<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Bind. Leiden, 17 October. iF'euil l© ton. Verstrooide vonken. PRIJS DEZER COURANT: Toot Leidea per 3 waandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. Het stoffelijk overschot van wijlen dr. A. Van Iperen alhier zal a. s. Maandag op de begraafplaats te Oegstgeest worden ter aarde besteld. De lijkstoet zal zich daartoe des morgens te elf uren van het sterfhuis, aan de Lange Mare, op weg begeven. —Men schrijft ons uit AVoubrugge, dd. 15Oct. Niettegenstaande den zeer vochtigen zomer, welken we achter den rug hebben, eer we er op verdacht zijn, en de moeilijkheden, waarmee het bestuur van den Oudendykschen polder aanvankelijk te kampen had, kunnen wy nu mededeelen, dat de „Plas" behoorende by den polder „Ouden-Dyk" droog is, dat de moeilyk- heden overwonnen zyn. Ter viering van dit veor de belanghebbenden zoo gewichtig feit, vereenigden zich gisteren de ingelanden van den Ouden-Dyk of hunne gemachtigden, met hunne dames op uitnoodiging van het bestuur aan een gemeenschappelyk diner in de zaal van den heer J. Guldemond alhier. Nagenoeg geen der genoodigden deed zich wachten; byna alle ingelanden waren ver tegenwoordigd en de vroolyke stemming, welke reeds heerschte vóór den aanvang van het diner, deed zien, dat men zich van het bestuur van den Ouden-Dyk ook als gastheer heel wat goeds voorstelde. De voorzitter, de heer D. P. Kamp alhier, •opende de byeenkomst met eeno boeiende rede, waarin hy den aanwezigen in algemeene trekken de geschiedenis van den plaspolder meedeelde van af het jaar 1820, toen hy by den Ouden-Dijk» gevoegd is. Keeds toen werd vastgesteld, dat hy drooggemalen zou worden, verschillende malen hebben achtereenvolgende besturen pogingen daartoe in 't werk gesteld, in 1853 heeft hy zelfs drooggelegen, maar steeds bemachtigde 't water weder de prooi, die men het ontnemen wilde. Eerst aan het tegenwoordige bestuur is het gelukt zoodanig» maatregelen te nemen, dat men nu gegronde hoop heeft, den piaspolder spoedig in cultuur te kunnen brengen. Dat deze mededeelingen van den voorzitter levendig toegejuicht werden, en hem en den overigen leden van het bestuur, den beeren M. Kroes en J. Van Griethuyzen, herhaalde malen de dank der vergaderden gebracht werd, laat ■zich begrypen. Een kruisvuur van toosten volgde elkander aan tafelna een op onze Koningin en de Koningin-Regentes werd door alle aanwezigen staande het Volkslied gezongen. Toen het eindelijk.tyd van scheiden werd, kon het bestuur de aangename overtuiging met zich nemen aan alle aanwezigen een ge notvollen avond bereid te hebben. Een woord van lof mag hier niet onthouden worden aan den heer J. Guldemond voor de keurige tafel en voorkomende bediening, welke hy heeft weten te bezorgen. Aan de Kamers van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam, Rotterdam, 's-Gra- vonhage, Dordrecht, Schiedam, Leiden, Middel burg, Vlissingen, Zaandam, Harlingen en Groningen en aan de Twentsche Vereeuiging ter bevordering van nyverheid en handel is door den minister van waterstaat, handel en nyverheid een exemplaar toegezonden van de „Accounts relating to trade and navigation of the United Kingdom", nopens de maand September 11. Het Museum Meermanno-AVestreenianum (Prinsessegracht No. 30, te 's-Gravenhage) zal gedurende de maand November 1891 ge opend zyn op den oden en 19den. Op die dagen zyn toegangskaarten, zoowel aan het Museum zelf als aan de Koninklyke Bibliotheek (Voor hout No. 34) te verkrygen. Namens H. M. de Regentes is aan de vereeniging „Ginoech Haniarim," te Amster dam, welke zich ten doel stelt behoeftige Israëlietische knapen by hunne kerkelyke aan neming van kloederen en kerkelyke benoodigd- heden te voorzien, 100 gratificatie gegeven. By koninklyk besluit zyn benoemd: by het wapen der inf., tot tweeden luit., by het lste reg., de serg.-vol. AY. E. Van Eek, AV. Tinkelenberg, J. C. Donker, J. J. Middelaer en I. A. De Koning; by het 2de reg., de serg.-vol. N. Van Vingen, H. Z. A. Van de Roemer, H. C. J. Meys, E. H. G. Van der Noordaa en E. R. Bouwmeester; by het 3de reg., de serg.-vol. G. Smit Sibinga; by hot 5de reg. de sergeant-vol. C. M. A. Quack, J. Voudstra on C. A. F. Beem; by het 6de reg., de serg.-vol. P. A. De Ridder, J. C C. Phaff en C. J. Steffen; by het 7de reg., de serg.-vol. A. P. Louman en K. O. Hoolboom by het 8ste reg., do serg.-vol. P. V. Alstorphius Grevelink; allen van het 4de reg. inf. Bij het wapen der artillerie, tot 2denluit., by het lste rog. vesting-art., de serg.-vol. J. A. Snyders; by het 2de reg. vesting-art., de serg.-vol. G. Boldingh, A. Kooiman, J. Eyster. en S. Bernardby het 3de reg. vesting- art., de serg.-vol. F. H. V. Haanebeek, J. D. j Schaap, D. De Kreuk, J. Jungeling en F. G. De Klerckby het 4de reg. vesting-art., de serg.-vol. V. De Vaal, N. M. H. Doppler, G. N. Van Aftelen van Saemsfoort en J. F. G. Verhoed', allen van liet 2de reg. vesting-art. Naar aanleiding van eon onderzoek naar den toestand der vaccinatie-inrichtingen in Nederland, dat, eenige maanden geleden, is ingesteld door eeno commissie uit de genees kundige inspecteurs, heeft de minister van binnenlandsche zaken aan de besturen dier inrichtingen te kennen gegeven, dat voortaan geene subsidiën meer van rijkswege zullen verleend worden dan onder de volgende voor waarden a. Dat de oorspronkelijke koepokstof op kalveren wordt voortgeplant en deze aan de inrichting worden verpleegd; b. dat de vaccinatie, desverlangd, kosteloos geschiede en deugdelijke dierlijke koepokstof kosteloos aan de geneeskundigen en gemeente besturen worde verstrekt; c. dat de lokalen niet voor andere doeleinden bestemd en ruim, luchtig, licht, rein en vol doende verwarmd zyn; d. dat de inenting van de kalveren en van de kinderen uitsluitend geschiede door daar mede vertrouwde artsen; e. dat de regelen der asepsis worden toe- gopast dat de inrichting, waaraan een veearts moet verbonden zyn, onder leiding van een of moor geneeskundigen en onder onmiddellijk toezicht van den geneeskundigen inspecteur sta g. dat een register met klapper (volgens model) van de inoculation, vaccination en ver zending van vaccine worde bijgehouden h. dat jaarlijks een verslag van den staat der inrichting mot rekening en verantwoording worde ingezonden aan den geneeskundigen inspecteur. De afgotredon minister van waterstaat heoft indertyd een koninklyk bosluit weten uit te lokken, waarbij de zoogenaamde bureau ambtenaren en do ambtenaren by den algemee- nen dienst van den waterstaat met 1 April 11. eone vaste aanstelling verkregen, waarnaar velen reeds sedert twintig en meer jaren tevergeefs hadden uitgezien. Ook heeft hy zorg gedragen, dat genoemde ambtenaren deelgerechtigd werden in het pensioonfonds en in het weduwen- en weozonfonds voor burgerlyke ambtenaren, terwyl een gedeelte van do dienstjaren zal medetellen bij de be rekening van het pensioen. Naar wy vernemen, gaat de nieuwe minister van waterstaat op dezen goeden weg voort en heeft hy reeds stappen gedaan om de verbetoring algemeen te maken. Nog steeds kunnen ambtenaren als hier- PRIJS DER ADVL'RTENTIEN: Tm 1—6 regel» ƒ1.05. ledore reyel meer 0.174» Grootere lottere naur pleaternimte- Voor hel incasoeeren buiten do olad wordt ƒ0.10 berekend. boven zyn bedoeld, worden aangesteld op een maandeljjksch traktement, dat verschilt tus- sclien 25 en 75, terwyl het maximum traktement ƒ125 a ƒ130 bedraagt. De bureau ambtenaren zouden nu, zoo mogelyk, in klassen worden verdeeld, terwyl bevordering naar eene hoogere klasse zou geschieden naar anciënni teit en bekwaamheid. Op deze wyze zou er een einde worden gemaakt aan den ongezon den toestand, dat iemand, die minder practische bekwaamheden bezit en minder diensten heeft gepresteerd, beter gesalarieerd wordt dan iemand, die al sedert verscheidene jaren blyk heeft gegeven van zyne bekwaamheid en zyn dienstyver. (N. R. Crt.) Door den Raad der gemeente Oegstgeest is met goedkeuring van Gedeputeerde Staten dezer provincie aan het Algemeen Armbestuur aldaar voor don dienst 1892 eene subsidie van 500 verleend. De vyfde groep van candidaten voor het literarisch-mathematisch examen bestond uit 7 personen. Hiervan zyn toegelaten: mej. A. Leendertz, van Groningen, en de heeren G. G. Bertel, van Hazerswoudo, en J. Yerfaille, van Helder. In de Staatscourant van 15 dezer is op genomen het verslag van het examen tot toolating als cadet aan de Koninklyke Mili taire Academie in het jaar 1891. Voor het examen hadden zich aangemeld 276 adspiranten. Van dezen zagen 7 van het examen af, of trokken zich na het schrifte lijk examen terug. By het geneeskundig onderzoek werden 57 candidaten ongeschikt bevonden, zoodat door 212 aan beide gedeelte van het examen is deelgenomen. Van dezen hebben 83 aan de vereischton voldaan7 van hen hadden met goed gevolg het examen afgelegd als adelborst by de Koninklyke Neder- landscho Marino. Het tegen de maand October uitgeschre ven examen ter vorkryging van het getuig schrift van bekwaamheid voor de betrekking van leerling-consul, ten einde by voorkomende golegenheid voor oeno benoeming als zoodanig in aanmerking te komen, is uitgesteld en thans bepaald op Maandag den 9den Nov. a. s. en volgende dagen. Plaats en uur van het examen zullen nader worden bekend gemaakt. De „Staats.-Ct." van 13 October bevat de vereischten om tot het examen toegelaten te worden en het examen-programma. Eene nadere toelichting van deze bepalingen is op aanvrage verkrygbaar aan het depar tement van buitenlandsche zaken. Vertelling van L. Wcstkïrch. Dook JOHANNA. 11-) „Ieder moest aandeel in de winst hebben, al naar hy bekwaam en werkzaam is, ziet ge. De ondernemer, dio voor de grondvesting van het werk zyn kapitaal waagt, wellicht het drie-, vier- of tiendubbele, dat was niet meer dan rechtvaardig, maar alles, neen, dat was tegen het recht, dat in de harten der menschen zyne stem verheft. In de toekomst zou het anders worden; dat is zeker, hunne kinceren zouden dien tyd beleven. Stap voor stap moest men voortgaan, zoo dachten zyne vrienden te Berlyn er ook over. De eerste stap was opvoedingmen moest de menschen meer verlichten en hun verstand ontwik kelen. Hem, die door zijn uiterlyk een ver standig, knap menseh verraadt te wezen, zal niemand eene plaats by de lastdieren aan- wyzen. Zich menscli te voelen, dat moet men dezen ongelukkigen leeren. Als ze hunne waarde hadden leeren begrypen, dan zouden ze ook hunne reohten begrijpen en.doen gelden. Er bleef ook hier nog veel te doen overig. De jongo mannen, die zich met zulk eene blinde woede op een onnoozel vluchtend meisje hadden geworpen, zoodat ze zich byna door eene voorbysnuivende locomotief lieten vermorzelen, waren geene redelyke schepselendie mannen kunnen nimmer men schen van invloed zyn. „En wat Kolbo omtrent do kinderen ge zegd had, was maar al te waar. Stumperds van zeven jaar moesten, met de lantaarn in de hand, twee, drie uren door de sneeuw waden en om halfzeven reeds op weg gaan. TVat kunnen nu deze doodmoede kinderen van de lessen begrypen? En dan, wat hebben zy aan die twee uren onderricht? Ze vallen in die verhitte schoollokalen half in slaap. „Eerst na de school, als ze in sneeuw en ijs rondspelen, drie volle uren lang, zonder opzicht, worden ze wakker; maar wat voeren ze nu uit Niets dan strekenze leeren allerlei ondeugd van elkaar, want wat de een niet weet, weet de ander; dat komt van het wachten en zonder toezicht zyn. Dus dit moet eerst verholpener moeten in Bodfeld woningen gebouwd worden voor de arbeiders, dat moet en dat kan ook gebeuren. Het is niet meer dan bitlyk. Eone ondorneming, welke zulke hooge procenten trekt, moet en zal die verschaffen." „Ei, ei!" zei Jens en spalkte zyne oogen wyd open, „gij zoudt heel goed by onzen nieuwen directeur Weiland passen. Maar wees maar niet bang", voegde hij er lachend by, „daar zal wel niets van komen! Men zal wel iemand tot directeur benoemen, die den rook van onze ovens niet kan verdragen, maar die terdege rekenen kan. Weiland zou hun niet passen. Die zegt: gezonde en tevreden arbei ders zyn een kapitaal. Maar de anderen zeg gen: die kan men niet uitgeven of inwis selen. We hebben liever papier." „Dat is eene dwaling", zei Allfelder ernstig, „oeno gevaarlyke dwaling." Jens lachte. „Ja, predik den heidestruiken op den weg, dat ze aardappelen voortbrengen. Zoo is het geweest, zoo is het heden nog en het zal altoos wel zoo bly ven. Gjj en ik kunnen het niet veranderen." De jonge draaier zweegJens zag den trotschen lach niet, welke om zyne lippen zweefde. Hy had hoop do zaken te ver anderen. Van dezen dag af begon Jens Schlank zyn werk geregeld. Hy las geene weekbladen, welke zijne party toegedaan waren, riep geene vergaderingen bijeen en hield dus in dit opzicht zyn woord. de draaibank botoonde hy zich een bekwaam en onver moeid werkman; doch in de rusturen wan delde hij hier on daar over de werkplaats, ging naar den werkman by den grooten stoomhamer en vroeg van welk land hy kwam, en sprak tot de stokers, die de yzer- draad-maskers van hun verhit gelaat namen, van hunne vrouwen en van de meisjes, met wie ze verloofd waren. Ach, dat doed hun goed, dien stokers! Zij streken het haar, dat, nat van de zweet droppels, aan hun voorhoofd kleefde, uit de oogen, namen de zware schutplaten van hunne beenen en dankbaar keken zo Allfelder aan. En de jongens, die by het smelten van het staal stonden, dat ieder halfuur, met een straal zoo dik als een arm in een vat vloeide, gloeiend, een regen van vonken van zich werpend als een in de zon schitterende waterval, die jongens hoorden hem zoo gaarne van Berlyn vertellen. Hy zocht ook de mannen, op, die, in kleine houten huisjes staandel den geheelen dag bezig waren, door den firuk op een knop de werkzaamheid van de stoomkracht te regelen, waardoor veel centenaars zware stukken (jzer naar hunne, plaats werden gestuwd. tTPorii vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 5