CÏÏ JS® DAGBLAD. N°. 9851 3Iaaii<Iao; lO Augustus. A®. 1891. {Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, S Augustus. Eerste Blad. Feuilleton. EINDELIJK ONTDEKT. PRIJS DER ADVERTENTEÊN: V*n 16 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17-J. Grootere lettere nur plaatsruimte. Voor het incasseren buiten de stad wordt /O.IO berekend. welke m het werk wordt gesteld om voor de juristen het schrijven der dissertatie af te schaffen. De argumenten, waarmede op de afschaffing wordt aangedrongen, komen hem zeer weinig steekhoudend voor. De alge- meene eischen tot de verkrijging van den doctoralen graad moeten voor allen zonder onderscheid gesteld worden, gelijk zij ook thans na de aanneming der hooger onderwijs wet, bij kon. besluit, op advies van de senaten der universiteiten, zyn geregeld. Yan elke hiervan afwijkende regeling zou eene verla ging van het peil van den wetenschappelyken graad in die mate te duchten zijn, dat hy Diet meer behoefde beschermd te worden, omdat hy alle waarde heeft verloren. Naar wij vernemen, ontving de fabriek van de heeren Van Kempen, te Voorschoten, gisternamiddag een bezoek van de prinsen en de prinsessen Von Wied, die met de meeste belangstelling al de opvolgende lokalen in oogenschouw namen en zeer bewonderden. Op het verzoek om inlichtingen over de adressen van de heeren De Kanter c. s., tot wijziging der Jachtwet, heeft de minister van justitie aan de Tweede Kamer geantwoord, dat de afschaffing der bescherming van den wildstand niet in hot nationaal belang is te achten, evenmin als de doorvoering van het beginsel van art. 641 Burg. Wetb., zonder de thans bestaande afwijkingen. Tot verge makkelijking van de afkoopbaarstelling van heerlijke jachtrechten blijkt geen drang te bestaan. Door buitengewone machtiging aan te vragen, kunnen belanghebbenden zich vrij waren tegen de nadeelen, welke uit te groote vermenigvuldiging van hazen voor den land bouw ontstaan. "Wellicht zou het overweging verdienen tegen een matig recht een bijzon dere jachtakte verkrijgbaar te stellen tot het schieten op eenden op bebouwde landerijen. De heer H. W. Dilg, gepensionneerd opper-konstabel by de marine, is benoemd tot adjudant onderofficier-ordonnance van H. M. do Koningin. Ds. G. Ringnalda, predikant bjj de Ned.- Goref. gemeente (doleerende) te Utrecht, heeft voor het beroep naar Oudshoorn bedankt. Door wijlen jonkheer H. J. F. J. Diert van Melissant is aan het Bisdom van Haarlom besproken een legaat, groot f 250,000, tot aanbouw van eene R.-K. kerk met pastorie, school en onderwijzerswoning te Melissant op het eiland Goeree en Overflakkee. Evang.-Luth. Kerk. Drietal te Maas tricht: ds. J. A. Bühringer, te Amsterdam, ds. L. Briinner, te Harlingon, en ds. B. Wempe, te Monnikendam. In strijd met het bericht van h9t „Utr. Dagbl." kan do „Dordr. Crt." ten stelligste verzekeren dat de gewezen Gouverneur van Suriname wel degelijk op het Loo bij H. M. de Koningin-Regentes heeft gedineerd. Men schrijft aan het „Utr. Dbl." De beschikkingen, welke genomen zyn voor de opleiding van telegraaf ambtenaren tot op zichter b(j den vesting-telegraafdienst, hebben onder deze ambtenaren eonige opschudding teweeggebracht, omdat daarbij bepaald is, dat die opzichters in militairen rang gelijk zullen staan met adjudant-onderofficier. Voor de genoemde betrekking komen alleen in aanmerking onder directeuren en commiezen der telegraphie, ambtenaren dus, die op een te hoogen trap van ontwikkeling staan en een te veel omvattend examen hebben moeten alleggen om gelijkgesteld te kunnen worden met adjudant-onderofficieren. Niet zonder reden dus achten zjj zich door deze bepaling ge krenkt, en zjj hebben daarvan, zoowel aan hunne eigen chefs als aan het legerbestuur doen bljjken. Er zijn vergaderingen gehouden, er zjjn deputaties afgevaardigd om ter plaatse waar dit behoort bedenkingen in te brengen, en er is eene protest-motie onderteekend. Gebaat hebben deze pogingen niet, maar het gevolg van de bepaling is, dat de be- kwaamsten uit het corps telegraafambtenaren zich voor de bedoelde betrekking wel niet zullen aanmelden. Misschien zijn er onover komelijke bezwaren van militair-hierarchischen aard om deze ambtenaren gelijk te stellen met luitenants, maar was het heelemaal wel noodig om hun een militairen rang te geven? Behoeven zjj, om de diensten te verrichten, waarvoor men hen noodig heeft, wel een storretje of een knoop op hunnen kraag te hebben De minister van buitenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden dat in de maand October a. e. oen examen zal worden gehouden ter verkrijging van het ge tuigschrift van bekwaamheid voor de betrek king van leerling consul. Om tot het examen toegelaten te worden, moot men den ouderdom van 18 jaren bereikt hebben. De dag, waarop hot examen een aanvang zal nemen, en het tijdstip, waarop men zich daarvoor moet aan- melden, zullen nader worden bekend gemaakt. Nadere toelichting is te verkrijgen aan hot departement van buitenlandsche zaken. PRIJS DEZER COURANT: Voor Lolden por 8 maandenf 1.10. Tmnoo por poot- 1-40. Afnooderljjko Kommen0.05. Bescherming van Wetenschappelijke Fabrieksmerken. Onder bovenstaanden titel trekt prof. P. Van Geer in het Augustus-nommer van de „Vra gen des Tijds" in een artikel te velde tegen de zorgeloosheid, waarmede in de wetenschap pelijke wereld met titels en waardigheden wordt omgesprongen. Straffeloos worden hier vergrijpen gepleegd, die, mogen zy al niet voor de wat strafbaar zjjn, toch inbreuk maken op de bevoegdheid van hen, die langs wettigen w6g tot den titel of de waardigheid gekomen zyn. Z. i. is het tyd, dat door de bevoegde macht daaraan paal en perk worde gesteld. De wetenschappelijke titels, dia door de bedoelde wetten zjjn geregeld, worden straffeloos toegekend aan en gedragen door hen, die daarop allerminst recht hebben. Vaar het slechts voldoening van louter ijdelheid geldt, moge het kwaad zoo groot niet zjjn, doch waar bepaalde door de wet omschreven rechten aan het voeren van den titel zijn verbonden, moet de overheid toezien, dat deze niet straffeloos worde gedragen door hen, die daarop volgens onze wetten geen recht heb ben. Ook hier moet de namaak gestraft worden, zoo goed als bij de industrie; anders dreigt het gevaar, dat de titel of waardigheid zijne beteekenis ten eenenmals verliest. Het sterkst sprekende geval van namaak in zake „wetenschappelijke fabrieksmerken" is, dat jonge artsen voor korten tyd gaan naar eene Duitsche hoogeschool, om na enkele weken of maanden met den titel van doctor terug te k6eren en dan hun naam hiermede te tooien geheel op dezelfde wijze als zjj, die aan de strenge eischen der Nederlandsche wet hebben voldaanderwijze zelfs, dat het na eemgen tyd moeite kost, te weten te komen of de doctorstitel in Nederland of ergens uitenslands is vorkregen. Niet alleen in de eneeskur.de doen zich deze practyken voor, ok in de letterkundige en in de wis- en atuurkundige wetenschappen zyn soortgelijke evallen niet zeldzaam. Daar hier aan het raedicaat bepaalde rechten zyn verbonden, wordt de zaak dubbel bedenkelyk. In de rechts wetenschap is dit misbruik het minst te vree zen, omdat de aan dit doctoraat verbonden rechten op geene andere wijze dan door het promoveeren aan eene Nederlandsche univer siteit kunnen verkregen worden. In onze wetten is tegen het geschetste misbruik niet voorzien. Toch zou het niet zoo moeilijk vallen, hiertegen maatregelen te nemen. In de eerste plaats zou, evenals voor de buitonlandsche ridderorden, ook voor het dragen van een buitenslands verkregen weten- schappelyken titel het verlof der regoering kunnen geëischt worden. Vervolgens zou voor geschreven kunnen worden, dat bij het voeren van den doctorstitel duideiyk blyke, waar en in welke faculteit de waardigheid is verkregen. Door deze eenvoudige maatregelen zou aan het misbruik paal en perk wordon gesteld. Moeilyker is de vraag te beantwoorden, of ook tegen het toekennen van den titel door instellingen in ons eigen land, aan welke dit by de wet niet is toegestaan, maatregelen moeten genomen worden. De Vrye Universiteit te Amsterdam matigt zich dat recht aan en doet aldus, in verband met hare beperkte inrichting, veel te groote aanspraken gelden. Indien eene katholieke universiteit werd op gericht, zou zy ongetwyfeld op hetzelfde recht aanspraak maken en niet aarzelen, den titel van doctor te verleenen. Ja, eene kunst instelling zou zich gerechtigd kunnen gevoelen om, in navolging van andere landen, aan hare kweekelingen den titel van doctor in de beel dende kunsten of in de muziek te verleenen. Hiertegen is slechts één maatregel afdoend te noemen. Hy bestaat hierin, dat de Staat zich uitsluitend het rocht voorbehoudt om den titel van doctor te verleenen door middel van zyn9 eigen instellingen van hooger on derwas. Zoo was het vroeger, alvorens de tegenwoordige wet op het hooger onderwys tot stand kwam, en zoo had het moeten bly- ven. Te kwader ure werd hiervan afgewe ken, toen in de Tweede Kamer het amen dement werd aangenomen om aan de Am- sterdamsche universiteit gelyke rechten te verleenen als aan de rijks-universiteiten. Ware dit niet geschied, waarschjjnlyk zou ook de Vrye Universiteit zich tweemaal bedacht heb ben, eer zy tot het verleenen van den titel overging: nu toch kan zjj zich op hare zuster in de hoofdstad beroepen. Ook voor andore instellingen was de pas afgesneden. De eenige afdoende weg om aan dit en tovens aan andere misbruiken een einde te makon isde gemeente-universiteit te Amster dam tot ryks-universiteit te verheffen en daar'oy tevens aan de rijks universiteiten het uitsluitend recht tot het verleenen van we- tenschappelyke graden te geven. In verband hiermede betoogt de schr. de noodzakelykheid om het peil van onze weten schappelijke graden zoo hoog mogelyk te hou den en bestrydt hy met nadruk de poging, kil besef had, dat die vergeefsche hoop en dat verlangon, dat my wel twaalf keer op een dag overkwam en dat ik als dwaas be schouwen wilde, inderdaad eene dwaasheid was, van de kinderachtigste en belach- lykste soort. „Zij komt hier soms", zeide hy, „met onzen vriend Birley." Ik nam dit in myn gemoed op. „Zy is de laatste van de familie dan", vervolgde hy na eene pauze, „is die edele naam verdwenen! Arme Lacroix! Het gaat hier in Timperley, zooals het misschien in de geheele wereld gaat, de Franschman hoeft gewerkt en de Duitscher is er byge- komende een heeft gezaaid en de ander oogst. En zoo gaat het in de wereldhy, die wint, is niet altyd de beste." Ik sprak tot hem van myne hoop om óf den verdwenen mynheer Lacroix te vinden óf ten mènste te ontdekken, wat er van hem geworden was; en ik vertelde hem dat ik eenige weken geleden aan een paar vrienden geschreven had, die wellicht nasporingen naar hem konden doen t9 Londen, maar dat ik niet3 van hen gehoord bad en er aan dacht om zeiven eens naar Londen re gaan zoodra mijne zes maarden om waren. Hy schudde het hoofd. „Ik gelgol", zeide hy, „dat alle nasporingen gedaan zyn. Hoewol, daar het wenschoiyk is om iets zeker te weten te komen" hy zweeg en zag my aan. „Ik zal u iets vertellen. "Wy nemen onze veertiendaagsche vacantia op het einde van de maand; ik wil graag doen, wat ik kan, als gy het goed vindt." (Ik vorwonderde my er toen over, waarom hy er over sprak, alsof het myne zaak was, maar nu begryp ik het). „Ik heb nogal lief hebbery in zulke geheime nasporingen", zeide hy. Ik kwam met hem overeen dat slagen mogelijk was en ook niet: eene zeer veilige overeenkomsten zoo bepaalden wy dat hy binnen drie weken te Londen zou zyn en zijn best zou doen om Lecoeq te evenaren. VI. Eene crisis. Ik had zwygend toagestemd in het voor stel van Freeman, dal wyj niet meer zouden denken of spreken over de ontzettende be teekenis van Dicktoch dacht ik er voort durend aan, fiat-r zy te levendig was geweest, om ze over het hoofd te zien en toch ook weer zonder eenigszins op feiten te berusten, \Wordt ven'olftii.) 20.) (9 „Neen, ik ben tot het besluit gekomen, -dat hem het een of ander geval van iemand, •die bijna zoo zou omgekomen zyn, voor den geest stond, en dat de koorts het overige deed." „Maar", zeide mevrouw, vergeet gy niet beiden, dat Eick sprak van een moordenaar, dien men niet had kunnen ontdekken?" I „Gy hebt golyk, beste!" zeide hy. „Maar in dien tyd werd niemand vermist, die op zulk eene manier zou kunnen zyn omgeko- men. Twee mannen, herinner ik my, werden vermist, maar zy hadden niets uit te staan met de kleurstoftenfabriek en werden het laatst gezien by den diepen vyver by de rots; het zou vergeefsche moeite zyn om zich voor te stollen hoe zy konden omgeko men zyn in een vat met kleurstof. Kom", zeide hy, myn ernstigen, angstigen blik ziende, „laat de zaak loopen; wy kunnen er niets aan doen. Die fabrieken zyn een vlcek, maar hot eenige ongeluk in den laatsten tyd was dat va» een ongelukkigen hond; sommigen hadden hem met brandende verf bestrooid een tijdlang zwierf hy door het doqp, eer. voorwerp van ellende voor zichzelven en van schrik, nieuwsgierigheid en toorn voor de heele hondenwereld; toen verdween by misschien van schaamte en wanhoop, in dien vyver, om een einde te maken aan de dwaas heid van zyn b9staan. Maar met dat al, het groote nadeel, dat zy doen, betreft het groene geboomte en mijnheer Steinhardts naam als man van eer. Ik zag van mosgen", vervolgde hy, de courant opnemende, „dat hy weer een proces heeft over de schennis van een of ander patent." Ons gesprek liep vervolgens over een ge- lyksoortig voorval, de zware schadevergoe dingen en het vreemde verdwynen van myn heer Lacroix. Ik vroeg hem of hy ooit de romantische geschiedenis van die familie ge hoord had. Hy wist alles; hy had bet ge hoord van Birley. „En ik denk altyd", aeide hy, „dat juf frouw Louise moer gelykt op een De Lacroix dan op eeu Lacroix; zy is geschapen voor een hoogeren levenskring; zy zal niet zeer lang in dit natuur- en kunst-vergeten dal blyven." Het kwam my voor, dat hy my nogal op lettend aankeek, alsof hy den toestand van myne gevoelens raadde. Ik voelde dat ik bloosde, op hetzelfde oogenblik dat ik een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 1