9583. Vrijdag 22 Mei. A'. 1891 §eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 21 Mei. LEIDSCH DAGBLAD. PBIJS DEZER COURANT: Toor LeMen par 3 maandenf 1.10. Franco per pest1.40. Afzonderlijk* Nommera.0.05. PRIJS DER ADVERTENTTÊN Tab 1—6 regels ƒ1.05. Iedere regel maar 0.17$. Oi^otere letters naar plaatsruimte. Toor het incaeseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. Met 1 Juni begint een nieuw kwartaal van het Leidsch Dagblad. Zij, die zich nu reeds op deze Courant abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. Officieels KcmriageTiiven. Burgemeester en Wethouders Tan Leiden, Gezien de adressen Tan C. P. P. DE KEYZER en N. WODTERLOOD Fe., houdende verzoek om Ter- gunning respectievelijk tot het oprichten Tan eene smederij in het perceel KoeBteeg No. 15 en tot het plaatsen Tan een gasmotor in de fabriek Tan ver- dnnrza&mde lovenemiddelen aan het Levendaal No. 174 Gelet op de artt. 6 en 7 der Wet Tan 2 Juni 1676 (Staatsblad No. 95) GeTen bij deze kennis aan het publiek dat ge noemde verzoeken, met de bijlagen, op de Secretarie dezer gemeente ter Tieie gelegd zijnalsmede dat op Donderdag den fden Juni a. 'a voormiddage te elf uren, op het Raadhuis, gelegenheid zal wor den gegeven om bezwaren tegen die verzoeken in te brengen. Burgemeester en Wethouders voomoomd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 21 Mei 1891. E. KIST, Secretarie. DKWRWKT. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter olgemeeno kennis dat door CORNELIS VAN HENS- BERGEN, alhier woonachtig, een verzoekschrift is ingediend om vergunning voor den kleinhandel in eterken drank in het perceel Stationsweg No. 29. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 21 Mei 1891. E. KIST, Secretarie. 3-October-Vereenlglng. Artikel 9ct van het huishoudelijk reglement der 3 October-Vereeniging luidt: „In de Mei- vergadering worden voorstellen omtrent de w jjze van feestviering voor dat jaar, vergezeld van eene begrooting van kosten, in behande ling gebracht en, al of niet geamendeerd, aan stemming onderworpen. Verder wordt eene commissie van controle van drie leden, uit dubbeltallen door de afgetreden commissie van controle aangeboden, buiten het bestuur benoemd, die later de rekening zal onder zoeken. Aan de stemming voor de leden dezer commissie nemen de bestuursledes geen deel." Getrouw aan dit voorschrift werd gister- avond in de groote zaal van het Nutsgebouw vergaderd. De opkomst was, het aantal leden der Vereeniging in aanmerking genomen, niet groot. Van het beBtuur waren zes leden tegen woordig; de bestuursleden Vos en Goedeljee waren uitstedig en dus verhinderd aan de groene tafel aan te zitten. Te kwart voor negenen opende de voorzit ter, de heer Brouwer, de vergadering, wijzende op bovenstaand artikel, waarna de secretaris, de heer Driessen, de notulen der vorige alge- meene ledenvergadering las, welke onveran derd werden goedgekeurd. Door den voorzit ter werd voorts gewag gemaakt van eene kleine wijziging in het bestuur. Door het af treden op 8 Februari dezes jaars van het Collegium en dus ook van den heer P. Vink- huyzen als mede-bestuurder van het Leidsch Studentencorps, moest deze ook bedanken als lid des bestuurs van de 3-October-Vereeni ging. Zijn opv#'ger is de praeseB van het CorpB, de heer L. J. Plemp van Duiveland, die ook uit de stad en dus niet tegenwoordig was em door den voorzitter, naar deze gehoopt bad, der vergadering te worden voorgeeteld. Een goede wensch ten opzichte van hem in zjjne verhouding tot de Vereeniging uitge sproken door den voorzitter, lokte applaus uit. De verhouding met zjjne voorgangers was steeds van den aangenaameten aard. Het bestuur bood, op voordracht der vorige commissie van controle, de volgende dubbel tallen aan, waaruit de vergadering eene keuze kon doen ter verkiezing van drie leden eener nieuwe commissie van controle: lo. R. Djjkstra en H. F. A. Damen; 2o. J. ■Wilhelmy Damsté en D. Hartevelt H.Cz.; 3o. F. F. W. Heintz en C. A. J. Rernke. Gekozen werden de heeren Djjkstra, met 34, Wilhelmy Damsté, met 31, en Heintz, met 35 stemmen. Twee biljetten waren van onwaarde. Stemop- nemers waren de heeren S. J. Le Poole (als lid van het bestuur), D. Veilbrief en N. De Zwart. De heer Veilbrief deelde den uitslag der stemming mede. De voorzitter vroeg der vergadering mach tiging om, zoo een dezer heeren de benoeming niet mocht aannemen, (het drietal was niet aanwezing) het bestuur vrijheid te geven in diens plaats den tweede van het dubbeltal te benoemen. Het had reeds eenmaal moeite gekost heeren tot aannemen over te halen. Bedankte iemand en had het bestuur de ge vraagde machtiging niet, dan zou eene extra- vergadering moeten belegd worden. De mach tiging werd verleend. Overgaande tot bespreking van de feest- plannen, deelde de voorzitter mede dat bjj het bestuur van de leden geene plannen waren ingekomen. Het was dus aan het bestuur zelf, feestplannen ter tafel te brengen. Het programma voor 's ochtends is als traditioneel te beschouwen. Ook dit jaar zul len alsdan weer te hooren en te zien zyn: koraalmuziek op een geschikt tenein, ten einde de bevolking in eene feestelijke stem ming te brengen, het spelen van het carillon in den stadhuistoren, het springen van water uit de fontein op de Vischmarkt; en zullen uitgedeeld worden haringen, brooden, tabak of sigaren en hier aan behoeftigen, zoo moge lijk op nog uitgebreider schaal dan vroeger, ten einde meer het doel te hereiken. Ook het programma voor de avondfeest viering zal in hoofdzaak hetzelfde zjjn als verleden jaar: kermispret op het Schutters veld, met drie concerten, op dat veld, in „Zomerzorg" en in „Zomerlust," alsmede vuurwerk. Voor het middagfeest kwam het be stuur voor den dag met een voor Leiden splinternieuw iets, dat te Amsterdam mis lukt is. In dat mislukken aldaar zag het echter eene reden tot welslagen alhier, in eene kleinere stad, waar de bewoners elkander niet geheel vreemd zjjn, waar dus gerekend kan worden op meer samenwerking, bjj elk feest en ook bjj dat op t October zoo noodig. Het bestuur stelde zich voor des middags te doen plaats hebben een reclame-op- tocht. Wat dat is, zegt het woord: een op tocht, welke den deelnemers gelegenheid geeft, reclame te maken voor hun vak, den door hen beoefend wordenden tak van nijverheid, enz. Het komt er natuurlijk op aan iets geestigs, iets van aardige samenstelling In het leven te rospen en te vertoonendit is in het belang der reclame en verhoogt de waarde van den optocht voor hen, die hem gadeslaan. Een vast plan voor zoo'n optocht heeft het bestuur gedacht nu nog niet te moeten makende optocht moet treffen door nieuwheid; anders is de aardigheid er af. Wel wenschte het bestuur een klein denk beeld van zulk een stoet te geven. In een der bladen, in het weekblad „De Amster dammer", kwam voor eenigen tijd eene plaat voor van den teekenaar Braakensiek naar aanleiding van den mislukten optocht in de hoofdstad. Voor een groot deel was die plaat naar de werkelijkheid. Die teekening, zeer vergroot, werd nu aan den wand bevestigd ter beschouwing. Van het aantal deelnemers aan den op tocht zal het afhangen of deze als geheel zal slagen. Het bestuur wanhoopt echter ook dit jaar aan voldoende medewerking niet en gaf nog het denkbeeld ten beste den stoet te doen opluisteren met banieren, gedragen door afgevaardigden van verschillende hier ter stede gevestigde vereenigingen, en dat wel zéé, dat die banieren niet op een hoopje in den optocht zuilen voorkomen, maar elke banier achter of vóór de reclame van het vak, dat vertegenwoordigd wordt door den vaandeldrager. De hoer Kooy, handelaar in tabak, sigaren, enz., vroeg den voorzitter allereerst of de deelneming openstond voor eiken vakman afzonderlijk of dat vakmannen zich moesten vereenigen tot het totstandbrengen van ééne reclame voor hun vak, waarop de voorzitter antwoordde dat het in hoofdzaak de bedoeling was dat ieder op zichzelven, onder leiding van het bestuur, zou deelnemen. Voorts vroeg de heer Kooy of dat deelnemen moest geschieden voor rekening der deelnemers of dat het bestuur hen zou steunen. Hierop kon de voorzitter nog geen positief antwoord geven; dat zal van de hoegrootheid der deel neming afhangen. Wel bestaat er kans, dat het bestuur eene premie zal uitloven voor de geestigste en aardigste reclame. De voorzitter was er zeker van dat t"e zaak succes zou hebben. De heer Veilbrief kwam nu met de vraag „En als de optocht geen doorgang kan heb ben, wat dan?" De voorzitter gaf op deze vraag het be moedigende antwoord, dat zulk eene gedachte niet by het bestuur was gerezen; men had reden genoegzame medewerking te verwachten. En wat bet weder betreft, dat altyd de Ver eeniging nogal tameiyk ter wille was, wees de Voorzitter op een gunstig voorteeken, nl. op de voorspellingen van majoor Waelput, welke weerprofeet op zijn programma voor 1891 heef: staan„Op 2 October begint eene droge periode van 72 dagen." (Als het bestuur het adres van dien majoor te weten kon komen, zou het wel overweging verdiénen dezen te verzoeken zyn lystje zóó te wgzigen, dat de droge periode wat vroeger begon, met het oog op het Schuttersveld). De heer Kooy maakte nu de opmerking dat allen de plaat in baar geheel niet goed konden zien en vroeg vergunning dat de leden zouden mogen opstaan om langs de plaat te wandelen. Het verzoek werd ingewilligd en de miniatuur-optocht door de zaal ving aan. Het bestuur had er zelf ook het voorstel toe willen doen. Na weder gezeten te zyn, merkte de heer Kooy op dat hy op de plaat geen muziek had ontdekt (applaus). Hy vroeg of de optocht met of zonder muziek zou plaats hebben. De voorzitter meende dat by een optocht muziek behoort en zag op de afbeelding zelfs een paar muzikanten, die reclame-muziek maak- ton. Een optocht zoDder muziek ie volgens hem niet denkbaar. De plaat moest echter niet tot voorbeeld genomen worden, want, zooals de heer Kooy reeds gedacht had, van deelneming door kalveren, varkens, geiten en ezels, als ook afgebeeld waren, zou niet veel komen. Die beesten zyn dan te lastig voor de menschen en maken te veel reclame voor zichzelven. De voorzitter kon reeds de aangename mededeeling doen dat de heer Kooy en nog iemand zich hadden aangemeld tot deelne ming, mits het bestuur hen behulpzaam zy. Mocht majoor Waelput ongeiyk hebben en 3 October een dag van reclame by uitne mendheid voor heeren parapluiemakers wezen, dan zou het bestuur overwegen of de optocht een der volgende dagen zou kunnen plaats grüpen. Moeiten en kosten zullen te groot en te hoog zyn, om het plan geheel onuitge voerd te laten. Het Gemeentebestuur, meer in het byzonder den Burgemeester, zal, in geval van een 3 October geiyk aan een twee den Pinksterdag 1891, gevraagd worden den optocht op een anderen dag te doen plaats hebben. De dag van den optocht moet dan echter niet beschouwd worden als de feest dag deze blijft, weer of geen weer, 3 October. De heer Kooy achtte den Zaterdag als marktdag een lastigen dag voor het feest en gaf aan het te verschuiven tot op 5 October. De voorzitter was van oordeel dat de markt moest wyken voor den derden October; da markt zal wel op een anderen dag gehouden worden, geiyk dit meermalen wegens feest dagen het geval is. [Bovendien, hoemeer be- kykers een reclame-optocht heeft, des te meer wordt aan het doel beantwoord.] Dan had da heer Kooy er vrede mee. Maar de heer Kooy had nog ieta te vragen, nl. of alleen leden der 3 0ctober-Vereeniging aan den optocht zouden mogen deelnemen. Alhoewel het „Vryheid, blyheid" huldigende, meende de voorzitter dat alleen leden tot deelneming zouden toegelaten moeten worden. Dat was geen bezwaar. Voor één gulden erlangde men dat privilege; dan was men lid. Als de optocht te uitgebreid wordt, neemt men dan van elk vak het beste aan? zoo luidde daarop de vraag van den heer Kooy. De voorzitter gaf in overweging dit over te laten aan het bestuur, dat de touwtjes van het geheel toch in handen hield, en deelde nog mede dat elk der bestuursleden, en dus nieb enkel de secretaris, bereid zou bevonden worden den adspirant-deelnemers aan den optocht de noodige inlichtingen te verstrekken. De heer Schwenck wees op het verleden jaar zoo laat verschynen van het programma hy noemde dat verkeerd en niet dienstig om vreemdelingen te doen besluiten herwaarts te komenook minder aangenaam voor de leden zeiven, die familie huiten de stad hebben, voor wie kaarten moeten worden gekocht. De voorzitter zeide zulk eene vraag wel verwacht te hebben, beloofde er voor te zorgen dat het programma in het vervolg vroeger zou verschynen, zeide dat het bestuur waak zaam zou zyn en er zich voor zou hoeden nogmaals de dupe van een en ander, het programma betreffende, te zullen worden. Voordat de vergadering gesloten werd, vroeg de heer Kooy nog tot hoelang de termijn zal loopen, waarbinnen de deelnemers van hun verlangen om in den optocht te worden opge nomen, aan het bestuur biyk moeten geven. De voorzitter kon hierop niets bepaalde antwoorden, maar door advertentiën en bekend makingen zal dit ter kennisse worden gebracht. De vergadering werd daarop door den voor zitter met dankzegging aan de opgekomenen voor hunne tegenwoordigheid en met de beste wen8cben voor het a. s. 3-October-feest, ga- sloten. Gelyktydig met het door ons gisteren ver melde, in de op „Zomerzorg" gehouden ver gadering vanwege de „Vereeniging van Chris- teiyke onderwyzers en onderwyzeressen in Nederland" behandelde voorstel van de afdoe- ling Over-Betuwe, werden de vooratellen van- de afdeeliDg Leiden en omstreken en Gelder lands Achterhoek, nadat ze eerst ingeleid waren, in debat gebracht, tot ten slotte met algemeene stemmen besloten werd deze zaak in handen van het Hoofdbestuur te stellen. Ten laatste laB de heer J. Feringa, van Utrecht, een referaat over „de sociale qu&estis en de Christeiyke school," dat aanleiding gaf tot uitvoerige discussie. Om vyf uren werd de vergadering, welks nu nog door meer leden, byna vierhonderd, werd bezocht dan den vorigen dag, met dank gebed gesloten, nadat de voorzitter den leden een harteiyk vaarwel had toegeroepen, de regelings-commi88ie bedankt had voor hare vriendeiyke ontvangst en den heer Couvóe, den eigenaar van „Zomerzorg", voor zjjne bereidwilligheid en inderdaad zeer goede zorgen. Des morgens bezochten vele leden den bezienswaardigen Academie tuin, waar zy door personen 'uit het personeel van den Hortus werden rondgeleid, alsmede het Museum van Natuurlyke Historie, waar de directeur, dr. Jentink, ze in hooge mate aan zich verplichtte

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 1