeter, die reeds vóór de pauze in twee duetten was opgetreden, afzonderlijk hooren in de aria uit „Romeo et Juliette" van Vaccai, alsmede raej. EL Jaeger in „Mijn lief ken is mijn Somer" van Nieolaï en „Een Liedje" van Mann, beiden met zeer veel succes. Zy hebben een lief, rond geluid, en dragen goed voor. De vraag mag evenwel gedaan worden of de tekst van sommige liederen wel altijd in overeenstemming is met den leeftijd der leer lingen, die de Muziekschool bezoeken. Mej. Van Baaten mocht als piano-onder wijzeres insgelijks met voldoening op de vruchten van haar onderwijs neerzien. Wy noemen daartoe slechts do wals uit de opera „Etienne Marcel" van St.-Saüns door de leer lingen M. Zaayer en J. Van der Hoeven, „La Chasse" van Mendelssohn en „Liebeslied" van Schumann Liszt, resp. door de jongedames J. Van der Wolk en M. Ridderhof, en niet het minst het zoo moeilijke „Perpetuo mo bile" van Von Weber, waarvan de vertolkster, de jongedame C. Sytsma, hare omvangrijke I taak geheel uit het geheugen vervulde. Lang durig werd zij toegejuicht. Bijzonder schoon was ook de „Bajaderentanz II" uit de opera „Feramors" k 4/m. van Rubinstein door de dames Sytsma, Ridderhof, Zaayer en Van der "Wolk. Éen vroegere leerling van den heer Enderlé, thans van den heer Mann, maakte eveneens een goed figuur toen hij Mendolssohn's „Rondo capriccioso" vertolkte. De leerling A. C. Vreede toch speelde uitmuntend en de leerlingen C. V. Bos en L. Van de Ven voldeden in het „Andante und Variationen" van Schumann evenzeer. Als violist trad o. a. op de heer B. Bos met „Le Désir", fantaisie voor viool van Lü- beck. Inderdaad, dat was spel, hetwelk veel voor de toekomst belooft. Hy werd door de toehoorders teruggeroepen. De uitvoering had plaats onder begeleiding van enkelo andere strijkinstrumenten en piano, onder leiding van den heer Wetrens. Onder diens directie werd ook uitgevoerd de sedert kort gevonden „Sonate" voor twee violen, van Handel, door 17 leerlingen, zoomede met medewerking van enkele oud-leerlingen Beethovens „Symphonie No. 2" (Allegro D-dur), door de orkestklasse, welke eene waardige inleiding' tot de tweede afdeeling was. Ze werd verdienstelijk gespeeld en ondervond dan ook veel belangstelling van de zijde van het publiek. Het geheel geeft andermaal aanleiding om den wonsch uit te spreken, dat de Muziekschool voortdurend moge groeien en bloeien, en een sieraad van de stad onzer inwoning blyve! De Bechstein-vleugel en de piano van DOrner, welke dezen avond gebruikt werden, waren beide uit het magazyn van den heerCockuyt alhier. Menigeen heeft in den loop van dezen zomer ten Raadhuize een schildery bewonderd van den Leidschen schilder Justus Brouwer, door een Amsterdamsch kunstkooper aan de stad te koop aangeboden. Tot veler spijt ge doogden de geldmiddelen van het Stedelijk Museum niet het daarvoor aan to koopen. Ten slotte werd het door den eigenaar in eene verkooping gestoken en zou hot naar Brussel verhuisd zyn, had niet een Haagsch kunstliefhebber het in het land willen houden en het voor zyne collectie aangekocht, tenzy, naar w(j vernemen, het voor den kostenden prys, d. i. f 380, ter plaatsing in de Leidsche Lakenhal van hem worde overgenomen. Wy deelen dit mede, daar het ons genoegen zou doen, indien een kunstlievend stadgenoot op het voetspoor van andere Maecenaten der PRIJS DER ADVERTENTIÊN Tab 1—6 regel» f 1.06. Iedere regel meer Grootere letter» n**r plaatsruimte. Voor hel lncaaseeren buiten de itod wordt ƒ0.10 berekeod- laatste jaren ons museum aldus verrykte. Is Brouwer bier niet vertegenwoordigd, ook olders zyn slechts enkele stukken van. hem bekend en geen zoo fraai als dit. Nergens is het zeker zoozeer op zyne plaats als in dG vaderstad van den schilder, in wier museum het meer dan elders tot zyn recht kemt. Door de opname van stukken als dit is en wordt het in den vollen zin des woords eene verzameling op Leidsche geschiedenis en kunst betrekkelyk. Den naam van den tegenwoordi- gen eigenaar deelen wij, zoo gevraagd, gaarne mede. De heryk der maten en gewichten zaL- plaats hebben te Leideneiken Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Yrydag, van 5 Jan.. tot en met 30 Maart. In hare heden gehouden vergadering heeft de Eerste Kamer aangenomen de uit zonderingswetten, de accynsheffing in zeven gemeenten, do geldleening van 45 mUlioen en de middelenwet. Maandag 11 Januari a. s. is het onderzoek der Staatsbegrooting aan de orde. Men schryft ons uit Hillegom: Heden, Donderdag, wordt hier een Kerstfeest gegeven door den Protestantenbond, in de zaal van den heer J. Koning. Er staat een prachtig versierde boom en een kinderkoor (leerlingen van den heer Starre alhier) luistert het feest op. Deze jeugdige zangsters en zangers zullen evenals de kinderen der leden en inteekenaren met een cadeau worden verrast. Ds. Mees, uit Haarlem, zal het feest leiden. Door den minister van koloniën zyn de heeren W. J. Stapel, L. Krijgsman, M. Blom- mers, H. L. H. Bartels, J. W. Croes en M. A. Huysman gesteld ter beschikking Yan den gouv.-gen. van Nederl.-Indië, om te worden benoomd tot onderwyzer 3de kl. by het open baar lager onderwys voor Europeanen en met dezen gelykgestelden daar te lande. Het stoomschip „Burgemeester Den Tex", van Batavia naar Amsterdam, ai'riveerde 23 Dec. te Suez; de „Prins Hendrik", van Am sterdam naar Batavia, vortrok 23 Dec. van Southampton; de „Prins Willem III", van W.-Indië naar Amsterdam^ vertrok 23 Dec. van Havre; de „Deucalion", van Java naar Amsterdam, passeerde 23 Dec. Suez; de „Soenda", van Batavia naar Amsterdam, pas seerde 23 Dec. Dungenoss; de „Menelaus" vertrok 18 Dec. van Batavia naar Amsterdam de „Merapi", van Bataria naar Rotterdam, j vertrok 23 Dec. van Marseille; de „Bromo" arriveerde 24 Dec. van Rotterdam te Batavia. ■DOOR HUGH CONWAY. 46.) On<Sör den invloed «van hetgeen «er dien avond geschied wa6: Paulines zonderlinge wandeling nameiyk, hasur plotseling zingen, datzelfde lied, met dat akelig einde geen wonder, dat my een tooaaeel als dit voor oogen kwam, en dat ik in het sprekend ge lijkend visioen die personen opnam, die ik wist, dat op eenigorlei wyze niet myne vrouw in betrekking hadden gestaan. Maar gesteld dat een men6ch denzelfden droom tweemaal, ja, driemaal, droomt; er is tot dusverre niet van gehoord, dat iemand denzelfden droom kan droomen zoo vaak hy wil. En dit was met my het geval. Toen ik Pauline weder bij de hand vatte, voelde ik na eenigen tyd dezelfde zonderlinge aan doening en zag hetzelfde akelige gezicht. Niet ééns, niet tweemaal, maar verscheidene malen had dat plaats, zoodat, hoe ongeloovig ik ook was en nog ben in zulke dingen, ik wel gelooven moest, dat ik werkelyk langs een gebeimzinnigen weg hetzelfde te zien kreeg, wat het meisje zóó had geschokt, dat haar, misschien wel op weldadige wyze, het geheugen ontgaan was bij haar overigens roolle verstand. Alleen, wanneer ik hare hand vasthield, kwam het tooneel my voor oogendaardoor vooral werd ik in dat idéé versterkt, en ik gevoelde toen, en gevoel nog, dat dit de ware opvatting is. Welke byzondore physische of intellectueele organisatie zulk een effect kan teweeggebracht hebben, kan ik onmogeiyk zeggen. Noem het eataleptisch, clairvoyant, hoe ge maar wilt, maar het was, zooate ik verhaal. Telkens en telkens vatte ik Paulines hand, en zoodra ik het deed, zag ik die helder ver lichte kamer voor my. Als de onbeweeglyke figuren in een tableau vivant, telkens opnieuw, zonder verandering in houding of uitdrukking, zag ik Ceneri, Macari en den man op den achtergrond, ky kendo naar hun slachtoffer. Laatstgenoemde beschouwde ik vooral met oplettendheidzelfs in zyn doodsstryd kon ik zien, dat zyn gelaat ongemeen schoon was. Het was een gelaat, zooals vrouwen gaarne zien, en zelfs bij al het akelige van het visioen kwam er eene pynlyke gewaarwording in my op, als ik bedacht, in welke betrekking het meisje wellicht kon gestaan hebben t t den man, dien zy zoo plotseling had zien vermoorden. Wie had hem vermoord? Zonder twyfel Macari, die, zooals gezegd, het dichtst by hem stond, in de houding van iemand, die oen aanval wil afweren. Zyne hand kon ook pas den dolk hebben losgelaten. Do nederwaartsche stoot had het lemmet zóó diep in het hart gedreven, dat do doodbyna onmiddeliyk volgen moest. Dit had Pauline gezien, dat zag zy mis schien nu, en door eenig gehoimzinnig ver mogen was zy in staat het te doen aan schouwen, zooals men iemand een schilder stuk laat zien. Sedert dien avond heeft hot mijzelven steeds verwonderd, hoe ik toen den moed had, om herhaalde keeren, met behulp van dit in zwym liggende meisje aan myne zyde, diephantas- magorie op te roepen. Hot moet het vurig verlangen zyn geweest om de mysteriën te doorgronden van dien lang verleden nacht; hot verlangen om nauwkeurig te weten te komen, welke schok het verstand mijner vrouw gekrenkt had; bovendien, de veront waardiging, welke ik gevoelde over dien laag- hartigen moord en do hoop van de daders aan het gerecht te kunnen overleveren. Dat alles gaf my de kracht om dat too neel telkens en telkens te voorschyn te roe pen, totdat ik zeker was, dat ik alles wist wat die geheimzinnige vorschyning my open baren kon, totdat ik myzelven verweet Pau line zoo lang in dien toestand te hebben laten liggen. Toon sloeg ik haar den mantel weder om en droeg haar in myne armen de trap af I naar de voordeur. Het was nog niet zoo laat of door tusschonkomst van een voorbijganger kreeg ik eene vigilante, bereikte weldra myne woning en legde Pauline, nog altyó bewus teloos, op haar bed. Welk zonderling vermogen zy ook had, om my hare innerlyke gewaarwordingen te doem aanschouwen, het hield op, zoodra wij het noodlottige huis uit waren. Ik kon later hare hand vasthouden, zoo vaak ik wilde, jje§n ^W9m; geen visioen of hallucinatie volgde. Dat is het eenigo, wat ik my niet verkla ren kon - het mysterie, waarvan ik gewaagde aan 't begin van mijn verhaal. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 1