hoog op tot aan hot orgel, waarvan hot uit springende beeidhouwwr,rk ais een hemel boven die hoofden evelft. Ook de solisten verschijnen num^j, j0p„ Kempees (sopraan), Christine VeR^u (ait)J J. Rogmans (tenor), Joh. UMs^aaert (bas). neor Kes, oud-pensionnaire van Z. M., üiö als leider van koor en orkest optreedt, monstert zijne schare (ongeveer 600 zangers en zangeressen, met 120 musici) en wekt een oogenblik ooder hot wachtende publiek het vermoeden, dat er iets komen zal. Maar het is eerst 2 u. 15 m. en wy hebben nog al den tijd eer wij beginnen. Intusschen houdt elk zich bozig met rond- turen, met informeeren, met praten, en er stijgt af en toe een geraas op, dat boven de hoofden bljjft zweven on dan in de hoogte wegiilt. Tegen kwart voor drieën wordt de ruimte voor de zoogenaamde staanplaatsen openge steld. Er wordt gedrongen om nog een plaatsje op eene der banken machtig te worden. Een der ceremoniemeesters als hoedanig officie ren der schutterij dienst doen geeft den troostenden raad niet hoog te klimmen, daar hier toch niets te zien, alleen te hooren valt. Het staat daar nu geheel vol en het gedrang en geschuifel geeft den wachtenden eenige afleiding. By het uitvoeren van hot „Halleluja" is men nog maar half oor; men heeft te voel te doen mot kijken. Doch nu zet Rogman3 den Welkomstgroet in. Hij is uitstekend bjj stem vandaag, evenals Messchaert. Het eerste deel van den Welkomstgroet is in vier solo's verdeeld, waarna quartet en koor volgen. De dichter heeft er zich niet in weten te verheffen boven het banale het koor door dp breedheid der muziekzetting maakt echter indruk. Dan volgen drie coupletten, "waarbij de dichter zich door de maat 'van het „Wil helmus" heeft laten inspireeren, iets, waarin de musicus hem gelukkig niet gevolgd is. Bijzonderen indruk maakt het slot. Om 3 uren. Algemeone opstand. —Maar het is nog een loos alarm. HH. MM. laten zich nog wachten. Een signaal weerklinkt. Het koor rijst op. Een tweede, oen derde signaal. Gefluister. Afwachtende stilte.— "Vierde, vijfde signaal. Het orgel zet het „Wien Neerlandech Bloed" in alle halzen Tokken zich. De Vorstinnen treden binnen.— Koningin Emma in het zwart, de jonge Koningin in wit met zwart en een grijs manteltje er over, al de dames van het gevolg eveneens in het zwart. Beide Majesteiten ontvangen een fraai gebonden exemplaar van het feestprogramma, met illustraties van onze kunstenaars, welk programma op tafeltjes naast haar wordt neergelegd. De heeren van het Hof staan achter de stoelen geschaard. Inmiddels wordt het eerste nummer van hrit programma uitgevoerd, dat als volgt is «R&mgesteld 1.„Eslleluja"-koor uit „Messias" van Handel. 2. „Welkomstgroet", voor koor en soli, "woorden van Hie. Beets, muziek van Bernard fZweere. 3. 'Aanbieding door den Gemeenteraad van «Jen gedenkpenning der stad Amsterdam. 4. „Te-Deum" voor mannenkoor en soli ■"van 'Joh. J. H. Verhulst. C. Toespraak d3r weezen aan H. M. Koningin '"Wilhelmina met aanbieding van veldbloemen. 6. Cmmegang onder het spelen van het „WilhGimus". 7. De „Friedtnsfeier"-ouverture van Carl Heinecfco voor orkest, gemengd koor, kinder koor en orgel. 8. „Slotkoor", woorden van Beets, muziek van Zvroers, dat door het orkest mooi wordt ingezet -en eindigt met een krachtig opklim mend koor, al zfju de verzen ook juist niet anspireerond D -blfiven wy gelooven, Almachtig Gei en Heer! Zie uit Uw E3f dor Hoven Ontfermend op ons neerl Leer ons ons -kwaad verwinnen, Ons £oed te doan met vljjt, En sterk onz' Eeainginnen, Gy, da haar Hoeing zyt! Na het zwijgen der naeziek treedt burge meester Van Tienhoven roor HH. MM. tot het aanbieden, namens den Gemeenteraad, van den gedenkpenning der stad Amster dam. Deze gedenkpenning draagt do beeltenis der jonge Koningin en van Hare Moeder, met de zinspreuk der Vaderen„het vaderland ge trouw tot in den dood." Bij het overhandigen daarvan spreekt de burgemeester H. M. de Koningin-Regentes toe, gewagende van de dankbaarheid, die zich in de zooevon gehoorde tonen uitte, dank baarheid namelijk, dat de groet mocht gericht worden tot H. M., welke do natie reeds in haro liefde heeft leeren omvatten, en tot hare beminde dochter. De burgemeester spreekt naar aanleiding van het opschrift op den ge noemden gedenkpenning de hoop uit, dat Koningin Wilhelmina, geleid en gesteund door Hare Edele Moeder, Haar vaderland getrouw zou blijven, door de traditiên van Haar ge slacht in eere te houden en zoo de hoop en verwachtingen vervullen van een aanhanke lijk volk. Toen de burgemeester aan HH. MM. de medailles in fraaie rood marokkynen doos had aangeboden, nam H. M. de Regentes het woord en las van een met rouwrand omgeven papier eene dankbetuiging voor, welke aldus luidde „Mijnheer de Burgemeester! „Ik zeg U van harte dank, ook namens Mijne beminde Dochter, voor de hulde, on3 gebracht, en voor de woordeD, My toegesproken uit naam van den Gemeenteraad van Amster dam. Ik kan u niet zeggen, welke gevoelens Mjj bezielen by het eerste bezoek van Mij en Mijne Dochter aan de hoofdstad des Rjjks na het onherstelbaar verlies, doer Ons en door ons dierbaar Nederland geleden, maar wel kan Ik het uitsproken, en Ik doe dit uit den grond van Myn hart, dat dit uur Mjj onver getelijk zijn zal. Dat zoovelen uit alle oorden van ons vaderland gehoor gaven aan uwe uitnoodiging, Mijne Dochter en My hiermede te verwelkomen, is My een bewijs dat de band tusschen Nederland en Oranje nog niet is ver broken, maar dat hij, onder Gods zegen, nu wij den steun van allen zoozeer behoeven, hecht als altijd zal blijven voortbestaan. „Ik dank u, ook namens Mijne Dochter, voor de gedenkpenningen, Ons aangeboden. Zjj zullen Ons dierbaar zijn als eene herin nering aan dezen dag en als een bljjvend zinnebeeld der liefde en trouw van een klein, maar eerlijk volk. „Getrouw tot in den doodl" zij ods aller devies. Dan zal met Gods hulp ons kleine Nederland groot zijn in geluk, in orde en in voorspoed. „Dat geve de Almachtige!" Na deze toespraak riep de burgemeester: „Leve Koningin Wilhelmina 1" en terstond daverde het door de kerk„Leve de Koningin 1" Daarop riep hy weer„Leve Koningin Emmal" welk geroep eveneens door de duizenden met groots geestdrift werd beantwoord. Dit was een treffend oogenblik. Het zingen van het „Te-Deum" maakt daarna werkelijk indruk. Nu is de beurt aan de weezen, wier in drukwekkende ommegang niet licht uit de herinnering zal gaan. Daar komen zij, op de maat van het Wilhelmus, aangetreden, twee aan twee, die ouderlooze kindoren, netjes op hun Zondagsch, van elke gezindte in hunne eigen aardige kleederdracht, tot voor de estrade der heide Koninginnen, voor wie zij neigen, terwijl zij door de jonge Koningin terugge groet worden. Een der oudste meisjes, de 19-jarige Helena Stijger, treedt naar voren en begroet het Koningskind met do verzen, haar door den dichter, den heer A. C. Wert- heim, in den mond gelegd: Langs 't veld groeit 't needrig bloempje, nog nauw zichzelf bewust, Totdat de zon het opmerkt en 't met haar stralen kust; Dan opent het de blaadjes voor leven, licht en gloed; Dan geurt het, zacht en teeder, den wana'laar te gemoet. In 't hart der arme weeze, het needrig maagdelijn, Zou 't doodsch en somber worden, zou 't kil en eeDzaam zijn, Als niet de straal der liefde haar vriend'lijk tegenblonk, Haar koesterde en verwarmde en hoop op 't morgen schonk. Och, lieve Koningüme, N wie teedre moederhand I \Vormt voor het volgend leven, naar hart en naar verstand; Wi ord eenmaal groot en machtig, maar blijf z°o lief als nu; We» 's Gy goed voer .de weezen en fcqp ;zvj goed voor U Nog den vorigen dag yyvs.deidames-regen- tesasffl van haar Huis, h,et gai&jht opzeg- genófey - h ad de wees h$t «iet zonder iiaperon kunnen 'oleindigen. Maar thans vloeiden de woorden -i 1(5 heidef yan hare lippen, dat voor de omgeving geen lettergreep verloren ging. En toen zy na het tweede couplet der jonge Koningin een bouquet van veldbloemen toe stak, greep Wilhelmina hare hand en om klemde die oen oogenblik ten dank voor die zegening van kinderlippen. Och, van al het huldebetoon, waarvan zij het voorwerp was tot r,u toe, was de beteekenis voor het kin derlijk begrip voorbijgegaan als iets wat zij niet recht verstaan kon. Maar nu stond zij voor kinderen en kwam zij werkelijk onder den indruk van hetgeen om harentwil ge schiedde. Uit de menigte steeg een jubelende kreet, een driewerf „hoezee" op, toen het Koningskind op het weesmeisje toetrad en het de hand drukte, en zeker was dit het schoonste oogenblik van heel de plechtigheid. Na de overhandiging der veldbloemen defi leerden de weeskindoren, jongens en meisjes, met Oranjestrikken versierd en bloemen mandjes dragende, nogmaals voorbij de Vor stinnen en strooiden bloemen, zoodat de ge- heelo troon er als een bloemtapijt uitzag. Nog twee nummers volgen. Tijdens de uit voering der Friedensfeier-ouverture zijn de hooge gasten niet meer geheel aandacht. Koningin Emma, die den burgemeester naast zich heeft doen neerzitten, onderhoudt zich piet hem en wijst haar dochtertje op de kerk- versiering. Ook te voren heeft zij de jonge Koningin die zich zeer deftig houdt reeds nu en dan inlichtingen gegeven. By het zingen van het slotkoor: „Oranje boven!" blijf de kreet In nood en dood, in lief en leed, Geen andre ga daarboven, Dan waar wij God mee loven 1 rijst heel het publiek van zijn zetel. Toen het op het programma vermelde slotkoor gezongen was, hief het mannenkoor met bege leiding van het orkest het Wilhelmus aan; op het oogenblik, dat de laatste tonen weg stierven, weerklonk luide eene stem„Leve de Koninginwelke kreet door het publiek onder het wuiven van hoeden en zakdoeken juichend herhaald werd. Aldus verlieten HH. MM. het kerkgebouw, voorafgegaan door Ridder Huysen van Katten- dyke en gevolgd door een schutterenden stoet van edellieden en edelvrouwen. Buiten - 't ia inmiddels halfvyf geworden - zit het publiek, evenals bij het komen in de kerk, tot op de daken om toe te zien en bij het verlaten der kerk worden de vorstinnen nog eens luide toegejuicht. Had h(j het afrijden van den hofstoet naar de Nieuwe Kerk de politie buitengewone moeite gehad de om van ach teren„ voort durend opgedrongen menigte op een afstand te houden, zoodat, als het afrijden later had plaats gehad, er geen houden aan zou zijn geweest, bij de terugkomst aan het Paleis was de inspan ning van de honderden agenten zelfs vergeefsch. In een oogwenk waren de rijen verbroken en stormde de luid juichende menigte naar voren, en werd tot hij de rijtuigen voort gestuwd. Eerst langzaam verminderde het publiek zóó, dat weer ruimte te verkrijgen was. Ten bate van de armen is de versiering van de Nieuwe Kerk, Vrijdag en Zaterdag (van 10 uren af) tegen een toegangsprijs van 25 cents te zien. Gemengd Nieuw». In de infanterie-kazerne aan de Morschpoort alhier heeft hedenmiddag een schoorsteenbrand plaats gehad. De aange rukte spuiten behoefden geen water te geven, daar door de in het gebouw zelf aanwezigen, waar zich eveneens eene spuit bevindt, reeds de noodige maatregelen waren genomen om de verdere uitbreiding van het vuur te ver ijdelen. Voor het aangekondigde concert en het oplaten van luchtballons in den speel tuin van „Vreewijk" alhier was het gister- namiddag geen weer. Van een eigenlijk kinderfeest kon dan ook geen sprake zijn, al vermaakten zich nog eenige jeugdigen van jaren zoo goed en zoo kwaad als het ging op den doorweekten bodem, onder de drui pende hoornen en tusschen het natte gras. De schuiten te Noorwtjk aan Zee maakten in de afgeloopen weekjbesommingen van f 60 tot 100; enkele schuiten van daar markten op andere plaatsen. Er werd besteed voor binnenlek-schol f 2.50 tot f 3.50, braad f 1.50 tot f 2.50, scharen f 3 tot f 3.50, tongen f 0.20 tot f 0.75. Te Noordwjjk is door de leden der Sociëteit „St.-Joris-Doelen" de zovenjaar- Hjkschs wedstryd gehouden om het koning schap jn )tst schieten met den voetboog. Den heer "Warmelo mocht ditmaal die hooge onder scheiding ten deel vallen. Aardig in deze So ciëteit is, dat men niet alleen do voetbogen, maar ook voor een deel kostumes en helle baarden enz. van de vroegere schutters heeft gehouden. Een optocht mot die zinnebeelden, benevens de vaandels, viel helaas wat in het water. Tusschen Hoorn en Avenhorn is een 8-jarig meisje uit een in volle vaart zynden spoortrein gevallen. Door middel van de nood rem werd de trein spoedig tot stilstaan ge bracht. Het mocht zeker verwondering wekken, dat het kind ongedeerd werd wedergevonden en in welstand aan de hevig verschrikte ouders kon worden teruggebracht. Het ongeluk was hot gevolg hiervan, dat men het kind had doen plaats nemen voor een openstaand raampje. Door het ongeval had de trein ongeveer */4 uur oponthoud. Gisternacht brak, ongeveer te halféén, brand uit by den bakker en winkelier H. Schouren, te Bierik. Het huis is geheel uitgebrand, terwyl de bewoners, benevens de meubelen, met moeite werden gered. Hol en akelig klonken de tonen van de brandklok door het dorp, waardoor de ingezetenen uit hunne rust werden opgeschrikt. Helaas, die brandklok zou de doodsklok zijn van een der te yverige brandweermannen, die by het omverhalen van den muur letteriyk verpletterd werd. De onge lukkige, J. Krep, was oogenblikkelyk dood. Gelukkig was men, na veel inspanning, den brand spoedig meester; de ongelukken waren anders niet te overzien geweest, daar het afgebrande gebouw midden in de kom van het dorp is gelegen. De brand is waarschynlyk in de hakkery aangekomen. Huis en inboedel waren verzekerd. Nog dageljjks sterven te Londen velen ten gevolge der influenza. In do vorige week kwamen 319 sterfgevallen voor, die men op rekening van de griep stelde. De directie der ijzerfabriek van de firma Bolchow Vaughan, te Middlesborough, die 5000 werklieden bezig houdt, heeft dezen aangezegd dat hunne contracten binnen eenige weken zuilen eindigen, daar de fabriek wegens de sterke concurrentie niet langer kan biyven werken. In de fabriek van Clerk, te Cou- dekerque, by Duinkerken, ontplofte een petro- leumretort. Er ontstond een hevige brand, welke ook zeven in do nabijheid liggende panden aangreep. Tien personen, onder wie twee kinderen, kwamen in de vlammen om. Men ging in doodsangst op de vlucht. Men vreesde ook voor het in brand geraken van een naphtha-magazyn. Het kostte veel moeite het vuur uit te dooven. BUITENLAND. Uuiteehland, Op de vraag van den heer Richter in het Afgevaardigden-Huis, verklaarde de minister van landbouw dat de opnamen over de sty- ging der graanpryzen zoowel als van den voorhanden graanvoorraad nog niet afgesloten waren en dat hy overtuigd is, dat de vrees voor misgewas niet gegrond is. Eene stremming in de aflevering van graan was inderdaad door geruchten over opheffing van de graantollen teweeggebracht. De vraag van den heer Von Ksnitz over vermindering in het Duitsch-Oostenryksche handelsverdrag, weigerde de minister van koop handel te beantwoorden. De staatsminister Von Bötticher verklaarde dat de regeering doen zoude wat noodzakelyk was om ellende van het land af te houden; zy zou, zoo noodig, zelfs den Rijksdag bijeen roepen en als het onvermydelyk noodig was de graanrechten voor een tyd _opheffen. De regeering zou overigens de rechten niet verder mogen verminderen dan de levensvatbaarheid van den landbouw toelaatdaarin was geene verandering van stelsel in het vooruitzicht te stellen. PortugaL De Portugeesche minister van financiën Mariano Carvalho, die zich thans te Parys bevindt, verklaarde op eene tot hem gerichte vraag omtrent den toestand van Portugal, dat hy niet gelooft, dat het opnieuw met Engeland in Afrika opgekomen incident kan leiden tot verbreking van het pas met Enge land gesloten verdrag. Omtrent den finan- tiëelen toestand zeide Carvalho, dat Portugal de schuldeischer is van Brazilië en daaren tegen de schuldenaar is van Frankryk, En» - land en Duitschland. Van het oogenblil af dat Brazilië in papier betaalde en Portugal in edel metaal, was de crisis nocllotcig.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 2