DöRNER Piano's en Vleugels, T. H. IJTSMA, Manufacturen. AANBESTEDING. ST.-HB@OLAAS-ÉTALAGE. J. L. CREYGHTON, Aalmarkt 25. N°. 9734 Zaterdag 14 IVoVemlxer. A". 1891. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <Zpn- en feestdagen, uitgegeven. Uitsluitend verkrijgbaar in COCKUYT's Piano-Magazijn. 5865 40 Stemmen, Verhuren, Kuilen, Repareeren, Transporteeren. ONTVANGENeene prach tige sorteering TRICOT TAILLES in alle prijzen. C. Tli. BREEBA4RT. Boek-, Muziek- en Kunsthandel, Breestraat 156. UITNOODIGING TOT BEZICHTIGING DER Hoesten en Heesohheid Stollwerck'sche Borstbonbons Koperen en Tinnen Waterstoven en Kruiken. Lijkwagens Feuilleton. Het. nut der practische wetenschap. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandén1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIÈN: Yan 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer /"0.17|. Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor hot incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. Ieder IISTSTÜ XJ IVE ENT wordt 14 dagen op zicht geleverd. 5 jaren garantie. Prijscourant wordt gratis toegezonden. 7348 12 Aanbevelend, 7428 30 Met gunstig bekende voortreffelijke Huis- 1 m'ddel tegen volgens voorschrift van den Accademie-Pro- fessor Dr. Harless te Bonn bereidde verpakt in gele pakje» en voorzien met den naam en stempel in rood lak van den fabri kant Frans StollwereH zijn alom verkrijg- baar in Lciaen bij N. K. SWEMER, REYST KRAK, Drog., J. H. DIJKHUIS, Wed. A. O-WEL, H. M. BIESIOT, B. H. WIJTEN- BURG, J. P. SASSE, P. L. B SNIJERS. Te Alfen by L. VAROSSIAU ZOON Generaal-vertegenwoordiger voor Neder land: Julius Slnttenklodr, AMSTERDAM, Kalverstraat 103. EIGEN FABRIKAAT. 7286 7 Ondergeteekende bericht dat hjj zich volgens laatst model heeft aangeschaft. Zich minzaam aanbevelend, P. J. KOOREÏIAN, 7403 7 Bloemmarkt 12 en 19. Op Vryd 'g den 20stcn Vovcmlicr e. k. zal, des voormiddags to tien uren, worden .VV BL* K£D Het graven van twee vaar- slooten onder Lisse, te zanien lang 1250 Meter, in twee perceelen. Het bestek ligt ter inzage op den Huize „Tor-Leede", te Sassenheim. Aanwijzing zal geschieden op Dinsdag den 17den November e. k., voormiddags lialfclf, aanvangende aan do Lisserbeek, nabi) don Straatweg. 7431 iy 3.) Hij hield het tégen het licht en zijn col lega herhaalde de proei". Eindelijk schudden beiden het hoofd en beraadslaagden eenige oogenblikkon met elkaar. Daarop verklaaide de oudste: ,,Op myn eed verklaar ik, ook namens m(jn collega, dat naar onze overtuiging op dit papier nooit letters gestaan hebben. Er zijn inderdaad sympathetische inktsoorten, waar mede men letters kan maken, welke later verblee.ken en geheel verdwijnen, doch zulke inktsoorten laten nog altijd lichto sporen na. Het name ochter moeten volgens alle werken over krytographie, welke wij, met het oog op het onderhavige geval, ijverig beBtudeerd hebben, deze letters te voorschijn treden, als men het papier verwarmt. Dit is voor de oogen van het gerechtshof geschiedwy heb ben intussclien ook met de beste vergroot glazen niet een enkel spoor van letterteekens kunnen vinden en moeten dus verklaren dat naar onze overtuiging op dit papier nooit letters gestaan hebben." De deskundigen vertrokken en de president lichtte zich tot den beklaagde: „Hebt gij iets aan te merken op de ver klaringen van de aanklaagster?" „Ik laat", zeide Itudolf Windheim, naar het scheen eenigszins onzeker, „het antwoord over aan mijn advocaat." „Ik geef het woord aan den verdediger van don beklaagde!" zeide de president De verdediger, een oud heer en een voor treffelijk spreker, richtte zich nu tot het ge rechtshof en verklaarde dat het hier eene zaak gold, welke veel stof opwierp en aan eene geachto familie reeds grooje schade be rokkend had, maar die naar zune vaste over tuiging zeer eenvoudig was. Namens zjjn client gaf hij toe dat deze inderdaad aan Ada Berger, toen deze nog in het huis zijner ouders gewoond had, zijne liefde verklaard, dat jiij met haar ook te Londen eene samenkomst gehouden had, maar dat het nooit bij hem was opgekomen, der aanklaagster eene huwelijksbelofte te geven of zelfs een huwelijk met haar te sluiten. Nu was plotseling, nadat hij een jaar uit Londen was, de aanklaagster ver schenen en had getracht rechten te doen gelden. Het gold Iyer blijkbaar eene oplich ting. De aanklaagster had uit de bladen ver nomen dat Rudolf Windheim zich met eene ryke dame verloofd had; zy kende zijne om standigheden, hy had haar eens zijne liefde geveinsd en zy besloot van deze omstandig heden party te trekken, om eone afkoopsom te verkrygen. „Alijn cliënt zoowel als diens algemeen be kende en geachte vader", zeide de verdediger, „waren gaarne bereid, de zaak onderling af te doen, doch de eischen der aanklaagster waren grenzenloos. Zy verlangde vóór alles erkenning van haar huwelyk, en toen men daarop natuurlijk niet inging, sloeg zy alarm, ten gevolge waarvan de verloving van Rudolf Windheim met de jongedame ontbonden is. Het bewys, waarop de bewering der aan klaagster steunt, is belachlyk; stellig nog nooit heeft een beschuldiger de driestheid gehad, als bewysstuk een onbeschreven blad papier over te leggen en te beweren dat er jets op heeft gestaan. Jk verzoek den eiscli van de aanklaagstor af te wyzen, maar ge- lyktydig, met het oog op de omstandigheid, dat der familie Windheim groot nadeel be rokkend is, en ook met lipt oog hierop, daf de aanklaagster alles zal aanwenden, om haar npg meer to benadeolen, Ada Berger wegens laster, wegens oplichting en wegens schending van familie-eer (tl staat van be- sohuldiging te stellen en te arresteeren, daar er verdenking bestaat dat zy zal trachten te vluchten, te meer, wyl zy geene vaste woon plaats heelt." Deze rede maakte, naar het scheen, groeten indruk op de toehoorders, maar ook op het gerechtshof. „Hebt gy iets aan te merken op de woorden van den verdediger?" vroeg de president. „Neen", zeide Ada Bergor terneergeslagen; „ik heb niets anders ter mfjner verdediging dan dit papier. Ik heb het gerechtshof niets anders mede te deolen, dan wat ik gezegd heb, en ik zweer „Neen, neen", viel de president haar in de rede, „iaat dat zweren; dat heeft hier geen doel. Wy zullen den heer Rudolf Windheim evenwel eeno vraag doen." „Gy, mynheer Windheim, ontkent, met de aanklaagster getrouwd geweest te zyngy ontkent ook, ooit een brief van den inhoud als waarvan Ada Berger spreekt, aan haar te hebben geschreven „Ja!" zeide Rudolf Windheim. „Zyt gjj", vroeg de president, „ook bereid, uwe verklaring te bezweren?" „Ja!" (Vervolg ommezijde.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 5