N°. 9718 Dinsdag October. A0. 1891. feze £ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Eon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 26 October. Feuilleton» LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden............ ƒ1.10. Franco per post1.10. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 1—6 regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.171» Grootere lott-ers naar plaatsruimte. Voor hei incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. Met genoegen kunnen wy melding maken van de benoeming van onzen stadgenoot, den heer J. Büttikofer, conservator aan het Mu seum van Natuurlyke Historie alhier, tot com mandeur van de Redemption-orde van Liberia. Zoo ooit eene borst waardig is zulk eens onderscheiding te dragen, dan is het zeker die van den heer Büttikofer. De grootste, de moeiiykste opofferingen heeft hy zich getroost ter wille der weten schap. Te midden van roofzuchtige, vyandig ge zinde inboorlingen heeft hy buitendien menig maal te stryden gehad met een voor don vreemdeling bykans doodeiyk klimaat. Geleid door zyne liefde voorde wetenschap, gesterkt döor een ijzeren wil, is onze wak kere natuuronderzoeker al deze gevaren te boven gekomen. In twee omvangryke deelen „Reisebilder aus Liberia" (uitgave E. J. Brill, Leiden), heeft hy zyne herinneringen en lotgevallen in het zwarte land te boek gesteld. De hem geschonken ridderorde is niet alleen eene onderscheiding voor den held zeiven, ze is buitendien ook eene hulde aan de we tenschap. „Die den armen weldoet, leent den Heer." Onder herinnering aan dit woord heb ben diakenen der Ned.-Herv. gemeente alhier zich tot hunne gemeenteleden per circulaire gewend, waarin zij mededeelen dat zjj ook dit jaar weder verplicht zyn hun te verzoeken iets te willen bydragen tot leniging der nooden van hunne armen en verpleegden in het Minnehuis; zy vragen met verdubbelden aandrang om liefdegaven, daar het voorgaande jaar de strenge winter zulke groote uitgaven heeft vereischt, het aantal armen niet gun stiger is geworden, maar reeds is geklommt - tot ruim 1500 zielen en er steeds nog meer aanvragen om ondersteuning komen, de wer keloosheid zich nu reeds doet gevoelen en de eerste levensmiddelen schaarsch en duur der zyn. "Wie zal het ontkennen, dat de behoeften groot zyn by den winter, welken zy tegemoet gaan? Steunt hen dus, gemeenteleden, met ruime bijdragen yn helpt hen eenigszins om in al die nooden te kunnen voorzien! Heden ontvingen wy het verslag van het hoofdbestuur der Leidsche Maatscbappy van Weldadigheid, ter voorkoming van verval tot armoede, over het jaar 1890/91. Daarin lezen wy o. a. dat het, na den buitengewoon strengen winter, welken wy beleefden, wel niemand verwonderen zal dat er gedurende het afgeloopen boekjaar zeer veel van de Maatschappy gevergd ls. Gelukkig was het hoofdbestuur in staat aan zeer velen de verlangde ondersteuning te ver- leenen, ofschoon het ten gevolge van den grooten toeloop zich verplicht rekende na lo. December geen nieuw aanbevolenen meer aan te nemen. Wanneer men echter bedenkt dat het getal ondersteunden tot 465 (250 gezin nen en 215 eenloopende personen) klom, en men dit cyfer in verband brengt met de fondsen, waarover hst hoofdbestuur te beschik ken heeft, zal men dezen maatregel gewis moeten billyken. Dat de door de Maatscbappy verleende hulp zeer belangrijk was, blykt voldoende uit bet bedrag van ƒ9070.72, dat voor ondersteuning werd verstrekt, hetgeen f 2000 meer is dan in het vorige jaar. Gedeeltelyk was de hevige koude ook oorzaak van dit hooger bedrag, aangezien zy den bestuurderen aan leiding gaf om aan de door hen ondersteun den, boven de voor dezen toegestane sommen, nog eene buitengewone gift in brandstoffen te schenken; was deze voor nagenoeg ailen zeer gewonscht, zeker niet het minst voor de oude lieden, die, niet meer in staat om te werken, daaraan dos te meer behoefte hadden. Zooals de staat dezer afdeoling aan wijst, ontvingen de ouden van dagen f 3926, terwyl ƒ142.50 voor tydelyke hulp werd verstrekt. Ook dit jaar mochten bestuurderen er zich weder in verheugen, dat zich enkele gevallen voordeden, waarin vroeger ondersteunden, ten gevolge van verbeterde omstandigheden, in staat waren voor verdere hulp te bedanken. De bewyzen van erkentelykheid, die zy be stuurderen daarby gaven, bowezen èn dat de hulp der Maatschappij doelmatig was verleend èn dat de personen, welke ze ontvangen had den, ze volkomen verdienden. Door de aan deze Maatschappij verbonden Leidsche Hulpbank is gedurende het afge loopen jaar uitgeleend 83,635, tegenover ƒ60,235 gedurende bet jaar 1889, dus ƒ23,400 meer. Het aantal leeners bedroeg 568 en het be drag van het geleende dus gemiddeld ƒ147,24. Hiervan woonden 140 buiten de gemeente Leiden, als: te Leiderdorp 18, Zoeterwoude 17, Voorschoten 4, Noordwyk 11, Katwyk 28, Lisse 2, Noordwykerhout 11, Oegstgeest 26, Rynsburg 13, Sassenheim 3, Voorhout 3, Warmond 1, Hazerswoude 2 en Wassenaar 1. Het aantal leeners, hetwelk op de zwarte lyst werd geplaatst en welke personen dus voor nieuwe leeningen niet meer of niet dan na een zeker tydsverloop kunnen in aanmer king komen, bedroeg in 1890 38, tegenover 19 in 1889. Van deze 38 leeners woonden 13 buiten deze gemeente, 25 binnen deze gemeente, terwyl voor 17 leeners het bedrag door de borgen werd afbetaald. Bestuurderen eindigen het verslag met de herhaling van hun. dringend verzoek om krach- tigen steun hunner medeingezetenen. Moge hunne hoop niet beschaamd worden en de inschrijvingen bewyzen, dat hun verslag niet, geiyk zoo vele andere, ongelezen zijnen weg naar de scheurmand gevonden hoeft, maar dat de inhoud er van voor allen een spoorslag was, om het hoofdbestuur in staat te stellen bet doel der Maatschappy „voor koming van verval tot armoede" zooveel mogeiyk te bereiken. Mej. J. G. Koopman, pleegzuster in het „Hópïtal wallon," alhier, heeft met gunstig gevolg aan het examen als verpleegster vol daan, uitgeschreven door het bestuur van de vereeniglng „Het Witte Kruis" te Amsterdam. De theoretische opleiding tot dit examen ontving zy van den heer L.' J. A. Braaken- burg, arte, alhier. De uitslag van de door bestuurderen der Stedelyke Werkinrichting alhier gehou den aanbesteding voor de levering van levens middelen is dat de minste pryzen, waarvoor de levering is gegund, zyn aardappelen 5.8 c., groenten 6 c., gort 13.6 c., groene erwten 16 c., capncy'ner erwten 17.5 c., siroop 11c-, koffie 1.25, ryst 12.7 c., bruineboonon 15.9 o., peper 60 c., cichorei 18 c., vet 58 c., vleesch 70 c., alles per kilogram; karnemelk 1.74 c-, zoetemelk 6.69 conts per liter. Werd in de laatste ledenvergadering van de afdeeling Leiden en Omstreken der Ne- derlandscbe Maatschappy voor Tuinbouw en Plantkunde besloten in den winter 1891 '92 weder, evenals vroeger, een zestal buitenge wone vergaderingen van de leden met hunne dames te houden, het Bestuur blyft niet in gebreke aan dat besluit een begin van uit voering te geven; immers, blykens het con vocatiebiljet, zal de eerste dier buitengewone vergaderingen gehouden worden morgen (Dins dag), 27 October, in het gewone winterlokaal, de zaal der „Loge," aan het Steenschuur. Als spreker zal dan optreden de aanstaande Voorzitter der Afdeeling1), de heer L. Vuyck, doctorandus i» de wis- en natuurkunde, assis tent aan het Botanisch Laboratorium alhier, die zal spreken over „den stand en de rich ting der bladeren". Ofschoon niet competent om de doelmatig heid der keuze van dat onderwerp a priori te beoordeelen, zyn wy toch geneigd te ge- looven dat het, met bet oog op oen gemengd publiek, goed gekozen is; immers wat daar van zal gezegd worden, kan door iedereen worden waargenomen, dat zeker een niet ge ring voordeel is. Wy hoorden dezer dagen zeggen dat het Bestuur met deze vergaderingen eene ornstigo poging wil doen om don leden en hunnen dames weder, evenals vroeger, eenige aangename en leerzamen avonden te bezorgen. Verleden jaar hadden ze, met eene enkele uitzondering, niet plaats, maar toen bleek uit sommiger opmerkingen dat er toch meer be- bangstelling voor bestaat, dan men uit de slepende opkomst op het laatst vermoedde. Wy wenschen het Bestuur op deze poging een goed succes toe. Er valt toch inderdaad op dit gebied te weinig bier ter stede te ge nieten, om hetgeen men heeft niet gaarne te willen behouden. Het spreekt ovorigens vanzelf dat, als men goede sprekers wenscht, de opkomst der leden deze ultnoodiging moet rechtvaardigen. Zooals gewoonljjk, is ook hier het een van het ander afhankelyk. - By de heden gehouden openbare verkoo- ping van cokes, in partyen van 100, 50, 10 en 5" hectoliters, waren de hoogste pryzen: ƒ54, 27, 6 en 2.75; de laagste ƒ54, f 27, 5.50 en 2.75. De Berlynsche „Post" bevat eene ver betering van zyn reeds medegedeeld bericht aangaande het bezoek van de Regentes en do Koningin der Nederlanden te Beriyn, in dien zin, dat het bezoek van eerstgenoemde in het volgend najaar met zekerheid kan ver wacht worden. Het is nog onzeker of de Koningin hare moeder zal vergezellendit zal afhangen van overwegingen betreffende ge- ,<it- De heer Vuyck werd verleden jaar tot Voor ter verkozen, maar verzooht toen de aanneminr van nog een jaar te mogen nitatellon, r J hg nog te weinig met den gang van trouwd was; waartegen geen bezwaar n de periodiek aftredende Voorzitter, 0D ®ar zich bereid verklaarde deze fa- r" oure8e 1 e» jCtio nog gedurende dien tijd waar te nemen. Hoe eindigde hét? 2.) Zooals te begrypen is, was het geene groote zaak, waar hij eene betrekking op zoo'n manier, als bybaantje, wilde bekieeden, en de chef er van was een kleingeestig, pedant man. Hij, Lever, heerschte in naam èn van Veerman, èn van Nagel èn van de öo. Grootsch, zeer grootschl Week aan week verliep en de heer Lever kon nog maar niet tot een besluit komen. Want hij besliste natuurlyk! Van den eenen dag op den anderen hield hij Hendrik bezig. Deze boog zoo diep voor den geweldigen chef! Dat was voor dezen zoo'n zalig gezicht! Hy hield hem aldóór aan het lyntje met de stellige belofte hem des anderen daags vast be scheid te zullen doen en intusschen namen met de zorgen van het kleine gezin het ongeduld en de spanning van den in het nauw gebrachten man en vader toe en kwamen er allengs rimpels in zyn anders zoo glad voorhoofd. Drie dagen geleden nu was het zoo lang en bang verbeide antwoord van den heer Lever gekomen; het luidde ontkennend of afwyzend, zoo men het noemen wil; in elk geval ongunstig voor den sollicitant. De heer Lever nam een ander, die de kunst van bui gen beter verstond en minder goed wist wie de heer Lever was. Het was een jongeling, geheel zonder betrekking, met diploma eind examen hoogore burgerschool, tegenover wien hy dacht zich, wat het salaris betrof, minder te behoeven te geneeren, iemand, die des noods als volontair had willen beginnen. Hendrik was door Levers besluit zeer ver slagen. Alle andere sollicitatiën waren voor hem ook niet met het gewenschte gevolg bekroond; op deze vooral had hij zyne hoop gebouwd en nu, na week aan week gewacht te hebben, ontving hy dit koude, vernieti gende neen. Er waren sinds dat neen reeds drie dagen verloopen en nog altyd had hy den ongun- stigen uitslag voor zyne vrouw verborgen gehouden; hy las uit het door zorgen ver bleekte gelaat der jonge moeder den met lijd zaamheid gedragen kommer, welken by door deze mededeeling niet nog wilde vermeer deren. Met een beklemd hart ging Hendrik ook thans, na kantoortijd, huiswaarts. Hy had reeds byna zyne woning bereikt, toen juf frouw Yan de Tong, eene babbelachtige, oude buurjuffrouw, die den naam had van goed te zyn, hem het voortgaan belette. Hy I kwam in geen goed humeur door het ge babbel van de oude, maar deze slaagde er toch in (het was haar vak) hem te vangen in hei net van hare gesprekken en vertelde hem onder meer langs vele bochtige omwe gen, dat zy, als trouwe, moederlijke vriendin van zyne vrouw, hem een geheim moest to cerrrouwen. En nu verried zij den niets ongewoons vermoedenden man hoe de jonge vrouw, als zy nare huiselyke bezigheden afgedaan en den kleine naar bed gebracht had, stilletjes ging narden om voor een stuiver of wat zich moe te werken. Verwonderd keek hjj de oude vrouw aan en zei: „Is dat waar, heusch waar? Naait ze stilletjes? Voor geld? O, mijn Hemel, en waarom „Daar zit het hem juist," ging de oude vrouw, geheel op dreef gekomen, voort; „voor zoo'n stuiver of wat; de jongen zal zonder die zijn wagen ook wel krijgen. Och, nu laat ik me dat ontvallen, dat wilde ik nu toch heusch niet verraden; maar, in vredesnaam, nu is het er eenmaal uit. En toch, onderons gezegd, mijn ware man, het ventje wordt op den langen duur reeds te zwaar op den arm nu wil ze stilletjes met naaien zooveel ver dienen, dat zy v0_jr het schaap een wagen kan koopen. -,T^aar moet ze, zoo vraag ik maar, daato^ bare oogen bederven Daarom vertel ;,k. het je, zie je! Je moet daar wat aan xloen. De jongen of liever je vrouw heeft dep. wagen noodig en het kan toch nog wel zooveel bij je Ijjden, dat het arme menseh zich niet behoeft af te beulen. Verdrinken of weggeven doe je het toch niet. Dat zeg ik nu niet, om je een steek onder water te geven, maar zóó maar, zie je; het komt er zoo by te pas I Maar je hebt niets van mij hoor! Mondje toe! Ik heb niets gezegd! Jo verklapt me niet!" Hendrik beloofde, hoewel niet met de hand' op het hart, zelfs geheel het stilzwygen er over te zuilen bewaren en jjlde naar huis. Deze schynbaar zoo onschuldige onthulling had hem sterk aangegrepen. Hjj had het 't best geacht zyne vrouw door stilzwijgen zooveel mogeiyk onkundig te laten omtrent den waren stand van zaken; hij had haar met verwachtingen en hoop voor de toekomst trachten te bedriegen, en nu moest hij tot de ontdekking gebracht worden, dat ook zy hem met hare oogenschynlijke zorgeloosheid slechts met eene goede bedoeling om den tuin geleid had. (Wordt, vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 1