M°. 9613. Vrijdag 26 Juni. A*. 18Sf. geze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en feestdagen, uitgegeven. Premie Leidsch Dagblad. Worstelen en Ontkomen, Hoe Willem advocaat werd, Feuilleton. DOKTER JANIN. Leiden, 25 Juni. leidsch^Smöblab. PRIJS DEZER COURA1ÏT: Voor Lelden per S maanden. .'..".".77.77; f 1.10. Franco per post7.7.7.777. 1.40. Afzonderlijke Nommera....0.05. Zij, die zich nu abonneeren op het Leidsch Dagblad, ontvangen de tot 1 Juli verschijnende nummers gratis. Van het kwartaal Juni, Juli en Aug. worden alleen de beide laatste maanden (ad 74 Cents voor Abonné's binnen de stad en ad 94 Cents voor die buiten de stad woon achtig zijn) in rekening gebracht. VACAJSTIE-L.ECXUUK. Een der voornaamste onder de rampspoe dige jaren is voor het Nederlandsche volk ongetwijfeld het jaar 1672 geweest. Het kleine Nederland speelde in de 17de eeuw zijne groote, doch gevaarlijke rol. Het streefde veel grootere volkeren in macht, aan zien en rjjkdom voorbij. Dat deed het als Republiek. De heer P. LOUWER3E, door zijne vele wer ken als schrijver bij oud en jong allergunstigst bekend, heeft ook de geschiedenis van dien tijd in aangenamen vorm geschetst in een werk, dat getiteld is: of de eerste jaren van het Stadhouderschap van WiUem III, Prins van Oranje. Dit geschiedkundig verhaal voor oud en jong Nederland is wel geschikt om de jongelui, in den vrijen tijd bij de aanstaande vacanlie, niet alleen eenige onderhoudende, maar ook leerrijke uren te verschaffen. Vandaar dat de uitgever van het Leidsch Dagblad beeloten heeft het met het oog daarop onzen Abonnés als Premie aan te bieden. Kenmerkt bovenvermeld werk zich door zijn boeienden stijl en aangenamen inhoud, niet minder zijn deze eigenschappen van toepas sing op een ander geschiedkundig verhaal 7an denzelfden schrijver: of Hugo De Groot en zijn tijd. Daarin heeft h(j getracht ook dezen be roemden Nederlander zoo goed mogelijk te schetsen. Wel begrijpende dat de heele persoonlijk heid van Hugo De Groot niet in staat zou wezen een onderhoudend verhaal te geveD, wanneer hij hem daarvan hoofdpersoon deed zijn, maakte de schrijver gebruik van de ge beurtenissen van De Groot's tijd en van per- DE GEHEIMEN van een krankzinnigengesticht. 89.) „Nu, mjjne heeren, aan het werkHet rijtuig, dat mijnheer Bochner uit de stad heeft meegebracht, staat reeds, zooals ik zie, voor het station. Wfl zullen door het dorp rijden en den commissaris van politie met zijn gevangene meenemen. Aan hem kunnen wij het dan wel overlaten, om den gendarmes en den politie agenten de noodige bevelen te geven." Elfde Hoofdstuk. Hulda had bjj eenig nadenken besloten, dadelijk naar het krankzinnigengesticht te gaan en van dokter Janin t6 eischen, zijne gevangenen in vrijheid te stellen. Zy ont kende niet dat het een gevaarlijke tocht was, maar thans, nu zy in het bezit der geheimen was, lette zy op geen gevaar meer. Om evenwel de voorzichtigheid niet uit het oog te verliezen en tegelykertyd een wapen tegen den dokter te hebben, achreef zy eenige regels aan hare moe- sonen, die niet alleen tegelykertyd met hem leefden, maar ook onmiddeliyk met hem in aanraking kwamen. Beide werken, elk van 200 of meer blad- zyden druks, met platen in kleurendruk geïllustreerd, zullen verkrygbaar gesteld wor den voor den geringen prys van 25 cents ieder, waarvoor binnen enkele dagen een bon in ons blad zal worden afgedrukt. Zy, die beide werken mochten wenschen te ontvangen, zullen daartoe eveneens in de ge legenheid worden gesteld, doch alleen voor zoover de voorraad strekt. Heden is aan de universiteit alhier de heer P. Baelde, geb. te Rotterdam, bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap, met acade misch proefschrift, get.„Opmerkingen naar aanleiding van art. 251 Wetboek van Koop handel." Aan dezelfde universiteit is het theoretisch tandheelkundig examen afgelegd door den heer R. Anema. Het 1 Juli a. s. wordt de assistent der posterijen J. W. Roelolïs van Leiden naar Amsterdam en de assistent der posteryen T. Terpstra van Amsterdam naar Leiden ver plaatst. Het bestuur der „Vryzinnige Kiesver- eeniging" alhier had de „medewerkers ter voorbereiding der verkiezing voor het lidmaat schap der Tweede Kamer, die zich zoozeer verdiensteiyk hadden gemaakt," uitgenoodigd tot eene feestelyke bijeenkomst op „Zomer- zorg". Die bpeenkomst werd aldaar gisteravond gehouden en op verzoek van het bestuur ook bygewoond door de andere leden der Ver- eeniging. Op den achtergrond dor zaal prykte het Nederlandsche dundoek, met het Nederlandsche wapen in het midden. De feestelyke samenkomst werd, wegens ongesteldheid van den voorzitter, prof. mr. S. J. Fockema Andrese, geleid door den vice- voorzitter, prof. mr. H. Van der Hoeven, die, na zyn welkomstwoord, een overzicht van de nu plaats gehad hebbende verkiezingen gaf, op de beteekenis er van wees, den heer H. J. Bool, die te Leiden herkozen was, geluk- wenschte en een dronk op de Koninginnen uitbracht. Daarna gaf het feit van den dag verschil lenden aanwezigen aanleiding om ook het woord te voeren. er, waarin zy haar besluit meedeelde. Dit briefje verzegelde zy, schreef er een adres op en legde het op de tafel in hare slaapkamer, zoodat men by hot binnentreden het dadeiyk moest bemerken. Zy dacht er een oogenblik aan, om een bediende mee te nemen, maar liet dat plan weer varen, uit vrees, dat deze de toedracht der zaak raden en door voorbarig gebabbel haren vader de vlucht be oeilyken zou. Zoo begaf zy zich dan alleen in den laten avond op wegzy koos nu niet het pad door het park, omdat de heerschende duisternis toch, ondanks haren moed, iets huivering wekkends voor haar had. Voor de poort van het gesticht gekomen, trok zy hevig aan de bel; het duurde lang, voor men haar opendeed. Dezelfde oppasser, die haar de boodschap van Toms vlucht had gebracht, stond voor haar; zy herkende hem, toen by de lan taren in de hoogte hield om haar in het gelaat te zien. „Zyt gö het, juffrouw?" vroeg hij verrast. „Breng my oogenblikkelijk by den dokter", zeide Hulda op bevelenden toon. „Dokter Janin ontvangt niemand meerhy is dood." „Dood?" De heer Bool bedankte voor het hem ge schonken vernieuwd vertrouwen, wenschte den heer Van der Kaay, die voor Alkmaar insgelijks herkozen en op deze samenkomst mede aanwezig was, geluk, verzekerde dat hy er niet aan twüfelde dat de nieuwe meer derheid der Kamer zal trachten die hervor mingen tot stand te brengen, zeide hij, waaraan het land reeds zoolang behoefte heeft, en zich bey veren de liberale beginselen te doen strek ken tot bevordering van de belangen des lands, waarvan eene nog nauwere verbintenis van het volk met het Huis van Oranje het gevolg zal zyn. Hy eindigde met het uitbrengen van een dronk op den voorspoed van Leiden. De heer H. C. Van der Heyde dronk op de voortdurende stijging van de eendracht onder de liberale kiezers. De heer mr. W. Van der Kaay, er op wy- zende dat de uitslag der verkiezingen de stoutste verwachtingen voor de liberalen had overtroffen, wees er op, dat daardoor voor de liberalen onder de herziene Grondwet een nieuw leven begint, die nu vooral ook het één in beginsel en één in doel moeten huldi gen, waardoor ook onder de liberale Kamerleden de spreuk onzer vaderen „Eendracht maakt Macht" wordt nagevolgd. De heer Van der Hoeven dronk vervolgens op het „kader" der „Vryzinnige Kiesvereeni- ging", r.l. op de stemopwekkers. De heer Joh. Roem herinnerde er aan hoe in 1573 de victorie van Alkmaar uitging, hoe Leiden in 1574 volgde en hoe beide steden toen samengingen. Hy vond daarin aanleiding tot het uitspreken van don wenscb, dat de op deze vergadering aanwezige afgevaardigden van beide steden in het vervolg ook ééne lpn zullen trekken. Do hear J. Van der Breggen Az., vanzyne jeugd af de liberale beginselen toegedaan, wees er op dat de positie van de Tweede Kamer in den laatston tyd niet van de aan genaamste was, omdat zy stond voor esne liberale Eerste Kamer, wier positie dus even min aangenaam was. Daarom ging er gister middag, toen hij hoorde dat voor de liberalen in de Tweede Kamer reeds het cyfer van 50 bereikt was, een zucht van verlichting uit zü'n liberaal hart op. Die ommekeer is voor- nameiyk te danken aan de kiezers van 1888, die hebben ingezien dat onder de tegenwoordige omstandigheden niet te regeereh was en die zich thans, door op andere mannen te stemmen, hebben bekeerd. Spr., lid der Eerste Kamer, eindigde met een dronk aan hen te wyden. De heer mr. F. Was bracht in herinnering „Ja, vermoord; wie den moord begaan heeft, is ons nog een raadsel." „En zyne patiënten?" „zyn nog in hunne cellen." „Gy moet dadelyk één hunner in vryheid stellen", beval het jonge meisje. „Hij wordt hier met geweld vastgehouden. Breng my naar hem toe." „Wie is het?" „Mynheer Alfred Frohbergl" Het sluwe gezicht van den oppasser ver trok zich tot een grynslachhy zag niet dat er nog eene donkere gestalte achter het jonge meisje stond; het schijnsel der lantaren reikte niet zoo ver. „Dat staat niet in myne macht", zeide hij „de verantwoordelykheid voor hetgeen de vrygelaten krankzinnigen kunnen uitvoeren, mag ik niet op my nemen." „Dan neem ik die voor myne rekening." „Dat is my niet voldoende. Zoolang het gerecht zich niet met de zaak bemoeid heeft, ben ik hier baas en voor alles, wat hier ge beurt, verantwoordeiykhet zal my waariyk niet invallen een krankzinnige vrij te laten." „Maar deze gevangene is niet krankzinnig!" „Dat kunnen wy beiden niet beoordeelen", zeide de oppasser op ruwen toon. „Dokter Janin heeft altyd beweerd dat hy een ge- PRIJS DER ADVERTENTLÊN: V»n 16 regelt ƒ1.06. Iedere rogel meer fO.lTf. Gtootera lettere naar plaatsruimte. Voor hei inoasseeren buiten de etad wordt f0.10 berekend. dat in 18S8 door de Leidsche Vryzinnige Kiesvereeniging óók een feestavond was ge houden geworden, omdat Leiden toen voor het eerst een liberalen afgevaardigde had verkregen. Toch lag toen over die feestviering iets nevelachtigs, omdat de liberale party in haar geheel in de minderheid was. Men zocht dien avond naar allerlei troostgronden, totdat men dien op het laatst gevonden had in het be staan eener liberale Eerste Kamer. De in haar gestelde verwachtingen zyn niet beschaamd geworden. Daarom bracht spr. in den persoon van den aanwezigen heer Van der Breggen een dronk uit op de Eerste Kamer. De heer J. A. Van Hamel zeide dat de heer De Kanter door hier eene lezing te hou den, mede had bygedragen tot zegeviering der liberale beginselen en wenschte dezen heer geluk, nu hyzelf ook te Bergen is gekozen. De heor mr. J. H. Goudsmit wydde een dronk aan den hier ter stede niet meer woon achtigen man, die de grondlegger is van de tegenwoordige organisatie der Vryzinnige Kies vereeniging, den heer D. Van der Horst, aan wien men te danken heeft dat alle deelen van het liberale kiezerscorps alhier zoo goed in elkaar sluiten. De heer mr. O. W. Sipkes, aan wien reeds door prof. mr. H. B. Greven als secretaris hulde was gebracht (in welke hulde ook de voor zitter als deel van het generalissimus deelde) wydde mede een dronk aan zyn yverigen helper den 2den secretaris mr. L. Offerhaus on de studentenstemopwekkers. Verder werd nog door enkele andere per sonen tot het brengen van wederzydsche complimenten het woord gevoerd en toen eindelijk een hunner den vice-voorzitter dank zeide voor de uitstekende leiding dezer ver gadering, welke van acht tot tien uren duurde, sloot deze haar kort daarna, met den wensch, dat het zou noodig zyn eerst over vier jaren weer op dezelfde wyze samen te komen, en na de mededeeling dat het gezellig samenzyn in den tuin zou worden voortgezet. Staande werden nu achtereenvolgens het Wien Neerlandsch Bloed, het Wilhelmus en het Iö Vivat aangeheven. Daarna nam men plaats in den tuin, waar muzikanten van het vierde reg. inf., die na de toespraken in de zaal telkens fanfares enz. hadden doen hooren, nu den muziek tempel beklommen en daar nog eenige muziek nummers uitvoerden. Lang nog bleef men er in opgewekte stem ming byeen. vaarlyke patient is; aan zijne meening moet ik my houden. Vóór Hulda daarop antwoord kon geven, viel de poort in het slot en aan de binnen- zyde werden de knarsende grendels driftig voorgeschoven. „Geduld, juffrouw", zeide eene grove stem op gedempten toon. „De man zal hier niet lang te bevelen hebben." Het jonge meisje was van schrik ineen gekrompen; haastig wendde zy zich om en zag slechts eene donkere gestalte. „Wie zyt gy?" vroeg zy mot bevende stem. „Een poiitie-agent; ik heb bevel het ge sticht te bewaken tot de heeren van het ge recht komen. De ontsnapte oppasser is ge vangengenomen en heeft allerlei openbaar gemaakt." „En wanneer zullen die heeren hier zyn?" „Nog hedennacht." „Dan zal ik hen hier wachten", zolde Hulda vastberaden, terwyi zy zich dichter in haren doek wikkelde en tegen den muur ging staan. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 1