N°. 9725
Woensdag 4 November.
A". 1891.
feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van fpn- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, 3 November.
Feuilleton.
Tocli nog gelukkig.
LEIDSCH
DA (IB LAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden............. ƒ1.10.
Franco per post1-40.
A-fzonderlijke Kommen0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 16 regels ƒ1.06. Iedere regel meer ƒ0.17$.
Grootere lebtors Daar plaatsruimte. Voor het
Incassoeren bniten de efcad wordt ƒ0.10 berekend.
Geslaagd zijn voor het examen teekenen,
lager onderwijs, de dames J. en B. Van Dissel
alhier, leerlingen van den heer W. J. Lampe,
Langebrug 10a.
Door bestuurders en oud-bestuurders der
Remonstrantsche gemeente alhier, is, uitliet
vroeger vermeldo viertal predikanten, het
navolgend tweetal benoemd (alphabetisch)H.
P. Schim Van der Loeff, prod, te Gouda, en
dr. J. Herman De Kidder Jr., prea. te Meppel.
De gemeente zal hieruit op 12 dezer eene
keuze doen.
Den 4den November a. s. wordt do 2de
luit. P. H. Specht Grjjp, van de 2do csmp.
4de bat. 4de rog. inf. alhier, overgeplaatst by
de 3de comp. 2de bat. van het regiment, en
de 2de luit. G. Van Straaten, van do 2do comp.
5de bat. 4de reg. inf. te Gouda, overgeplaatst
by de 4de comp. van dat bataljon.
Door den minister van waterstaat, handel
en nijverheid is bepaald dat de nagenoemdo
ambtenaren by de administratie der posteryen
liunno function zullen uitoefenen als volgt
de commiezen van de 4de klasse F. H. De
Groot ten postkantore te Utrecht, J. Van
Tonderen ten postkantore te Leiden, de sur
numerair \V. G. H. Le Févre ten postkantore
te Utrecht.
De afdeeling Oegstgeest en Omstreken der
Algemeene Vereoniging voor Bloembollencul
tuur hield eene vergadering in het gewone
lokaal onder presidium van den heer H. J.
Van Laren.
Na lezing en goedkeuring der notulen en
nadat twee nieuwe leden waren geballoteerd,
ging men over tot eenigo besprekingen, do
aanstaande tentoonstelling betreffendo.
Nadat de discussie over dit onderwerp was
gesloton, gaf de voorzitter het woord aan den
heer Van de Pavord Smits, die eene bydrage
gaf over „Kunstmost voor potcultuur."
Spreker begon met de woorden „door
wrgving van denkbeelden ontstaat waarheid"
en zeide omtrent zyn onderwerp ongeveer
het volgende:
By het resumeeron der discussion van het
jongste tuinbouwcongres te Parjjs, herinnerde
de voorzitter, de heer Vilmorin, ons den stel
regel van Ghevreul: „Mest mag nooit iets
anders dan complement zyn", een stelregel,
dien hjj boven alle opstellen over dit onderworp
wenschto geschreven te zien.
Men moet steeds, vóór eenigen mest te
gebruiken, rekening houden met do behoefte
der plant, die men teelt of kweekt, en do
samenstelling van den grond. Eene zelfstandig
heid, die onmisbaar is, om eene grondsoort te
verbeteren, is onnut en zelfs schadelijk, als
men haar aanwendt by eene andere, die er
geene behoefte aan heeft.
Het is dus gevaarlijk vaste regels te stellen,
of eene of andere mestsoort onvoorwaardelijk
aan te bevelen, omdat men steeds verkeerdo
aanwending heeft te vreezen en do aanbovelor
onvoldoende op de hoogte kan zyn van de
eischen van deze of gene cultuur en van de
voorwaarden, waaronder zy plaats heeft en
daardoor meer kwaad dan goed sticht.
Kweekers en teelders behooren voor alles
diep doordrongen te zyn van liet denkbeeld,
dat men nimmer aan dOR grond, dien men
bewerkt, als mest eeno zelfstandigheid mag
toevoegen, die deze reeds in voldoende hoeveel
heid langs natuurlijken weg bezit.
Men mag dan ook op de gestelde vraag
„welko kunstmest is by de cultuur van planten
aan te bevelen", geen precies antwoord ver
langen of verwachten, spr. kon dat evenmin
geven, als liy meende, dat zijne kennis daartoe
voldoende was.
Daarenboven kan de toovoeging van kunst
mest scheikundige resultaten hebben, die den
grond geheel bederven.
Het sedert eenigo jaren zoo aanbevolen
IJzersulphaat b. v. vereenigt zich met phos-
phorzuur van den bodem en vormt dus IJzer-
phospliaat, dat bijdraagt tot de vorming van
het chlorophyl, welks verandering de oorzaak
is, dat de planton minder water bevatten en
daardoor niet alleen heter groeien, doch ook
beter tegen vorst bestand zyu.
Maar als do grond reeds superphosphaat
bevat, vormt dit mot het jjzersulphaat een
dubbel zuurstofhoudend ijzerphosphaat, dat
geheel onoplosbaar is en den bodem onvrucht
baar maakt door aan de plant het noodige
water te onttrekken.
Kalkphosphaat heeft als kunstmest reeds
vele goede resultaten gegeven; aardappelen,
suikerbieten en graan worden er door in
qualiteit verbeterd.
Maar als de grond reeds meer dan één
duizendste kalkphosphaat bevat, mag men er
niet meer aan toevoegen, omdat kalkphos
phaat de rijpheid vervroegt.
Als dus eene suikerbiet zonder deze mest
stof ryp zou worden op don lOden Octobor,
zal zy met die meststof reeds op 25 Septem
ber ryp zyn, doch voegt men er nu te veel
aan toe, dan wordt de suikerbiet reeds op
het einde van Juli ryp, houdt op met groeien,
tot de overbodige mest is verdwenen, om dan
opnieuw aan den groei te gaan, zeer ten
nadeele der qualiteit. En zoo zyn er voor-
beerden te over, die praktijk en wetenschap
tol voortdurend onderzoek noodzaken.
Mejuffrouw IV. Groot, onderwijzeres aan
de openbare lagere school te Benthuizen, is
in gelijke betrekking benoemd te Oud Carspel,
op een jaarlyksch inkomen van 550.
- Heden werd door den Commissaris der
Koningin in Zuid-Holland, in naam van Hare
Majesteit, de najaars-vergadering van do Staten
dezer provincie geopend.
By den aanvang der zitting betreurde de
voorzitter het afsterven, sedert de vorigo ver
gadering, van het lid der Staten mr. S. Le
Poole, aan wiens groote toewijding in de be
hartiging van de hem toevertrouwde belangen,
waarvan hy meermalen blyk gaf, spr. hulde
bracht.
De geloofsbrieven van het ter zyner ver
vanging in het district Delft gekozen lid, den
heer H. Seret, werden, na onderzoek door
eene commissie, bestaande uit de heeren De
Jonge, IVittkampf en Boonzajer, in orde be
vonden, waarna het nieuw benoemde lid de
verklaringen en beloften aflegde en plaats nam.
Naar de afdeelingen, welke heden zyn saam-
gesteld, werd verzonden: het voorstel tot het
aangaan eener geldleening voor de voltooiing
der werken tot verbetering der vaart tusschen
Ryn en Schie.
In lianden zyn gesteld van speciale com
mission, bestaando uit de heeren
lo. Vaillarit, Buys, Visser, De Constant
Rebecque, Bichon van IJsselmonde, Van Driel
en Blussé, de verschillende ontwerpen tot
vaststelling of wyziging van polder-regle
menten, alsmede oen heden ingekomen voor
stel van Ged. Staten tot tijdelijke bediening
van het veer tusschen Rozenburg en Maas
sluis met eeno stoomboot;
2o. Rinkes Borger, Op de Laak, Van
Driel, C. A. Molonaar en De la Bassecour
Caan, het adres van den gemeenteraad van
Westmaas om subsidie voor vernieuwing dei-
dorpsstraat aldaar en het adres van den raad
van Leiderdorp, om subsidie voor verbetering
van den weg „de Lage Ryndyk"
3o. Van Houweninge, Conrad, De Laat
de Kanter, Wolfson, P. Smit Jr., Van Velzen
en Van Bylandt, het voorstel tot verbetering
der vaart tusschen Ryn en Schie.
Een adres van het gemeentebestuur van
Aarlanderveen om subsidie in de kosten van
verbetering der Aarbrug werd, als zynde eerst
kort geleden ingekomen, verzonden aan Ged.
Staten tot onderzoek.
De eerstvolgende vergadering is belegd tegen
Dinsdag 17 November a. s., des voormiddags
te 11 uren.
Voor het examen in de vrjje- en orde
oefeningen der gymnastiek is geslaagd de heer
G. J. Klokman, van Voorschoten.
De begrooting der gemeente Zwammer-
dam voor het dienstjaar 1892 is door den
Raad vastgesteld op 10,164.48'/, aan in
komsten en uitgaven. Onder de uitgaven komt
een bedrag van f 5 voor, ten behoeve van de
Kweekschool voor bewaarschoolhouderessen
te Leiden. De hoofdelijke omslag bedraagt
ƒ1600, zynde ƒ400 meer dan in het loopende
dienstjaar.
De Tweede Kamer is tegen 10 November
byeengeroepen.
By beschikking van den min'ster van
waterstaat, handel en ny verheid is bepaald dat,
met ingang van 16 Nov. a. s., de na te noe
men ingenieurs van 's Rijks waterstaat zullen
dionst doen als volgt: de ingenieur 3do kl.
R. A. Gockinga, thans te Arnhem, als arr.-
ingenieur in het arr. Utrecht; de ingenieur
3de kl. H. Van Oordt, thans werkzaam bij
het Merwedekanaal te Maarssen, als arr.-
ingenieur in het arr. Utrecht.
By koninklyk besluit is dr. J. H. De
Haas, geneesheer-directeur van de inrichting
tot het verleenen van hulp aan minvermo
gende ooglyders voor Zuid-Holland, te Rotter
dam, benoemd tot ridder in do orde van den
Nederlandschen Leeuw.
Het stoomschip „Soerabaia", van Batavia
naar Rotterdam, vertrok 31 ®ct. van Mar
seille-; de „Zuid-Holland", van Rotterdam naar
Batavia, is 1 Nov. te Southampton aangekomen;
de „Prins Hendrik", van Batavia naar Ara
sterdam, arriveerde 2 Nov. te Genua.
By koninklyk besluit is aan den eervol
ontslagen inspecteur van den waterstaat, den
heer J. F. W. Conrad, de personeels titel ver
leend van hoofdinspecteur van den waterstaat.
Het Lcldsch Tooneel.
Ontmoet men de bewoners van het Scan
dinavische Schiereiland, dan maken zy door
hunne gulle hartelijkheid, door hun opge
wektheid en eenvoud den indruk een naïef,
eerlijk en oprecht volk te zyn. Toch schynt
dit alles slechts gemaakt en gehuicheld te
i wezen.
9.)
Zjjne particuliere woning staat dicht by den
Thiergarten. Eens had hy vrienden genoodigd
op een souper, en hy dwong my daar ook
by tegenwoordig te zyn. Eerst tegen den
morgen kon ik weer wegkomen. Dat was,
toen. ik u heb ontmoet. En nu weet gy alles."
Ik waagde de bedenking, dat eene andere
opvatting van den geheelen toestand, vooral
aangaande dat huisraad, stellig tot- een anderen
afloop zou hebben geleid.
„Best mogelijk, mynheer", antwoordde zy.
Een beter schepsel dan ik zou de zaak zeker
anders hebben beschouwd. Ik meende dat ik
met die meubelen zoo moest handelen. En
ik heb my ook verweerd, totdat ik goene
uitkomst meer zag. Tot den uitweg, om de
hand aan mijzelve te slaan, kon ik, na het
geen er met my gebeurd was, niet weer be
sluiten. Diep echter spijt hot my dat ik toen
in het geheel niet op de gedachte ben ge
komen dat ik den inboedel had kunnen ver-
koopen, het geld, zonder teeken van her
komst aan de bedrogen firma doen toekomen
en dan weer het hongerlijdend leven van
vroeger begonnen was. AVas dat maar ter
stond by my opgekomen! Toen zou ik de
kracht er toe hebben gehad, om het te doen.
Later ontbrak my de moed. En nu grypt
dezer dagen een folterend berouw my aan,
dat my martelt en benauwt. Levensmoeheid
hoeft mij daardoor opnieuw bevangen, als
eene ongeneeslijke kwaal. Zoo moeten zich,
dunkt mij, de eerste verschijnselen van krank
zinnigheid openbaren."
Een tijdlang zat zy, als in zichzelve ver
zonken, neer. Toen sprong zy overeind en
wond zich tot eeno gemaakte vroolijkheid op.
Zij schelde, bestelde aan het dienstmeisje licht
en liet champagne en ververschingen brengen.
Druk sprekende verhaalde zy nu een en
ander van hare wederwaardigheden en opende
eindelijk het venster, waardoor een luwe
luchtstroom naar binnen drong.
Wij gingen er voor staan en zagen uit.
Alles was buiten in halfdonker gebuid. Het
was bladstil en geen geluid deed zich hooren,
totdat opeens van onder het donkere geboomte
uit een naburigen tuin eene lieflijke, smeltende
en zuivere vrouwenstem weerklonk met het
weemoedig roerende
„Es ist bestimmt in Gottes Rath,
Dasz man vom Liebsten, was man hpt,
Musz scheiden."
Een oogenblik trilde hot meisje naast my
over al hare leden. Toen trad zy ijlings in
het vertrok terug, greep een gevuld glas en
haalde snel als het weerlicht een papiertje
voor den dag, welks inhoud zy er in uit
schudde.
Byna had zy het reeds aan de lippen ge-
zot, toen ik toesprong en het haar uit de
hand sloeg.
Zy stiet ec-n rauwen kreet uit, welke plot
seling het gezang deed verstommen, terwijl
het dienstmeisje verschrikt de kamer binnen
stoof. Ik wenkte haar, weer heen te gaan en
boeg my over de gestalte, welko, met het
gelaat in de handen gedrukt, krampachtig
sidderde en kreunde.
En toen gebeurde er iets, dat mij een
akeligen gil deed uiten en mij stokstijf bande
aan de plaats, waar ik stond.
Nelly was opgesprongen zonder dat ik er
op verdacht konde zijn, weerde rnjj met
woeste haast van zich af en vloog naar het
venster. Reeds maakte zy eene bewoging om
zich naar beneden te storten, toen zy, door
myn angstkreet getroffen, zich inhield en
naar my omzag. Zoo stonden wy tegenover
elkander. Ik door ontzetting als versteend
en z(j met den blik eener waanzinnige, die
zich -wil vernietigen.
„Nelly, wat zal dat!" riep ik eindelijk met
heesche, nauw hoorbare stem.
„Er een einde aan maken", antwoordde
zy dof.
Op dat oogenblik kreeg ik een gevoel, alsof
de grond onder mijne voeten verzonk. Alles
draaide om my toe en scheen op my aan te
dringen, om my te verstikken. Daarop flik
kerde het mij voor de oogen en ruischte het
my in de ooren, totdat my myn bewust
zijn begaf.
Toen ik weer bykwam, lag ik op een ledi
kant. Een sterke, doordringende reuk, welke
my uitermate tegenstond, vervulde do om
geving. Ik zocht tot bezinning te komen.
Mijne eerste gedachte was aan my'no vrouw.
Daarna kwam de herinnering aan Nelly. Met
inspanning van al mijne wilskracht schudde
ik do verdooving van mij af en zag rond.
Eene lamp, door een scherm gedekt, ver
lichtte flauw het vertrek. Het was er dood
stil. Do vreemde geur, welke alles scheen te
hebben doortrokken, weld my onuitstaanbaar,
en mij besloop een angstig gevoel.
(.Wordt vervolgd.)