êi°.9744.
Donderdag SO November.
A6. 1891.
feze (Courant vrerdt dagelijks,
van <§on- en feestdagen,
met uitzondering
uitgegeven.
Eerste Blad.
Leiden, 25 November.
Feuilleton,
Niet meer alleen.
DAGBLA
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leider. per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonaerlgke Nummers.0.05.
PRIJS DER ADVERTEKTTÜN
Yan 1—6 regel» f 1.05. Iedere regei meer f0.17|.
Qrootere letter» naar plaatsruimte. Voor bet
incaesceren buiten de stad wordt ƒ0.10 uorekend-
Met 1 December begint een nieuw
kwartaal van het Leidsch Dagblad.
Zij, die zich nu reeds op deze Courant
abonneeren, ontvangen de tot dien
datum verschijnende nummers gratis.
In April van dit jaar maakten wij Bei-
ding van de ontwerp-statuten der „Yereeni-
ging tot bevordering van den bouw van werk
manswoningen to Leiden". Aangaande de
vorderingen, welke de zaak sedert dien tyd
heeft gemaakt, valt thans het volgende mede
te deelen.
Door een vyftigtal belangstellenden zyn
aandeelen tot een bedrag van twintig duizend
gulden genomen. Zoowel op do statuten der
Vereeniging als op die der werkliedenveroeni-
ging „Eigen Haard" is de Koninklijke goed
keuring verkregen. Een terrein op „Vreewijk",
aan de westzijde van de Laatste Straat, is
aangekocht, waarop voor 32 woningen plaats
is. Met de veroischte ophooging daarvan is
een aanvang gemaakt. Over een ander terrein,
aan den Maredjjk gelegen, zjjn de onderhan
delingen zóó ver gevorderd, dat bestuurderen
der Vereeniging er zich gedurende eenigen
tijd de beschikking over hebben verzekerd.
Daarop zou voor 22 woningen plaats zijn.
Voor een gedeelte is echter dit terrein niet
te krijgenbestuurderen moeten het geheel
nemen of niet.
Onder de leden van „Eigen Haard" zijn er
velen, die by voorkeur zouden wonen aan den
ïfaredijk. Bestuurderen staan nu, zoo zeggen
zij in eene door hen verspreide circulaire,
wanneer zij tot aankoop van den grond aan
den Maredjjk besluiten, voor deze moeilijkheid,
dat het voor de vereeniging „Eigen Haard",
die haar oorspronkelijk aantal van 40 leden
vooralsnog niet heeft uitgebreid, bezwarend
zjjn zou, grond te verwerven, waarop voor
S4 woningen plaats is, terwjjl het do ver
eeniging tot bevordering van den bouw van
werkmanswoningen aan middelen ontbreekt,
om het veroischte voorschot van 40 pet.
van de kosten van grond en huizen voor meer
dan 40 woningen te verleenen. Ook met het
oog op do voorwaarden, by aanbesteding te
bedingen, is het zaak, tegelijkertijd tot den
bouw van zooveel huisjes over te gaan, als
op den grond plaats kunnen vinden. Aan be
woners, die zich verplichten te blyven bewo
nen, zou het zeker niet ontbreken; daarvoor
vinden bestuurderen een waarborg in het. door
velen te kennen gegeven verlangen als lid
in de vereeniging „Eigen Haard" te worden
opgenomen.
Om tot don aankoop van het terrein aan
den Maredijk te kunnen overgaan, is het noo-
dig, dat nog voor een bedrag van tusschen
tien en twaalf duizend gulden aandeelen in
de Yereeniging worde geplaatst.
Men mag o. i. evenwel gerustelyk vertrou
wen, dat naast hen, die de zaak reeds finan-
tiiiel steunden, nog vele anderen, die sympathie
gevoelen voor het streveD, dat beoogd wordt,
thans, nu do Vereeniging als gevestigd kan
worden beschouwd, als lid zullen toetreden,
en het bestuurderen mogelijk maken, aan de
zaak terstond do meest doeltreffende uitbrei
ding te geven.
Het bestuur houdt het voor zeer waarschijn
lijk, dat op de aandeelen geregeld eene rente
van ten minste 3'/i pet. 'sjaars zal kunnen
voldaan worden, terwjjl de aflossing a pari
zal plaats hebben, naarmate de voorgeschoten
gelden worden terugbetaald, en zich geene
gelegenheid voordoet, ze verder voor het doel,
dat de Vereeniging zich stelt, aan te wenden.
Voorzitter van het bestuur is mr. H. B.
Greven en secretaris mr. Ch. M. Dozy.
Jhr. Mr. D. O. Engelen schryft in „De
Economist" van November 1891, in een artikel
„over arbeiderswoningen" betreffende de Leid-
sche vereeniging o. a het volgende„Er worden
by het systeem, te Leiden gevolgd, veel méér,
dan bij andere, waarborgen verkregen dat
arbeidersvereenigingen het geld overeenkomstig
de bestemming zullen besteden en de voor
waarden van rente en aflossing zullen nakomen.
Dit zal intusschen óók den arbeiders ten goede
komen; do grootere rechtszekerheid zal maken
dat meer en gemakkelijker het geld zal worden
verstrekt„Worden do zekerheids-voor-
schriften, zooals de statuten van „Eigen Haard"
die bevatten, in de overeenkomst omtrent de
geldleening opgenomen, als voorwaarden daar
voor, en is er door hypotheek zekerheid voor
het nakomen van alle voorwaarden, dan is
er, m. i., groote waarborg, èn voor het geleende
geld zelf èn voor 't instandbljjven van datgeen,
waarvoor dat geld is gegeven, nl. voor de
instandhouding van de cité (ouvrière)".
Uit Zieriksee wordt omtrent den toestand
van mr. J. Moolenburgh, lid der Eerste Kamer,
gemeld, dat deze ofschoon zorgelijk in
de laatste dagen iets gunstiger is.
Het lid der Tweede Kamer mr. M. J.
C. M. Kolkman, die sedert eenigen tijd ljjdende
was, is thans herstellende.
De staatscommissie voor den landbouw
is gisteren weder in vergadering bijeenge
komen, des voormiddags in de afdeelingen en
des namiddags in algemeene vergadering;
beide malen in het gebouw van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal.
Na het houden van hare bijeenkomsten in
deze maand zal de commissie worden ontbonden.
Naar het „Utr. Dagbl." verneemt, is de
heer E. Engelenburg, civiel ingenieur, meteo
roloog aan het meteorologisch instituut te
Utrecht, in de plaats van dr. M. Snellen, tjjdeljjk
benoemd tot directeur van de waarnemingen
te land aan genoemd instituut.
Naar het „Vad." verneemt, zal do heer
Spakier, consul te Djeddah, benoemd worden
tot consul te Smyma.
Wederom zijn eenige uitgaven versche
nen van den heer L. J. Veen, te Amster
dam. Deze uitgever voorziet sedert eenigen
tjjd in uitstekendo lectuur voor meisjes en
jongens door zijne meisjes- en jongens-biblio
theek, welke zeer gunstig staat aangeschre
ven. Zoo verschenen nu in de meisjes-biblio
theek twee werkjes van den heer A. De Visser,
den gunstig bekenden schrijver van „Het
zonnetje van binnen", „Mimi", enz.
Het eene is getiteld: „Gestreden en over
wonnen". Ofschoon deel uitmakende van de
„Meisjes-bibliotheek", zal dit werkje ook door
jongens ongetwijfeld met genoegen gelezen
worden. Het is gezellig en prettig geschreven,
al is de dialoog hier en daar wat te natuur
lijk, soms bjj het ruwe af. Doch iets frisch
en gezonds treft op meer dan ééne bladzijde
en aan plaatsen van zeker ingehouden gevoel
ontbreekt het evenmin. Sommige gedeelten
schijnen meer aan het adres der ouders dan
aan dat der kinderlezeresjes gericht.
Het andere werkje is: „Onder Vrienden en
Vijanden" en geeft de wederwaardigheden
van een wees, die wel eens op een „Braven
Hendrik" gelijkt, maar flinker is dan deze,
ook onder moeilijke omstandigheden zich
eerlijk en kordaat gedraagt en het ver brengt
in de wereld.
Het derde deeltje dezer Meisjes-bibliotheek
is eene oude bekende, nl. de tweede druk
van „Langs Doornen en Distelen" van P. J.
Andriessen, waarin de lotgevallen verhaald
worden van een meisje, dat, evenals de held
van het vorige verhaal, een moeilijken tijd
te doorworstelen heeft voordat zij haar aardsch
geluk bereikt.
Alle drie de werkjes zjjn van platen voorzien.
In de Jongens-bibliotheek verscheen een
derde druk van „Arabische vertellingen",
bloemlezing uit de Duizend en één nacht,
met 4 gekleurde platen. Dezo vertellingen,
hoe vaak ook gedrukt en herdrukt, zullen
altijd bare oude aantrekkelijkheid behouden.
Bovendien hoeft dezo druk in bruikbaarheid
voor onze jongens gewonnen, daar enkele
ongepaste uitdrukkingen verwijderd zjjn.
Met bijzonder genoegen zal ook wordea
kennis gemaakt met „Uit do Zwitsersche
bergen", verhalen voor kinderen on voor hen,
die van kinderen houden, door Johanna Spyri,
schrijfster van een aantal uitmuntende boek
jes, die ook in ons land reeds lang het bur
gerrecht verkregen hebbon. Dezelfao uitgever
droeg de vertaling van deze vyf verhalen aan
eene bekwame hand op. De platen voldoen
aan het oog en de omslag is net uitgevoerd.
Het stoomschip „Spaarndam" is 21 Nov.
van Rotterdam te Nieuw-York aangekomen.
Bij koninklijk besluit van 23 dezer is
aan mr. G. Van Tienhoven, op zijn verzoek,
eervol ontslag verleend als lid der commissie
van toezicht op de Ryks-Academie van Beel
dende Kunsten te Amsterdam, met dankbe
tuiging voor de door hom in deze betrekking
bewezen diensten, en is tot lid der commissie
van toezicht op de Ryks Academie van Beel
dende Kunsten benoemd de heer I. H. Van
Eeghen, aldaar.
Benoemd tot notaris binnen het arrondisse
ment Rotterdam, ter standplaats de gemeente
Moordrecht, N. Treurniet, candidaat.-notaris te
Bleiswyk.
Benoemd tot burgemeesters van :Oude-Tonge
J. Van Schouwen; Nieuwe-Tonge A. J. De
Graaft, burgemeester en secretaris der gemeente
Sommelsdijk; Heemstede mr. D. E. Van Len-
nep; Bennebroek P. N. Van Doorninck.
Pensioen verleend aanA. Van Rietschoten,
wed. H. Van der Kraan, brievengaarder, f 07;
N. De Vos, wed. R. Geerts, zich ook genoemd
hebbende R. J. Schuur, commies 2de kl. by
'sRyks belastingen, f 100; C. G. Bienfait,
wed. dr. G. D. L. Huet, hooglceraar, ƒ000;
J. Lokker, wed. C. Eiemens, deurwaarder by
'sRyks belast., f405; D. Douwes, wed. K.
Kamstra, brievengaarder, f 135 A. M. Sar,
dochter van wylen den gewezen yker der
maten en gewichten A. J. H. Sar en van M.
Biemond, thans gehuwd met D Hogen,/^;
F. C., H. en G. J. Lotten of Lotto, kinderen
j van wylen den gewezen brieven- en telegram-
besteller J. A. Lotten of Lotte en van E. Mul-
der, thans gehuwd met S. Van Zanten, f 113;
T., S. en S. Kamstra, kinderen van wijlen
den gewezen brievengaarder K. Kamstra en
van wylen C. A. Beverwyk, /~68.
o.)
„Dat kan niet beter. Toen ik elf jaar was,
verloor ik myne moeder reeds, die op haar
sterfbed my aan de vrouw van Thalhofer
aanbeval. En goedhartig als zy is, nam zy
mij in huis, maar hy, die arglistige, behan
delde my dadelyk als een gek. Ik mocht niet
mee op het veld werken of op de weide en
hy maakte dikwyls zooveel beweging over
my, dat- ik my voor zyne eigen kinderen
moest schamen, die hem bovendien uit den
weg loopen, waar zy maar kunnen."
„En hoe oud zyt gy thans?" viel vrouw
Raimer in; „my dunkt achttien."
„Neen, nog maar zeventien.Maar laat
my verder vertellen. Reeds vóór een paar
jaar kwam hy met allerlei praatjes bij my
aanik kon bazin op de hoeve worden, met
de oude liep het toch op een eind, en als ik
niet wilde toepakken, likten zich wel tien
anderen do vingers er aan. Maar dan moest
ik nu reeds van hom houden en niet altijd
zoo teruggetrokken zyn.dat meenden de
meisjes toch niet.daarmee krygen zij geen
man.vooral geen ryke.
„Hebt gy der boerin uw nood wel oens
1?"
„Ik heb haar dat verdriet niet ook nog
willen aandoen; zy heeft bovendion reeds
zooveel te dragen. Voor Thalhofer alleen was
ik ook niet bang. Maar toen hy zag dat hy
niet verder kwam, zond by my anderen op
don hals en toen heb ik soms niet geweten
waar ik op den duur kracht genoeg zou
vinden.
II.
Een gloeiend rood toog over haar gelaat.
Maar dit rood getuigde niet van schaamte,
maar van verontwaardiging. Het oog schoot
stralen, de wenkbrauwen trokken zich drei
gend samen, de neusvleugels trilden, de boven
lip trok op en de handen waren krampachtig
gebald, als in onbewuste herinnering aan
oogenblikken van wilde zelfverdediging.
„Houd je bedaard, kindzeide de waardige
oude, het verstoorde gezichtje aan hare borst
drukkende. „Gij hebt het niet langer kunnen
uithouden en zyt liever op goed geluk weg-
goloopen, nietwaar? Ik begryp dat..."
„Ja, en toen ik nu vandaag in de keukon
bezig was de lieden waren op het veld
en de vrouw lag weer ongesteld te bed
heeft hy mij in de kamer laten komen. En
daar zaten by hem aan tafel de oude Kur-
schmid, zyn helper by alle slechtheden, en
een jonge, woest uitziende man, dien ik niet
ken. En alle drie zagen my zóó aan, dat het
my angstig te moede werd. Thalhofer zeide
my, eene flesch brandewyn te halen. Toen
ik de deur dicht had, hoorde ik Kurschmid
lachen en wat hy toen zeide, deed my op
nnjne beenen wankelen. Het werd my duister
voor de oogen en de angst joeg my de
deur uit; eerst diep in het bosch kon ik er
weer aan denken waar ik was en wat ik
wilde. En ik zou reeds veel verder zyn ge
weest, als het onweer mij niet had opge
houden."
Lu alles er uit was, trad de maagdelyke
schaamte weer in hare rechten. Het meisje
vermeed den blik der moederlyke vriendin,
boog het hoofd en weende.
Der kloeke huishoudster bevielen deze
tranen na den trots van vroeger. Toch be
knorde zy het meisje:
„Moet ik al weer beginnen te drogen? Er
is anders vandaag al water genoeg gevallen
Schuif nu aan tafel en laat het u goed sma
ken. En dank God dat gy onder een veilig
dak zyt beland!"
Toen Marie geene verdere uitnoodiging be
hoefde, ging de huishoudster haren heer ver
slag doen. Zy vertelde den keiden vrienden,
die nog steeds byeenzaten, dat het meisje,
hetwelk zij van onder de linden naar binnen
had gehaald, eene schoone vluchtelinge van
ruim zeventien jaren was, die bij vreemden
bescherming en huisvesting zocht. Zy had
reeds veel moeten verduren en was eve»
ferm als braaf. Daar zy doornat was, had zy.
haar in heur eigen kleederen gestoken, waar
uit het jonge, frissche gelaat allerliefst,
uitkwam.
Het geheele gezicht der huishoudster lachte,
toen zij dit zeide.
Met een blik op Keiler zeide Zeilingei
„Gy maakt ons nieuwsgierig, vrouw Rai
mer. Kunnen wy haar vanavond nog te zien
krygen
De oude knikto, maar oordeelde dat het
kind eerst gegeten moest hebben.
Toen Marie Steinegger hoorde dat zy zich
aan de heeren zou vertoonen, nam haar
gelaat eene angstig weifelende i drukking
aan. De huishoudster dacht dat zij zich over
hare vermomming schaamde en zocht haar
dat schertsend uit het hoofd te praten.
Wordt vervolgd)