De slag- van Waterloo, beschreven door een tweeden luitenant, die in liet heetst van het gevecht geweest is. V. De 17de Juni 1815 was een zeer onaan gename en ontmoedigende dag. De generaal had ons bataljon in een boomgaard geplaatst, waar wy als observatiecorps moesten blijven. Er was niet voor onze levensmiddelen gezorgd, wat onvergeeflijk wasAls toch een uurwerk niet opgewonden wordt, blijft het stilstaan. Als een troep geen voedsel krijgt, wordt hf] zwak en moedeloos. Gelukkig, dat wij eenige uitmuntende officieren hadden, die de jonge soldaten wisten aan te vuren. Sedert den 13den hadden wij zeer weinig mondbehoeften ontvangen, zoodat hieruit licht op te maken is, dat wij gebrek begonnen te lijden. Er werd dan besloten om op de nabij gelegen landhoeven het noodige te halen. Ik werd derwaarts gezonden met vijftig gewa pende manschappen, om het bataljon van levensmiddelen te voorzien. Ha een half uur te hebben gegaan, kwamen wy by gemelde hoeven aan en waren zeer bevreemd by het zien van een, den mensch allero.nteerendst schouwspel. Eene schoone vrouw werd door eenige deserteurs verschrikkelijk mishandeld. Dadelyk deed ik de toegangen tot huis en erf bezetten en liet de soldaten gevangen nemen. Het smart mij hier te moeten belijden, dat er onder die gevangenen ook Hollanders waren, doch zy behoorden tot den droesem van onze natie. Ik maakte proces-verbaal van het gebeurde op, toekende het en liet het mijne onderofficieren met hunne handteekeningen bekrachtigen. Wij ontnamen onzen gevangenen het geplunderde goud en zilver en gaven hot aan de eigenares terug. Het rundvee was voor het meerendeel onthalsd en lag nog te zieltogen op het erf; kisten en kasten waren opengebroken, de huismeubelen vernield, den biervaten in den kelder was de bodem ingesla gen, zoodat die bewaarplaats in een vijver veranderd scheen. Wij moesten terug en namen slechts eenig vleesch en aardappelen mede, troostten zoo kort en goed mogelijk die ongelukkige land lieden en betuigden hun ons leedwezen, dat wij hun geene wacht ter bescherming konden laten. Zy dankten ons duizendmaal; hunne dankbaarheid kende geene palen. Zy gaveD ons esn wagen met paarden om de levensmidde len naar ons bivak te voeren en kusten onze handen. De gevangenen volgden in do achter- wacht en wy kwamen nogal spoedig in den boomgaard, waar ons bataljon gelegerd was, terug. De levensmiddelen werden rondgedeeld en weldra zag men overal de vuren rooken, rondom werd de soep gekookt en ieder b3- reidde zich tot den maaltyd. De soep was weldra gereed, de gamellen werden gevuld en wy begonnen onze hongerige magen te verzadigen. Eensklaps verschynt er een adjudant van den generaal Chasse, met order, om terstond met geforceerden marsch naar Nivelles terug te trekken. De armée was reeds geretireerd, men had ons bataljon niet kunnen vinden en de adjudant was zeer verheugd, ons nog by- t'jds aan te treffen. De Franschen kwamen in kolonne aanmarcheeren en waren ons reeds zóó naby gekomen, dat wy hunne trom men konden hooren. Indien wy sterker waren geweest, zouden wy bon van uit onze hin derlaag hebben kuunen overvallen en mogelyk wel in wanorde brengen, doch wat vermag een bataljon tegen eene gansche armée Onze soep werd alzoo met veel tegenzin weggeworpen op het oogenblik, dat wy dach ten onzen honger te stillen. Zelden had ik onaangenamer oogenblik. Met eene holle maag te moeten vluchten, was zeker iets ontmoe- digends. Ik pakte nog een kluifje van het soepvleesch en begaf my op marsch, of liever, met het bataljon op een overhaasten terug tocht. Da Franschen zaten ons op de hielen, zoodat wy ons naar Nivelles spoedden. Hier trof ons weder een onaangenaam schouwspel. Verscheidene verminkten van den bloedigen slag van den 16den kropen rond, de hulp van menschenvrienden inroepende! Deze was een arm, gene een boen kwyt, een derde had eenige sabelhouwen en een vierde weder andere wonden bekomen. Het was treu rig onze makkers zoo hevig te zien lyden, doch tevens aanmoedigend het heldenvuur nog In hunne naar wraak brandende oogen te zien gloren. Velen onder hen riepen uit, dat zy, indien ze horstelden, zich op de Franschen zouden wreken, die hen alleen door overmacht hadden overwonnen. Wy konden ons niet ophouden en zetten onzen aftocht met versnelde passen voort. Het gelukte ons de achterhoede van de armée weldra te bereiken en spoedig onze plaats in de derde divisie te hernemen. Men had ons reeds voor verloren geacht en was dus zeer verheugd het achttiende bataljon terug te zien. Het Fransche leger, stout op de be haalde voordeelen, dacht ons zeker in de pan te zullen hakken, doch daarvan was het nog zeer ver af. Onze kolonne hield halt, maakte front achterwaarts in batalje en vormde alzoo eene linie, die, door artillerie en cava lerie gedekt, zóóveel twyfel by de Fransche generaals deed ontstaan, dat zy ons met vrede lieten. Het scheen alsof de stem van Jehova de hoogere geesten liet neerdalen, om een oogen blik verademing aan de afgematte troepen te geven of om de beslissende overwinning der zegevierende Franschen te beteugelen; want indien de Fransche armée op den avond van den 17den Juni met kracht ware voort- gedrongen, zouden wy haar moeilyk weerstand hebben kunnen bieden. De geesten, die over deze aarde waken, openden de sluizen des hemels; hevige stort regens stroomden neder, herschiepen de graan velden in zeeën, het land in een moeras en vertraagden alle krygsverrichtingen. Ratelende donderslagen bulderden door het luchtruim en de verschrikkelyke kettingbliksems schoten door den dampkring, den vermetele» sterveling met den dood dreigende, die eenige bloedtoo- neelen durfde openen. De ingewanden der aarde werden beroerd en deze bol scheen op zijne a3 te waggelen. Duisternis volgde weldra en ontrolde een floers, waardoor de vyandelijk- hoden van den 17den Juni 1815 moesten worden gestaakt. Wij trokken in Braine-la-Leu en legerden ons in de straten, doch de regens waren zóó zwaar, dat elke straat eene rivier scheen, die de soldaten, welke nog een bos stroo hadden weten te bekomen, deed wegatroomen. De honger werd hevig en ik besloot, niottegen; staande het yselyk onweder, myn manschappen voedsel te zullen verschaffen. Met moeite be reikte ik myn oogmerk. In een groot huis binnengedrongen zynde, raakten wy handge meen met Pruisische troepen, die ons wilden beletten om binnen te gaan. De honger is een scherp zwaard, zegt het spreekwoord; wy ondervonden dit en in één oogenblik waren do Pruisen het huis uit. Een onderofficier van hen gaf my nog een stomp op de borst, doch die betaalde hij zóó duur, dat hy weldra niet veel meer te zeggen had, maar zeer nederig om genade bad. Wy hielden ons verder niet met hem op en vul den onze holle magenvervolgens begaven wy ons ter ruste en sliepen alsof er geen vijand bestond. Op den 17den Juni ondervond ik vele by- zonderheden. Die dag eindigde zyn loop, waarin zeer veel voor het heil van Europa gebeurd was. Wy waren wel geretireerd, doch meer geconcentreerd dan vroeger. De regens had den de wegen zóó doorweekt, dat de Fransche artillerie slechts langzaam voorwaarts kon gaan, en, zooals wy zien zullen, op den 18den vele moeilykheden ondervond. KOLONIËN. BATAVIA, 23-26 Mei. Deli-Crtvan 20 en 23 Mei.) Uit Atjeh ontvangt de „Deli-Crt." rog de vol gende particuliere correspondentie, dd. Kotta- Radja, 13 Mei: Eene patronen quaestie is oorzaak, dat twee panglima's thans enorm op elkander ge beten zyn. Toekoe Nja Banta ontving van het bestuur 2000 patronen om zyn gezag in de 26 Moe- kims als hoeloe balang te handhaven. Toekoe Tjoet, van Toengkoop, die hem hierin zoude helpen, ontving van hem de helft van die munitie. Op den dag, dat zy samen zouden ageeren, kwam Tjoet hem vertellen dat hy geene munitie meer had. Hiervan werd aan het bestuur gerapporteerd en Tjoet moest toen f 100 van zyn traktemeDt missen. Die patronen zyn reeds lang in handen van den vyand. Wederom hebben hier twee zelfmoorden plaats gehad. Acht dagen geleden schoot een Europeesch fuselier van het dotachement te Roempit zich dood, en eenige dagen daarna deed een ander Europeesch fuselier te Kroeng Tjoet hetzelfde. De reden dier zelfmoorden is niet bekend. Edi is rustig, doch niet veilig. De Radja van Pasangan is naar zyn ryk teruggekeerd, zal den nieuwen gouvernour een bezoek bren gen en tevens het verzoek doen, om zyne havens geopend te krijgen. Melaboe werd in de laatste dagen flink beschoten. De aanstelling van het nieuwe hoofd aldaar is niet naar den zin van de be volking, vandaar dat feitelijk verzet en geschiet. De benting van Segli dient nog steeds als schyf van de zich aldaar bevindende en in loopgraven zich verbergende moslemins. De stoomer „Reaal" bracht ons laatst 12 onderofficieren, 55 Enropeesche en 124 Inland- sche fuseliers tot aanvulling, doch vertrok weder met 8 onderofficieren, 60 Europeesche en 98 Amboineesche en Inlandsche militairen, die met berri-borri werden geëvacueerd. De ziektetoestand is bedroevend. Niet alleen dat de berri-berri toeneemt, ook mazelen, pokken en oen paar gevallen van cholera deden zich voor. Het weder is drukkend en droog. De regens blyven weg. Volgens geruchten zullen, naar het „Bat. Nbl." meldt, einde Juni drie compagnieën infanterie naar Atjeh gedirigeerd worden. Eene compagnie zou van Batavia, eene van Padang en eene van Semarang afkomstig zyn. Een eskadron huzaren en de noodige artillerie zouden de expeditie vergezellen. In de gevangenis te Deli bevindt zich een zekere heer Van M., beschuldigd van diefstal met inbraak in een toko te Semarang. Gedurende eenigen tyd was hy assistent op de „Onderneming Blimbing." De Raad van Justitie te Batavia heeft bevel tot terechtstelling uitgevaardigd tegen Foekens, gevlucht administrateur van Soengei Bingey, in Langkat, wegens onwettige ge vangenhouding en miehandeling van koelies. Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de volgende beschikkingen genomen: Civiel Departement. Verleend: Een 2-jarig verlof naar Europa, met ingang van 5 Juni 1891, wegens meer dan 12 jaren onafgebroken dienst- in Ned.-Indië, aan den aas-ree. van Poerbolmggo (Ban- joemasj E. Pino; een 2-jarig verlof naar Europa, wegc-ns ziekte, aan den tijdelijk-n schoolopziener J. Ennen, aan den ambtenaar op wachtgeld L. A. Scheffer, en aan den onderschout bij de politie in do afd. Stad en Voorateden van Batavia T. Muijeu. Ontslagen: Eervol, wegens volbrachten dienst tijd, de aecretariB der residentie Soerabaia B. E. Broers: op verzoek eervol de hulponderwijzerc-s A. A. Godin; op verzoek eervol de commies op het residentie-kantoor te Tegal A. Smith. Benoemd: Tot president van den Raad van Juatitio te Soerabaia mr. A. D. H. Heringa; tot ats.-res. van Montrado (Wester-afd. van Borneo) W. E. kt. S. Aornout; tot secretaris der residentie Soera baia W. F. Engelbert van Bevervoorde; tot ass.-res. van Poerbolinggo (Banjoemas) P. Zeijdel; tot subsi.- grifficr van den llaad van Justitie te Soerabaia mr. A Van Iperen; tot leten commiea op bet residentie kantoor te Muntok (Banka) J. M. Gramberg; tot commies op bet residentie-kantoor te Tegal C. F. Viscber. Belast: Gedurende de afwezigheid van bet lid van den llaad van Justitie te Semarang G. J. A. Van Berckcl, met de waarneming der betrekking van lid van di li Itaad, de 2do subst.-griflier bij dat college A. C. P. Lammera van Toorenburg. T ij del ij k gesteld: Ter bc-scbikking van den president van den llaad van Justitie te SemaraDg. ten einde te tvorden belast met griftierswerkzaara- heden bij dat colloge, dc ambtenaar voor de rechter lijke macht J. H. A. Eoich. Gesteld: Voor den tijd van zes maandou, of zooveel korter als noodig zal blijken, tor beschikking van den Raad van Justitie te SemaraDg, om te wor den belast met griffierewerkzaamheden bij die recht bank, de ambtenaar op non-act. 1. L. J. Verenet. Benoemd: Tot ambtenaar bij de in- en uit voerrechten en accijnzen V. M. Nettekoven: tot commies ter controle D. J. De Grave; tot molen baas, tevens machinist- bij den dienst van bot bagger- materiëel te Batavia, C. Van Eek; tot chef van bet atelier TOor do herstelling en bet onderhoud van liet materieel te Semarang, J. De Heus; tot gezag voerder, tevens machinist, J. H. Tliijescn. T ij del ij k belast: Met de waarnomiDg der betrekking van machinist te TandjoDg-Priok H. J. De Thoinis; van molenbaas, tevens machinist te Padang (gouvernement Sumatra's Westkust), E. A. In 't Veld. Overgeplaatst: Van do openb. 2d; lagere school to Magelang naar de openb. lste lagere school aldaar, als hulponderwijzer O. A. Van der Beest. Departement van Oorlog. V erl e endEen 2-j»rig verlof naar Europa, wegeus ziekte, aan de lste luits. der inf. H. T. Van IJaseldijk en E. G. A. L. Tc-r Haar. Ontslagen: Op verzoek, eervol uit Hr. Ms. mil. dienst, met behoud van reoht op pensioen, de majoor der inf. H. M. Buijekes; op verzoek, eervol uit idem, met ingang vsn 11 Juni 1891, de off. van gez. 2do kl. J. L. M. Raupp; op verzoek, eervol uit id., met behoud van recht op pensioen, de kapt. dc-r artillerie H. J. Van Heutsz; op verzoek, eervol uit id., met id., de kapt.-intcndant bij de militaire administratie J. J. Kluijakons. Benoemd: Tot militair ambtenaar 2de kl. E. F. H. Scbwalbe. Gemengd Nleuwo. Door wederspannigheid van be manningen van marktschuiten on dito scheepjes, toevallig hedenochtend in den Nieuwen Ryn en het water langs het Gangetje alhier op hetzelfde tijdstip in grooten getale op eene beperkte ruimte by elkaar, ondervond de scheepvaart aldaar eenige vertraging, zoodat ook de goederen-stoomboot „Prinses der Ne derlanden," van Scheveningen, over Den Haag, Leiden en Amsterdam naar Zaandam vice versa, moest blyven stilliggen. V6len waren van de onwilligheden en van het schippers- geschreeuw op den wal en op de Karnemelks- brug getuigen. Onweder-berichten: Gedurende het onweder, dat gisteren boven het Noord westen van Noord-Brabant woedde, sloog de bliksem te Eersel in de boerdery van zekeren De Kort, welke boerdery geheel afbrandde. Te Lierop sloeg de bliksem op den toren, waarvan eenige honderden leien naar beneden stortten; van daar baande hy zich een weg naar de kerk, waar twee schilderyen werden vernield, en vond zyn uitweg vervolgens door de deur, waarvan een steil uit de voegen werd gerukt. Te Asten sloeg de bliksem langs den teiephoondraad in het sluishuisNo. 10 en in een yskelder van den heer Bluyzzen, echter zonder betrekkeiyk veel schade aan te richten. Te Bergeyk is eena boerdery door het onweder afgebrand, terwyl overal verschillende boomen werden stukgeslagen. By het geweldige onweder, dat Donderdag- namiddag van halfvyf tot zes uren boven Breda woedde, is de bliksem op verscheidene plaatsen ingeslagen, wel verwoestingen aan richtende, doch gelukkig nergens brand ver oorzakende. O. a. trof hy den grooten toren, waar hy den afleider beschadigde en verschei dene groote steenen losrukte en tot gruis deed uiteenspatten. Ook sloeg hy in den mast der Amsterdamsohe' stoomboot, welke voor een gedeelte werd vernield, en in eene hove- nierdery in de Korte Markstraat, waar het dak werd stukgeslagen. Opmerkelyk, dat ge durende het onweder slechts op ééne plek in de nieuwe stad een zware hagelslag losbrak. Te Bergen op-Zoom woedde een hevig on weder, dat ongeveer een uur aanhield. Tege- lykertyd ontlastte zich boven de stad eene wolkbreuk, waardoor in korten tyd de laag gelegen straten werden overstroomd. In som mige straten stond het water '/2 meter hoig en veroorzaakte in vele huizen schade. De kelders liepen vol water en moesten niet be hulp van de brandspuiten worden leeggepompt. De" bliksem sloeg op verscheidene plaatsen in, zonder evenwel persoonlyke ongelukken te veroorzaken. In de nabyheid van Vreden- burg, op een halfuur afstand van de stad, brandde eene houtmyt af. Ook sloeg tydens een kort, maar hevig onweder de bliksem in de schuur van den landbouwer W. Duclaux, te Wissenkerke, en in een oogenblik stond het geheele gebouw met zwaar rieten dak in vlam. Men had nog even tyd om de paarden los te laten, doch een veulen, eene vaars, een stier en acht kalveren kwamen in de vlammen om. De ge- hoele inspan, alsmede het gedorschte graan, en 20 voer Lucernhooi is verbrand. Het ge bouw was verzekerd en evenzoo de inspan. Te Maasniel is de landbouwer G. S., wo nende op Cornelishof, door den bliksem gedood. Te Rijssen is by een zwaar onweder de bl ksem geslagen in de stofkamer van de fabriek der heeren Ter Horst Co. Hij heeft weinig schade veroorzaakt. Uit 'e-Heer-Arendskerke meldt men dat zich ook aldaar over die gemeente en om streken eon hevig onweder ontlastte, verge zeld van regen en hagel. Behalve eenige kleine ongevallen, welke het onweder veroor zaakte, doodde het op d6 hofstede van den landbouwer C. Van Stee twee paarden, die op stal stonden. In de verte, in de richting van Noord-Beveiand, zag men duidelyk dat eenige panden in brand stonden. Insgelyks woedde een zwaar onweder boven Zwolle. De bliksem sloeg in het dak van het huis, bewoond door de heeren Bartholomeus c-ii Van Riesen, in de Sassenstraat. Een begin van brand, daardoor ontstaan, werd spoedig met behulp van een extincteur en eene brand spuit gebluscht. Do bliksem sloeg aldaar ook in hst praam- schip van Jan Booi, uit Hoogeveen, liggende achter de gasfabriek. Terwyl de schipper en zyn knecht zich in het achteronder bevonden, werd het luik van het vooronder eenige meters i ver weggeslagen en geraakten het zeil en de fok, welke in het vooronder lagen, in brand. De mast van de aan het Katerveer liggende sleepboot „Cornelia", kapitein Tetenburg, werd stukgeslagen. De bliksem sloeg toon in het water en doodde 8 groote visschen. In "Westenholte werden twee koeien in de weide gedood. Ook in het noorden van Engeland en in Wales is door zware onweersbuien veel schade aangericht. Verscheidene woningen geraakten door den bliksem in brand, en eenigo personen verloren het leven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 10