N®. 9619 Trijdag 3 Juli. A®. 1891. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nominer bestaat uit TWEE Bladen. Leiden, 2 Juli. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Ftauco per poet1-40. Afeooderlrjbe Nommers0.05. PRIJS DER AD VERTENTLÈN Van 18 regels f 1.05. Iedere rogel meer fO.17%. Qrootere lettere naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f0.10 berekend. Eerste Blad. Gemeeuteraad. ZiUing van hedennamiddag te ticee uren. Voorzitter: do heer De Laat de Kanter, Burgemeester. Tegenwoordig de heerenBool, Knappert, Juta, Du Rieu, Zaayer, Van Hamel, Fockema Andreae, Van der Breggen, Le Poole, Verster van Wulverhorst, Do Sturler, Van Hoeken, Cock, Tieleman, Koetser, Zaalberg, Hasselbach, i e Gceje, Kaiser, Was en Driessen. Afwezig met kennisgeving de heeren Alma, Zille3en, Van Roenen, Nykamp, Schneither er. Van Lidth de Jeude. Door den Voorzitter werd o. m. medege deeld dat was ingekomen een adres van A. P. K. Hardeman, dat hy zijn verzoek om schadeloosstelling wegens werkzaamheden aan de Asschuur bluft handhaven en het dus niet als zijn mede-aannemer J. M. Niel sen intrekt; een adres van den koffiehuis houder C. J. Tassoron, houdende verzoek om, als tot openstelling van de Stadszaal gedurende de a. s. kermis door den Raad mocht worden besloten, de verpachting daar toe niet onder de hand te gunnen, maar in het openbaar te doen plaats hebben, daar dit z. i. ook voordeeliger voor de gemeente kas zal zyn. Aan de orde kwamen de volgende punton: 1°. Voorstel van don heer Dr. M. J. De Goeje, om art. 2b van de Verordening, houdende regeling van de Vaste Commission (Gem.-blad No. 2 van 1885) te doen vervallen. (115, 140 en 1531 2°. benoeming van drie leden der Commissie van Financiën en uit dezen van den Voorzitter. 3°. Idem van eene derde onderwijzeres aan de Meisjesschool late klasse. (150) 4°. Verzoek van J. G. Ballego, betrekkelijk eene over- wulving van een gedeelte Wittesingelsloot. (151) 5°. Voorstel betrekkelijk de jacht op waterwild op de Vroouwateren. (154) 6°. Verzoek van A. P. K. Hardeman, aannemer, om schadevergoeding. (135) 7°. Voorstel tot onderhandsche verhoring van de beweiding van het Schuttersveld. (15,5) 6A Idem betrekkelijk eene tijdelijke verpachting van de Gehoorzaal. (156) In eene der vorige zittingen had de ge meenteraad besloten om de benoeming van drie leden der finantiëele commissie aan te houdsn, naar aanleidiDg van een voorstel, door den heer De Goeje ingediend, om uit de verordening, houdende regeling van de va3te commission, art. 26. te lichten: Indien verschillende commission geroepen worden over eenzsif.'e voorstel van advie3 te dienen, brengt elk barer zelfstandig rapport, tenzij de Raad vooraf machtiging geve om haar gevoelen in een gemeenschappelijk rapport uit te drukken. Gemeenschappelijke rapporten of voorstellen van B. en W. en ééne of meer der hier be doelde commission zijn mede slechts toege laten op de voorwaarde, in de eerste zinsnede vermeld. Naar des voorstellers mesning schuilt de fout, waardoor in den Raad dit incident met de finantiëele commissie is opgekomen en de moeilijkheid om nieuwe leden te krijgen, in het niet vooraf raadplegen van verschillende commissiën over een en hetzelfde voorstel. Wordt dat bezwaar weggenomen, dan meent hij dat de vrede hersteld kan worden tusschen B. en Ws. en de comm. van fin. Dit voorstel werd, gelijk wjj in ons vorig nommer uitvoerig mededeelden, door B. en W3. in alle opzichten ondersteund. Bjj de behandeling hodennamiddag werd het voorstel door den heer De Goeje nader nog mondeling toegelicht. Op dat voorstel was door da commissie der huishoudelijke verordeningen in haar rapport een amendement voorgesteld, (vermeld in het gisteren medegedeelde advies van B. en Ws.), welk amendement thans door den heer Cock, al behoort hij tot de minderheid dier com missie, schriftelijk werd ingediend. De heer De Goeje gaf aan zijn voorstel zonder het amendement (dat niettemin, hij erkent het, ook verbetering van den tegen- woordigen toestand beoogt) de voorkeur. De heer Fockema Andrrce, voorzitter der waarnemende commissie van financiën en als de heer Cock lid der commissie voor de huis houdelijke verordeningen, verdedigde het amen dement. Overleg met B. en Ws. acht hij zeer gewenscht, maar hij is tegen het uitbrengen van een gemeenschappelijk rapport. De onlangs gesloten leening moet ons voorzichtig maken. Die leening was voor Leiden nadeolig, het geen daaraan moet toegeschreven worden, dat óf de gemeentefinanciën, gelijk reeds meer malen is beweerd, niet voldoende worden behartigd, óf dat Leiden een ongunstig krediet heeft. Afzonderlijke rapporten acht de meerder heid der commissie voor de huishoudelijke verordeningen gewenscht. Evenals het Dage- Ijjksch Bestuur, moet ook de commissie van financiën hare bezwaren zelve kunnen formu leeren. Een minister schaamt zich niet om, als hij door uitgebrachte rapporten overtuigd wordt, in onderdeelen van zijne voorstellen wijzigingen te brengen. Waarom zouden dat dan B. en Ws. ook niet kunnen doen' De heer Was gaf oveneens in overweging te besluiten dat èn het Dagelijksch Bestuur èn de Commissie van Financiën afzonderlijke rapporten zouden uitbrengen. Do Voorzitter zag het nut niet in om, als beide Commissiën het over ingediende voor stellen eens waren, twee rapporton uit te brengen. Is de commissie van fiuanciën het ra de samensprekingen met het uitgebrachte rapport niet eens, dan zal zy daarvan wel msde- deeling doen. B. en Ws. wilden zich volstrekt; niet stellen boven een minister. Do verge lijking van den heer Fockema Andreae te dien opzichte gaat dan ook niet op. Wat B. en Ws. wenschen is juist het gemeen schappelijk overleg, ten einde tot een goed resultaat te komen. Ze zullen het opmaken van het gemeenschappelijk rapport niet, zooals hetzelfde Raadslid vreesde, overlaten aan den gemeente secretaris alleen of aan den Voor zitter van het Dagelijksch Bestuur. Wil men de zaak goed hebben, dan dient het voorstel van den heer De Goeje onver anderd te worden aangonomon en het amen dement der commissie voor de huishoudelijke verordeningen te worden verworpen. Wordt dat niet gedaan, dan zal men moeten voortsuk kelen op den ouden weg en zil het z. i. moeilijk zijn eene commissie van financiën te vinden. De hoer Cock gaf zijne verwondering te kennen dat de Voorzitter zijn persoon in liet debat had gebracht op eene wijze, als was geschied, omdat hij de gewoonte zou hebben voorbeelden aan te halen, welke gewoonlijk geen steek houden. Den heer Cock speet het dat hij zulk eene bijzaak moest ter sprake brengen, doch hy haalde met een enkel voor beeld aan dat zijne voorbeelden niet altijd zoo faliekant uitkomen. De heer Fockema Andreae zeide dat de Raad in 18S5 stilzwijgend het gemeenschap pelijk overleg heeft verboden, dus geheel het tegenovergestelde van wat de Voorz. beweert. Ook ontkent spr. dat hij zou gesproken heb ben van de karakterloosheid van sommige commissiën. Hy spreekt den Voorzitter tegen dat hy dat woord zou gebezigd hebben. Als slotwoord herhaalde de Voorzitter dat de ondervinding der laatste vijf jaren bewe zen heeft dat de tegenwoordigs bepaling der verordening slecht werkt. In stemming kwam nu het amendement der commissie voor de huishoudelijke ver ordeningen, (ingediend door den heer Cock). Het werd aangenomen met 13 tegen 8 stemmen. Tegen stemden de heeren: Bool, Le Poole, Tieleman, Hasselbach, Koetser, De Goeje, Knappert en Du Rieu. Ten gevolge dezer stemming was men het niet eens wat nu met het voorstel van den heer De Goeje moest gedaan worden, nl. of daar nu nog over gestemd moest worden of niet, daar sommigen meenden dat het was vervallen, terwyl anderen meenden dat dit niet het geval was. Do oorzaak daarvan was dat het aange nomen amendement bleek te zyn geen amen dement, maar een zelfstandig voorstel van nog verdere strekking dan het voorstel De Goeje. Het resultaat was dat toch over het voor stel—De Goeje gestemd werd. Het werd echter verworpen met 12 tegen 9 stemmen. Vóór stemden de heerenZaalberg, Bool, Le Poole, Tieleman, Hasselbach, Koetser, De Goeje, Knappert en Du Rieu. Daarna werd overgegaan tot de benoeming van drie leden der commissie van financiën. In de eerste plaats werd gekozen de heer Fockema Andre® (aftr. lid) met 11 stemmen, die echter bedankte, omdat zijne bezwaren niet geheel waren opgeheven en omdat het volgend jaar de tijd, walken hij er voor kon beschikbaar stellen, waarschynlyk op andere wyze zal worden in beslag genomen. Mitsdien moest eene nieuwe vrije stemming plaats hebben. Gekozen werd nu de heer Van Hamel, met hetzelfde aantal stemmen. Ook deze heer nam echter de herbenoeming niet aan. Daardoor word weer tot eene nieuwe vrye stemming overgegaan. Thans werd gekozen de heer Was met 12 stemmen, die evenwel fot zijn leedwezen om de bekende redenon ook meendo te moeten bedanken. De daarop volgende vierde nieuwe vrye stemming had tot uitslag dat vorkregen de heeren De Goeje 6, Juta 5, Zaalberg 3, Zillesen 3 en De Sturler 2 stemmen, terwyl 2 biljetten blanco waren, zoodat geen vol strekte meerderheid was verkregen. Eene vyfde stemming was dus noodig. Uitgebracht werden op de heeren De Goeje 7, Zaalberg 3, Van Hoeken 3, Juta 5 stemmen en blanco 3. Weer geen volstrekte meerderheid, maar herstemming tusschen de hoogsten, nl. de heeren De Goeje en Juta. Gekozen werd de heer De Goeje met 10 stemmen. De heer Juta had er 9. Drie biljetten waren blanco. De heer De Goeje zeide dat het hem niet aan een goeden wil ontbrak, doch dat hy do benoeming niet kon aanvaarden. De heer Juta verklaarde dat het onmoge- lyk was met vrucht lid der Commissie van Financiën te zyn zoolang er geen andere, doeltreffender maatregelen waren getroffen. Eene zeverde stemming was dus noodig. Nu verkregen de heeren Zaalberg 9, Van Lidth de Jeude 4, Zillesen en De Sturler ieder 2, Alma 1 stem. Drie blanco. Geen volstrekte meerderheid verkregen zijnde, was eene achtste stemming noodig. Op voorstel van den Voorzitter werd nu be sloten heden de pogingen om eene Commissie van Financiën te benoemen, te staken. De heer Fockema Andreae had zich vooraf ook namens den heer Van Hamel - be reid verklaard voorloopig nog aan te blyven om loopende zaken af te doen. Benoemd werd tot derde onderwijzeres aan de Meisjesschool 1ste klasse mej. H. M. Kühl man, te 's Gravenhage, met 11 stemmen; op mej. A. C. M. J. Duyster, te Delft, waren 9 stemmen uitgebracht. Één biljet was blanco. Zonder hoofdelijke stemming werd op punt 4 gunstig beschikt, evenals op punt 5. Ten aanzien van punt 6verzoek var. Har deman om schadevergoeding, werd, nadat de heer Van Hoeken eene inlichting had ge vraagd en verkregen, op dezelfde wyze afwij zend beschikt. Punt 7 werd aangehouden, omdat evon vóór 2 uren hedenmiddag de voorzitter ver nam dat er op het bewuste land was gemaaid, door personen, daartoe niet gerechtigddaar door zou de pacht moeten worden verminderd. By punt 8: verpachting Stadszaal, deelde de Voorzitter op een vraag van den heer De Sturler mede, dat een pachtsom van den heer Duyser wordt geëischt van f 1000, terwyl by zelf voor het meubilair moet zorgen. Meu bilair is of wordt door de gemeente wel aan geschaft, dat van eone solide firma moet zyn. Het is echter van iemand buiten de stad. Don heer Verster van Wulverhorst laat het koud of de zaal wordt ingowyd door café- chantant of door een concert. Zoolang echter het gebouw nog niet geheel is afgeleverd, vreest by allerlei moeilykheden. Hy is tegen het voorstel om de pacht gedurende de kermis aan den heer Duyser te gunnen, zonder open bare aanbesteding. Dat acht hy gunstbetoon. De Voorzitter zeide dal er wei redenen zyn om den heer Duyser oenigen voorrang te govon. De heer AVas is ook tegen de voordracht. Hy acht ze onbillyk en vraagt of tydelyke openstelling in overeenstemming is met het bestek. Vinden de aannemers het goed? Hierop antwoordde de voorzitter toestem- mond. De hoer Van Hoeken is togen de opening ter wille van de kermis in hot belang van het nog niet geheel afgewerkte gebouw. De heer Juta zag in de gunning van den hoer Duyser, zonder openbare inschrijving, bevooirechting. Het woord gunstbetoon zou hy niet gebruiken, omdat hy dit wel wat sterk vond. Het speet hem dat de zaak niet eerder ter tafel is gekomen. Da Voorzitter merkte op dat van eene inwyding van het gebouw geen sprake is; alleen de benedenlokalen zullen nu worden geopend tegen eene vry hooge pachtsom. Da hoar Kaiser was van meening dat, nu er zich twee gegadigden hebben opgedaan, er concurrentie is ontstaan. Dan mag men het gebouw maar nu niet zoo aan één persoon geven. De Voorzitter: Er is geen tyd meer om een opsnbare verpachting te houden. Ter wille der.billykheid verklaarden zich echter toch ook de heoren Van der Breggen en Koetser tegen het voorstel, tot het onder- handsch verhuren aan den heer Duyser. Dit werd ten slotte verworpen met 12 tegen 9 stemmen. Vóór stemden de heeren Juta, Van Hamel, Bool, Le Poole, Hasselbach, Do Goeje, Knappert, Driessen en Zaayer. De vergadering werd daarna om 5 uren gesloten. In den aanvang der zitting was nog inge komen een verzoek van H. Schuyt en C. De Ridder om vergunning tot het dempen van een gedeelte water gelegen tusschen de Malie baan en den Witten Singel. Verder werd medegedeeld dat thans nog eon bedrag van ƒ90,000 in prolongatie is belegd by de Leidsche Bank en dat aan den met 1 Juli eervol ontslagen agent van politie lste kl. P. Lookenbach een pensioen is toegekend van 389,55 per jaar, berekend naar eene jaar wedde van ƒ742 en 31'/2 dienstjaren. Heden zijn aan de universiteit alhier be vorderd tot doctor in de rechtswetenschap de heer H. Lenshoek van Zwake, geb. te Goes, met academisch proefschrift, get.: „Op merkingen over art. 22 Wetb. v. K.", en daarna de heer S. B. W. Van Limburg Stirum, geb. te Leeuwarden, met academisch proef schrift, get.„Overmacht in verband met tardiove levering, by vervoor van goederen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 1