N°. 3884 JOoiitlei'dao; IT September. A0. 1891. feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Bit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 16 September. Feuilleton. LEIDSCÏÏ DAGBLAD. den, tot eene commissie vereenigd, om gelden bijeen te brengen voor de uit Rusland ver dreven Joden. Die commissie bestaat uit de heeren; L. M. De Laat de Kantor, burgemeesterD. Beuth, voorzitter van de Leidsche afdeeling der „Alli ance"; mr. J. A. F. Coebergh, P. L. C. Dries- sen, prof. mr. H. L. Drucker, dr. H. G. Hagen, dr. D. De Loos, prof. dr. H. Oort, rector magnificus der Leidsche Universiteit; L. J. Plemp van Duiveland, praeses van het Studentencorps; prof. dr. S. S. Rosenstein, Max Speyer, S. Thors, F. A. Verster van IVulverhorst, J. A. H. "W. Vogel, kolonel commandant van het vierde regiment infan terie, H. Van Wesel en ds. S. H. J. De Wolff. Diep bewogen met het lot der ongelukkige Russische zwervelingen, die, schier van alles ontbloot, van oord tot oord voortgedreven, woonsteden, kleeding en voedsel missen voor zichzelven, vrouw en kind, zullen genoemde heeren zich binnen oen paar dagen met eene circulaire tot Leidens ingezetenen wenden, ten einde voor de verdrevenen iets af te zonderen. Er zyn echter maatregelen van voorzichtig heid en goed beleid raadzaam, opdat nietten koste van alle belanghebbenden eene emigratie in massa uit Rusland plaats hebbe tenzy naar streken, waar, op goede gronden, den bannelingen een nieuw vaderland verzekerd zij. lederen dag stroomen duizenden meest be hoeftige Joden, waaronder ook vele ambachts- en handwerkslieden, tot overhaast vertrek genoodzaakt, naar de Oostenrjjksche enDuit- sche grenzen. Zy verspreiden zich van daar over alle landen van Europa en andere werelddeelen. Zoo komen ook velen op hunne doorreis naar Nederland, aan alles gebrek hebbende, ten prooi aan nijpende armoede. Hartverscheu rend zijn de berichten over het ljjden, dat velen dier ongelukkigen in de laatste weken en maanden hebben doorstaan. Veel is reeds gedaan om die ongelukkige menschen te helpen, doch de toestand houdt steeds aan, en er is véél geld noodig om daarin te blijven voorzien. De bijdragen, welke nu hier ter stede moch ten worden verstrekt, zullen worden ter hand gesteld aan het hoofdbestuur de „Alliance" te Amsterdam, door bemiddeling der Leidsche afdeeling. Bedoelde gelden zullen in hoofdzaak dienen om de vervolgden op hunne doorreis hier te lande te helpen en te steunen binnen de grenzen van verstandige en bedachtzame menschenliefde. De wijze, waarop het comité van de „Alliance" tracht aan zijne schoone roeping te beantwoorden, bepaalt zich tot het verleenen van huisvesting en voeding, kleeding, reis penningen en reiskosten, alsmede tot ver pleging van zieken. Het geldt hier dus een werk van verdraag zaamheid en humaniteit. Daarom wekken w(j ook onze stadgenooten op om het Nederlandsche comité de onont beerlijke hulpmiddelen te verschaffen, opdat het, na hetgeen het reeds heeft gedaan, in staat moge blijven jegens de ongelukkige ballingen te verrichten, wat de menschelyk- heid en het medelyden gebiedend voorschreven. Gaarne verklaren wy ons bovendien bereid aan ons bureel eveneens bydragen in ontvangst te nemen. Groot was de verwachting in het laatste concert, dat de leden van de Koninklyke Militaire Kapel gisteravond op „Zomerzorg" zouden geven. De opkomst toch was zeer talryk. En die verwachting was niet zonder grond, want de natuursgesteldheid had in den laatsten tyd eene gunstige verandering ondergaan. Do uitvoering der eerste afdeeling van het programma geschiedde dan ook vol komen naar wensch. Muziek en weder waren mooi. Als om er voor te waken dat we echter niet al te zeer verwend worden, bleef het water, waarmede we dezen zomer reeds zoo rgkelijk zyn gezegend geworden, ook nu niet geheel ontbreken. In do pauze al, wanneer anders de fraaie tuin met de vele wande laars en de lieve toiletten zulk een eigen aardig schouwspel oplevert, begonnen de eerste droppelen te vallen, weldra gevolgd door meerdere en grootere, zoodat men eene beschutting öf onder de regenschermen, voor zooverre de weinigen die althans hadden mede genomen, öf in de groote zaal of in de thee kamer moest zoeken. Van hetgeen de kapel ten gehoore bracht, werd daardoor natuurlyk niet alles zöó ge noten als dat onder andere omstandigheden het geval zou zyn geweest. Dit was jammer, want de musici kweten zich hoogst verdienstelyk van hunne taak. Dit door hen onder leiding van den heer W. Van der Linden gegeven afscheidsaoncert was een der schoonste, door hen aangeboden. Het stemde tot dankbaarheid en groote waar- deering. Het werd besloten met het traditioneele ben- gaalsche vuur langs den vy ver, welke daardoor een inderdaad fantastischen aanblik verkreeg, PRIJS DEZER COTTRAUT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post-1-40. Afzonderlijke Hommers0.05. OHiciëelc Kennisgjeviugen. De Voorzitter van den Raad der gemeente Leiden brengt by deze ter kennis van de kiesgerechtigden, dat de herstemming ter verkiezing van één lid van den Gemeenteraad, ten gevolge van het bedan ken door den heer dr. H. Treub voor de op hem -uitgebrachte benoeming, zal plaats hebben op Dina- •dag den 29aten September 189 1, van dos voormiddags negen tot des namiddags vijf uron. Leiden, De Voorzitter voornoemd, 16 Sept. 1891. DE KANTEB. Ter verkiezing van een lid voor den ge meenteraad alhier zijn by de gehouden stem ming van de 2363 kiezers ingekomen 1492 stembiljetten, waarvan er heden door het stern- bureel van onwaarde werden verklaard 16, zoodat het aantal geldige stemmen 1476 en de volstrekte meerderheid 739 bedroeg. Uitgebracht waren er op de heeren Mr. Egbert De Vries540 P. Alma Lz. (lib.)518 A. E. Van Kempen (antirev.j. 400 Als hebbende niemand de volstrekte meer derheid verkregen, moet dus plaats hebben eene herstemming tusschen de heeren De Vries en Alma. Op verschillende personen waren nog 18 stemmen uitgebracht, nl.C. J. Volkers, C. H. Kouw en mr. L. M. J. H. Karstens ieder twee stemmen, S. C. M. Knappert, C. De Bink, mr. H. Van der Hoeven, F. G. De IVilde, dr. A. W. Kroon, dr. H. Treub, R. De Wilde, R. Van Zeist, Eduard Polano, J. Wilhelmy Damsté, H. J. Blommesteyn en dr. H. W. Van der Mey ieder ééne stem. Aanstaanden Woensdag, 23 September, des namiddags te twee uren, zal dr. J. J. Hartman het hoogleeraarsambt in de facul teit der letteren en wysbegeerte aan de uni versiteit alhier aanvaarden met het houden eener rede in het groot-auditorium van het academiegebouw. Eenige stadgenooten hebben zich, in overleg met hot bestuur der Nederlandsch „Alliance Israélite Universelle", afdeeling Lei- Verloren en gered door eene duif. 4.) „Ik acht het toch beter, ergens in de wil dernis een stillen schuilhoek te zoeken, waar de politie met haren nieuwsgierigen neus niet zoo licht komt. Wij zullen wel eene geschikte plaats vinden." „Het is mogelyk." „Wij moeten den braven man dus wer kelijk aan zijn lot overlaten?" „De noodzakelykheid, de zorg voor onze eigen veiligheid dwingt ons daartoe. Het is zyne zaak, zich later zoo goed hy kan te redden." „Wanneer zullen wij vertrekken?" „Zoo spoedig mogelijk. Weet gy, wanneer de maan opkomt?" „Neen!" De man met den bril haalde een zak- kalender te voorschijn, waaruit een blaadje papier viel, dat over het zand wegwoei, het geen hy by de duisternis niet bemerkte. Hij stak een lucifer aan en keek in den kalender. „Om één uur vijf minuten." De Yankee keek op zijn horloge. „Dus nog twee uren." Daarop werd het weer donker en stil in het rond. Toen eon paar minuten na één aan den oostelyken horizon het bleeke licht der op komende maan door den waternevel drong, zoodat het een weinig lichter werd, stonden de twee mannen zacht op en maakten zich gereed om te vertrekken. Hunne bagage brachten zij in de boot, zetten den mast op, trokken het zeil op en staken van wal. Door het gedruisch was Terry wakker ge worden en had de handelingen der beide mannen eene poos rustig gadegeslagen. Eerst toen de boot zich begon te verwyderen, scheen de zaak hem verdacht toe; hy begon nu plotseling verschrikkelyk te blaffen en wekte daardoor zyn meester, die zich ver schrikt oprichtte, om zich heen zag en in den nevel de boot met de beide gestalten zag. In het eerste oogenblik begreep hy de zaak niet. „Hé daar!" riep hy. „Waar wilt gy nu met de boot heen Waarom verlaat gy my" Geen antwoord. Nog eenmaal herhaalde de Duitscher zyne vraag, nu dringender. Maar voordat hy tot do overtuiging kwam, dat hy trouweloos was verlaten, verdween de boot in don mist uit zyne oogen. Nu werd hem alles duidelyk: hy was alleen en verlaten op het eiland midden in het groote Honghton-meer. Maar waarom? Had men hem misschien bestolen? Neen, dat niet. De Duitscher over tuigde zich weldra dat hy niets vermiste. Wat moest hij nu beginnen? Hy was wel is waar een goed zwemmer, maar een afstand van tien Engelsche mylen af te zwemmen in een meer, waardoor zulk eene hevige strooming ging, was toch eene te govaarlyke onderneming. In elk geval was het toch wel het beste tot den morgen te wachten, voordat hy tot het waagstuk besloot. Hooger steeg de maan en doorboorde met haren zachten glans den nevel. Almer liep onrustig, door zorg gekweld, op het oever zand heen en weer. Plotseling woei de wind hem een vier hoekig blaadje papier voor de voeten. Het was hetzelfde, dat de man met den blauwen bril uit zjjn zakkalender had laten vallen, toen hy wilde zien, hoe laat de maan opkwam. De Duitscher bukte zich en raapte het papiertje op. Het was een bankbiljet van tien dollars, maar, zonderling genoeg, alleen aan dq voorzijde bedrukt. De achterkant was ledip; gelaten. Het moest, eell pr0ef- afdvuk zyn. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 rogels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het incaeseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. terwijl het muziekcorps achtereenvolgens het Wien Neerlandsc-h Bloed, Wilhelmus, Iö vivat en ditmaal ook den beroemden Genadiers- marsch deed hooren. Onder het uitspreken van den wensch dat de volgende zomer voor allen zich op loffelyker wyze dan zyn voorganger moge onderscheiden, zy het corps een hartelyk „tot weerziens" toegeroepen, en den heer Couvóe als eigenaar van „Zomerzorg" de erkentelykheid betuigd voor al de maatregelon door hem genomen, om het den leden met hunne dames zoo aange naam als mogelyk was, te maken. Tot onderwijzer aan de openbare lagere school te Sassenheim is benoemd de heer G. L. Hofsteenge, van Leiden. Met den be noemde stonden op de voordracht de heeren D. Groenendyk, van Haastrecht, en J. Terlouw, van Krimpen aan de Lek. De heer W. G. A. C. Christan, kapitein der infanterie by het Nederlandsch-Oost-Indisch leger, die gedurende zyn verblyf op Borneo eene hoogst belangryke verzameling, vooma- melyk van wapens en krygstoebehoor, heeft byeengebracht, en zulks op stelselmatige wyze, by groote reeksen, waaruit de ontwikkeling der vormen kan worden nagegaan, heeft deze geheele verzameling ten geschenke aange boden aan de Nederlandsche regeering, ter plaatsing in 's Ryks Ethnographisch Museum te Leiden, alwaar zy geïnventariseerd is als serie 761. (Sfs.-Cf.) Uit Keulen wordt omtrent den gehouden ?angwedstryd nog het volgende gemeld: Voor de hoogste klasse bestond de jury uit de heeren G. A. Heinze, Ed. De Hartog, dr. Wüllner, dr. Klauwell, Neuejans, Matthieu en Kefer. Het verplicht koor was gecompo neerd door Tinei. Na langdurige beraadsla gingen tusschen de juryleden en eenige her stemmingen, werd de eerste prys met 4 tegen 3 stemmen toegekend aan de Kon. Liedertafel „Caecilia" te 's-Gravenhage, do tweede prys aan de „Société Lyrique," de derde prys aan de vereeniging „Val St.-Lambert" en de vierde prys aan de vereeniging „Disau-Verviers." Voor de tweede Nederlandsche klasse was de jury samengesteld uit de heeren Ed. De Hartog, Riga, Buths, Schwarz en Hollander, en het verplicht koor gecomponeerd door Ed. De Hartog. De eerste prys werd toegekend aan de vereeniging „Kunst en Broederschap" te Amsterdam, de tweede prys aan „Souvenir des Montagnards" te Tilburg, de derde prys aan „Roermonds Mannenkoor" en de vierde prys aan de „Vereenigde Zangers" te Am sterdam. Almer sloeg zich voor het voorhoofd en murmelde „Nu gaat my een licht op; thans weet ik moerDe verwenschte schurken, die zich uit de voeten hebben gemaakt, zyn valsche munters In niet geringe opgewondenheid over het avontuur, dat hem in deze positie had ge bracht, bracht hy het overige gedeelte van den nacht door. Toen beklom hy het hoogste punt van het eiland en keek naar alle kanten uit. Niets dan zand en rotsen. En daaromheen do vele mylen breede watervlakte geheel verlatengeene boot, geen zeil was te zien- Hij moest toch wel besluiten, de gevaariyke zwemparty te ondernemen. Eensklaps zag hy boven zich, hoog in de lucht, twee kleine punter,, welke op het eiland schenen te willen neervallen. Na eene halve minuut herkende hy duidelyk eene duif, die door een gryzen valk vervolgd werd. .Almer nam zijn geweer, mikte goed en- gaf vuur. Getroffen stortte de valk ne5de duif echter vl'eog, naar het scheen gehbyl onbevreesd, naar de voeten yjn. densphb'^,. }TVbrdf vervolgd.i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 1