N°. 9761.
Woensdag 16 December.
AB. 163!,
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van §pn- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Premie SCHEURKALENDERS.
H er inn erin g
Leiden, 15 December.
1
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommera.0.05.
Eerste Blad
In dit nommer bevindt zich de Bod, waar-
medo morgen, Woensdag, de SCHEUR
KALENDERS aan ons Bureel, volgens de
voorwaarden, kunnen worden afgehaald.
aan dc plaatsing der KLEINE AD VER-
TENTlKN in het lilad van morgen
avond.
Woensdag- en Zaterdag-avond zijn
exemplaren van het Dagblad, waarin deze
Adoerrtentiën voorkomen, van af halfzeveü ver
krijgbaar ad 2 Cents, ?nits aan het Bureel
afgehaald.
Aan den gemeenteraad leggen B. en Ws.
over het adres van het bestuur der 3-October-
Vereeniging om eene extra-toelage uit de
gemeentekas tot dekking van het tekort op
de rekening van het looponde jaar ad f 250.
Dat tekort vindt zyne oorzaak in de grootero
uitbreiding, welke de uitdeeling van brood,
haring, tabak en bier heeft verkregen, door
dien zich veel meer stadgenooten voor de
ontvangst dezer giften dit jaar hadden aan
gemeld.
Vermits het hier geldt eene uitdeeling aan
minder bevoorrechte stadgenooten, bestaan er
in dit geval naar het inzien van B. en Ws.
wel termen voor het toekennen dier toelage.
Zy geven uit dien hoofde in overweging
genoemd bedrag uit de gemeentekas beschik
baar te willen stellen, ton einde in het tekort
te kunnen voorzien, doch wenschen daardoor
geene antecedenten voor het vervolg te zien
gesteld.
Zy stellen alsnu voor do gelden te vinden
door de begrooting te verhoogen en bieden
den Raad tevens ter vaststelling aan een
suppletoiren staat, strekkende tot verhooging
der begrooting met f 250 in ontvang Volgn. 21
„Belasting op de honden", aangezien daarop
reeds meer is ontvangen dan by het opmaken
der begrooting is geraamd en in uitgaaf
Volgn. 164 „Kosten van openbare vormakelyk-
hedon."
Aan den gemeenteraad leggen B. en
Ws. over een adres van den heer W. F.
Kaiser, waarby wordt verzocht om vrystelling
van de betaling van schoolgeld voor het
gymnasium over de laatste drie kwartalen
van den cursus 1891/92 en voor do Hoogere
Burgerschool voor Jongens ovor het laatste
kwartaal van dien cursus, voor zijn zoon
Johannes Abraham, die wegens verandering
van studie op 1 December jl. van het gym
nasium naar de Hoogere Burgerschool voor
Jongens is overgegaan.
Er bestaat by B. en Ws. tegen de inwil
liging van het verzoek geene bedenking,
waarom zy in overweging geven de gevraagde
vrystelling van betaling voor het gymnasium
ad f 75 en voor de Hoogere Burgeischool
voor Jongens ad f 15 te verleenen.
Bestuurders en oud bestuurders der Re-
monstrantscho gemeente alhier hebben heden
uit het vroeger vermelde viertal predikanten
het navolgende tweetal gevormd: de heeren
H. P. Schim Van der Loeff, pred. te Gouda,
en A. Karei E. Horst, pred. te Lochem.
De gemeente zal hieruit op 22 dezer eene
keuze doen.
De heer T. H. Ytsma, boek-, muziek-
en kunsthandelaar alhier, brengt met het oog
op het a. s. Nieuwjaar iets geheel nieuws in
den handel, nl. heraldische nieuwjaarskaarten
in verschillende kleur, naar ontwerpen van
prof. Hildebrandt, welke naar verlangen inge
vuld worden mot familiewapens, monogram
men of namen der afzenders. Men kan de
kaarten, ook hare vergrootingen, geteekend
door den heer C. W. H. Verster, geéxposeerd
zien by boven genoemden kunsthandelaar, op
de Breestraat, en, daar do smaak altyd vor-
schilt, zelf oordeelen of men ze fraai vindt.
Nieuw zyn deze kaarten alleszins.
Door den heer F. J. Los, candidaat tot
den H. Dienst alhier, is het beroep naar do
Ned.-Herv. gemeente te Bruchem (Gelderland)
aangenomen en voor de beroeping naai Myns-
heerenland en Klaaswaal bedankt.
Hedenmiddag ontvingen wy per Engel-
scho mail do Bataviasche bladen van 7 tot
13 November, alsmede de „Deli-Crt." van
11 en 14 November.
Met groote waardeering spreken de buiten-
landsche bladen van prof. dr. A. Kuenen,
wiens heengaan, ook buiten onze grenzen,
wordt betreurd door do mannen van de theo
logische wetenschap. Voornamelyk do Engel-
svhe bladen wydden waardeerende woorden
aan zyne nagedachtenis. De „Daily News" o. a.
schrijft: „A foreign scholar said of him that
he had known scholars as great and men as
lovable, but never one who so completely
combined to two". Grooter lof is moeilyk
denkbaar
De luit. ter zee 1ste kl. J. H. Van Hoog
straten wordt den lGden Januari te Leiden
gedetacheerd.
Morgen, Woensdag, zullen in de nieuw
gebouwde Chr.-Ger. kerk te Katwyk aan den
Ryn, welk gebouw alsdan zal worden inge-
wyd, als sprekers optreden de heeren Rein-
kema, predikant te Rynsburg; Impeta, predi
kant te Alfen aan den Ryn; Thys, predikant
te Sassenheim; Visscher, predikant te Voor
schoten Beuker, predikant te LeidenOp 't
Holt, predikant te Noordwyk aan Zee, en
Rudolph, predikant te Leiden (van de dolee-
rende gemeente).
De godsdienstoefening zal gehouden worden
des voormiddags te 10 uren en des namiddags
te halfvyf.
In hare avondzitting van gisteren heeft
do Tweede Kamer het debat over Hoofdstuk
V (Binnenlandsche Zaken) voortgezet.
By art. 156 deed de heer Lieftinck een
krachtig woord hooren ten gunste van beter
onderhoud der ruïne van Brederode. De
minister wees er op dat het provinciaal be
stuur van Noord-Holland zich sedert lang met
de zaak bezighoudt en er een krasse maat
regel zal noodig zyn om gang achter het
werk te zetten.
Op den aandrang van den heer Pyttersen
by art. 157 tot het geven van Staatssubsidie
voor de restauratie van het stadhuis te Bols-
ward, verklaarde de minister gaarne tot een
deugdelyke restauratie te willen meewerken,
maar op den betrekkelijken post is voor het
oogenblik geen geld meer beschikbaar.
Alle artikelen werden goedgekeurd en Hoofd
stuk V werd zonder hoofdeiyke stemming
aangenomen.
Mede worden aangenomen de ontwerpen
tot afwijking van de regels der Gemeente
wet omtrent plaatselyke belastingen voor de
gemeenten Hellevoetsluis, Middelharnis, Vlie
land, Den Heldor, Urk en Terschelling.
By dat voor Vlissingen kwam de heer
Veegens op tegen de bestendiging aldaar van
den aceyns op het gemaal. Hy stelde een
amendement voor om nog slechts voor één
jaar dien accyns te bestendigen en den accyns
op het gedistilleerd zoo noodig tot einde 1896.
De heeren Lucasse en Smit bestreden het
amendement, evenals de minister, met het
oog op den exceptioneelen toestand waarin
Vlissingen verkeert.
I Het amendement werd ten slotte met 54
tegen 20 stemmen verworpen en het ont-
PRIJ8 DER ADVERTENTIÊN:
Y»n 16 regel» f 1.05. Iedere regel meer f0.17\.
Grootore lottere naar plaatsruimte. Voor het
ineasseeren buiten, de stad wordt f0.10 berekend.
werp (bestendiging voor 5 jaar) onveranderd
aangenomen.
Hierop vingen do beraadslagingen aan over
Hoofdstuk VI (Marine).
De heer Viruly Verbruggo was ditmaal
welwillend gestemd. Den minister noemde hij
een uitnemend deskundige en hy zag in de
begrooting grootendeels een kredietwet, al is
het eindcyfer er wat hoog voor. Zyne stem
voor dit hoofdstuk bond hem niet voor het
vervolg. Overigens ontwikkelde liy eenige
bezwaren tegen de uitzending van „de Som-
melsdyk" naar Buenos-Ayres en Congo, ter
bevordering van den handel en voor vlag
vertoon. Voorts drong hy er op aan, dat de
minister zyne meening omtrent de rol van
onze marine ruiterlyk zou mededeelen en op
overlegging van het rapport der marine-
commissie. Met de quaostie der werven zou
hy dit jaar den minister niet lastig vallen.
Voorts klaagde hy over beginselloosheid en
willekeur by de aanbestedingen voor marine,
over het vragen van teekeningen aan fabri
kanten om dan in het buitenland te bestellen,
over de pondspondsgewyze verdeeling van het
aan te besteden werk over de fabrieken en
over de toeneming van sedentaire betrekkingen.
De hoor Guyot keurde het karakter dezer
begrooting als kredietwet goed, maar meende
dat er meer spaarzaamheid betracht had moe
ten zyn. Bezuiniging is noodig op het ver
ouderd materiéel. Voorts drong hy aan op een
organisatie van do marine, zoo mogelijk by
de wet, en in elk geval vastheid van regeling
in verband met onze koloniale behoeften en
finantiéele krachten. Verschillende punten
besprak hij verder, o. a. de noodzakelijkheid
van meerdere eenheid by den torpedodienst.
De heer Land drong ook aan op een vast
plan van organisatie, bezuiniging en beperking
van de taak der zeemacht, zooveel mogelijk
tot verdediging onzer zeegaten.
Heden voortzetting.
Het recht van uitgave der vertalingen
van de werken van Thackeray ging gisteren
in veiling by G. Theod. Bom Zoon, te
Amsterdam, over op de firma Gebr. E. M.
Cohen, te ArnhemNymegen, voor/"3392.31.
By koninklyk besluit is een pensioen ver
leend van f 1240 aan H. J. Schuur, gewezen
verificateur der eerste categorie'.bij 's Rijks
belastingen.
De heeren P. J. De Vlieger en D. A. Boon,
artsen, benoemd en aangesteld tot officier
van gez. 2de kl. by het personeel van den
geneeskundigen dienst van het leger in
Ned.-Indié.
2?"eTJLille'ÊonL.
Aan 't leven weergegeven
27.)
DOOR
HUGH CONWAY.
VIJFDE HOOFDSTUK.
Voor den Burgerlijken Stand; niet uit liefde.
Hoe gelukkig ik mij ook voelde, gezeten
naast myne Pauline in den spoorwegcoupé,
welke ons naar Schotland zou voeren; hoe
gestreeld ik ook was, zulk eene schoone
bruid gewonnen te hebben; hoe groot rnyne
liefde ook was voor het lieve meisje, dat zich
nu voor altyd aan my verbonden had; Ceneri's
zonderlinge voorwaarde kwam mij telkens
weer in de gedachten: de man, die Pauline
trouwt, moet haar nomen zooals zy ismoet
niet verlangen iets te weten aangaande haar
verleden. Ik dacht er geen oogenblik aan dat
zulk eene voorwaarde voorgoed kon opge
legd worden. Zoodra ik er in geslaagd was,
Pauline's liefde te winnen, zou zy my zeker
gaarne hare geheele geschiedenis vertellen,
ik zou haar daar niet eens naar benoevente
vragen; de vertrouwelykheid sprak dan van-
zelve. Als het geheim der liefde aan het licht
gekomen was, zouden alle andere geheimen
tusschen ons aan het licht komen.
Toen myn vrouwtje daar zoo zat, geleund
met haar hoofd tegen de donkere bekleeding
van den coupé, zag zy er bekooriyk uit. Haar
gelaat kwam zoo gunstig uit met die fijn-
besneden trekken! Hare oogon waren neer
geslagen; zy was bleek en kalm alsgewoon-
lyk. Het was een vrouwtje, om trotsch op te
zyn, te aanbidden en hoe heeriyk was
het in myzelven te kunnen zeggenmyn
vrouwtje
De andere passagiers hielden ons echter
niet, geloof ik, voor een jonggetrouwd paar;
ten minste ik zag geenerlei mines daarom
trent; de plechtigheid was dan ook zoo haas
tig in het werk gegaan, dat Pauline niot eens
de gewone bruidssieraden aan zich had. Hare
kleeding, hoewel net en smaakvol, was die,
waarin ik haar dikwyls gezien had. Geen
van ons beiden had iets aan zich, waaraan
men terstond ziet, dat het fonkelnieuw is
voor een huwelyksreisje. De eenige attentie,
welke wy trokken, was gewyd aan de bui
tengewone schoonheid van myne echtgenoote.
De coupé was by na vol, toen wy van Lon
den vertrokken. Menschen, die elkander vreemd
zyn, voeren niet terstond een druk gesprek;
met stilzwygend wederzydsch goedvinden
werd er dus niet gesprokennu en dan sprak
ik slechts stil een woordje in het Italiaansch
tot Paulineik wachtte tot wij alloen zouden
zyn. By het eerste station, waar de trein
eenigen tyd toefde, gobruikte ik eon weinig
diplomatieke slimheid, en wist met Pauline
alleen in een coupé te komen. Zoodra wy
alleen waren, vatte ik hare hand.
„Wyfje!" zeide ik vol liefde, „nu zyt gy
de myne, voorgoed en voor altyd."
Hare hand rustte doodstil in de myne. Ik
drukte een kus op hare wang. Zy week niet
terug, maar beantwoordde dien ook nietzy
liet het eenvoudig toe.
„Pauline", fluisterde ik, „noem my Gilbert,
zeg eens: Manlief!"
Zy sprak my de woorden na, als een kind,
dat eene les opzegt. Het hart brak my, toen
ik die koude klanken opving. Ik voorzag dat
ik eene harde taak vóór my had.
Ik kon het haar niet wyton. Hoe kon zy
my reeds liefhebben? Myn doopnaam had
zy nog nauweiyks gehoord. Nog liever, veel
liever onverschilligheid dan geveinsde liefde.
Zij was myne vrouw geworden, eenvoudig
omdat haar oom het wenschte.
Ik kon my ten minste troosten met do
gedachte, dat zy er niet toe gedwongen was
en dat zy althans niets tegen my had. Ik
wanhoopte nog niet. Ik moest nu hare liefde
trachten te winnen door gedienstigheid en
allerlei oplettendheden, zooals ieder man een
vrouwenhart moet winnen. Als haar echtge
noot was myne positie in dezen althans niet
slechter dan toen ik, nog in hetzelfde huis
wonende met haar, altyd die oucie Teresa,
met hare zwarte, kwaaddenkende oogon, om
my had.
Ik wilde hare liefde winnen en zoolang de
liefde my geene rechten gaf, besloot ik vast,
zou ik geene rechten laten gelden, welke de
wet my gegeven had.
Slechts één enkeion kus verlangde ik
vooreerst.
„Pauline", zeide ik, „geef my een kus,
slechts éénhy zal my gelukkiger maken
maar zoo gy liever wilt wachten tot wy.
meer familiaar zyn met elkander, ik zal het
u niet kwalyk nomen."
Zy boog zich naar my toe en kuste my
op het voorhoofd, maar zy maakte my kil.
In dien kus was geen greintje van de harts-
tochteiyke liefde, welke ik gevoelde.
Ik trok myne hand uit de hare en naast
haar zittende, begon ik myn best te doen,
om my aangenaam te maken aan de vrouw,
die ik liefhad.
(Wordt vervolgd)