Wintermantels
nismaati
Paarisilaar-, Spriipemii-, lapt-, Zaairas- en Stroo-Ialrassen.
J. LAN GE VELD's
Koffie-, Thee- en Chocolade-Handel
BOTERMARKT.
alle nieuwe
B. H. J. POLS,
V-
WORDT A. S. ZATERDAG 14 NOVEMBER,
van Mare 84 naar MARE 82 overgeplaatst.
F. ALBERDINGK ZONEN. Amsterdam.
van dit jaar tot fabrieksprijzen verkocht worden.
Kieuw Amsterdainsch Rood,
LEDIKANTEN, WIEGEN, BEDSTOELEN
hebben de eer te berichten, dat hunne herbouwde Patentolie-
fabriek in werking is getreden en zij nu weder in staat zyn
hunne dubbel gezuiverde Patentolie te ieveren. 7053 14
Ten einde niet weder in de noodzakelijk
heid gebracht te worden overgebleven Mantels
voor 1.- te moeten opruimen, zullen
JACQUETS, PALETOTS in het TRICOT,
LAKEN en PELUCHE.
Lange en korte VISITES, CAPES in alle
prijzen, eene prachtige keuze ROTONDES
met Zanella, Satijn en Bont.
iH** Ik noodig mijne geachte begunstigers
en stadgenooten uit, zich van de werkelijk
goedkoope prijzen te overtuigen.
A.dverten tiën
ONTVANGEN:
A. Wagemans, Rapenburg 97.
BELGIQU JE"
gevestigd te Brussel.
Hofleverancier van H. M. de KONINGIN-WEDUWE,
Hooigracht 2, LEI L>EIV.
FABRIKANT en MAGAZIJNHOUDER van
VEEREN- en KAPOK-BEDDEN.
WOLLEN, DONZEN EN KATOENEN DEKENS.
en alle Bed-artikelen.
JJrrlng hts gibli»grapl)t|dpl Jiillituts tu Jripjig ïmh JjOicn.
Zu beziehen durch alle Buchhandlungen.
3F* ö~o.i 11 o t o_:iu
ilet nut der practische
wetenschap.
Lbidef, ter Boekdrukkerij van A. W. SLJTHOFF.
7437 100
ATTTm tTTTTHTT
voor het ADVERTENTIE-BIJBLAD van Dc
Graeleu-e, Geïll. Aglaja, worden zoo spoedig
mogeljjk ingewacht. Pips 35 Cts. per regel.
Verschijnt 2-maal per maand. Oplaag van
elk nummer 13,200 exemplaren.
Leiden. A. *IJTHOFF.
per flesch fit.72.
Mnal.chappel(|k Kapitaal Fr. 2.000,000.—
Betaalde branden Fr. 33,000,000.—
De Directie van bovengenoemde Maatschappij bericht hiermede dat zj) tot haren Hoofd
azen! voor het agentschap Lelden en Omstreken heeft aangesteld den Heer A. F. H.
VAX DEÜ STOK, wonende te Lelden: Oude Singel No. 10.
Allo verzekeringen hebben plaats tegen vaste premiën naar golang van het risico.
"396 28 DE DIRECTIE.
In alle omliggende gemeenten kunnen Agenten worden aangesteld. Zjj, die als zoodanig
aangesteld wenschen te worden, gelieven zulks den Hoofdagent kenbaar te maken
6338 38
9IU etfte, fefielnb acicfjricbenc £riubcr= rnib iSülferfunbc betf flcfamtcn „bunCeltt
GrbtcÜS" ift foc&cn Uoftftnnbig cncfjiciten:
Mit 154 Abbildungen im
Text, 12 Karten und 16 Tafeln
in Chromodruck und Hols-
schnitt. Fein in Halbfranz
ceb. fï,86.
7353 60
4.)
„Wilt gjj bezweren dat gjj nooit een brief
van den inhoud, als Ada Berger opgeeft, ge
schreven, dat gjj nooit eon huweljjk met haar
in Engeland gesloten hebt? Kunt gjj dit met
een goed geweten doen?"
„Ik kan hetl"
„Dan zullen wjj u den eed laten afleggen.
Daarmede is het proces ten einde en elke
verdere vervolging van de vermeende rechten
der aanklaagster afgesneden. Treed nader,
Rudolf Windheim, steek de voorste vingers
uwer rechterhand omhoog en zweer I"
De president, het gerechtshof en allo aan
wezigen stonden op.
Rudolf Windheim, die eenigszins bleek was,
beet zich op de lippen en trad naar voren.
Eensklaps stond de aanklaagster naast hem
en riep in de grootste opgewondenheid
„Rudolf, je zult geen meineed doen, je zult
Ood niet tot getuigo aanroepen bjj zulk eene
laagheid, als je op hgt punt staat te doen.
Heb je in het geheel geen geweten?"
„Ik moet u verzoeken, Ada Berger", zeide
o president, „u van alle interrupties, met
name van elke beleediging, tegen den be
schuldigde to onthouden. Den heer Windheim
is gevraagd, of bjj dezen eed kan afleggen;
lijj heeft met zjjn geweten ongetwjjfeld reeds
lang geraadpleegd en zal nu wel weten of
hjj zworen kan of niet. Ik verzoek u, Ada
Berger, u aan het andere einde der tafel te
plaatsen en de zitting door niets te storen.
Gelieve mjj de volgende woorden na te zeg
gen, Rudolf Windheim, ik zal het eedsformu
lier voorzeggen."
Rudolf Windheim legde den eed af, terwjjl
Ada Berger stom tegenover hem stond en de
handen wrong; vervolgens keerde hjj naar
zjjne plaats terug en de president vroeg:
„Heeft nog iemand iets te vragen?"
De verdediger van Rudolf Windheim her
haalde zjjne voorstellen en het gerechtshof
trok zich in raadkamer terug.
Reeds na weinige minuten, gedurende welke
er eene pjjnljjke stilte in de zaal heerschte,
keerde het gerechtshof terug en de president
verkondigde dat de eischen van Ada Berger
tot erkenning van een huweljjk tusschen
haar en Rudolf Windheim afgewezen moesten
worden, wjjl er geene bewjjzen voor het be
staan van zulk een huweljjk waren; voorts
werd, om de familie Windheim voor verdere
benadeeling te behoeden, de aanklaagster in
verzekerde bewaring gehouden en eene be
schuldiging wegens oplichting tegen haar
ingesteld.
Zonder oen woord te zeggen, liet Ada
Berger zich door den gerechtsdienaar weg
voeren, nog éénmaal wierp zjj een blik op
Rudolf Windheim, eer zjj de zaal verliet.
II.
Het proces met alle bjjkomende omstan
digheden was het onderwerp van de dage-
lijksche gesprekken in de Noord-Duitsche
provinciestad, waarin het was afgespeeld. De
meerderheid was geneigd, Ada Berger als
eene oplichtster te veroordeelen en in dien
geest lieten zich ook de stamgasten in een
groot restaurant aan het marktplein uit. Men
kwam zeer onbewimpeld voor zjjne meening
uit, zoodat een in de nabjjheid gezeten heer,
zonder het te willen, oorgetuige van het
geheele gesprek werd.
Tegen tien uren verlieten de stamgasten
het lokaal; de vreemdeling, een forsch ge
bouwd man van ongeveer veertig jaren, riep
daarop den eersten kellner en liet zich nauw
keurig vertellen, waar de gevangenis stond,
waar de president van het gerechtshof woonde,
en verwijderde zich eindeljjk mot een na
denkend gezicht.
Den volgenden morgen tegen negen uren
werd Ada Berger, die een verschrikkeljjken
nacht in de gevangenis had doorgebracht,
door den portier medegedeeld dat er een heer
in de spreekkamer was, die haar over eene drin-
gendo zaak wenschte te spreken. Het kaartje,
dat de portier bracht, bevatte een naam,
welken Ada niet kende
„Dr. M. Arnold, privaat docent aan de tech
nische hoogeschool te B." stond er op.
Ada begaf zich naar de spreekkamer, welke
in het midden door een hek in twee onge
veer geljjke deelen verdeeld was; aan de
eene zjjde van het hek stonden de gevan
genen, aan de andere zjjde de personen, die,
hen wilden spreken. Een portier was altjjd
bjj deze gesprekken tegenwoordig.
Ada zag een haar onbekenden heer voor
zich, denzelfde, die den avond te voren in
een publiek lokaal van haar lot zulke eigen
aardige dingen gehoord had.
„Ik ben gekomen", zeide hjj, „om te be
proeven, of ik u niet aan uwe rechten kan
helpen. Zeg mjj slechts, waar het ledige blad
papier is, dat volgens uwe verklaring vroeger
beschreven was."
[Wordt vervolgd.)