(Lleze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. N°. 9674. Zaterdag 45 September. A°. 1891. T'weede Blad. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Ftaiico por post1.40. Afzonderlijke Nommors0.05. PRIJS DER ADVERTENTIÈN: Van 16 regels f 1.05. Iedero regol meer /"0.17J. Grootero letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. In en Om Nassau. Dook H. Witte. VI. Van uit do beide reeds meergenoemde ho tels, die tegenover het Oosten staan, heeft men, over de Lahn, rechtuit op eenigen afstand het gezicht op een naakte rotsgroep, die zich boven de kruin van een berg verheft. Kan men daarop komen? O, zeer gemakkelijk; daarboven is zelfs een trap, en de ruimte is er groot genoeg om zich er goed te kunnen bewegen. Ook vindt men er een afdak, ter beschutting zoo wel tegen den regen als tegen de zon, en een stevige ijzeren balustrade maakt dat men zich daar zoo gerust en veilig mogelijk gevoelt, 't Is de Hohelei ook Holle Ley of Lay genoemd. Men ziet den breeden weg, die er heen leidt, heldor wit tegen den berg afsteken, en inzon derheid als die door de zon beschenen wordt, mag dit open, vlakke gezicht sommigen wel oen oogenblik doen aarzelen. Doch ook maar een oogenblik; men heeft reeds ondervonden dat de hitte op die liooge bergwegen door oen friscli koeltje zeer getemperd wordt, en met een en-tout-cas kan men zich tegen do zonnestralen beschermen. Ook behoeft men hier niet lang vertoefd te hebben, om het te voelen dat die wandelingen, die uit den aard der zaak aanleiding geven tot eon sterke transpiratie, bp slot van re kening nog verkwikkend zijn. Als men de Lahnbrug overgegaan is en in do stad komt, heeft men maar even te vragen en men is op den rechten weg, welken men gemakkelijk volgt, daar hjj langs en dus niet direct tegen een berg oploopende, niet steil is. Dat het gezicht op Nassau en in het dal hier naar men hooger komt, gaandeweg fraaier wordt, behoeft niet gezegd te worden, maar inzondorheid levert het laatste een fraai, groen omlijst geheel, r.adat men een hoek omgegaan is en nu op niet zeer grooten af stand de „Elisenhütte" diep beneden voor zich ziet. Het is de reeds vroeger doorwan delde Hollerich, die zich van hier af zóó idyllisch voordoet, dat men het zich gemak kelijk kan voorstellen hoe ruim het bijgeloof daar weleer voedsel vond voor dichterlijke voorstellingen. Do Hohelei is nu reeds veel duidelijker als een massaal rotsgevaarte te onderscheiden. Ka eon groot halfuur wandelens slaat men in dio richting oon zeer ongelpken landweg, met diepe wagensporen, ineen weg, die, als het kort te voren geregend heeft, allicht tot menige hartelijke ontboezeming aanleiding geeft, die echter bij droog weer eenvoudig maar wat ongelijk is. Van klimmen is geen sprake meor, daar men zich hier op het be- teelde plateau bevindt, waar do Hohelei boven uit steekt. Dezo heeft men inlusschcn weer uit het oog verloren, wijl hij door een boscbje daaraan onttrokken wordt; men weet echter dat men •daarop moet afgaan, en heeft dan ook spoedig ■oen bedekt pad govonden, dat tot het doel voert. Hier is een open plek op misschien een twintigtal meters van de rots af, vanwaar men die zeer goed kan zien. Men staat hier ter hoogte van 1TÜ Meter, terwijl de rots zelf opgegeven wordt als zich 25S M. boven ze, dus omstreeks 230 M. bovon de Lahn te f verheffen. Een gemakkelijk pad leidt er heen, en langs een trap komt men er boven op; alles volkomen gevaarloos, voor hen althans, die geen gevaar zoeken. Hot eigenlijke uitzicht is eigenlijk in Noor delijke richting, dus van het Lahndal af, wat niet belet, dat ook hot gezicht naar deze zjjde Lei of Lay beteekent rota. zeer uitgestrekt is en veel afwisseling biedt; eigenlijk nog meer dan dat in Noordelijke richting, dat echtor als panorama kwalijk door een ander zal overtroffen worden. Maar dat ken ik, merkt men allicht op. - "Wel zeker, die kerk daarginds met die twee torens is het klooster Arnstein-, en daar beneden, vlak in het midden, is dat niet Langenau, preciesge herinnert u beiden van naby gezien te hebben. Nu kunt ge eerst goed zien hoe heerlijk dat oude klooster en die kerk daar tegen dien berg gelegen zijn, terwijl de ruïne van het slot Langenau aan het dal een keurige stoffeering geeft. Hoewel men hier dicht bij twee dorpen is, ziet men ze toch niet, wijl ze beiden achter hooge bergen liggenmaar de hier allerwegen beteelde berg ruggen geven, afwisselend met do bosschen en deze beide historische bouw-complexen, aan het geheel een onbeschrijflijke bekoorlijk heid. Men verwijlt er dan ook gaarne een poos, wjjl men er vrij is van zon en wind, en er, met dit heerlijke vergezicht vóór zich, kalm een poos uitrust. Men erkent uit eigen be weging, dat dit weer iets nieuws, weer heel wat anders te zien en op te merken geeft. Wanneer men naar den grooten weg, dien men straks verliet, teruggekeerd is, zal men, immers wanneer men niet te laat van huis ging en dus ruimte van tjjd heeft, wps doen niet langs denzelfden weg naar Nassau terug te keeren, maar dien weg rechtuit tot WeinS.hr te vorvolgen. Men daalt dan in om streeks drie kwartier in het Gelbachthal af, om een echt landelijk Duitsch dorp te be reiken, dat er nu wel niet zoo proper uitziet als de Hollandsche dorpen, maar hetwelk toch veel zindolijker is dan die men over 't alge meen in Duitschland aantreft. Het Wirths- hans is zeer goed, zóó zelfs, dat men zou meenen in een netto Hollandsche boeren herberg te zijn, en het bier is heerlijk. Overi gens valt er voor den wandelaar, in dit van ouds om zijn wjjnteelt gunstig bekende dorp niets te doen, en na wat uitgerust en do kaart geraadpleegd te bebben, komt men van zelf tot do conclusie om naar Obernhof te gaan, en vervolgens van daar te voet of per spoor naar Nassau terug te keeren. Van Weinahr naar Obernhof il n'y a qu'un pas, zegt daar iemand, die op de kaart kijkt. Zoo schjjnt het, merkt een ander op. Wanneer men den rechten afstand meet, is die nog geen 500 Meter; maar 't zou mp niet verwonderen wanneer die in werkelijkheid viermaal zoo lang was. Ziet ge wel dat daar op de kaart, vlak in 't midden tusschen de beide dorpen, een vlaggetje geteekend is Een uitzichtpunt dus, en die uitzichtpunten zp'n in den regel vrp hoog. Zoo is het ookbeide dorpen zp'n elkaar wel zeer nabp, maar er ligt een hooge berg tusschen, de berg, die het Gelbachthal van het Lahnthal scheidt. Weinühr ligt in het eerste, Obernhof in het tweede dal. Wanneer men nu eon kleine drie kwartier voor die wande ling rekent, zal dat wel zoowat uitkomen, en heeft men van boven alweer een paar heer lijke uitzichten, waarvan inzonderheid dat op Weinühr zeer fraai is. Ziet men nu tegen dat bergtochtje op, dan kan men den berg ook ten naastenbij 'n don- zelfden tpd omgaan. Men wandelt dan terug tot waar men in het dal kwam, laat den weg naar Nassau rechts liggen, en gaat recht uit, een de Gelbach volgende heerlijk bosch pad in, dat slechts betrekkelijk weinig oploopt. Vrp onverwacht zal men zich dan bjj de ruïne Langenau bevinden, en van hier naar Obernhof kent men den weg reeds van vroeger. Maar juist om die reden zal men aan den bergweg de voorkeur geven. Wil men nu niet terugsporen, maar, na wellicht nog een half uurtje aan de Mühle bp Arnstein, gepleisterd te hebben velen trekken gaarne daarheen - terugwandelen, dan zal men zeker aan den boschweg door do Hollerich de voorkeur geven. De opmerking is hier mogelijk niet onpas, dat men do Hohelei zeer goed ook met rijtuig kan bereiken, zoodat dit heerlijke vergezicht, zonder twijfel een der schoonste in deze streek, ook or.der het bereik ligt van hen, voor wie zulke wandelingen verboden vruch ten zjjn. Men kwam bij het begin der vorige wan deling terloops even in de stad en gaat die nu nog eens door, om tegen den avond, als het reeds te laat werd om zich nog ver van huis te begeven, en men zich toch gaarne nog eens in de frissche berglucht wil verkwikken, even den Weinbergsweg te bezoeken. Dat velen de meesten wellicht - zelfs van hen, die geruimen tpd hier verblijven, dezen weg niet eens bjj naam kennen, is eenvoudig het gevolg hiervan, dat het geen eigenlijk gezegde wandelweg, geen verbin dingsweg is, maar hjj alleen raison d'êtro hoeft voor het bewerken der wijnbergen ten Westen der stad. Deze weg begint aan de Emser Chaussee, een eindje voorbij de kerk. Daar het, althans voor het langste gedeelte, een karreweg is, klimt hij langzaam, en wijkt gaandeweg meer van de Lahn af. Waar de eigenlijke wijnberg begint, is men reeds een aardig eind naar boven gegaan, en nu krijgt men wijnstokken rechts tegen den berg op en links van den borg af. Hooger en hooger gaat men langs den bergwand op, tot eindelijk de karreweg eindigt en in een smal voetpad overgaat. Op sommige plaatsen is het hier, voor die er niet wat aan gewoon zjjn, wel een beetje griezelig, op zoo'n smal pad mot een steilen berg aan den éónen en een steile helling aan den andoren kant. Men kan het dan ook nauwe lijks begrijpen hoe de lieden tusschen die wijnstokken kunnen blijven staan, veel minder hoe ze er het noodigo werk kunnen ver richten. Intusschen is hier voor den rustigen wandelaar geen zweem van gevaar, en zal hp zich gelukkig achten op dezen zoo weinig door vreemdelingen bezochten weg, die ten laatste, waar do wijnteelt ophoudt, in het kreupelhout eindigt, te hebben leeren kennen. Het gezicht in het dal is ook van deze z(j do verrukkelijk en inzonderheid bjj het terug- keeren. Eerst de inderdaad niet onsierlijke spoorwegbrug, dan de groote hangendo Lahn brug, rechts de stad, dit alles vormt een geheel, altpd weer door groene bergen omljjst, dat niet alleen om zjjn fraaiheid, maar ook om de kalmto en rust, die er een voornaam karakter van zpn, een blpvenden indruk maakt. Maar niet alleen het geheel, ook de onder- deelen boeien het oog, en inzonderheid is dit hot geval wanneer men tegenover een in het dal staande fabriek, met den rug naar den berg geplaatst, in de monding van het Mühl- bachthal, schuin tegenover zich, ziet. Hier heeft men den Burgberg weder geheel vrij voor zich liggen, maar thans juist aan de andere zijde dan wanneer men hem ziet van de Singhofer Chaussee af, en ook hier is hp als een alleenstaande kegelvormige berg duidelijk herkenbaar. Het Stein monument, dat hier in zpn geheel zichtbaar is, en wel hoog, maar niet zóó hoog staat, dat het niet duidolpk herkenbaar zou wezen, komt hier tegen den dicht groenen achtergrond op het voordecligst uit, terwijl do ruïne van het slot Stein zich op korten afstand daarboven verheft. Dit tableau in zpn geheel is een van die gedeelten, waar do beschavende hand van den mensch met zpn kunst en zpn industrie juist zooveel aan do Natuur ontnam en haar zooveel daarvoor in de plaats gaf, als strekkon kon tot bevordering eener volkomen harmonie, zonder dat dit er toch eigenlijk op aangelogd werd. Immers, met het plaatsen van het Stein-monument mag daarmede rekening ge houden zpn, noch bjj het bouwen van die fabriek, noch bjj het aanleggen van de spoor baan met do daarbij behoorende brug, noch bjj het bouwen van de kettingbrug zal daarop gelet zpn. Het is voor den bezoeker al weer wat anders, weer wat nieuws, weer wat heerlpks, zonder dat lip zich aan vergelijkingen waagt, wat nu eigenlijk wel het schoonste is. De wijnbouw, waarvan wjj hier een ge deelte zagen, is in deze streek reeds zeer oud, en gaat verscheidene eeuwon terug. Hot is voornamelijk roode wijn, die hier ge produceerd wordt, waarvoor men geen mooi klinkenden naam heeft bedacht, maar die een voudig als „rother Nassauer" of „Nassauer rothe" bekend, maar er daarom niet minder om is, en door sommigen met Asmanshauser gelijkgesteld, zeker niet minder dan deze ge acht wordt. Voor verzending is hjj eigenlijk niet bestemd, tenzjj bjj kleine hoeveelheden, zoodat hjj dan ook bijna alleen in deze streek bekend is. Dit is maar een kleine wandeling, inzonder heid geschikt voor 's morgens vroeg of tegen den avond, want op 't midden van den dag is het aan die berghelling bij zonnig weer te heet. Men is in een uur terug, maar 'tis een uur, dat men hier zeker niet beter zou kun nen besteden. Gemengd Niouws, Uit Madrid wordt geseind dat gisteren te Medina del Campo eene botsing tusschen twee treinen hoeft plaats gehad, waarbij zeven personen gedood on twintig gekwetst zijn. Uit Parps wordt bericht dat in de nabij heid van het station Maiqueloy van den Noordor-spoorweg Dinsdag-avond een perso nentrein door onbekende oorzaken is ont spoord. Van de 40 passagiers bekwamen 15 min of meer ernstige verwondingen. Aan do rails was na het ongeval niets bijzonders te bespeuren, tenvpl de locomotief ook eerst sedert kort in gebruik en volkomen in orde was. Thans schjjnon ook in Rusland de spoor wegrampen een aanvang te nomen. Te Orel had eene botsing tusschen een personen- en een goederentrein plaats, waarbij "vier per sonen gedood werden. Eenige met petroleum beladen waggons geraakten in brand, hetgeen eene ontploffing ton gevolge had. "Woensdag jl. was do badplaats Trevone in Cornwales in rep en roer. Drie jongedames, zusters, waren in eene afgelegen streek gaan baden en bereikten op eenigen afstand van de kust eeno rots, waar zjj een oogenblik wilden uitrusten. Intusschen kwam de vloed opzetten. Te laat bemerkten de zusters dat het water reeds te hoog was gekomen en terugkeer onmogelijk was. Op haar angstig hulpgeschrei verzamelde zich weldra eeno menigto menschen aan het strand, die pogingen tot redding aanwendden. Tever geefs beproefden eenige heeren zwemmonde de rots te bereikenzij werden door do bran ding teruggeworpen. Daarop trachtte men met ladders en touwen den zusters te hulp te ko men, hetgeen evenmin gelukte. Steeds woester en woester beukten de golven de rots en sloegen meermalen over den top heen, zoodat de arme meisjes zich slechts met moeite staande konden houden. Thans waagde een timmerman uit Trevone eene laatste poging en wierp zich met een touw tusschen de tan den in de bruisende zee. Op korten afstand van de rots ontglipte het touw hem echter, zoodat lip onverrichter zake terug moest kee ren, uitgeput en bebloed. Thans was alleen redding mogelijk, zoo de zusters zich in zoo wierpon en zich aan den vlood toevertrouw den. Op de herhaalde kreten van de menschen- menigte waagden zij dit eindelijk en waren weldra behouden, maar bewusteloos, weer op den vasten grond. De moeder der drie meisjes bevond zich onder hen, die dit tooneel moesten aanzien, zonder hulp te kunnen verleenen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 5