N°. 9655.
Vrijdag 14 Augustus.
A0. 1891.
^525 (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
var! (Eon- en feestdagen, uitgegeven.
7weede Blad.
Feuilleton.
EINDELIJK ONTDEKT.
LEIDSCI
DAGBLAD.
PRIJS DSZRR COURANT:
T«»r L«4dan S bub4m. TT...1..77 LÜ.
FHmoo per pest-.LW-
A£soaderlijk« Nommers.7.77.7T... 0.65.
PBIJS DER AD VERTENT IÊN:
T« 1—1 r«z»ti flM. Mar* rtfai i«t ft-ltf
Gtexrtere lettere neer ple&tsmimte. Toer bet
inoesseeren boiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
Hit het Gemeenteverslag over 1SÖO.
Ten aanzien van voorgevallen ongelukken
kan worden vermeld dat 46 personen door
ongeluk of onvoorzichtigheid kwetsuren of
verwondingon bekwamen, waarvan 1 met
doodelyken afloop; 7 personen plotseling zijn
doodgebleven; 1 persoon zich door ophanging
van het leven beroofde.
391 personen werden ter zake van open
bare dronkenschap in politie-bewaring gesteld
en aan 745 werd nachtverblijf verleend.
Tusschen de directie en opper-brandmeesters
der brandweer werden enkele zaken gere
geld betreflende het optreden bjj brand, ten
eindo zooveel mogelijk mot orde en bedaard
heid te werken.
Er hadden 24 branden plaats, waaronder
13 van eenige beteekenis.
Het aandeel der gemeente in de lichting
der nationale militie bedroeg 84. Het aantal
lotolingen bedroeg 329. Vrijgesteld werden er
179. Voor de lichting van 1892 zj]n ingeschre
ven 422 personen.
Do werkelijke sterkte der schutterij bedroeg
1359 man, waaronder 602 reserve; de
actieve 814.
Het getal openbare scholen bleef onveran
derd. Het totale getal scholen (openbare en
bijzondere) bedroeg 20. De kosten van het
onderwijs bedroegen over 1890 ƒ166,150.895.
Do schoolgelden hebben bedragen ƒ31,069.91.
Hot getal leerlingen aan de drie openbare
bewaarscholen bedroog 974; dat aan de zeven
bijzondere 1272.
Over 1890 bedroegen de kosten der open
bare bewaarscholen 16,998.075 en de school
gelden 813.
Over 1890 bedroeg het Rijkssubsidie voor
de kweekschool voor onderwijzers en onder
ijzeressen 6797.82. De kosten der kweek-
chool beliepen 13,595.64. De uitgaven voor
e opleiding van onderwijzers en onderwyze-
essen bedroegen 8883.63.
De lessen werden in het geheel gevolgd
door 28S personen.
Door het Rjjk wordt bij voortduring een
jaarlijksch subsidie van 7000 ten behoeve
van de Hoogere Burgerschool voor jongens
verloend. De cursus 1890/91 van de Jongens
school ving aan met 159 leerlingen voor alle
en 11 voor enkele vakken; die van de Meis
jesschool met 97 leerlingen voor alle en 8
voor enkele vakken.
De schoolgelden bedroegon in 1890 15835,
als ƒ9532.50 voor de Jongensschool en
6302.50 voor de Meisjesschool.
De kosten van het middelbaar onderwijs
waren in 1890: Jongensschool ƒ36265.07 en
Meisjesschool ƒ17230.315.
Het aantal leerlingen der Burgerzangschool
is verminderd. Het bedraagt thans 161. Ver
moedelijk was de onmogelijkheid om eene
openbare les te geven, wegens het afbranden
der Gehoorzaal, van invloed op die belangrijke
vermindering.
De rekening over het afgeloopen maatschap
pelijk jaar bedroeg in ontvangst ƒ1125.29,
in uitgaaf ƒ1119.825 en sloot derhalve met
een batig slot.van ƒ5.465.
Het aantal leerlingen der Volkszangschool
bedroeg op 1 Mei 1890 191, als 118 jongens
en 73 meisjes.
De lessen van den cursus 1890/91 van het
Gymnasium vingen aan met 115 leerlingen.
De schoolgelden brachten in 1890 op
ƒ10905. De kosten bedroegen ƒ28827.675.
Het Rijkssubsidie bedroeg 8633 en de be
grooting van het subsidie over 1891 bedraagt
8675.
Het aantal ingeschreven studenten aan de
universiteit bedroeg 963, waarvan 686 leden
van het Leidsch Studentencorps, 240 niet-
leden en 37 oud-corpsledenhet aantal pro
motion 80.
Opgenomen werden in de Stedelijke Werk
inrichting: 23196 volwassen personen en 4556
kinderen, totaal 27752 personen, gemiddeld
per dag 76 personen.
Aan arbeidsloon werd uitbetaald 3472.65
en aan voeding ƒ3282.81. Het subsidie, uit
de gemeentekas verleend, bedroeg 3500.
Uit de overgelegde rekening der Stadsbank
van Leening over 1890 blykt dat gelost zjjn bjj
de Hoofdbank 23526 panden voor 128828.50,
aan de beide hulpkantoren 42452 panden
voor 133084.75, waarvan aan interest ont
vangen werd 7950.655; verkocht 1235 pan
den voor 4835.50, eene interest opleverende
van 725.475; voor administratieloon werd
ontvangen ƒ2461.44; het onafgehaalde over
schot op verkochte panden 292.53vendu-
geld van verkochte p. ƒ305.43, interesten
van op prolongatie gezette kapitalen ƒ801705.
Beleend werden bjj de Hoofdbank 18531
panden voor 95579, bjj de Hulpbanken 49604
voor ƒ175,312.50; aan jaarwedden voor de
beambten werd uitbetaald ƒ5100; aan admi
nistratieloon ƒ2706.185; aan huur van ge
bouwen ƒ1550. Het kapitaal van de gemeente
in de Bank bedraagt 80,000. Het aan de
gemeente uit te keeren dividend bedroeg
ƒ1022.46, zijnde circa 1.27s percent van het
kapitaal.
Het aantal inleggers in de Spaarkas van
het Nut van 't Algemeen is weer vermeerderd.
Het bedroeg 117, tegen 111 in 1889, terwijl
het bedrag der inlagen belisp ƒ1706.70, tegen
ƒ1693.65 in 1889. Aan premiën werd 76.37
uitbetaald.
In de Schoolspaarbank van het Nut van
't Algemeen werd in het maatschappelijk jaar
1890 '91 gemiddeld door 34 kinderen van de
hoogste vier klassen der school 4de klasse
No. 1 gespaard een bedrag van 127.33 en is
terugbetaald ƒ230.42, terwijl op 1 Juli 1890
door 34 kinderen nog een bedrag van ƒ104.375
gespaard bleef.
Aangaande de uitvoering der zoogenaamde
Arbeidswet kan wordon vermeld dat in 1890
ongeveer 1785 arbeidskaarten worden uitge
reikt, waarvan gedurende dat jaar 557 stuks
weder werden ingeleverd, op grond dat de
dienstbetrekking tusschen werkgevers en den
jeugdigen persoon was opgeheven, hetzij
omdat laatstgenoemde don leeftijd van 16
jaren had bereikt of omdat hy ontslagen was.
In December 1890 waren in omloop ongeveer
1228 arbeidskaarten, verdeeld als volgt:
Voor jongens. Voor meisjes.
Van 12-13 jaar 229 Van 12 13 jaar 107
13-14 174 13-14 155
14-15 197 14-15 132
15-16 136 15-16 98
736
492
G omen gd Nieuws.
Aan het strand onder Wassenaar
is gisteren het lyk aangespoeld van een
visscher, dat herkond is voor dat van schipper
M. Harteveld, die Vrydag over boord geslagen
en verdronken is. Het is naar Scheveningen
overgebracht.
Woensdag-morgen omstreeks
halfelf bracht de 19-jarigo zoon van den land
bouwer L. te Delft een disselwagen, beladen
met eene spoelingkist, naar het weiland aan
den Delfgauwschenweg. By het ryden over
den vonder scbynt hjj zijn draai te kort ge
nomen te hebben, althans de wagen kantelde,
de beryder viel er af en kwam op een balk
naast den vonder neer. De zware spoeling-
kist gleed van den wagen en viel op de borst
van den jongeling, zoodat hy onmiddeliyk
bezweek.
Te Spenge, by Bielefeld, hebben
eenige conservatieve arbeiders beproefd eeno
vergadering van socialistische werklieden te
verhinderen. De beide partyen werden hand
gemeen, met het gevolg, dat velen hunner
verwond werden.
Het hof van cassatie teParys
heeft het vonnis, waarby de hoer Turpin in
zake de melinietquaestie tot eene vyfjarige
gevangenisstraf werd veroordeeld, bevestigd.
Volgens de openbare meening
zou de roover Thomas, die onlangs, zooals
men weet, twee Franschen by Heraclea mee
voerde en een losprys van 115,000 fr. oischte,
niemand anders zyn dan de beruchte Atha-
nasius, de hoofdman der bende, die den Oos-
tertrein aanviel.
In den dierentuin van hetLincoln-
Park, te Chicago, had verleden week een
vreeselyk tooneel plaats.
Een heer uit Minneapolis hield zyn drie
jarig dochtertje boven den berenkuil, opdat
ze de dieren beter zien zou, toen eensklaps
het kleedje van het kind losging en dit in
den 15 voet diepen kuil viel, gelukkig op
den rug van eon der dieren. Dit sprong ver
schrikt op zy, zoodat het kind ongedeerd op
den grond terechtkwam.
Een luide angstkreet en doodsche stilto
ontstond, waarop mon den vader met één
sprong het kind zag volgen. Hy greep zyn
dochtertje en stelde zich in een dor hoeken,
met zyn wandelstok als oenig wapen, togen
de vier beren.
Inmiddels waren de oppassers geweren
gaan halen, terwyl het publiek do beren
door schreeuwen en het werpen met steenen
trachtte af te leiden, en de vader nu en dan
oen stokslag toediende; als oen der dioron
hom te dicht naderde.
Gelukkig viel op het allergevaarlykste
oogenblik 's mans oog op eone stang mot
een haak er aan, die in het hok op den
grond lag. Deze greep hy, sloeg don haak
in het kleedje van zyn kind en stak het
andere eind van de stang naar boven, waar
honderd handen het aanstonds vatten en mot
zgn last naar boven trokken.
Tosn werd het hacheiyk voor don man.
Terwyl men het kind losmaakte, en toen
men de stang opnieuw neerliet, vielen de
beren gezameniyk op den man aan, die zich
echter met de kracht der wanhoop verde
digde. Toen men hem op zyne beurt naar
boven trok, waren de kleeren hem reeds
letteriyk van het ïyf gerukt.
Vader en kind waren reeds in veiligheid,
toen eindeiyk de oppassers met hot geweer
aankwamen.
27.)
Dat hy per spoor vertrokken zou zyn, om
naar huis terug te keoren, en verzocht hem,
de goedheid to hobben, om zooveel hem
mogeiyk was mijn vriend Freeman te helpen
-bij diens nasporingen omtrent het gegronde
miervan. Ik verzond den brief; toch was myne
hoop, dat Freeman zou slagen, niet zoo groot
als vroeger misschien wel ten gevolge
wan ons gesprok.
X Maar al myne twyfelingen gingen weldra
over in eene vaste overtuiging, dat het ge
heim opgehelderd zou worden, en in een
■vurig verlangen om zelf daartoe mee te
werken
Het was dos anderen morgens, toen ik
langs do Lacroixlaan van het kleine station,
waarheon ik Freeman vergezeld had, terug
keerde, dat ik Louise weer by den vyver
ontmoette. Zy kwam dadeiyk naar my toe,
blykbaar met voorbedachten rade.
„Ik heb naar u uitgezien", zeide zy. (Hoe
zoot klonken my die woorden.) „Ik wist dat
gy naar het station gegaan waart. Ik hebu
jets te vertellen wilt gy met my meegaan
naar oom Jacob Wjj zullen by hem veilig
kunnen spreken."
Welk vermoeden deed haar zoo handelen?
Ik betrad het kleine achthoekige gebouw
voor het eerst van myn leven, en was dadelyk
in de tegenwoordigheid van den ouden, ver
lamden man, die in een grooten armstoel
zat, terwyl zyne levenloozo handen op zyne
knieën lagen.
Met een vreemd gevoel van medelyden en
ook weer van ontzag, zag ik dien zwakken,
byna levenloozon nakomeling aan van die
geschiedkundig zoo bekende familie, die de
laatste dagen van zyn treurig bestaan door
bracht in eene nederige woning en in een
vreemd land. Het was gemakkelyk in myne
verbeelding my zyne voorouders voor te
stellen, die lange reeks van krygshelden,
staatslieden, hovelingen en priesters van het
oude régime, besloten door de figuur van dien
gryzen, ouden soldaat der Bastillo, vermoord
te midden van het Parysche gepeupel en
dat nu de roem, do eer, de moed van het
verleden in dezen man en op deze plaats
ten einde loopen zouden. Was dat niet ge
noeg, om het hart met droefheid en wan
hoop te vervullen? Zyne oogon stonden hel
der, maar als wezenlooszyn tandenlooze
mond bewoog, maar men hoorde geen geluid.
Toen ik hem zoo aanzag, dacht ik aan de
woorden van den dichter:
„De wangen vallen in, het lichaam buigt
voorover, de mensch sterft en er is geene
hope meer in het stof."
Toen ik weer naar hem keek, toen Louise
nader kwam en hem aansprak, en toen ik
zag, hoe zyn hoofd zonder beweging was en
zyne oogen ook, hoewel de uitdrukking daarvan
veranderde, alsof de klank van hare stem aan
gename herinneringen opwekte, toen ontdekte
ik dat ik dacht aan eene gravure van het
kunstige borstbeeld van Voltaire in het
„Theatre francais." En zoo stelde ik hem me
later voor.
„Hy kan geen enkel woord spreken",
zeide Louise tot my, „en ik geloof dat hy
nauwelyks hooren kan", ma3r toch sprak zy
met zachte stem. „Hy ziet er evenwel beter
uit sedert het begin van den zomer; arme
oom Jacob! De oude man, die hem oppast,
is uitgegaan, zoodat wy praten kunnen, alsof
hier niemand was."
Zy deed haren hoed en mantel af, waDt
het was zeer bedompt in het vertrek; in
den haard brandde een klein vuur. Ik voelde
lust om zóó te gaan zitten, dat ik den ouden
man zonder my om te keeren zien kon, want
zyn voorkomen maakte indruk op my.
„Ik wensch te vertrekken, mynheer Unwin",
begon zy opeens met zachte, gevoelvolle
stem, „weg te gaan van deze vrooselyko
plaats, van dien despoot, dien mynheer Stein-
bardt; ik wil heengaan en onderzoeken, wat
er van myn armen vader geworden is en ik
verzoek u my daartoe te helpen, als gy zoo
goed wilt zyn."
„Heeft mynheer Steinhardt u dan iets ge
zegd of gedaan?" vroeg ik.
„Ja. Gisteren, zooals gy weet, sprak ik
mynheer Birley, en hy zoido my op zeer
droevigon toon, byna onder tranon, dat b(j
mji niet meer kon komen bezoeken. Ik vroeg
hem waarom niet en toen kwam het uit;
hy zeide my dat gy alles wist hoe myn
heer Steinhardt zoo verschrikkeiyk ondank
baar was geweest, hoe hy hem geruïneord
had. Zyn naam, zeide hy, zou nu den oen of
anderen dag in de courant komen, 's Avonds
daarop zeide ik mynheer Steinhardt dat ik
eenig geld, van het myne of van dat
van myn vader, verlangde, om myn
heer Birley te helpen. Hy lacht# en zeide
dat ik geen geld had, en het weinigo, dat
myn vader had nagelaten, mocht niet aange
raakt worden, vóórdat zyn dood bewozen was,
(Vervolg ommezijde.)