JOon<lei*<lag IX Juni. (Bsze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en feestdagen, uitgegeven. Bit nonmer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 10 Juni. Feuilleton. DOKTER 9600. A*. 1891. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per S maandenƒ1.10. Franco per postB 1.40. Afzonderlijke Hommers.0.05. PRIJS DER ADVERTENTIiïN: Van 16 regelt ƒ1.05. Iedere regel meer f0.17$. Gwotere lettors naar pla&tsraimle. Voor het inoasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. Oflieioele Kends^eYiia^en. lIEoogere Burgerschool! voor Jongens. Burgemeester en "Wethouders van Leiden brengen bij deze ter algemeene kennis, dat de gelegenheid tot het doen inschreven van leerlingen voor de Hoogere Burgerschool voor Jongens is opengesteld op Dinsdag 10, 23 en 3 0 Juni a. s., des voormiddags van tien tot twaalf uren, en dat de admissio-csamens zullen plaats hebben op Donderdag, V r ij d a g en Zaterdag 9, 10 en 11 Julia, s., beide in het schoolgebouw aan. de Pieterskerkgracht. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeeeter. 9 Juni 1891. E. KIST, Secretaris. De Staatscourant van heden bevat eene „herplaatsing wegens misstelling" van het koninklijk besluit van 6 dezer, waarbij aan dr. M. De Vries, met ingang van 15 Sep tember a. s., eervol ontslag is verleend als hoogleeraar in de faculteit der letteren en wijsbegeerte aan de Rijks universiteit alhier. In de vorige mededeeling was verzuimd te melden, dat het eervol ontslag is verleend, „met dankbetuiging voor de door hem gedu rende vele jaran den lando bewezen diensten." - Bij beschikking van den minister van binnenlandsche zaken van 9 dezer, is D. C. Van Dam, amanuensis bij de geologie en mineralogie aan de Rijks-universiteit alhier, met iDgang van heden in zijne betrekking geschorst. (Sts.-Grt.) Do heer A. Keers, predikant té Hazers- woude, heeft voor het beroep naar de Ned.- Herv. gomeente te Hoogmade c. a. bedankt. Aanstaanden Zondag, 14 Juni, zal de vacature-beurt in de kerk der Ned.-Herv. ge meente van Hoogmade das namiddags te twee uren worden waargenomen door den heer A. Keers, predikant te Hazerswoude, terwijl alsdan tevens doopsbediening zal ge houden worden. - Blijkens het door Burg. en Weths. van Alkemade in de Raadszitting van Maandag 8 Juni aan den Gemeenteraad aangeboden verslag over 1890, was het aantal inwoners dier gemeente over 't jaar 1889 4385en over 't jaar 1890 4371; werden er gesloten 26 huwelijken; overlodén 70 m. en 55 vr., totaal 125, en werden geboren 74 m. en 91 vr., totaal 165. Levenloos aangegevenen 7. In dezelfde raadszitting werd in plaats van wglen den heer C. J. Bocxe, tot ambtenaar van den Burg. Stand en tot lid van 't Alge meen Burgerlijk Armbestuur benoemd de heer H. Bakker. Deze laatste is tevens No. 1 aan den Heer Commissaris der Koningin in de prov. Zuid-Koll. als lid van 't College van Zetters voorgedragen, mede in plaats van wijlen den heer Bocxe. Met hem staat op de voordraohtslijst de heer H. v. d. Poel. De betrekking van lid der Plaatselijke School commissie is van meergenoemd overleden raadslid bjj raadsbesluit overgegaan op den heer J. v. d. Voort. Ook is in bovengenoemde raadszitting be sloten, dat de kermis in de verschillende ondordeelen der gemeente zal gehouden wor den van Maandag 21 tot Zaterdag 26 Sept. Eene commissie is door den Raad van Alkemade benoemd tot het onderzoek der uitvoerbaarheid en de kosten van het aanleg gen van een rijweg, van R(jpwetering naar Hoogmade, benevens van het maken eener brug over de Oude Wetering. Het voornemen tot deze werken was reeds vroeger meer malen ter tafel gebracht. De leden dezer commissie zijnBurgemeester en Wethouders met de raadsleden de h.h. W. v. d. Geesten H. v. d. Poel. Naar aanleiding van eene aanvrage om traktements-verhooging door den heer P. A. Andriessen, onderwijzer aan de school te Roelof-Arendsveen, is door den gemeenteraad met algemeene stemmen vastgesteld, om het salaris van adressant, benevens dat van alle onderwijzers en onderwijzeressen, wier inko men minder dan f 500 bedraagt, tot deze som te verhoogen, ingaande met 1 Juli e. k. Hierbij is tevens bepaald dat de jaarwedden der titularissen uit het gulden tijdperk, by even tueel ontslag of vertrek, van f 650 op f 500 zullen worden gebracht. Of de gemeente even wel spoedig in het genot van dat voordeeltje zal worden gesteld, mag met recht worden betwijfeld. Dr. G. J. Ten Doesscliate, sedert 1S54 geneesheer te Goor, ontving dezer dagen een schoon biyk van waardeering en erkentelijk heid voor zijne onvermoeide en hartelijke toe wijding aan het heil der lijdende menschheid, gedurende zoo'n tal van jaren. Een groot getal ingezetenen der gemeente Goor en omstreken bood den verdienstelijken geneesheer bij hel nederleggen zijner onver moeide praktijk een prachtig zilveren salon ornament aan, met album, waarin de namen der schenkers, dat mede fraai met zilver is gemonteerd. De genius der geneeskunde, voorgesteld door eene fraai gemodelleerde zwevende vrouwen figuur, houdt met uitgestrekten arm de levens lamp omhoog, terwijl aan den voet er van de spreuk in zilver is gegrift: „Vita Brevis Ars Longa". Het monogram van dr. Ten Doesscliate is met verheven zilveren lauwer- en eikenloof omgeven, terwijl de inscriptie „Uit dankbaar heid. Ingezetenen van Goor en Omstreken 1854-1891" de schoone bestemming van het stfhk vermeldt. Dit prachtig geschenk is ontworpen en keurig uitgevoerd in de fabriek van de heeren J. M. Van Kempen Zonen, te Voorschoten. De nieuwbenoemde gouverneur van Suri name, jhr. mr. Van Asch van Wijck, is gisteren per stoomschip „Prins Frederik Hendrik" van de West-Indische Mail naar Suriname ver trokken. Het vertrek had met eenige plechtigheid plaats. Verschillende vrienden en familieleden, de directeuren van den K. W.-I. M., benevens eenige autoriteiten, onder wie de oud-minister Keuchenius, deden den vertrekkende uitge leide. Door de zorgen der Maatschappy werd aan den gouverneur en eenigen zjjner familie leden aan boord van het schip een déjeuner aangeboden. Verder was bij het vertrek de stafmuziek van het 7de reg. infanterie tegen woordig. Aan boord van het schip waren twee hutten en een salon voor de reizigers ingericht. Het gemeentebestuur van Amsterdam is reeds bezig met plannen te ontwerpen voor de ontvangst van den Keizer en de Keizerin van Duitschland op 1 Juli aldaar. Met het oog op het geven van een waardig en feestelijk aanzien aan de stad, is de ge meente-architect, de heer A. W. Weissman, deze week naar Parijs geweest om in die stad van weelde en smaak voorbeelden en motieven voor eene aan te brengen versiering te bestudeeren. Het plan bestaat den keizer o. a. van Am sterdam uit een tocht langs een gedeelte van het Merwedekanaai te laten maken tot Nieuwersluis en over den Amstel naar de hoofd stad terug te keeren. Voor het aanleggen van steigers, landingsplaatsen, boeien e. d. hebben Vrijdag de directeur van Publ. Werken, de ingenieur, de heer Weissman, en de hoofd commissaris van politie het terrein voor dien tocht opgenomen. Zaterdag was er over dit plan ten stad- huize eene conferentie met den heer Goed koop, die de benoodigde booten zal leveren. Er moet nu nog afgewacht worden of de hooge bezoeker aan wien al wat gebeuren zal eerst ter beoordeeling wordt aangeboden aan dit plan zijne goedkeuring zal hechten. Ook van andere zijden worden plannen in overweging genomen, om aan de hooge gasten onzer Koningin-Regentes eene waardige ont vangst te bereiden. Zoo stelt men zich voor, den keizer bij zijne aankomst voor de stad vermoedelijk in den vroegen morgen —op het IJ te doen opwachten door eene flotielje van alle vaartuigen der Amsterdamsche Roei- en Zeilvoreenigingen. Daardoor zou de ontvangst reeds onmiddellijk een echt Amsterdamsch karakter dragen, volgens den wensch van H. M. de Koningin-Regentes. Aan de De-Ruyterkade zou dan wellicht een prachtige landingssteiger worden gebouwd. Volgens een ander plan, dat veel kans heeft verwezenlijkt te worden, zal op het IJ des avonds een schitterend waterfeest worden ge houden, waarbij een vuurwerk wordt afge stoken en alle pleiziervaartuigen der Amster damsche vereonigingen zuilen illumineeren. Men geeft de voorkeur aan het IJ, omdat de oorlogsschepen dan aan dit feest kunnen deel nemen en met hun electrisch licht den luister verhoogen. Voorts is er nog sprake van, dat het keizer lijk paar bezoeken zal brengen aanbetRyks- musoum en aan Artis en dat tydens het verblyf van den Duitschen keizer te Amsterdam het corps pontonniers eene brug zal slaan over het IJ. Ds. A. M. Donner, predikant bij de Chr.- Ger. gemeente te Assen, heeft voor het beroep bij de Christ.-Ger. gem. te Schiedam bedankt. H. M. de Koningin-Regentes is opge treden ais beschermvrouwe van het Neder- landsch Bijbelgenootschap. Het eerste nommer is verschenen van een „Fotografisch maandblad", dat het orgaan zal zijn der „Ned. Fotografen-vereeniging." Het zal onder hoofdredactie staan van den heer Meinard Van Os. De heer S. R. Thayer, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, is van zjjne buitenlandsche reis te 's-Gravenhage teruggekeerd en heeft wederom zjjne appar tementen in het „Hotel den Ouden Doelen" betrokken. Bjj koninklijk besluit van 13 Mei jl. (opgenomen in de Staatscourant van 10 dezer) is Z. K. H. de prins van Rumenié benoemd tot ridder-grootkruis in de orde van den Nederlandschen Leeuw. DE GEHEIMEN van een krankzinnigengesticht. 61.) Weer deed Alfred eene poging om zich te bevrijdenmaar de gespierde vuisten hielden hem nu nog steviger vast, zoodat hy het uitschreeuwde van pijn. „Eerst de douche en dan het dwangbuis", ging Janin voort, „en als dan de aanval van waanzin niet ophoudt, moet by door zweep slagen tot bedaren worden gebracht. Eet is onzin met zulke menschen medelijden te willen hebben; het is een misplaatst mede lijden, waardoor men hunzelven slechts schade doet. Het dier, dat even goed gevoel heeft als zij, wordt ook met de zweep in toom gehouden en een waanzinnig mensch is niet veel meer dan een dol geworden stier. Klaar?" „Ja", antwoordde de oppasser, die nu Toms plaatsvervanger was. „Dan naar beneden met hem in de bad kamer Alfred was tot het inzicht gekomen, dat hjj zich in de macht dezer schurken bevpnd en dat alle pogingen om vrij te komen vruch teloos zouden zijn. Wat kon hij onder zulke omstandigheden anders en beter doen, dan zich geduldig in zijn lot schikken? Al werd hy ook innerlijk door woede en haat verteerd, wat hielp het hem of hij lucht gaf aan zijne verwenschingen en be dreigingen De schurken spotten daar maar mee; de kwellingen, welke zjjne ziel folterden, bereid den hun slechts vreugde. Zij sleepten hem naar de badkamer; daar bonden zij hem zóó vast in een hoek, dat hy geen lid verroeren kon, en toen dat ge schied was, leidden zjj den waterstraal der douche in zijne volle kracht op hem. Dokter Janin lachte om de folteringen van zijn slachtoffer; hjj vuurde de oppassers aan, die niet nalieten hieraan gehoor te geven, totdat eene bezwijming den ongelukkige van deze foltering bevrijdde. „Halt!" beval de dokter, en dadelijk werd dit bevel opgevolgd. „Ik hoop dat het helpen zal. Nu het dwangbuis aan en dan weer naar boven in zjjne cel Zonder zich er om te bekommeren of zijne bevelen ten uitvoer werden gebracht, verliet hjj de badkamer om naar de cel te gaan, waarin de kleeren van zijn nieuwen pa tiënt lagen. Uit de zakken nam hij alles, wat hij vond horloge, beur?, sleutels, mes en portefeuille, en toen hy de laatste opende en een blik in da gevulde zjjzakjes wierp, vertrok zich zjjn gelaat tot een waarlijk duivelachtigen grijnslach. Toen de oppassers hun bewusteloos slacht offer boven brachten, had de dokter de cel reeds verlaten; zij wierpen hem op het bed en verwijderden zich; hun was het onver schillig, of de patiënt uit zjjne bezwijming weer ontwaakte of niet. Dokter Janin zat in zjjn salon en telde de banknoten, welke hjj in de brieventasch van den jongen man gevonden hadhy legde ze, benevens het horloge en de portefeuille, in de brandkast, welke in de aangrenzende slaapkamer stond, sloot deze zorgvuldig dicht en haalde daarop stok en hoedhy wist dat het rijtuig, waarin Alfred gekomen was, op den straatweg wachtte, en mocht dit niet vergeten. De kleine heer verliet het vertrek en liep langzaam op den straatweg toe, alsof hjj van plan was slechts eene wandeling te doen. „Wacht gjj op mij?" vroeg hjj lachend, toen hjj voor den koetsier stond. „Ik wacht op een heer, dien ik uit de stad hierheen gebracht heb", ant woordde de koetsier ongeduldig. „Waar wilde die heer naar toe?" „Ik weet het niet; hjj sloeg het voetpad naar het gesticht in." „Heeft hjj u zijn naam gezegd?" „Neen." Dokter Janin moest zich met geweld be dwingen, om zijne vreugde niet te verraden. „Was het een slank jongmensch met eene zwarte snor en een eenigszins verbrand gezicht?" „Ja, zeker." „Goede vriend, die is wel in het gesticht geweest, maar hy heeft het reeds een half uur geleden verlaten." „Dan zou hy reeds lang hier moeten zyn." „Voor zoover ik gezien heb, is hjj door het bosch gegaan." „Dat kan niet waar zjjn; hjj heeft mjj ge last hier te wachten." De kleine heer zette een zeer bedenkelijk gezicht. „Heeft hy u reeds betaald?" vroeg hjj. „Neen." „En gjj weet ziin naam niet!" „Ik vraag iemand, die mij een rytuig be stelt, nooit naar zjjn naam." „Weet gy ook niet, waar hy logeert?" „Neen." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 1