N°. 9693. Maandag SJeptemlbei*. A0. 18SL
Qeze (Courant wordt dagelijks, iïet uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Eerste Blad,
LIEFDADIGHEID.
F"eiiilletoii.
EN TOCH!
Leiden, 26 September.
LEIDSCÏÏ DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leidec per 3 maandenf 1.10.
Êraiico per post1.40.
A.fzonÖ6rJijko NommersB 0.05.
De bladeren beginnen te vallen en de dagen
worden weder korter;- aan alles is te zien
dat de winter weder spoedig voor de deur
zal staan.
En met den winter komt de slechte tijd
voor zoo velen onzer medeburgers. Als het
werk minder wordt, de verdienste schamel
en de kachel daarentegen grooter offers gaat
eischen, wordt het menig trouw en ijverig
werkman bang om het hart.
Dit jaar misschien zal voor velen de winter
nog moeilijker zjjn dan anders. Al willen wjj
hopen, dat hjj niet ten tweeden male zoo
streng en langdurig wezen zal als het vorige
jaar, toch drerigen nu reeds werkeloosheid,
hooge broodprijzen en een slechte oogst met
zorgen en kommer.
Stellig kan men nu reeds zeggen dat het
komende koude seizoen veel ellende en ont
bering zal medebrengen.
Ook hier ter stede zal zonder twijfel de
liefdadigheid weder van alle kanten tegen den
vijand ten strijde trekken. Nog versch ligt
het ons in het geheugen hoe krachtdadig zjj
zich in den vorigen winter geuit heeft en zjj
het ook niet altijd op even doelmatige wijze,
toch van alle kanten den nood gelenigd heeft.
De buitengewone winter heeft buitengewone
liefdadigheid uitgelokt.
Wij willen hopen dat hij dit jaar niet zoo
bar zal zjjn en dat de omstandigheden eene
meer beredeneerde armenverzorging en lief
dadigheid zullen toelaten, dan de bittere koude,
die het vorige jaar drong tot onvermijdelijke
hulpverstrekking, zonder aanzien des persoons.
Want ook de liefdadigheid heeft hare be
denkelijke zijde; niet elke gift, hoe warm
ook het hart van den gever klopt, is nuttig
besteed.
Ieder, die in de omstandigheden is om te
helpen, ieder die, op welke wijze ook, wat
voor de noodlijdenden over heeft, weet bij
ervaring, hoe slimme en schaamtelooze bede
larij haar voordeel zoekt en vindt in de goed-
geefschheid der meergegoeden.
1 En niet alleen de gift, die aan een gewonen
bedelaar gegeven wordt, doet kwaad, nog veel
meer onheil wordt er gesticht door het te
gemakkelijk uitreiken van giften zonder dat
de gever zich rekenschap geeft van de gevol
gen zijner weldadigheid. Aan niets gewent
men zoo spoedig als aan het aannemen van
hulp en al is er ook nog een groot verschil
Naar K. T A N E R A.
3.)
Een zwarte haardos omringde een odel
gevormd hoofd, een klassieke neus verried
kracht en een vasten wil, een kleine, vrien
delijke mond verzachtte de strenge uitdruk
king van het gelaat, en prachtige donkere
oogen deden zien dat deze jonkvrouw het
verstand van den rijperen leeftijd aan de
onschuld der jeugd paarde.
Op dit oogenblik schenen hare blikken den
vreemden indringer te willen verpletteren,
(teheel de haat van eene hartstochtelijke
Francaise sprak er uit, en hare stem beefde
van opgewondenheid toen zij begon te spreken.
„Vrees, heer Prussien, ken ik niet, maar
haat en afschuw voor u en voor ieder van
■die Duitsche barbaren, die ons schoone land
verwoesten en uitplunderen. Verontrust u
niet, moeder, wij schuiven ons deze onge-
wenschte gasten toch niet van den hals.
Laat ons dus voor het geweld wijken en ze
hier laten. Dit eehter" en hier wendde
zij zich weer tot Horsten „wil ik u zeg
gen: dat noch gij, noch een der uwen iiet
tusschen bedelen en ondersteund worden, zoo
werkt gemakkelijk verkregen en niet absoluut
noodige ondersteuning demoraliseerend op
het beweldadigd gezin. Eerst dan, als grondig
onderzoek geleerd heeft dat de gevraagde hulp
noodig en nuttig is, eerst dan werkt liefda
digheid of wil men liever armenzorg nuttig
en goed.
In die zoo nuttige richting werken hier
reeds verschillende vereenigingen, zooals on
der anderen: „de Dames-Vereeniging voor
armenzorg", „de Vereeniging van den H. Vin-
centius a Paulo" en de Leidsche Maatschappij
van "Weldadigheid". Toch blijft daarnaast nog
het groote terrein der particuliere, directo
weldadigheid over en juist hier is het zoo
moeilijk, wél te doen met kennis van zaken.
Slechts weinigen hebben den tijd en de gelegen
heid om zich juist op de hoogte te stellen
der levensomstandigheden van hen, die zich
om hulp aanmelden.
„De Leidsche Maatschappij van "Weldadig
heid" wil nu dezen winter beproeven deze leemte
aan te vullen en het aan ieder, die helpen
wil, mogelijk maken direct zelf wel te doen
en dat toch te doen met kennis van zaken.
Zjj opent op 1 October naast hare drie reeds
bestaande afdeelingen als vierdo en nieuwe
een „Bureau van Informatie" over hulpbe
hoevenden. Daar kan ieder, die gaarne per
soonlijk weldoet, binnen zoo kort mogeljjken
tijd kosteloos inlichtingen verkrijgen over de
huisgezinnen of personen, die hulp vragen.
Hy heeft daarvoor slechts een formulier in
te vullen on dat op te zenden aan het daarop
vermelde adres en ontvangt dan de inlich
tingen, die door een speciaai daartoe aange-
stelden armenbezoeker onder controle van het
bestuur zjjn ingewonnen, onder couvert toe
gezonden.
Hjj kan dan zelf oordeelen of hij onder
steunen wil of niet.
Dergelijke inrichtingen bestaan in ons land
ook reeds in andere steden en werken daar
voortreffelijk.
„De Leidsche Maatschappij van Weldadig
heid" heeft deze week tal van circulaires met
ingesloten aanvraagbiljetten van het „Bureau
van Informatie" rondgezonden. Wjj bevelen
de lectuur daarvan aan onze lezers ten zeerste
aan en hopen van harte dat van de aanvraag
biljetten ruim gebruik zal gemaakt worden.
Zooals altyd bjj zulke gelegenheden zullen
or stellig bjj het rondzenden der circulaires,
sommige personen, die gaarne van deze in
richting gebruik zullen maken, vergeten zjjn
hen bevelen wjj aan zich schriftelijk te wen
den tot het „Informatie-Bureau" bjj dr. Siegen-
beek van Heukelom, Rapenburg 38, ter verkrij
ging van aanvraagbiljetten.
Hoe ruimer er gebruik gemaakt zal worden
van deze gelegenheid om inlichtingen te ver
krijgen over hulpbehoevenden, des te meer
zal het „Informatie-Bureau" zjjn doel kunnen
bereiken, en dat doel is niets anders dan
zooveel mogelijk te bevorderen dat de milde
hulp onzer stadgenooten ten goede zal komen
aan hen, die ljjden buiten hunne schuld, dat de
bedelarij vermindere, en daarentegen zjj, die
werken willen, maar niot kunnen,onder
steund worden in moeilijke tijden.
Van het „Woordenboek der Nederland-
sche Taal" is heden verschenen van het
tweede deel de vierde aflevering, bevattende
de woorden „angstvalligheid" tot „argwaan."
Deze aflevering is bewerkt door prof. dr. M.
De Vries.
Geslaagd is voor het notariëel staats
examen (eerste gedeelte) de heer W. A. Mey-
hoom, to Rjjnsburg.
Bedankt is voor het beroep naar de
Christ.-Geref. gemeente te Katwijk aan Zee
door den heer J. Van Haeringen, te Werken
dam c. a.
In eene door eenige leden der afdeeling
Alfen, Oudshoorn en Aarlanderveen der Hol-
landsche Maatschappij van Landbouw, ge
houden vergadering, is opgericht eene „Ver
eeniging tot gezamenlijken aankoop van lijn
koeken," welke gevestigd is te Oudshoorn en
aanvankelijk 22 leden telt.
Zoowel leden als niet-leden van do Hol-
landsche Maatschappij van Landbouw kunnen
lid der vereeniging worden.
Door het bestuur is de heer S. Van Dissel
te Oudshoorn als voorzitter benoemd, terwijl
als administrateur der vereeniging is aange
wezen de heer W. Van Egmond aldaar.
Ter voorbereiding eener nieuwe regeling
van het kiesrecht wenscht de minister van
binnenlandsche zaken eenigermate bekend te
zijn met de verhuizing der meerderjarige man
nelijke bevolking. Te dien einde heeft die
minister den Commissarissen der Koningin in
de provinciën verzocht, door hunne tusschen-
komst uit eenige aanzienlijke gemeenten en
uit zulke, welke hoofdplaatsen van land
bouw of fabrieksnijverheid zjjn, kan het zjjn
eenigszins spoedig, te vernemen het getal
mannelijke personen niet beneden 23 jaren,
gesplitst in: a. hoofden van huisgezinnen; 6.
alleenwonende personenc. bij anderen inwo-
:i'"rr .1 i n .iTi .n-inim
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regeU f 1.05. Iedere regel meer/"0.17J.
Groolere letters naar plaatsruimte. Voor tiet
incAsseercu buiten do stad wordt ,'"0.10 berekend.
nende personen, die in 1889 of 1890 die
gemeenten hebben verlaten, of zich daarin
hebben gevestigd, met mededeeling, zoo mo
gelijk, van het zich daaronder bevindende
getal arbeiders.
Nauwelijks is het eenige maanden geleden
dat de directie van het Museum van Kunst
nijverheid te Haarlem ons verraste met de
opening eener zaal, die geheel samengesteld is
uit voortbrengselen onzer nationale kunstnijver
heid uit vroegere dagen: schoorsteen, lam
briseering, meubelen en het verdere huisraad
werden niet afzonderlijk als onderdeel tentoon
gesteld, doch tot een harmonieus geheel samen
gebracht, dat ons een aanschouwelijk beeld
geeft van hetgeen men in vroeger dagen met
zooveel smaak en kennis wist te vervaardigen.
Deze wjjze van tentoonstellen wordt even
eens in verschillende groote buitenlandscho
musea mot den besten uitslag gevolgd, het
boeit den bezoeker, daar het karakter van elk
voorwerp door de omgeving meer tot zijn
recht komt dan in do streng in rubrieken ge
rangschikte verzamelingen.
Thans wordt ons medegedeeld dat weldra
eene op gelijke wjjze ingerichte tentoonstelling
van oriëntaalsche kunst zal geopend worden.
De eigenaar dezer verzameling is de heer
G. E. Haarsma, vroeger bewoner van Huize
„Rust en Vreugd" te Wassenaar, die met de
meeste welwillendheid zjjne belangrijke collec
tie in bruikleen aan het Museum heeft
afgestaan.
De bovenvertrekken van den westelijken
vleugel van het Paviljoen zjjn bjjna geheel
door de Oostersche verzameling ingenomen
en deze door wandelende, waant men zich in
eene vorstelijke woning der tropenlanden. Wjj
vinden er de meest verschillende producten
van kunstnij verheid uit China en JapanBritsch-
Indië en Egypte.
De eerste zaal is geheel gemeubeld in Ooster-
schen trant en vormt een zeer schoon geheel,
misschien wat kleurenrjjk naar onze aan fletse
tinten te zeer verwende blikken.
De kostbare Satsuma-vazen en de rjjk ge
sneden met ivoor en lakwerk versierde kast
vormen het hoofdpunt, waar omheen zich het
overige ameublement groepeert.
In de andere vertrekken z(jn vitrinen opge
steld met sierlijk gedreven zilver uit Bombay
en Honkong en met kunstig gesneden ivoor
en speksteen, met kostbaar vaas- en vaatwerk
in metaal, porselein en aardewerk.
Hierbij dient vermeld te worden eene zeer
zeldzame verzameling van Oud-Egyptische
voorwerpen, verzameld in de graven van Thebe,
Toen het meisje bemerkte dat de sergeant
zich in het geheel niet meer om de vrouwen
bekommerde, draaide zjj zich langzaam om
en keerde in de zijkamer terug. De moeder
volgde haar en dadelijk daarop hoorde men
een stoel voor de deur plaatsen, welke niet
kon worden afgesloten.
Horsten was vroeger als éénjarige in dienst
geweest, gedurende den oorlog onderofficier
geworden en gold voor een zeer flinken,
bruikbaren man. Eerst had hjj in de letteren
gestudeerd, maar zich daarna aan de land
huishoudkunde gewjjd, om ter zijner tjjd de
verzorging van het ouderlijke goed op zich
te kunnen nemen.
Het huis, waarin liy met zjjne patrouille
gekomen was, behoorde aan de rjjke weduwe
Ormant, wier wijnbergen voor de besten uit
den omtrek golden. Haar eenige, in Tours
opgevoede dochter Cécile was haar oogappel
en daarom wellicht tamelijk verwend. Voor
het overige was zjj een schoon en aeer goed
ontwikkeld meisje. Hoe hoog zjj haar schat
ten, hadden de rjjke jongelieden uit d.an on\-,
trek haar dikwerf genoeg betoogd, maa"
daardqpr Wellicht bijgedragen orn den
waan van Cécile nog meer t& 'ontwikkelen"
(Wordt vervolgd.)
wage in onze kamer te dringen. tVjj zouden
u er voor laten boeten, want, al zijn wjj
maar zwakke vrouwen, ongewapend zjjn wjj
niet. Zie hier! Den eersten, die my te na
komt, jaag ik een kogel door den kop."
Daarbij hief zjj een gespannen pistool op,
dat zij tot dusver onder haar voorschoot had
verborgen en hield het Horsten dreigend
voor liet gelaat.
Toen deze het wapen zag, stond hy als
uit steen gehouwen. Zjjn mannelijk schoon,
vriendelijk gelaat kreeg eene zoo scherpe,
ernstige uitdrukking, de zich kleurende wan
gen, de opzwellende aderen aan zjjn voor
hoofd gaven hem een zóó dreigend uitzicht,
dat het voor een oogenblik nog zoo koene
meisje verschrikt de oogen neersloeg, den
opgeheven arm met het pistool liet zakken
en bjjna geen weerstand bood, toen Horsten,
zonder iets te zeggen, haar het wapen ont
nam. Hierop hief hjj het by den loop ge
vatte pistool op en sloeg dit zóó geweldig op
de naby staande tafel, dat de kolf er af
sprong en in een hoek vloog. Daarop gooide
hij ook den nu onbruikbaten loop ter zyde,
wendde zich weder tot het met ontzetting
toekijkende meisje en zeide:
„Onbezonnene, weet gij dat gij nu ver
dient als krijgsgevangene behandeld en naar
Duitschland gezonden te worden? Hebt gjj
de proclamatie niet gelezen, welke iederen
Franschman of iedere Fransche vrouw, die
met een wapen in de hand wordt aange
troffen, met den dood bedreigt?"
Cécile Ormant, zoo heette het meisje, beet
de lippen vast opeen, zag stjjf voor zich naar
den grond en antwoordde niets. Daardoor
werd Horsten allengs kalmer en op milderen
toon ging hjj voort:
„Gjj hebt, als een kind, zender nadenken
gehandeld. Als zoodanig een wil ik u be
handelen en de zaak als niet gebeurd be
schouwen. Blijf met uwe moeder in de kamer
of waar gjj wilt. Geloof dit echter van een
Duiischen onderofficier, dat gjj in uw huis
even veilig zjjt, als mjjne moeder en myne
zuster in ons schoone land, in Beieren. Duit
sche soldaten zyn geene ruwe en onmen-
schelyke Afrikaners, als de benden, waarmee
uw keizer onze landen wild.e overstroomen.
AVjj weten vrouweneer en deugd te achten.
Gjj kunt thans gaan. Zoolang gij echter hier
in huis blijft, staan gij en uwe moedor o^der
mjjne hoede."
Daarop liet hij haar staan en begaf zich
naar zijne js,gers, die het geheele voor hen
onverstaanbare voorval rustig hadden aange.
zien, en £af hun zijne bevelen.