ïh 9693
Maandag Slfsj September.
a- i:
^fa€^wr0
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Kikeriki.
Leiden, 26 September.
Feuilleton.
EN TOCH!
W! - -1
osc
3$,
m
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Loidcn per 3 maanden1.10.
Franco per post1.10.
Afzonderlijke Xommers0.05.
Tweede Blad.
Aan do Abonné's daarop, wordt by dit
nommer verzonden No. 1 van Kikeriki.
1e Telephoon.
Nu de goede stad onzer inwoning sinds
eenigen tijd eene telephoon ryk is, is het mis
schien niet van belang ontbloot te wijzen op
de voordeelen en het gemak, by abonnement
daaraan verbonden. Laten wij beginnen met
den handel en de industrie als daartoe in de
eerste plaats aangewezen. In onze negentiende
eeuw is men toch steeds aan het denken en
zoeken naar middelen, welke de gemeenschap
onderling bevorderen en voorzeker is de tele
phoon daarvoor het meest geschikt.
Voor den winkelier toch is het een groot
gerief zijne bestellingen per telephoon te ont
vangen en aansluitingen te verkrijgen met
die personen, welke hy in zijn handel wenscht
te spreken. Eveneens kan de fabrikant in een
minimum van tyd alles te weten komen om
trent aangekomen of te verzenden goederen
aan het station alhier, terwijl het telephonisch
ontvangen en verzenden van telegrammen voor
hem ook geen te versmaden gemak zijn zal.
Doch niet alleen voor den handel is zij on
misbaar, ook de particulier moet door aan
sluiting toonen met zijn tyd mede te gaan.
Wil men b. v. oen rijtuig bestellen, in een
oogwenk ziet men het vervoermiddel voor
zich staankrijgt men onverwacht bezoek,
de confiseur is maar even op te bellen en
het heerlijkste gebak staat voor ons; heeft
men behoefte aan de eene of andere winkel
waar, per telephoon kan men dit in een oogen-
blik verkrijgen, terwijl, wanneer men dit alles
moet beloopen, zeer veel tijd verloren gaat
en het bovendien nog lastiger is wanneer er
directe behoefte aan huishoudelijke artikelen
bestaat. Wel is waar worden dienstboden en zij,
die met dergelijke boodschappen belast zijn,
daardoor meer in huis gehouden en kunnen
zy dikwijls niet spreken dengene, die hun na
aan 't harte ligt, doch dit alles wordt voor
hen ruimschoots vergoed door per telephoon
hunne lievolingsgesprekken te houden. Tevens
is zij voor den abonné een niet genoeg to
waardeeren gemak by plotselinge ongesteld
heden, daar men, doordat verscheidene heeren
doctoren aangesloten zyn, hunne hulp terstond
kan inroepen.
Daar het Centraal-bureel in de sluitingsuren
met de alarminrichting in het politie-bureel
verbonden is, kan men ook des nachts by
eventueelen brand of onraad de politie op
schellen, waardoor men direct hulp verkrygt
en het voor heeren inbrekers een uitstekend
middel is om hunne straf niet te ontgaan.
Enkele buitengemeenten, welker toestemming
verkregen is, zyn reeds aangesloten en daar
er met de regeering reeds onderhandelingen
zyn aangeknoopt om Leiden door middel van
het net met andere plaatsen telephonisch te
verbinden, gaat de telephoon alhier ongetwy-
feld eene goede toekomst tegemoet. Veel by-
zonderheden zouden wy hier nog by kunnen
voegen om het voordeel der telephoon te be
pleiten, doch onze plaatsruimte laat dit niet
toe en wy achten het ook bovendien over
bodig.
Wy vereenigen ons dan ook van gansclier
harte met den wensch uitgesproken door
de y verige concessionarissen de heeren Ribbink
van Bork en Co. in No. 2 van den officiéelen
Gids, dat het cyfer van 300, waartoe het
getal aangeslotenen op heden kan worden
opgevoerd, weldra bereikt zal worden; iets,
waaraan wy, by den uiterst lagen abonne-
mentsprys van ƒ35 per jaar, volstrekt niet
twyfelen.
Aan de universiteit alhier is het tweede
natuurkundig examen afgelegd door den heer
H. A. Bicker Caarten.
Het examen voor den hoofdcursus,
waaraan by het 4de regiment infanterie
door 8 onderofficioren werd deelgenomen, is
voor bovengenoemd regiment met een zeer
schitterenden uitslag bekroond geworden, daar
nl 7 van de 8 onderofficieren aan dat examen
hebben voldaan, t. w. de sergeanten Schutt,
Nienhuis, Van Dalen, Van Koon, Swartjes,
Kastelein en Suverkrop.
De onderwyzers op den cursus, de 1ste lui
tenants Van Meurs en Klinkenberg, benevens
de 1ste luitenant-adjudant Huysken, hebben
dus eene ware voldoening van hunne diensten
als onderwijzer.
Hedenmiddag ontvingen we per Fransche
mail de Bataviasche bladen van 22 tot 28
Aug., alsmede de „Deli-Crt." van 26 Augustus.
Door den minister van oorlog is aan de
Israèlietische miliciens, behoorende tot de
lichting van 1889, van het 2de, het 3do en
het 6de reg. infanterie, die tegen 28 Sept.
a. s. voor herhalingsoefeningen zijn opge
roepen, of tot lien, die tot eerste oefening
in werkelyken dienst zouden moeten worden
gesteld, wegens hunne kerkelyke feestdagen
uitstel van opkomst verleend tot 26 Oct:
a. s., en zyn zij, die belmoren tot de 2de en
de 9de comp. van het 4de reg. vesting-artil
lerie, vrygesteld van de herhalings oefeningen,
waartoe zy voor het tydvak van 28 Sept.
tot 31 Oct. zyn opgeroepen.
Het Caecilia-concert te Arnhem zal, naar.
reeds gemeld is, in hot laatst van November
van dit jaar zyn 300-jarig bestaan herdenken.
Het Caecilia-concert werd opgericht 22 Nov.
1591, maar droeg toen den naam „Si vox est
canta". Eerst in 1778 verkreeg het zijn tegen-
woordigen naam. Aanvankelijk was het een col
lege van beoefenaren der toonkunst, dat uitvoe
ringen gaf. Omdat de voornaamste stadgenooten
onder de executanten werden geteld, was het
geen wonder, dat het college eenige privileges
verwierf. Zoo moesten allo stadsmuzikanten,
dansmeesters, organisten en torenblazers „on-
ontgeldelyk" op dit concert (het stadsconcert)
spelen; vreemde artisten mochten zonder ver
gunning van Caecilia geene openbare con
certen geven; de leden van Caecilia moesten
op de concerten van vreemdelingen vryen
toegang hebben, enz.
Van 1795 tot 1805 heerschte er malaise, ja
stilstand, ten gevolge van de woelige tijdsom
standigheden. In 1805 werden de statuten in
den geest des tyds gewyzigd: de jaarlyksche
feestmaaltyden werden afgeschaft en meer aan
dacht werd gewyd aan de toonkunst. Sinds 1840
nam Caecilia zeer toe in bloei, on tegen
woordig is het ledental zoozeer toegenomen,
dat de vroegere nieuwe concertzaal van
Musis Sacrum te klein was geworden en in
het nieuwe gebouw aan Caecilia eene zaal
van 1000 a 1100 personen is ingeruimd. Alle
buitenlandsche solisten van naam, die Neder
land bezoeken, doen zich, dank zy Caecilia,
ook te Arnhem hooren.
Uit de onderdeelen dor toelichting op de
Indische begrooting voor 1892 blykt nog dat
is aangevraagd ƒ20,000 voor het meubileeren
van het gerestaureerde buitenverblyf te Tji-
pannas, ƒ12,000 voor het instellen van de
betrekking van landsarchivaris, ƒ600,000 voer
aanbouw en uitrusting van twee snelvarende
stoombootjes ter krachtige bestrijding van de
opium-sluikery. De vraag wat verder gedaan
kan worden om de met opzicht tot het opium
te volgen gedragslyn zooveel doenlyk aan het
doel, dat voor oogen behoort to staan, te doen
beantwoorden, is thans in Indië naar aanlei
ding van het rapport van den heer Groene-
PRIJS DER ADVERTENTIÊN
Van t6 rn-.-I* ƒ1.05. Iedere regel meer
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor liet
incasseeren buiten de ata-l wordt ƒ0.10 berekend.
veld in overweging. In afwachting van het
adres der Indische Regecring wordt reeds
r.aar eene doelmatige wyze van verpakking
van de hoeveelheden, die door de verbruikers
wooden gevraagd, uitgezien, iets, waarva» het
groete belang ha verband met bereiding van
Regesringswege door voor- en tegenstanders
der pacht wordt erkend.
De verhoogingon op Binnonlandsch bestuur
betreffen ƒ630,000 wegens kosten van verkoop
van koffie in Nederland en ƒ100,000 voor
transportkosten van burgorlyke gouverne-
mentspaseagiers.
By deze begrooting heeft de minister zich
gehouden aan de bestaande regeling met
opzicht tot de gouvernementskoffiecultuur.
Het is zyn voornemen, nadat de adviezen,
in Indië naar aanleiding van het rapport der
Staatscommiseie uitgebracht, openbaar zullen
zyn gemaakt, ter zake een nader voorstel
te doen.
Hooger zyn geraamd Europeesch en inlandsch
onderwys ƒ25,000, levering van tin ƒ69,800,
kosten op verkoop van tin ƒ33,000, benoo-
digdhoden ten dienste van het grondpoilwezen
ƒ30,000 en voor het zoutmonopolie 140,000.
In verband met de voorgenomen bestendi
ging van de irrigatie-afdeeling Serayoe wordt
tot uitbreiding van het waterstaatspersoneel
37,000 aangevraagd. Voor onderhoud en
vernieuwing van gebouwen is 184,000, voor
onderhoud en vernieuwing van bevloeiings-
en andere waterstaatswerken 1,691,000 meer
aangevraagd.
By koninklyk besluit is aan mr. J. P. R.
Tak van Poortvliet, minister van binnenland-
sche zaken, op zyn verzoek, een eervol ontslag
verleend als lid, tevens voorzitter, der com
missie, bolast met het afnemen der consulaire
examens, onder dankbetuiging voorde diensten,
door hem in die betrekking bewezen, en is in
zyne plaats benoemd jhr. mr. A. P. C. Van
Karnebeek, lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal.
Reeds lang is er sprake van geweest,
in aansluiting aan de stichting van den heer
Van Dyk te Doetichem, te Amsterdam een
Te Huis op te richten voor studenten in de
godgeleerde afdeeling der hoogoschool aldaar.
Het denkbeeld, door zulk eono stichting de
opleiding van predikanten voor deNed.-Herv.
gom. te vergemakkelyken, schynt, volgens
het „Hbl.," thans zyne verwezenlykingnahy.
Door de hoogleeraren Muller en Cramer is
van een onbekende reeds eene gift van vyftig-
duizend gulden ontvangen. Het Te Huis zou
dertig studenten moeten herbergen.
Naar K. TANERa.
4.)
Haar trots had zooeven geducht kreuk
geleden. Niet dat de Duitscher zich niet uit
het huis liet verdrijven krenkte haar zoo
zeer, niet dat hy haar het pistool had afge
nomen was de oorzaak dat zy thans, in
hare kamer zittende, in haren toom bittere
tranen vergoot, maar dat alleen zyn blik en
houding haar zooveel ontzag hadden ingeboe
zemd, dat hy haar als een kind had kunnen
behandelen en haar dit in het aangezicht
zeggen, zonder dat zy een scherp antwoord
had kunnen vinden, dit was het, wat
haar zoo zeer deed. Als in storm joegen de
gedachten haar door het hoofd en lang liet
zy zich door geene toespraak harer moeder
ter neer zetten.
„O, hoe haat ik hem!" zeide zy eindelyk
in zichzelve. „Hoe haat ik hem, dien blonden
Prussien, dien leelyken neen, leelyk is hy
niet. Wat waar is, moet waar blyven! En
dit moet ik erkennenhet is een mooie man,
vol kracht en gezondheid, met een geestig
en energiek oog. Maar des te meer haat ik
hem. Ja, ik haat hem als den satan, als
de zonde, als de hel!"
En daarop scheen zy wat bedaarder te
worden.
Een uur verliep, zonder dat er iets byzon-
dors voorviel. Horsten had een geregelden
patrouilledienst naar de zyde van het bosch
verordend, twee schildwachten uitgezet en
schreef nu in zyn dagboek. Mevrouw Ormant
en hare dochter verlieten de zykamer niet.
Het was avond geworden en de tyd gekomen,
waarop men gewoon was een maaltyd te
houden. Horsten moest in de verzorging zyner
manschappen geheel door requisitie voorzien.
Daar nu de vrouwen geene aanstalten maak
ten om hem iets te brengen, ging hy naar
de deur van de zykamer, klopte bescheiden aan
en riep:
„Madame!"
„Wat verlangt gij?"
„Naar krygsrecht moet ik u verzoeken
voor myno lieden en my spys en drank te
geven."
„Hebt gij dan nog niets genomen?"
„Neen. Ik hoopte dat gij ons zoudt ver
zorgen."
Dit antwoord verraste de vrouwen weer
geheel. Zoo zacht, dat de kalm wachtende
sergeant het niet hooren kon, fluisterde
mevrouw Ormant hare dochter toe: „Hebt
gy het gehoord, Cécile? Zy hebben nog'niet
geplunderd. Wilt gy hun de sleutels van de
provisiekamer en van den kelder toewerpen,
dan kunnen zy nemen wat zy willen."
„Neen, moeder, ik zal hun alles zelve
geven. Wy moeten toch ook eten voor ons
halen!"
„Het is misschien beter, als ik ga. Gy zyt
nog bang voor dien onboschaamden man,
die u zoo ruw bejegende."
„Ik ben niet bang. Laat my gaan."
De moeder antwoordde niet. Daarop opende j
Cécile de deur en trad in het andere ver
trek. Verrast zag zy dat van de vyf aan
wezige jagers de een kalm zat te schryven,
terwyl de anderen rustig pratend hunne
wapenen poetsten. Horsten trad, toen hy het
zag, bescheiden terug en begon nu op eer-
biodigen, zeer hoflyken toon:
„Het spyt my zeer, mejuffrouw, u moeite
te veroorzaken, maar de krijgswet zogt dat
ingekwartierde soldaten op kosten van den
kwartiergever moeten leven."
„Wat moet gij hebben?"
„Voor van avond brood, kaas en wyn. Als
u wat worst of spek kunt geven, des te
beter. Maar in den tegenwoordigen tyd zullen
de levensmiddelen wel schaarsch zyn gewor
den en vergenoegen wy ons dus met kaas."
„Wy hebben nog vleesch genoeg."
„Zal ik alles hier brengen?"
„Ik wil uzelve geene moeite aandoen.
Hauer en Ambach, gaat met de juffrouw
mee en brengt hier wat zy u geeft. Gy
moogt niets eischen en u geenerlei scherts
veroorloven."
„Goed, sergeant!"
Horsten sprak natuurlyk Fransch met de
dochter des huizes. En nu wendde hy zich
weer tot haar en zeide
„Mejuffrouw, deze beide mannen zullen
met u gaan en in ontvangst nemen wat u
hun geeft."
Toch aarzelde het meisje nog en wierp
een vragenden blik op de jagers. Horsten
begreep wat zy daarmee bedoelde. Weer
klonk zyne stem scherp, byna ruw, toen
hy zeide:
„Mejuffrouw, gy staat onder Duitsche be
scherming. Gy kunt met myno jagers zonder
schroom door het dichtste woud gaan, laat
staan dan door uw eigen huis."
Toen Cécile op die wyze erkende dat hy
hare gedachten geraden had, steeg het bloed
haar weer naar het hoofd. Zy schaamde zich
en ergerde er zich over dat zy zich schaamde.
(Wordt vervolgd.)