K°. 9588.
Donderdag 28 JMei.
A®. 1891.
(Deze (Courant wordt dagelijks, mei uitzondering
vzn ,gcn- en (Feestdagen, uitgegeven.
Bit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, 27 Mei.
Feuilleton.
DOKTER JANIN.
LEIDSOH
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per S maanden1.10.
Ftsdco per post1.40.
Alzonderlgke Nommera»0.05.
PRIJS DER ADYERTENTIÉN
Tab 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17$.
Oi'-ootere lettere naar plaatsruimte. Voor het
inoasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend-
Heden ie aan de univereiteit albier de heer
B. S. Van Leeuwen, geb. te RembaDg,
Jevorderd tot doctor in de rechtswetenschap,
met academisch proefschrift, get„Eigendom
'van de ijskorst op ondergeloopen land".
Aan dezelfde universiteit zijn de volgende
examens afgelegd: het doctoraalexamen in
de godgeleerdheid door den heer A. L. Th.
Van der Venhet candidaats-examen in de
geneeskunde door de heeren W. P. Smit
Sibinga en S. Reeling Brouwer; het theore
tisch geneeskundig examen door den heer H.
Beidt; het theoretisch tandheelkundig examen
•door den heer H. Seipgens.
Door het hoofdbestuur van de Maat
schappij tot bevordering der Bouwkunst word
in bet afgeloopen jaar als derde prijsvraag
uitgeschreven„Het maken van een ontwerp
voor een raam met tochtramen en blinden."
Twee antwoorden waren ingezonden, nl.
i No. 1 gemerkt „Holland" en no. 2 gemerkt
met een
De jury heeft thans aan laatstgenoemd ont
werp het getuigschrift der Maatschappij to0-
gekend. Als vervaardiger daarvan heeft zich
bekend gemaakt de heer G. Van Driel te
Leiden.
A. s. Maandag wordt alhier het 10 jarig
bestaan der H. B.-school voor meisjes her
dacht. De oud-leerlingen zijn uitgenoodigd om
deel te nemen aan de feestvreugde van den
dag. Die feestelijkheid zal bestaan in het op
voeren van verschillende stukjes door de tegen
woordige leerlingen der school. De school mag
zich in een steeds vermeerderenden bloei ver
heugen.
Eene belaDgryke bijeenkomst is alhier
door het Leger des Heils gehouden in de zaal-
Noordeinde, waar verscheidene aanzienlijke
personen luisterden naar de toespraken van
majoor en mevrouw Oliphant, (reizende ver
tegenwoordigers van generaal Booth voor
Europa) over het sociale hervormingsplan van
den generaal.
We geven erhierondereenkortoverzichtvan.
Genoemd plan was nu ongeveer vier maan
den in werking gebracht.
Nagenoeg 2,000,000 ex. zijn van des gene
raals bekend boek in omloop en het heeft
reeds zijne derde oplage gehad. Het is gele
zen geworden door de vorstelijke hoofden van
Europa en wordt vertaald in het Nederlandsch,
Pransch, Duitsch, Japansch, Zweedsch,
Deensch en Noorsch.
Een huis, genaamd „de Burg", is geopend;
76 ex-gevangenen werden opgewacht aan
22 verschillende gevangenissen van Engo-
land. Het aantal jaren, dat zij tezamen in de
gevangenis hebben doorgebracht, bedraagt 250.
Het Leger des Heils heeft tegenwoordig
in dit gebouw voor ontslagen gevangenen
o. a. een dominee, die in zonde was vervallen
en zijne reputatie had verloren, een dokter,
een sheriff (rechter) enz.
Een ander gebouw, dat geopend is, heet
„de Ark", waarin men 10,000 mannen heeft
geherbergd.
We hebben, zeide majoor Oliphant, geopend
een „Bureau voor Werkverschaffing", hebben
4477 aanvragen gehad en vinden werk voor
een gemiddeld aantal van 76 per week.
Eene lucifersfabriek hebben we geopend, die
aan 100 arme vrouwen werk verschaft, die
f 0 per week kunnen verdienen in plaats van
de gewone f5.15.
Er wordt geene stoomkracht aangewend om
alzoo aan zoovelen mogelijk werk te geven.
We hebben 3 werkplaatsen geopend, welke
420 mannen en vrouwen employeeren. 5 toe
vluchtshuizen (slaapplaatsen) geven driemaan
delijks aan 65,000 menschen herberging.
Van deze 65,000 hebben 49,500 bijzondere
heilsbijeenkomsten voor deze klasse menschen
bezocht en 228 hebben beleden aldus redding
gevonden te hebben.
We hebben juist een groot landgoed ge
kocht voor f 144,000 met 800 acres bybe-
hoorend land en 150 mannen zyn reeds aan
den arbeid, als een gevolg van het werk der
stadkolonie, om de fondamenten te leggen van
de gebonwen der landkolonie.
Na deze mededeelingen stond mevrouw
Oliphant op en verzekerde zich door haar
zingen en haar spreken over het werk in de
achterbuurten van Londen de gespannen
aandacht harer toehoorders.
Terwijl vervolgens het orgel zijne plechtige
tonen deed hooren, ging de meeting uiteen.
Hier ter Btede is opgericht eene ver-
eeniging tot het aanleeren, beoefenen en be
vorderen van het schaak- en het damspel.
Ook zü, die niets van deze kunst verstaan,
kunnen zich bij de vereeniging aansluiten;
van meet af kunnen zjj de spelen aanleeren,
onder het toezicht van meergeoefonden en
meesters. De contributie voor het lidmaat
schap kan gering genoemd worden. Eene
advertentie in dit blad geeft aan, bjj wien
belangstellenden zich kunnen vervoegen om
inlichtingen.
Beroepen is b(j de Eerv. gem. te Gouda
ds. J. Ossewaarde, te SluiB; - te Oudega en
Kolderwolde de heer J. Erlnga, oand. te Leiden.
In de te Alkmaar gehouden vergadering
der liberale kiesvereenigmg is m6t algsmeene
stemmen tot candidaat voor het lidmaatschap
van do Tweede Kamer gesteld het aftredend
bd, nar. W. Van der Kaay, kantonrechter te
Leiden.
De uitslag der herstemming voor den
hoofdingeland in het 8ste district van het
waterschap Rjjnland, is, dat gekozen is de
beer G. Noordman, te Rijnsaterwoude, met
288 van de 403 uitgebrachte stemmen. De
heer W. Timmers behaalde 114 stemmen,
terwijl 1 stem van onwaarde werd verklaard.
In eene den 26sten Mei gehouden ver
gadering van R.-K. leden der Centrale Kies-
vereeniging in het district Haarlemmermeer,
is met eene groote meerderheid van stemmen
tot candidaat voor lid van de Tweede Kamer
gesteld het thans zitting hebbende lid mr.
Reekers, tegenover wien sommigen wilden
gesteld zien mr. J. J. Duynstee, te 's-Gra-
venhage.
De Tweede Kamer heeft gisteren nog
met 66 tegen 18 Btemmen verworpen het
amendement-Van Karnebeek op art. 29 der
L6gerwet, maar aangenomen, met 61 tegen
24, het amend.-Van Karnebeek om niet in
te ljjven ingezetenen, niot-Nederlanders, die
bewijzen te behooren tot een Staat, waar
Nederlanders niet tot den krijgsdienst zijn
verplicht of waar ten aanzien van den dienst
plicht het beginsel van wederkeerigheid is
aangenomen.
Nu het debat over de eerste drie hoofd
stukken is afgeloopen en de verdere behan
deling der Legerwet is verdaagd, werden
vervolgens eenige kleine ontwerpen aange
nomen.
Met 51 tegen 33 stemmen is aangenomen
de suppletoire begrooting van Waterstaat
tot verbouwing van het departement van
Binnenlandsche Zaken, na bestrijding door
den heer Van Kerkwijk, die eerst een alge
meen restauratieplan van het Binnenhof
wenschte, waartegenover de minister van
waterstaat volhield, dat dit gebouw feitelijk
op zichzelf staat en niets te maken heeft met
de historische monumenten aan de andere
zijde der Mauritspoort.
Daama is uitvoerig beraadslaagd over het
wetsvoorstel tot aankoop van het huis van
den heor Van Wassenaer in 't Korte Voorhout.
De heer Van der Peltz bestreed den aan
koop, daar 't gebouw ongeschikt en te kost
baar is.
De minister van binnenl. zaken ontkende
dit ten stelligste.
De heer Smidt adviseerde tot verwerping,
op grond van het in het contract opgenomen
beginsel, dat de Staat b(j niet-goedkeuring
door de Wetgevende Macht schadeloosstelling
zou moeten geven.
De heeren Van Löben Seis en 6 andere
antirevolutionaire en Katholieke leden der
Tweede Kamer hebben op de aanhangig ge
bleven Legerwet alsnog een amendement
ingediend, waarvan de strekking is, om
zonder de belangen van den militairen dienst
In eenig opzicht te benadeelen te gemoet
te komen aan de by velen bestaande bezwaren
tegen het verplicht verbly'f van dienstplichti
gen in de kazerne.
Door het particulier initiatief kan h. i.
voorzien worden in het bezwaar, dat deze
bepaling alleen ten bate van meergegoeden
zou strekken.
Men schrjjft uit Amsterdam, dd. 26 Mei
Somber was de lucht, telkens dreigde eene
zware regenbui het aardrjjk te bevochtigen,—
de burgerj; van Amsterdam liet zich dezen
dag echter door het minder aangename weer
niet influenceeren om te huis te blijven, nu
onze jeugdige Koningin met hare Moeder de
stad zouden bezoeken. Van vele huizen en
van alle openbare gebouwen wappert de natio
nale driekleur, terwijl honderden kleinen door
de straten der Amstelstad trokken, blijde,
opgewekt zingende:
„Aan U, van heel Nederland de liev'ling, een-
De hulde van 't fier Amsterdam; igroet,
Tot U klinkt het welkom uit hartelijk gemoed,.
O, bloem van den edelen Btam."
Het mag dan ook naar waarheid gezegd
worden, dat deze eerste blijde inkomst van de
jeugdige Koningin in de hoofdstad zich ken
merkt door een oprecht gevoel van waardeering
van hetgeen ons land in de laatste spruit uit
het Doorluchtig Stamhuis van Oranje-Nassau
bezit. De hoofdstad des lands klopt warm voor
Koningin Wiihelmina en dankt den Algoede
voor het bezit eener Moeder-Regentes, die al
Hare zorgen aan het lieftallige Kind w(jdt om
Haar voor de groote en grootsche taak, die
Haar wacht, op te leiden.
Hedenmiddag was voor het Koninklijk Paleis
eene eerewacht geposteerd met het regiments
vaandel van het 7de regiment infanterie. De
wacht bestond uit een kapitein, een luitenant,
DE GEHEIMEN
van een krankzinnigengesticht.
35.)
Werkte het weder mede, dan zou de thee
in den tuin gediend en daarna eene wande
ling in het naastbijzijnde bosch gemaakt
worden. In dien tusschentijd zou men den
tuin door lampions verlichten en in huis de
groote zaal ontruimenin de laatste zou een
klein orkest de terugkeerer.de gasten opwach
ten, om na eene kleine introductie het bal te
opeDen, dat e9n uur na middernacht door
een gemeenschappelijk souper afgebroken zou
worden om daarna te worden voortgezet.
Deze regeling beloofde een vrooljjk feest
en de lijst der gasten was reeds opgemaakt,
toen op zekeren morgen mijnheer Rabenau
zich liet aandienen.
Alfred had dat niet verwacht en kookte
inwendig over deze onbeschaamdheid; hij kon
er niet aan twijfelen, of Rabenau was van
zijne tegenwoordigheid als gast onderricht
en was hij dit, dan moest hjj zich ook her
inneren dat deze gast getuige was geweest
van de laaghartige weddenschap.
Hij stond op en verliet het vertrek. Eene
innerlijke onrust, welke hij niet bedwingen
kon, had zich van hem meester gemaakt.
Kwam deze heer met het voornemen om
z(jne weddenschap tot een beslissend einde
te brengen? Het bloed kookte in zijne aderen
bij de gedachte aan deze mogelijkheid. Het
was hem alsof eene onwederstaanbare macht
hem dreef naar Hulda te snellen en haar te
waarschuwen voor dezen ellendigen, verach-
telijken man.
Maar hoe kon hp dat doen? Wat gaf hem
daartoe het recht? Kon hjj zich reeds zoo
zeer op de vriendschap van het schoons
meisje beroemen? En als nu dit individu hem
onbeschaamd van leugen en laster beschul
digde, wat zou hij hem dan antwoorden?
Moest hü niet verwachten dat men hem dan
de hoogst onaangename en pijnlijke scène,
welke hij niet had kunnen vermijden, ver
wijten zou?
Maar, en daarmee zocht Alfred zich gerust
te stellen, nog was het gevaar niet zoo nabii,
en als het werkelijk het meisje bedreigde,
kon lijj nog op haar kiesch gevoel vertrou
wen. Het was niet wel mogelijk, dat zjj het
aanzoek van zulk een man zou aannemen,
wiens gelaat de onmiskenbare sporen van
eene ongebonden levenswijze droeg en
wiens gebeele verschijning haar moest doen
zien dat hi) de sliaf der laagste hartstochten
was. Hy wilde dezen tyd gebruiken om aan
den waard Bochner te schryven; hy had
daar al eenige dagen plan op gehad, in de
flauwe hoop, dat deze man hem eene aan-
wyzing zou kunnen geven, maar hy was er
niet toe gekomen en kwam er ook nu nog
niet toe; de noodige kalmte ontbrak hem en
na de eerste regels schoof hy het papier
weder opzp.
Het plan van Huida's moeder beviel hem
ook niet; hy was niet gestemd om aan een
vrooiyk feest deel te nemen. Wat zou hy
doen onder eene menigte vroolyke menschen,
die hy bovendien volstrekt niet kende?
Van zijne ooms gastvrybeid had hy nu
ook al lang genoeg gebruik gemaakt; het
scheen hem toe, dat de oude heer niet meer
zoo vriendelyk was als in de eerste dagen,
daar hy hem reeds eenige malen gevraagd
had of en wanneer hy naar Amerika dacht
terug te keeren. Het was dus liet beste, dat
hy afscheid nam en toch kon hy ook niet
aan de scheiding van Hulda denken. Hy wist
dat als hy scheidde, hot een vaarwel voor
altyd was en voelde in het diepst zjjner ziel
dat dit afscheid hem onuitsprekeiyk zwaar
zou vallen.
Wat hem zoo tot het jonge meisje aan
trok, wist hy zelf niet; hy dachtdaar ook niet
over na; zyne ziel gaf zich geheel over aan
de zoete betoovering, welke sinds zyne eerste
ontmoeting met Hulda zyn geheele wezen in
kluisters geboeid hield.
Een uur kon er ongeveer verloopec zyn,
toen de jonge man het rollen van een rytuig
vernam, hy opende zacht het venster en keek
naar buiten.
Het rytuig, dat Rabenau gebracht had,
reed in de richting van de stad voort.
Niet lang daarna trad Herman Frohberg
de kamer van zgn neef binnen. De oude heer
was blykbaar verlegen, hy scheen iets op
het hart te hebben en geene woorden te
kunnen vinden om het uit te spreker,.
„Mpnheer Rabenau heeft ons weder ver
laten", sprak hy. „Kent gy hem?"
„Ik heb niet de eer", antwoordde Alfred
kortaf.
„Het schoen mij haast dat gij hem met
opzet ontweekt."
„Neem my niet kwalijk, zyn bezoek gold
u, niet mjj, en dus vorderde de beleefdheid
toch dat ik ds kamer verliet?"
{Wordt twolgd.)