N°. 9767. "Woensdag 23 December. A0. 1891. feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van {Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Leiden, 22 December. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden.......f 1.10. Franco per post1.40. Aï'zonderiijke Komuiera.0.05. -TJS DEK ADVEBTENTIÊN "1.05. Iedere regel meer f 0.17|. T.o 1—6 regel. ■-.«ruimte. Voor het Grootere letters naar p»^ ƒ0.10 berekend- inca3socrcn buiten do stad rrotw Eerste Blad. Officieel e Kcnnisgevingou. Vergadering Tan den Gemeenteraad Tan Lel* denj op Dond rc'ag 24 Dec., dee namiddags te 2 uren Pant ter behandeling: Voorstel betrekkelijk de vorpachtiDg van bet buffet in de Gehoorzaal en de vaststelling van hot tarief voor de verhuring. Burgemeester eD Wethouders van Leiden brengen bij deze ter algemeone kennis dat wegens het inval len van den Nieuwjaarsdag op Viijdag, do vee- en kaaematkten van Vrjjdag 1 Januari a. s. zullen gehouden worden op Woensdag don 3 0 s t e d Dec. te voren. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leidc-n, DE KANTER, Burgemeester. 22 Dcc. 1691. E. KIST, Secretaris. In een onzer vorige nommers doelden vrij mede dat de volgende Kamermuziok-soirée der heeren Mann, Timmnor enz. was vast gesteld op 12 Februari a. s. Naar wy even wel nader vernemen, is het nog niet zeker dat de tweede soiree workelyk op dien datum zal plaats hebben, maar is het mogelijk dat er alsnog eeno verandering in zal komen. Do inteekenaren op deze soirees, die den datum reeds hadden aangeteekend, zullen duo goed doen er voorloopig nog oen vraagteeken ach ter te plaatsen. Aan het gebouw van het Provinciaal Bestuur van Zuid Holland is aanbesteedhet onderhouden van de werken, behoorende tot het jaagpad langs den Vliet, tusscben Leiden en den Leidschendam. gedurende twee jaren, ingaande 1 Januari 1892 en eindigende 31 December 1893. Minste inschrijver was de heer I. Van der Kamp, te Leiden, voor/'98Ó9. De luit. ter zee 1ste kl. J. H. Van Hoogstraten wordt, onder introkking zijner detacheering te Leiden, met 1 Januari op non-activiteit gesteld. In do gisteren te Amsterdam gehouden vergadering van de Afdeeiing Letterkunde der „Koninklijke Academie van Wetenschap- pon' heeft de onder-voorzitter, prof. dr. A. S. Nabor, den onlangs overleden voorzitter der Afdeeiing, prof. Abraham Kuenen, herdacht. De heer Nabor zeide het navolgende: Met onze gedachten verplaatsen wjj ons wederom naast do groeve, waarin voor acht dagen Kuenen's stoffelijk overschot werd nedergelaten. Diep gevoelen w(j, wat wjj in hem hebben verloren. Van mij verwacht gjj niet, dat ik zjjne boteekenis voor de studie der Hebrecuwsche oudheid schetsen zal. Daar mede zal zich later een ander belasten. Maar niettemin moet van doze plaats, volgens een loffelijk gebruik, eon woord van oprechte hulde worden gebracht aan de nagedachtenis van onzen diep betreurden vriend. Ik herinner mjj levendig hoe, weinige weken na zijne komst aan do Universiteit, Kuenen reeds de aandacht had getrokken door zjjne responsies op de literarische colleges. Dat mag ook van gewicht zjjn geweest voor zijne latere vorming on oorspronkelijk de richting zjjner studiën hebben bepaald. Met het begin dezer eeuw begint eene nieuwe periode in de beoefening der klassieke philologie en door dit aanvankelijk onderwijs werd Kuenen onder de aliereersten opgewekt om do methode, die hij bjj Bake en Peerlkamp had leercn kennen, toe te passen op de gedenkstukken der oud testamentische literatuur. Ik waag mij niet aan het leveren eenor karakteristiek van hetgeen door hem op dit gebied is geleverd maar de volgende opmerking zij mjj geoorloofd. Door zjjnon aanleg was Kuenen eene bjj uitstek conservatieve natuur; van daar, dat hy nimmer het oude verwerpt zonder dat onwedersprekeljjko gronden hem van het on houdbare eener overgeleverde meening hebben overtuigd. Maar aan den anderen kant werd hij door zjjne nauwgezetheid gedrongen om iedere bewering onverschrokken onder de oogen te zien. Hy verdedigde niets, waarvan hem de onjuistheid was gebleken. Hjj was in zijne kracht, als hy eene oude en ingewor telde dwaling van alle kanten kon bestoken. Zoo hebben wij hom ottelyke malen in deze zaal gehoord. Allo argumenten werden byeen- gebracht, om dos schryvers overtuiging te doen overgaan op zyne hoorders. Niets werd verzuimd. De hypothesen van voorgangers werden ontzenuwd. De teksten, welke aan zyn betoog ten grondslag lagen, werden ten nauwkeurigste geïnterpreteerd. Hot nieuwe gebouw, dat hy op de oude puin- hoopen wilde oprichten, werd van alle kanten toegelicht. Ten slotte werden de tegenstanders, die hjj had, op zijde geschoven, nog eens gemonsterd en met een waardeerend eere- saluut weggezonden. Het was de schitterende toepassing der methode, waarvan F. A. Wolf en zjjne school het eorsto voorbeeld hadden gegeven. Er is moer. De criticus met zyne zeldzame gaven werd door zyne onkreukbare eerlyk- heid en goedo trouw bewaard voor het stellig niet denkbeeldig gevaar om zyno verkregen resultaten mot do waarheid zelve te vermengen. Menigmaal heeft bij, ook nog op gevorderden Joeftyd, de stellingen zijner jonge jaren be streden, als een herhaald en gestreng onder zoek hare onhoudbaarheid aan het licht had gebracht Wat hem na zorgvuldig wikken cn wegen als Waarheid gold, heeft hy nimmer gezwegenwat zeg ik hy heeft het met alle kracht voorgestaan en verdedigd. De roem van Kuenen's geleerdheid was ver buiten do grenzen van ons vaderland verspreid, in Duitscbland, in Engeland, aan do andere zydo van den Oceaan. Hij had de buitenlanders gedwongen Hollandsch te leeren, want zy wisten, dat zy het recht van mede- spreken moesten derven, als zy Kuenen's geschriften niet in zich hadden opgenomen. Van de breede lyst dier geschriften, van zyne Engelsche lezingen, van zyne academische werkzaamheid zal zyn levensboschryver ons uitvoerig mededeeling doen. Ach, dat zcovecl moest onafgedaan blyven! Wat zullen zyne mede-arbeiders hom missen by de vertaling van het Oude Testament! Merkwaardiger is by zyn grnf met warmte, met overtuiging gesprokenmaar by die plech tigheid had niemand behoefte Kuenen's ge leerdheid te roemen, of zyn wonderbaar gó heugen, of zyne wetenschappelyke methode. Ieder der talrijke omstanders was onder den indruk van dit conewat was Kuenen een edel mensch en wat hadden wy hem lief! Wat hadden wy hem lief, om do vastheid van zyn karakter, de trouw zijner vriendschap en niet het minst om zyne roerende bescheiden heid, waarmede hjj de harten zyr.or mede standers verteederdo. Drio en zestig jaren zullen niet zonder teleur stellingen of beproovingen zyn heengegaan; toch heeft Kuenen over het geheel langs zonnige pader. gewandeld. Het studenten leven is by volon de prototype van het geen do mannelyke jaren zullen brongen. Kuenen was te zyner tyd praeses zyner facul teit; dat verwondert niemand: maar hij is ook rector van het corps geweest, onder om standigheden, die zyno verheffing meer dan gowoonlyk eervol maakten. En daarby is-het niet gebleven. Waar Kuonen zich vertoonde, eindigde men met hem de eerste plaats op te dringen. Ook in dezen kring. Helaas, voor hoo kort! Mag ik eindigen met te herhalen wat ik voor acht dagen zoideHet grootste voor- recht, dat de Voorzienigheid aan ons arme stervelingen schenkt, is de omgang met voor- treffeiyke medeschepsolen. In Kuenen is dat voorrecht ons allen geschonken geweest. In deze ure gevoelen wy het levendiger dan ooit: neen, onze dooden zyn niet gestorven." Deze rede, met hoogen ernst uitgesproken en door al de leden staande aangehoord, maakte diepen indruk. Tot kerkvoogd by de Ned.-Herv. gemeente te Zoeterwoude is herbenoemd de heer Joh. De Wit en tot notabel de heer D. Schenkoveld. De heer A. Van Egmond, brievengaarder te Leidschendam, is door den ontvanger te Voorburg, met ingang van 1 Januari, tevens benoemd tot sub-ontvanger der accijnzen voor de gemeenten Stompwiik en Veur. Beroepen is by do Chr.-Ger. gemeente te Katwyk aan Zee, ds. D. Tibben, te Wezep. Ticceie Kamer. In de vergadering van Maandagavond werden de discussion over het contract tot verlenging der Billiton-concessie voortgezet. De heer Borgesius, de houding van den minister van koloniën volkomen correct oor- deelende in zoover deze volkomen op don rechter vertrouwt, verklaarde zich tegen de overeenkomst als niet voordeelig voor den Staat, betoogde insgelyks do niet rechtsgel digheid van het contract van 1882, zoodat 't goed was om van de Billiton-maatschappy afstand te vorderen van vermeende rechten aan dio ovoreenkomst te onlleenen en wees op tal van gebroken in het contract thans aan de orde- Het is z. i tegen het belang van de schatkist. Staatsexploitatie, ook door den minister voordoelig geacht, verdiende de voorkeur. Een proces vreesde hy niet omdat do Staat dit wel kan voorkomen. Verwerping van hot contract ware in 's 'lands belang. Kan de vrede millioonen kosten de oorlog kan millioenen aanbrengen. Verwerping is dus wenschelijk. De heer Beelaerts van Blokland meende dat men hier te kiezen had tnsschen voort zetting der exploitatie of Staats-èXpioilatio, daar publieke uitbesteding by onzekerheid der levering Onmogelijk is. Deze overeenkomst beschouwde hy meer als een gevolg van het streven der vorige Regéêllng om een proces te voorkomen en dit is de plicht eoncr voorzichtige lïegeering. Erkennende een recht voor de Maatscliappy op concessioverlenging naar don bestaanden tosstand, achtte hy dit contract in 's lands financieel belang, waar nevens verschillende indirecte voordeelen staan, zoodat hy, de ver antwoordelijkheid voor nadeel door verwerping der overeenkomst, niet willende dragen, de zekere voordcelen boven het onzekere kiest. De heer Veegens, die gaarne had gezien dat de vorige Regeering ten opzichte van Billiton denzeifden weg waro gevolgd als ten aanzien der Ombiliënkolenvolden, die in Staats-exploitatie zyn genomen, had tegen do overeenkomst dezo hoofdbedenking dat do voordeelen voor Billiton zelfs met bu benade ring te bepalen zyn, ook al omdat de Maat scliappy de inlichtingen omtrent de kennis der terreinen en tinvoorraden terughoudt, maar toch zal naar zyne meening dezo overeen komst voor de Haatschappy ruime voordeelen opleveren. Hij was tegen het ontwerp, ver wachtte Staats-exploitatie on duchtte evenmin als do min., van verwerping moeilykheden, Na aangedrongen te hebben op een onom wonden verklaring der Regeering, wier con clusie in de stukken wel wat bedekt was, constateerde do lieer v. d. Kaay dat niemand het contract als aannemelyk voor 's lands belang heeft verdedigd en ook niemand voor- deeliger aanbiedingen na verwerping verwacht. Na do uitspraak dor Kamer in 1S83 om trent de onwettigheid van het contract, vreesde hy geen proces. Zedelijke verplich tingen tegenover de Billiton-MaatscbappjJ ontkende hy, maar de verwerping zou ook een les zyn voor de Indische Regeering om voortaan meer rekening te houden met recht en wet en met de grenzen harer bevoegdheid. Heden was de minister van koloniën aan het woord. Het Leldscli Tooneel. Er hoeft zich in de laatste jaren eene zekei'o neiging inde literatuur geopenbaard, welkezich ten doel stelt om het tooneel wezen te reha- biliteeren, om do tooneelspelers en tooneel- speolsters te verheffen in het oog der „wereld." Talryke auteurs hebben de pen opgevat ter verdediging van dezen stand; zy hebben de leer verkondigd, dat ook in het gemoed van den dienaar van Thalia deugd en braafheid zetelen, dat hy niet lager staat dan het een of andor individu uit do groote maatschappy, dat zich geroepen acht zyne verachting te uiten over den kunstenaar. In ons land heeft de begaafde novellist Crcmer deze stelling verdedigd; in Engeland de auteur van liet tooneelspel „Sullivan", in Frankryk Victor Hugo in zyn „Tisbe" en Henry Bauer mot zyne „Comédienne." Mevrouw Hanna, de schryfster van het gisteravond hier ten tooneele gevoerde too neelspel „Droomleven", heeft echter gemeend don ingeslagen weg te moeten verlaten en weer de oude traditie van lichtzinnigheid en zedeloosheid te moeten huldigen. Leida is de dochter van eene tooneelspeel- sler; dezo had gedurende haar leven een warm bartzy had veel en innig liefgehad op haar vyf en twintigste jaar, na reeds een stormachtig verleden achter den rug te heb ben, weet zy een jongen man in hare netten te lokken, dio zyne liefde met oen huwelyk bezegelt, op het oogenblik, dat zyno eer en zyn plicht hom hiertoe dwongen. Toen het uit dezen echt geboren kind den ouderdom van vyf jaron had bereikt, had het reeds beide ouders ten grave zien dalen. Het wordt pjigevoed ten huize van haren grootvader, oncler de hoede van eene tante, een akelig, vinnig wezen, dat. onder den dek mantel van godsdienst EU moraliteit, het arme wicht zedelyk mishandelt, het en. 5- pan den woreldlykon omgang onttrekt. Het meisje, Leida, ofschoon reeds zeventien jaren tollendo, blyft kind in hare denkbeel den zy bogrypt de slechtheid der wereld niet, zy kent de beteekenis niet van zede loosheid; zy heeft geen begrip van de eer eener vrouw. Zy heeft slechts ééne illusie, één ideaal, het voetspoor harer moeder to volgen, ook eeno beroemde tooneolspeelster te worden, geëerd, gehuldigd, vergood door de geheele wereld. Hare tante tracht haar van dit denkbeeld terug te brengen, maar op de meest batelyke, onmenschelyke wijze; zy pynigt, zy foltert het arme wichttelkens en telkens martelt zy het met speldenprikkenzy vertelt haar nichtje dat hare moeder vreemd, lichtzinnig, slecht was en eindclyk dat zy geen goed leven had geleid. Plotseling verschynt George "Wielrave ten tooneele, de broeder der verguisde, belasterde vrouw, en ook actour. Dezo wendt alle pogingen aan om het arme meisje te misleiden; hy huichelt liefde en hy vindt wederliefde by zyn nichlje; doch ton slotte ontdekt dit dat zy bedrogen wordt, dat hy haar niet bemint en dan verklaart zy ik heb geleden en liefgehad; nu zal ik deze gevoelens ook op het tooneel kunnen weer geven. Hiermede eindigt dit toooneelspel. De moraal, do tendenz is my volkomen duister, ten eenenmalo onbegrypolyk. Ook de karaklorteekening der hoofdfiguur i3 mU niet recht duidelyk. Leida bogrypt niet, dat het zodeloos is dat de man on de vrouw, die elkander liefhebben, ook zonder huwelyk by elkandor wonen; zy kan hot slechto van eene gedwongen echtvcr- eoniging niet doorgrondendat zoventienjarig meisje heeft, in hare naïeveteit, in hare on schuld, niet het geringste begrip van hetgeen door de werold „moraliteit" wordt genoemd en toch wordt ze woedend, ze dreigt te slaan,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 1